Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2000-2001
KST51291
2000-2001
27 472
Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door
de euro (Aanpassingswet euro)
Nr.
5
VERSLAG
Vastgesteld 8 februari 2001
De vaste commissie voor Financiën, belast
met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer
als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag
afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling
van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
– Inleiding
– De voorbereiding van het wetsvoorstel
– Algemene aanpak bij de omzetting
– Budgettaire gevolgen en gevolgen voor de burger
– Opzet van het wetsvoorstel en van de memorie van toelichting
– Hoofdstuk 5 ministerie van Justitie
– Hoofdstuk 10 ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
Inleiding
De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van bovengenoemde
wetsvoorstellen. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het wetsvoorstel Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de
gulden door de euro. Deze leden kunnen in hoofdlijnen instemmen met de wetswijziging
waarmee bijna 10 000 aanpassingen in wet- en regelgeving gerealiseerd
worden. Zij spreken hun waardering uit voor het vele werk dat hiermee reeds
is verricht. De genoemde leden achten een zorgvuldige overgang van de gulden
naar de euro van groot belang omdat het vertrouwen in de nieuwe munt hiermee
is gediend. Toch achten zij op een aantal punten een nadere toelichting wenselijk.
De leden van de fracties van GPV en RPF hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel
voor de aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door
de euro. Een voorstel waar moeilijk bezwaren tegen kunnen bestaan,
want het moet nu eenmaal gebeuren, daar zal iedereen het over eens zijn.
De voorbereiding van het wetsvoorstel
De leden van de PvdA-fractie zouden graag toegelicht zien hoe het traject
verloopt van lagere regelgeving zoals AMvB's en ministeriële regelingen.
Kan de regering garanderen dat de juridische beroepsgroepen tijdig voor 1
januari 2002 over de nieuwe bedragen kunnen beschikken?
Hoe verloopt de voorlichting? Hoe wordt omgegaan met groepen die moeilijk
te bereiken zijn en/of taal moeilijkheden hebben zoals bijvoorbeeld dak- en
thuislozen, allochtonen en asielzoekers, gelet op de problemen die zich bij
de belastingherziening op dit vlak hebben voorgedaan, zo vragen de genoemde
leden.
De leden van de fracties van GPV en RPF begrijpen het argument van de
regering om de behandeling van dit wetsvoorstel pas op een relatief laat tijdstip
te doen plaatsvinden, maar, zo vragen genoemde leden, wat zijn de gevolgen
voor de verdere fases in het proces (zoals aanpassing van geautomatiseerde
systemen, de administratieve organisatie) wanneer wezenlijke wijzigingen zouden
worden doorgevoerd in het wetsvoorstel. Komt de regering dan in tijdnood?
Het onderhavige wetsvoorstel is maar 6% van de totale operatie die voor
januari 2002 voltooid moet zijn. Is er over nagedacht wanneer mede-overheden
of gelieerde organisaties niet op tijd de eurovoorbereidingen zullen realiseren,
zoals bijvoorbeeld de aanpassing van de lage regelgeving bij gemeenten en
provincies? Ziet de regering daarin een eigen verantwoordelijkheid? Zo ja,
hoe ziet zij hiervoor een oplossing.
Algemene aanpak bij de omzetting
– Hoofdregel
De leden van de fracties van GPV en RPF kunnen zich vinden in de hoofdregel,
namelijk de omzetting waarbij bedragen worden afgerond op hele eurocenten,
dit om financiële consequenties bij burgers en overheid te minimaliseren.
Deze hoofdregel is in 90% van de gevallen van toepassing. Een nadeel van deze
regel is dat in al die gevallen eenvoudige afgeronde bedragen gaan vervallen
en gebroken bedragen ontstaan. De reden voor dit wetsvoorstel, ondanks de
235-verordening, is de gebruikersvriendelijkheid, zodat gebruikers van de
wet niet tot in lengte van dagen vastzitten aan het omrekenen van bedragen.
Maar het werken met gebroken bedragen is ook alles behalve gebruiksvriendelijk.
Kunnen deze leden verwachten dat over een paar jaar, wanneer het onderwerp
iets minder gevoelig is geworden, de bedragen om die reden alsnog naar boven
of naar beneden worden afgerond?
– Aanvullende regels: algemene categorieën
afrondingssituaties
De omzetting zal niet in alle gevallen een technische operatie zijn, soms
zullen er bepaalde beleidsbeslissingen genomen moeten worden. Bij grens- en
drempelbedragen wordt voorgesteld dat bedragen worden afgerond wanneer nodig.
Maar de hoogte van grens- en drempelbedragen kan ervoor zorgen dat er net
wel of niet recht op een uitkering of subsidie bestaat. De leden van de fracties
van GPV en RPF vragen wie of wat bepaalt wanneer er wordt afgerond. En welke
afrondingsregel wordt gehanteerd?
– Aanvullende beleidsbeslissingen in enkele specifieke
situaties
De boetebedragen zullen nog in 2001 worden geïndexeerd. De leden
van de fractie PvdA zouden graag toegelicht zien wanneer deze boetebedragen
worden bekend gemaakt. Wat is in de toekomst de frequentie van het indexeren
van boetebedragen? Deze vragen gelden tevens voor onder andere de griffierechten,
alimentatie en rechtsbijstand. Krijgt de Tweede Kamer nog inspraak op eventuele
afwijkingen?
In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het onderhavige wetsvoorstel
ten opzichte van de beleidsbrief geen nieuwe inhoudelijke voorstellen bevat.
In paragraaf A2 van genoemde beleidsbrief (kamerstukken 27 042, nr. 1)
wordt onder andere gesproken over aanpassingen op het terrein van speelautomaten.
In het onderhavige wetsvoorstel wordt in paragraaf 4.3 en in hoofdstuk
3 over het ministerie van Economische Zaken, daarover niet meer gesproken.
De leden van de VVD-fractie zouden op dit punt en op de punten fiscaliteit
en eigen bijdrage graag een toelichting ontvangen. Waarom komen deze punten
niet in het onderhavige wetsvoorstel voor? Zijn er nog andere wijzigingen
aan te geven?
De bovengenoemde leden nemen aan dat de verwijzingen onder b in paragraaf 4.3
(«in afwijking van het onder b gestelde en in overstemming met het onder
c gestelde») enige correctie behoeven. Zij verzoeken de regering hierin
te voorzien.
De leden van de fracties van GPV en RPF willen toegelicht zien, wat betreft
de boetebedragen bij het ministerie van Justitie, wat de is reden dat verschillende
boetebedragen afgerond worden op de helft van het huidige guldenbedrag, zodat
daardoor deze boetebedragen verhoogd worden? Waarom wordt op het terrein van
Sociale Zaken van de beleidsbeslissing van boetebedragen afgeweken en wel
weer consequent de hoofdregel toegepast?
Budgettaire gevolgen en gevolgen voor de burger
De leden van de PvdA-fractie vragen of er een inschatting is te maken
van de financiële effecten van de afgeronde bedragen voor zowel de overheid,
het bedrijfsleven als de burger. Kan gegarandeerd worden dat de burger er
niet op achteruit gaat?
Zou de regering op termijn kunnen toelichten of de hogere competentiegrens
van de kantonrechter in civiele zaken een grotere toestroom tot gevolg heeft?
De verwachting die wordt uitgesproken in hoofdstuk 5 van de memorie van
toelichting is dat er bij de omrekening geen nadelige financiële effecten
zullen optreden. De leden van de VVD-fractie zijn met de regering van mening
dat dit het uitgangspunt moet zijn. Toch wordt cumulatie van effecten niet
geheel uitgesloten. Is er al meer zicht op de te verwachten effecten? Zou
de regering kunnen toelichten welke maatregelen zij denkt te nemen indien
er substantiële koopkrachteffecten optreden?
De effecten bij een redelijke afronding zullen, daar gaat de regering
vanuit, beperkt van omvang zijn. Maar wordt alles bij elkaar opgeteld, dan
zal er waarschijnlijk toch een niet gering bedrag ontstaan. Welke gevolgen
heeft dit voor de Rijksbegroting? Kan een raming worden gegeven van de kosten
voor het Rijk bij het totaal aan wetten waar afrondingen van bedragen moeten
worden gemaakt, zo vragen de leden van de fracties van GPV en RPF.
Opzet van het wetsvoorstel en van de memorie van toelichting
De leden van de PvdA-fractie vragen of er nog bedragen worden afgerond
die niet in de beleidsbrief (27 042) staan vermeld. Voor het geval dat
er bedragen vergeten zijn af te ronden, met welke systematiek zullen deze
alsnog worden aangepast?
Wordt er binnen de ministeries nu al met gewijzigde bedragen gewerkt bij
nieuwe of gewijzigde wetgeving? Kan met name toegelicht worden hoe de begrotingsvoorbereiding
2002 vorm wordt gegeven, aangezien die voor het eerst in euro's gepresenteerd
zal worden.
ARTIKELSGEWIJS
HOOFDSTUK 5 MINISTERIE VAN JUSTITIE
Geldcategorieën Wetboek van Strafrecht
Bij de geldboetecategorieën in het Wetboek van Strafrecht wordt voorgesteld
om de bedragen door twee te delen, zodat een rond bedrag blijft bestaan. Dat
betekent een verhoging van het strafmaximum met ruim 10%. De stelling van
de regering daarbij is dat deze maxima sinds de invoering in 1981 niet meer
zijn aangepast aan de geldontwaarding. Daarbij wordt vergeten dat in die tussentijd
wel veelvuldig misdrijven naar een hogere categorie zijn verplaatst. Het argument
van de regering gaat daarom zonder meer niet op.
Wat betreft de kleinste minimumgeldboeten, die in de praktijk niet meer
worden opgelegd en nu op een willekeurig bedrag van 5 euro worden gesteld,
vragen de leden van de fracties van GPV en RPF of deze in de toekomst niet
gewoon uit de wet zouden kunnen worden geschrapt.
Ten aanzien van artikel 1 op het gebied van justitie wordt bij nr. 93
( Wet tarieven in burgerlijke zaken) het bedrag f 10 000 omgezet
in € 4,54. Dit zal waarschijnlijk € 4537,80 moeten zijn,
zo menen deze leden.
– Tarieven van de Wet Mulder en de richtlijnen OM
Op pagina 18 van de memorie van toelichting wordt gesproken over een mogelijke
financiële opbrengst van de omzetting van boetebedragen. Kan een richting
van de te verwachten omvang worden aangegeven? Bij de vervangende hechtenis
wordt gesteld dat het beslag op celcapaciteit kan verminderen. De leden van
de VVD-fractie vragen de regering toe te lichten in welke mate dit het geval
zal zijn en vragen tevens een nadere motivering van dit effect te geven.
HOOFDSTUK 10 MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN
SPORT
Afronding
In de memorie van toelichting wordt wat betreft het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport gesteld dat mede vanwege de getrapte doorwerking van een
aanpassing van de afrondingseenheid, het niet goed mogelijk is om exact aan
te geven wat de financiële consequenties voor de burgers en de budgettaire
effecten voor de premiesector zullen zijn. De leden van de VVD-fractie vragen
zich af of de aanpassing van de afrondingseenheid gevolgen voor
het aantal ziekenfondsverzekerden heeft. Zo ja, kan de regering de gevolgen
daarvan toelichten? Zijn hier (substantiële) financiële gevolgen
te verwachten?
De voorzitter van de commissie,
Van Gijzel
De griffier van dit verslag,
Sjerp
Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga
(PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA),
voorzitter, Voûte-Droste (VVD), De Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA),
Marijnissen (SP), Kamp (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF),
Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Vendrik (GroenLinks),
Wijn (CDA), Stroeken (CDA), Remak (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA),
Kuijper (PvdA), Dijsselbloem (PvdA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn
(GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Wilders (VVD),
Van Oven (PvdA), De Wit (SP), Patijn (VVD), Schimmel (D66), Kalsbeek-Jasperse
(PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Blok (VVD), Dankers (CDA), Rabbae
(GroenLinks), Van den Akker (CDA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Weekers (VVD),
Bijleveld-Schouten (CDA), Timmermans (PvdA), Hindriks (PvdA).