nr. 74
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 januari 2005
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
verzocht mij per brief (VWS/04/87/LS) geen onomkeerbare beslissingen te nemen
ten aanzien van de positie van het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam. De
commissie wil daarover na het kerstreces overleg voeren.
Agis en ZN/KPZ regiovertegenwoordiging hebben een brief gestuurd waarin
enerzijds melding gemaakt wordt van financiële moeilijkheden bij drie
met name genoemde ziekenhuizen in Amsterdam west, anderzijds melden verzekeraars
mij dat de door de ziekenhuizen voorgestelde productiegroei niet nodig is.
De verzekeraars staan een scenario van selectieve groei en krimp voor. Dat
leidt tot capaciteitsaanpassing en taakherschikking. Twee bloeiende goed geoutilleerde
medische centra met een gezond financieel perspectief is te prefereren boven
drie in problemen verkerende ziekenhuizen. Voor het Slotervaartziekenhuis
moet gedacht worden, aldus de verzekeraars in hun brief, aan een afgeslankte
kliniek waar nieuwe mogelijkheden voor innovatieve zorg een kans krijgen.
In mijn antwoord op de brief van verzekeraars heb ik aangegeven de analyse
rond de overcapaciteit te delen, moeilijke keuzes zullen gemaakt moeten worden.
VUMC heeft inmiddels stappen ter sanering van de bedrijfsvoering genomen.
Functionele decentralisatie betekent dat verzekeraars gedifferentieerde productieafspraken
met de betrokken ziekenhuizen kunnen maken en dat ziekenhuisbesturen verantwoordelijk
zijn voor de bedrijfsvoering en continuïteit van hun instelling.
In Amsterdam west gaat het nu juist om het grensvlak tussen productie-afspraken
en de continuïteit van instellingen. Gezien de urgentie heb ik zorgverzekeraars
gevraagd om de leiding van dit proces te nemen op basis van de door mij onderschreven
criteria en steun dat ook maximaal.
Tegen deze achtergrond constateer ik dat van het nemen door mij van onomkeerbare
beslissingen ten aanzien van het Slotervaartziekenhuis geen sprake
is, ik neem nu immers geen beslissing over dit individuele ziekenhuis. Wel
wordt een proces in gang gezet dat de continuïteit raakt. Zoals ik in
mijn brief van 11 december 2003 al aangaf moeten de verantwoordelijken
in het systeem hun werk doen.
In dat systeem is de minister verantwoordelijk voor de continuïteit
van zorg, de ziekenhuisdirectie voor de continuïteit van de instelling
en de verzekeraar voor het maken van productieafspraken ten behoeve van zijn
verzekerden. In plaats van over een of meerdere individuele instellingen zou
ik met u willen overleggen over de opzet en de werking van het systeem.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst