27 256
Aanpassing van wetgeving in verband met de openstelling van het huwelijk en de invoering van adoptie door personen van hetzelfde geslacht

nr. 8
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 18 juni 2001

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 30 mei 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Kalsbeek van Justitie over:

– de brief d.d. 11 april 2001 inzake informatie over interlandelijke adoptie (27 256, nr. 7);

– de brief d.d. 18 april 2001 inzake opschorting adopties uit Guatemala (J 01-339);

– de brief van de minister van Justitie d.d. 1 mei 2001 inzake interlandelijke adoptie (J 01-364).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Vos (VVD) is van mening dat het besluit om de adoptie vanuit Guatemala te stoppen naar alle waarschijnlijkheid moet worden ingetrokken op grond van de volgende argumenten:

1. Bij adoptie gaat het om een gevoelige problematiek. Het betreft kinderen die geen ouders hebben of ongewenst zijn. De paren die willen adopteren hebben een hartgrondige wens om kinderen te krijgen en wachten vaak al jaren.

2. Guatemala is inderdaad een onrustig en politiek niet stabiel land, maar president Portillo is al wel twee jaar bezig om het een en ander te verbeteren.

3. Slechts 1% van de adopties verloopt via de rechter. De Nederlandse adopties zijn onderdeel daarvan. De Nederlandse adoptie verloopt bovendien via twee kindertehuizen die door de centrale autoriteit als legitiem worden erkend.

4. De moeders van de ter adoptie aangeboden kinderen zijn hoofdzakelijk afkomstig van de Maya-indianen, een gediscrimineerde groep.

5. Er dient een nadrukkelijk onderscheid gemaakt te worden tussen aban-donment gevallen en reguliere adopties. De adopties waaraan de Ne-derlandse vergunninghouder meewerkt betreffen reguliere adopties.

6. De staatssecretaris wijst ter onderbouwing van haar standpunt op een Unicef-rapport waarin in algemene zin de adoptie in Guatemala beschreven wordt. Op dat rapport is vrij forse kritiek gekomen en het wordt niet breed gedragen.

7. De staatssecretaris wijst bovendien op een rapport van de bijzondere commissie van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht.

Er is echter een bericht waaruit blijkt dat de secretaris van de Haagse Conferentie ontkent dat er een aanbeveling is gedaan om adoptie te stoppen. Integendeel, er is een speciale commissie in het leven geroepen die Guatemala wil bijstaan om alsnog aan de bestaande akkoorden en verdragen tegemoet te komen.

8. Engeland en Amerika maken in toenemende mate gebruik van hetzelfde kindertehuis als Nederland. Wel hebben deze landen besloten enige aanvullende zorgvuldigheidseisen toe te passen. Bovendien hebben in dit tehuis de ouders die hun kinderen ter adoptie aanbieden de vrijheid om daarop terug te komen en dat gebeurt in een van de vijf gevallen. Het Nederlandse kanaal is dus niet «vervuild».

9. De staatssecretaris beoogt een politiek signaal te geven. Daarbij kunnen echter grote vraagtekens geplaatst worden alsmede bij de effecten daarvan. Bovendien heeft er geen overleg plaatsgevonden met het ministerie van Buitenlandse Zaken, terwijl BZ verantwoordelijk is voor de wijze waarop signalen worden afgegeven en kan adviseren over de effectiviteit van een en ander. Ook is de ambassade van Guatemala hiervan niet in kennis gesteld. Zowel Buitenlandse Zaken als de ambassadeur is bereid mee te denken over en mee te werken aan extra zorgvuldigheidseisen in verband met adoptie. Ook de Nederlandse ambassade in Guatemala zou daarbij een rol kunnen spelen.

10. Vanuit de universiteit van Utrecht wordt gesteld dat het niet ongebruikelijk is om adoptie te combineren met bijvoorbeeld voorlichting over voorbehoedsmiddelen zodat de ouders die nu hun kinderen aanbieden ter adoptie, dit in de toekomst niet meer hoeven te doen.

11. Mevrouw Juffer, bijzonder hoogleraar adoptierecht in Leiden, heeft informeel laten weten van mening te zijn dat Nederland als een van de weinige landen altijd de correcte weg heeft bewandeld bij adoptie van kinderen uit Guatemala en dat het huidige adoptiekanaal een goede indruk op haar maakt. Zij bepleit een openstelling onder voorwaarde. Adoptie zou mogelijk moeten zijn als DNA-onderzoek laat zien dat degene die het kind ter adoptie aanbiedt, werkelijk de biologische ouder is en als duidelijk is dat de desbetreffende ouder niet onder druk staat om het kind af te staan. Dit zou ook een voorbeeldfunctie kunnen zijn voor andere landen.

De heer Vos typeert het besluit van de staatssecretaris als een schot hagel dat wel pijn doet maar geen doel treft. Door het ontbreken van samenwerking en communicatie op politiek niveau zal dit signaal niet of nauwelijks effect hebben. Hij verzoekt de staatssecretaris haar standpunt te heroverwegen en wellicht met nadere zorgvuldigheidswaarborgen de huidige adoptiekanalen wederom te openen.

De heer Santi (PvdA) stelt dat de wijze waarop de adoptie vanuit Guatemala naar Nederland plaatsvindt, niet veel kritiek ontmoet in de diverse rapporten. Er wordt gebruiktgemaakt van de Stichting kind en toekomst en de adoptie vindt plaats langs de gerechtelijke weg. Als er werkelijk gevallen bekend zijn waarin het misgegaan is, is het misschien wel goed om een signaal te geven.

De heer Santi sluit zich aan bij de vragen over het rapport van de Haagse Conferentie en over het standpunt van Buitenlandse Zaken in dezen en vraagt zich af, hoe tijdelijk tijdelijk hier is. Zeker als het opschorten bedoeld is als een politiek signaal, moet er een ijkpunt zijn. Er moet een bepaalde termijn in acht genomen worden en daarna moet de situatie opnieuw worden bezien. De lopende procedures moeten echter doorgaan. Daarbij moet uiteraard worden voldaan aan de zorgvuldigheidseisen.

Bij interlandelijke adoptie door paren van hetzelfde geslacht, gaat het nadrukkelijk om de eenouderadoptie. Uit de brief van de minister van Justitie van 1 mei 2001 blijkt dat het kennelijk niet mogelijk is om daarin te bemiddelen, terwijl juist bij de behandeling van de Wet opneming buitenlandse kinderen gesteld is dat die mogelijkheid er wel degelijk is en ook niet tegenstrijdig is met het Haagse verdrag. De heer Santi neemt aan dat eenouderadoptie nog steeds mogelijk is en dat Nederland alles op alles zal zetten om dit ook te verwezenlijken.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) is het met de staatssecretaris eens dat er in Guatemala inderdaad nogal wat mis is op het gebied van adoptie, maar vraagt zich af of het voorgestelde politieke signaal wel terechtkomt waar het terecht zou moeten komen. De Haagse Conferentie heeft de deelnemende landen opgeroepen over te gaan tot óf opschorting van adoptie uit Guatemala óf zich te beperken tot adopties die langs de gerechtelijke weg totstandkomen. De kinderen die naar Nederland komen, horen tot de groep van 1% waarbij sprake is van gerechtelijke procedures. Waarom kiest de staatssecretaris dan voor opschorting? De andere weg had meer voor de hand gelegen.

Mensen dienen vaak pas een aanvraag tot adoptie in nadat zij reeds een lange weg gegaan zijn om hun kinderwens vervuld te krijgen. Bovendien vergt het geruime tijd om een goedkeurende verklaring te krijgen om ouder te worden van een adoptiekind. En als dan eindelijk alles in orde is, worden zij geconfronteerd met een op zichzelf misschien begrijpelijk politiek signaal tegen een praktijk die echter niet van toepassing is op de kinderen die naar Nederland komen maar op een hele andere groep en wordt de procedure opgeschort.

Mevrouw De Pater sluit zich aan bij de vragen over de tijdelijkheid van de maatregel en vraagt aan welke voorwaarden voldaan moet worden voordat de staatssecretaris deze intrekt. Of wordt tijdelijk eventueel omgezet in definitief? Uit de stukken blijkt immers dat Guatemala al tien jaar lang geen stappen heeft gezet om de desbetreffende wetgeving te ratificeren. Kan de staatssecretaris aangegeven waarom zij denkt dat Guatemala op grond van deze Nederlandse maatregelen wel tot invoering van deze wetten zal overgaan?

De heer Rabbae (GroenLinks) wijst op de spanning tussen de principiële opstelling van de staatssecretaris en de belangen van de mensen die willen adopteren en vraagt zich af wat in dezen wijsheid is. Waar ligt het juiste evenwicht?

De maatregel is bedoeld voor de mensen die zich bezighouden met corruptiepraktijken, met misbruik van kinderen etc. en is in dat opzicht principieel terecht. De heer Rabbae hoopt dat het Nederlandse signaal doel treft, maar vraagt zich af of dat wel mogelijk is als Nederland hierin alleen staat. De andere landen gaan immers gewoon door met adoptie. Dat is geen reden om het Nederlandse standpunt niet kenbaar te maken, maar het zou beter zijn als meer landen zouden meedoen opdat er een krachtiger signaal kan worden afgegeven. Is de EU daartoe te bereid?

De heer Rabbae wijst op de pijn en de emoties die bij dit onderwerp spelen. Het gaat immers om kinderen. Is de staatssecretaris bereid om enerzijds de druk op Guatemala te houden en zelf een onderzoek te laten uitvoeren en anderzijds de lopende adoptieaanvragen te laten afhandelen op een zuivere manier?

De heer Dittrich (D66) stelt dat ieders doel moet zijn dat kinderen niet via ronselpraktijken of andere misstanden uit Guatemala verdwijnen. Dat is immers niet in het belang van kinderen en hun familie aldaar. Hij vraagt zich echter af, of de beslissing van de staatssecretaris tot tijdelijke opschorting van de adopties uit Guatemala wel een juiste beslissing is. Kan er niet op een andere manier gereageerd worden?

Andere Europese landen hebben dezelfde informatie gekregen als Nederland en willen ook dat de procedures in Guatemala beter worden, maar kiezen toch voor een andere route dan de staatssecretaris. In 1999 is in Tampere afgesproken dat men in Europa veel meer zou gaan samenwerken op het gebied van het familierecht. Het is niet handig als Nederland in dezen heel anders reageert dan de andere landen.

De Stichting kind en toekomst heeft contact met een kindertehuis in Guatemala en de kinderen worden via de gerechtelijke procedure geadopteerd. Uit de diverse brieven blijkt dat het hier gaat om een betrouwbare procedure die vijf tot zeven maanden kan duren. Bovendien moet de biologische moeder gedurende die procedure driemaal haar handtekening zetten waardoor getoetst kan worden of er werkelijk sprake is van een vrijwillige afstand ter adoptie. Die lange procedure maakt het ook mogelijk dat moeders alsnog kunnen besluiten hun kind niet ter adoptie af te staan en dat gebeurt ook. Dat wijst toch op vrijwilligheid?

De VS, Canada en het Verenigd Koninkrijk hebben ook zorgen over de situatie maar hebben andere eisen ingebouwd in hun procedures. Guateninos doet een aantal voorstellen ter verbetering van de procedure, bijvoorbeeld een DNA-test en wellicht een grotere rol voor de Nederlandse ambassade om te toetsen of de biologische moeder het kind inderdaad vrijwillig afstaat. Als er op deze manier zou worden gewerkt en Europa of de Nederlandse regering tegelijkertijd in gesprek treedt met de autoriteiten in Guatemala, kan men op een goede manier laten zien dat de misstanden zorgen baren zonder dat het kanaal wordt afgesloten. Het is ook heel problematisch als een en ander ertoe zou leiden dat ouders die reeds een kind hebben geadopteerd, gaan twijfelen over de rechtmatigheid van de adoptieprocedure. Ook voor het kind is dat heel erg. Die twijfel moet worden weggenomen.

De lopende procedures mogen worden afgemaakt. De aspirant-ouders moeten niet de dupe worden van deze onverhoedse opschorting van het beleid. Maar wat is een lopende procedure in dezen? Er moet sprake zijn van een soepele benadering. Ook de grens van 40 jaar kan voor lastige situaties zorgen. Hoe staat de staatssecretaris daartegenover?

Het is noodzakelijk dat er goede voorlichting gegeven wordt aan homoseksuele paren over de onmogelijkheid tot interlandelijke adoptie. Dit geldt eveneens voor alleenstaande ouders omdat adoptielanden de voorkeur geven aan een heteropaar. Ook hier vormt de grens van 40 jaar een lastig probleem.

Ten slotte wijst de heer Dittrich op twee vrouwen die geen kind konden adopteren, zich vervolgens gewend hebben tot het Catharina ziekenhuis in Eindhoven om een IVF-behandeling te ondergaan en daar te horen kregen: nee, dat doen wij niet bij lesbische vrouwen; ga maar een kind adopteren! De mensen worden van het kastje naar de muur gestuurd. Ziekenhuizen mogen niet op die manier discrimineren.

Antwoord van de regering

De staatssecretaris onderschrijft dat afstand doen van een kind een zeer emotionele zaak is, zowel voor de ouders als voor het kind. In Guatemala worden relatief veel kinderen ter adoptie aangeboden. Vastgesteld is dat er met de adoptiepraktijken aldaar nogal wat mis is. De staatssecretaris wil geen medeverantwoordelijkheid nemen voor het laten voortduren van dergelijke laakbare adoptiepraktijken, vandaar het politieke signaal. De tijdelijke opschorting is bedoeld om geen risico te lopen met de kinderen die naar Nederland komen en om aan te geven dat Nederland geen kinderen meer wil adopteren uit Guatemala zolang die praktijken voortduren.

Natuurlijk is het opschorten van verdere adoptieverzoeken heel verdrietig voor mensen die al een kindje uit Guatemala hebben geadopteerd, ook al hebben zij zelf geen adoptieverzoek meer lopen. Men kan zich gaan afvragen, of hun eigen adoptie wel goed is verlopen, of zij geen kindje hebben dat misschien wel ontvoerd is. Dat risico moet Nederland niet meer willen nemen.

De lopende verzoeken mogen worden afgemaakt. Dat vraagt natuurlijk wel extra zorgvuldigheid. Nieuwe verzoeken worden niet meer in behandeling genomen, tenzij het gaat om een broertje of zusje van een reeds geadopteerd kind. Ook daarvoor zullen extra waarborgen gevraagd worden, bijvoorbeeld een DNA-onderzoek waarmee wordt vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een biologische band.

Het Haagse adoptieverdrag is op 29 mei 1993 totstandgekomen. Het verdrag werkt inmiddels in 43 landen, waaronder Nederland. Eind 2000 is de werking van dit verdrag voor het eerst geëvalueerd in de bijzondere commissie van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht. Daarbij is ook de adoptiesituatie in Guatemala onderwerp van gesprek geweest, hoewel dat land helaas geen partij is bij dat verdrag. Internationale organisaties en NGO's die in Guatemala werkzaam zijn, uiten al jaren hun ernstige bezorgdheid over de situatie aldaar. Dit was aanleiding voor de VN een onderzoek in te stellen door een speciale rapporteur voor de mensenrechten. Deze heeft in januari 2001 een rapport uitgebracht over de situatie rondom kinderhandel, kinderroof en kinderprostitutie in Guatemala. Uit Guatemala, een land met 12 miljoen inwoners, zijn het afgelopen jaar 2000 kinderen internationaal geadopteerd. Uit Equador, een land met eenzelfde aantal inwoners en in verschillende opzichten vergelijkbaar, kwamen in 1999 nog geen 100 kinderen voor interlandelijke adoptie beschikbaar. Het overgrote deel van de kinderen uit Guatemala gaat naar de Verenigde Staten en Frankrijk; 54 kinderen zijn in Nederlandse gezinnen terechtgekomen. De adoptie van kinderen die naar Nederland gaan loopt wel via de rechter, maar 99% van alle adopties verloopt niet via de rechter.

Guatemala heeft het VN-verdrag voor de rechten van het kind in mei 1990 geratificeerd, doch de daaruit voortvloeiende wet- en regelgeving nog steeds niet geïmplementeerd. Daardoor is de invloed van de rechterlijke macht op adopties heel gering. De staatssecretaris meldt dat het bericht van de rapporteur van International Social Services dat een rechter die niet wilde meewerken aan een corrupte adoptiepraktijk, werd bedreigd, de druppel was die de emmer deed overlopen. De desbetreffende rechter is afgetreden. Men moet zich echter wel afvragen of de rechterlijke macht werkelijk onafhankelijk is. Het gaat immers om een land waar nogal het een en ander mis is op het gebied van adoptie! Buitenlandse Zaken heeft bericht dat er een bijeenkomst van diplomaten heeft plaatsgevonden onder leiding van de Guatemalteekse procurador voor de mensenrechten met het doel om te speken over de internationale adopties in Guatemala. De procurador onderstreepte daarbij het belang van het op korte termijn aanscherpen van de adoptieprocedures, o.a. door het invoeren van DNA-testen. Daarbij werd aangetekend dat de invoering daarvan niet uitsluit dat kinderen onvrijwillig worden afgestaan. Ook werd gesteld dat controle op adopties op basis van overgelegde documenten op dit moment niet voldoet. Volgens de procurador worden er regelmatig valse documenten gepresenteerd zoals geboortecertificaten en afstandsverklaringen. Het is voor ambassades schier onmogelijk om falsificaties of oplichting op te merken. Ook voor rechters zal dat buitengewoon moeilijk zijn. Er zijn dus werkelijk heel veel dingen mis. Dat leidt tot grote onzekerheden, ook met betrekking tot het kindertehuis waarmee de Stichting kind en toekomst werkt, en daarvoor wenst de staatssecretaris geen verantwoordelijkheid te dragen. Buitenlandse Zaken is niet om advies gevraagd maar heeft wel gediend als informatiebron. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft onderzoek gedaan bij dat tehuis. In het rapport van dat onderzoek worden grote vraagtekens gezet bij de gang van zaken en bij de wijze waarop het wordt beheerd, namelijk door dezelfde advocaat die de belangen van de kinderen behartigt. Dat is een ongewenste belangenverstrengeling. Buitenlandse Zaken heeft geconcludeerd dat interlandelijke adoptie vanuit Guatemala niet verantwoord is. Het is inderdaad buitengewoon belangrijk dat de Kamer zo zorgvuldig en volledig mogelijk wordt geïnformeerd, maar er moet niet onnodig getreden worden in posities van organisaties en individuen. Daarom is in de brief niet gesproken over dit rapport.

Bij een gerechtelijke procedure zijn natuurlijk advocaten betrokken. Dat zijn echter dezelfde advocaten als degenen die betrokken zijn bij procedures zonder rechters en bovendien blijkt uit het rapport van de VN dat zij betrokken zijn bij corruptiepraktijken. Een rechter kan wel het een en ander checken maar nooit alles wat er voorafgaand is gebeurd. Het is altijd beter als er een rechter bij betrokken is, daarover geen misverstand, maar het is geen waarborg dat alles goed is gegaan.

Per brief van 23 april 2001 is de ambassade gevraagd om het besluit tot opschorting uit te leggen aan de Guatemalteekse autoriteiten en dat is inmiddels gebeurd.

Het is inderdaad een omissie geweest dat in het persbericht gesproken is van een advies van de Haagse Conferentie in plaats van een aanbeveling. Daarover is met Guateninos gesproken.

Hoe lang de opschorting zal duren, is heel moeilijk aan te geven. De situatie moet immers wezenlijk verbeterd worden. Nederland kan daarbij hulp aanbieden, maar uiteindelijk is de Nederlandse invloed betrekkelijk. Het is aan Guatemala zelf om de situatie op orde te krijgen. Op het moment dat uit onderzoek in internationaal verband blijkt dat er inderdaad geen sprake meer is van corruptiepraktijken, kinderhandel en kinderroof, kan de opschorting worden opgeheven. In principe is de opschorting tijdelijk, maar men moet niet de illusie hebben dat het slechts voor een korte periode zal zijn.

Het is inderdaad beter als een groot aantal landen samen ijvert voor een verbetering van de situatie, maar Nederland heeft ook een eigen verantwoordelijkheid in dezen en kan zich niet verschuilen achter landen die doorgaan met een praktijk die het zelf niet verantwoord vindt. De EU voert geen specifiek beleid met betrekking tot interlandelijke adopties. De staatssecretaris stelt zich voor contact op te nemen met andere Europese landen die kinderen uit Guatemala adopteren om te bezien of zij ook maatregelen willen nemen en wat zij Guatemala aanbieden om de situatie aldaar te verbeteren. Formeel is er echter geen Europees gremium waarin dit besproken kan worden.

Instelling van DNA-onderzoek is overwogen. Het Verenigd Koninkrijk heeft dit toegepast met als resultaat dat het aantal vondelingen spectaculair is toegenomen. Dat geeft ernstig te denken en biedt dus geen oplossing.

Natuurlijk is de beslissing tot opschorting voor sommigen heel moeilijk te aanvaarden, maar het is onmogelijk te blijven meewerken aan een situatie die absoluut niet juist is. De lopende procedures mogen worden afgemaakt, ook wordt adoptie van biologische broertjes en zusjes nog toegestaan, maar dan houdt het echt op totdat de situatie wezenlijk verbeterd is. Dat is de essentie.

De staatssecretaris zegt toe extra aandacht te besteden aan de voorlichting over adoptie door mensen van hetzelfde geslacht of door alleenstaanden. Eenouderadoptie is nog steeds mogelijk. Ook is zij van mening dat IVF-behandeling bij lesbische vrouwen mogelijk moet zijn. Dit punt heeft haar aandacht.

De regeling met betrekking tot de grens van 40 jaar is niet gewijzigd en de toepassing daarvan is niet aangescherpt.

Nadere gedachtewisseling

De heer Vos (VVD) nodigt de staatssecretaris uit alsnog te onderzoeken of er tot nadere waarborgen kan worden gekomen met betrekking tot de zorgvuldigheid en het alsnog mogelijk te maken dat de adoptieprocedure kan doorgaan. Veel grote landen hebben daarvoor reeds gekozen. En mocht de staatssecretaris toch een politiek signaal willen afgeven, dan acht hij het veel verstandiger als dat in EU-verband gebeurt.

De heer Vos is van mening dat het soms beter is om de voet tussen de deur te houden, maar de staatssecretaris draait Guatemala de rug toe. Hij verwacht dat Guatemala de schouders zal ophalen en dat er niets gebeurt.

Het is de heer Santi (PvdA) niet duidelijk dat er met adopties richting Nederland tot nu toe werkelijk iets misgegaan is. Natuurlijk is het zeer belangrijk dat de adopties goed verlopen en er geen sprake is van kinderontvoering enz. Het belang van het kind moet vooropstaan.

Het is goed dat de lopende zaken met rust gelaten worden. De heer Santi vraagt nadrukkelijk aandacht voor die ouders die al hebben geïnvesteerd, niet alleen in geld maar ook in tijd, maar waarvoor misschien nog geen procedure loopt in Guatemala zelf. Die zaken moeten onder dezelfde uitzondering vallen als adoptie van broertjes en zusjes.

Kan de staatssecretaris toezeggen de Kamer binnen zes maanden te informeren over wat er gebeurd is, hoe de situatie dan is en of de opschorting al dan niet wordt opgeheven?

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA) kan billijken dat de staatssecretaris het signaal wil geven niet betrokken te willen zijn bij kinderhandel en corruptie rondom adoptie. De Haagse Conferentie heeft daarvoor twee mogelijkheden aangereikt: opschorting of adoptie alleen via gerechtelijke procedures laten plaatsvinden. Waarom kiest de staatssecretaris voor de eerste optie?

De staatssecretaris legt het gerechtelijk systeem van Guatemala langs een meetlat en wijst ook op een onderzoek van Buitenlandse Zaken waaruit gebleken is dat er valse documenten worden gebruikt. Als zij andere landen langs diezelfde meetlat zou leggen, zou het dan 100% zeker zijn dat in geen enkel land waarmee dit soort afspraken bestaan geen valse documenten voorkomen? Durft zij te garanderen dat dit in ons land niet voorkomt? Mevrouw De Pater vindt dit dan ook een uiterst zwak argument. Bovendien voelt zij zich zeer overrompeld door het feit dat het onderzoek van Buitenlandse Zaken pas nu ter sprake is gekomen. Zij kent dat onderzoek niet en zou het graag in zijn context willen plaatsen. Er kan geen zes maanden gewacht worden, daarvoor is het belang te groot.

Kan de staatssecretaris de Kamer ook nadere informatie verstrekken over haar bevindingen met betrekking tot het kindertehuis waar de Nederlandse adoptiekinderen vandaan komen?

Het toepassen van DNA-onderzoek leidt plotseling tot meer vondelingen. Maar bevordert dit de corruptiepraktijk? Wie verdient er dan aan?

De heer Rabbae (GroenLinks) vraagt vanaf welk moment er sprake is van lopende zaken. De overheid moet de burgers een duidelijk signaal geven.

Als de staatssecretaris Guatemala wil helpen, kan zij dan niet, analoog aan het model dat thans in Marokko wordt toegepast, iemand uit Nederland ter plekke stationeren om het proces te volgen en zoveel mogelijk waarborgen te garanderen bij adoptie uit Guatemala? Misschien kunnen op die manier zowel de Guatemalteekse autoriteiten als de Nederlandse aspirant-adoptiefouders geholpen worden. Tegelijkertijd kan er met andere landen worden samengewerkt om Guatemala een goed signaal te geven. En is de staatssecretaris in staat om nu een termijn te noemen waarop zij kan aangeven of de procedure al dan niet zonder problemen heropend kan worden?

Ten slotte stelt de heer Rabbae, dat, als artikel 7a van de Wobka (Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie) niet voldoende is om deze kwalijke praktijken te bestrijden, er een wetswijziging moet komen.

De heer Dittrich (D66) vindt dat de staatssecretaris de Kamer in een lastig parket heeft gebracht door het onderzoek van Buitenlandse Zaken niet te noemen in haar brief aan de Kamer terwijl zij het wel kende voordat zij de opschortingsbeslissing nam en verzoekt de staatssecretaris dat onderzoek op korte termijn openbaar te maken zodat de inhoud daarvan gecontroleerd kan worden en er een vervolgoverleg kan plaatsvinden.

De staatssecretaris is ervan overtuigd dat in een situatie waarin gewerkt wordt met valse documenten, waar sprake is van corrupte advocaten, van kinderroof en kinderhandel, een rechter wel iets kan doen maar niet 100% kan garanderen dat zich in het voortraject geen kwalijke praktijken hebben voorgedaan. Het is niet een kwestie van het langs een meetlat leggen van de rechterlijke macht, de hele situatie wordt in ogenschouw genomen en dat heeft geleid tot de conclusie dat Nederland geen verantwoordelijkheid wenst te dragen voor adoptie uit zo'n land. Als de schaal waarop kinderhandel plaatsvindt, de hoeveelheid kinderen die ter adoptie worden aangeboden, de corruptie, het bestaan van valse documenten etc. vergeleken wordt met andere landen, is er sprake van een unieke situatie. Nederland heeft slechts met een beperkt aantal landen een adoptierelatie, omdat er altijd een afweging plaatsvindt of de zaken goed verlopen.

Hoe kan de Nederlandse overheid in een soeverein land extra waarborgen scheppen? Toepassing van DNA-onderzoek is overwogen maar is uiteindelijk afgewezen omdat het effect in het land zelf is dat er steeds meer kinderen te vondeling worden gelegd. In een aantal gevallen worden kinderen ontvoerd en dan als waren het vondelingen bij een kindertehuis gemeld. Op zo'n verderfelijke manier gaat dat vaak. Het zijn de kinderhandelaars die eraan verdienen. Een te groot aantal kinderen wordt op onrechtmatige wijze van hun moeder gescheiden. Dat staat ondubbelzinnig vast. Het kindertehuis en de rechter zitten aan het einde van het traject. Op hetgeen daarvoor gebeurt, valt helaas geen invloed uit te oefenen. Zo is de praktijk nu eenmaal in Guatemala en daaraan wil de staatssecretaris niet meer meewerken. Zij ziet ook geen mogelijkheden voor nadere waarborgen. Nederland heeft aangeboden te helpen om de praktijk te verbeteren. Het is echter aan Guatemala om van dat aanbod al dan niet gebruik te maken. Als je iemand stationeert, is het zeer de vraag wat die kan doen. Daarover moet men zich niet te veel illusies maken. Via Buitenlandse Zaken zal Guatemala hulp in dezen worden aangeboden.

De staatssecretaris kan niet 100% garanderen dat er niets misgegaan is met de adopties die tot nu toe hebben plaatsgevonden. Zij acht het niet verstandig om daar alsnog onderzoek naar te doen. Natuurlijk is het mogelijk de Kamer over zes maanden te informeren over de stand van zaken in Guatemala, maar men moet niet te hoge verwachtingen koesteren. Het zal beslist nog jaren duren voordat de omstandigheden verbeterd zijn en de opschorting ongedaan kan worden gemaakt.

Vanaf 21 februari 2001 worden er geen nieuwe adoptieaanvragen voor Guatemala in behandeling genomen.

Artikel 7a van de Wobka kan ertoe leiden dat een vergunninghouder negatief adviseert over een door adoptant zelf gelegd contact in het buitenland. Ook als hij positief adviseert, kan de minister van Justitie besluiten dat de adoptant niet met dat buitenlandse contact in zee mag gaan. Er is dus sprake van een dubbele check. Het artikel ziet niet op de bestrijding van corruptiepraktijken. Het maakt het mogelijk om in een individueel geval of in een aantal gevallen gewoon «nee» te zeggen.

De staatssecretaris acht het een groot goed dat het kabinet altijd buitengewoon zorgvuldig en terughoudend is als het gaat om het verstrekken van informatie over individuele mensen of organisaties. In dit geval is er sprake van een problematische situatie rondom adoptie in Guatemala. Dat blijkt uit rapporten van de VN, de Haagse Conferentie, Unicef enz. Daarom heeft Nederland besloten de adoptierelatie op te schorten. De reactie van de in Nederland meest betrokken organisatie Guateninos focust zich op het kindertehuis waar de kinderen vandaan komen die in Nederland geadopteerd worden. De situatie in dat tehuis is echter niet de primaire reden geweest om adopties op te schorten, wel een bijkomende maar niet van doorslaggevend belang. Het verbaast de staatssecretaris dan ook dat de discussie zich toespitst op het onderzoek in dit tehuis. Desgevraagd zegt zij toe zich nader te zullen beraden over openbaarmaking van het desbetreffende rapport en de Kamer daarover schriftelijk te informeren.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Swildens-Rozendaal

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks) Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP) en Wijn (CDA).

Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA).

Naar boven