27 229 (R 1660)
Goedkeuring van het op 2 maart 2000 te Oranjestad, Aruba, totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht (Trb. 2000, 34)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 30 oktober 2000

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare handeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I ALGEMEEN

1. Inleiding

Alle fracties hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de PvdA-fractie hebben op een aantal belangrijke punten echter nog vragen, zonder de beantwoording waarvan een definitief oordeel over het verdrag niet goed mogelijk is. Hoewel de regering toegezegd heeft dat het voorliggende verdrag tot stand zou komen op grond van een evaluatie van het functioneren van het vorige, éénjarige verdrag, heeft zij nu afgezien van een separaat evaluatierapport, omdat «de voortzetting van de onderhandelingen met de Verenigde Staten over een verdrag met een langere looptijd met voortvarendheid ter hand genomen is» (23 530, nr. 39, bladzijde 3). Het is volkomen onduidelijk wat de regering hiermee bedoelt. Kan zij op dit punt een nadere toelichting geven? De PvdA-fractie is van mening dat met deze uitspraak niet teruggekomen kan worden op de eerdere toezegging. Is de regering bereid, gelijktijdig met de nota naar aanleiding van het verslag inzake dit wetsontwerp, alsnog haar toezegging gestand te doen en met een evaluatie te komen?

Al op 9 juni 1999 hebben de leden van de PvdA-fractie te kennen gegeven de gang van zaken met betrekking tot dit verdrag weinig elegant te vinden. Door deze fractie werd betwijfeld of de overeenkomst gesloten voor de duur van een jaar van zo eenvoudige aard was dat zij niet ter goedkeuring aan het parlement hoefde te worden voorgelegd. Nu wordt het parlement geconfronteerd met een wetsontwerp ter goedkeuring van het – definitieve – verdrag. Helaas opnieuw op een ogenblik dat dit – definitieve – verdrag al lang en breed geldt, zij het voorlopig. De leden van de PvdA-fractie achten een dergelijk vooruitlopen op parlementaire besluitvorming ongewenst. Deze leden beklemtonen dat aan de omstandigheid dat de bases feitelijk reeds functioneren, geen betekenis mag worden gehecht ten aanzien van de definitieve besluitvorming.

De bezwaren van de leden van de PvdA-fractie tegen het verdrag zijn niet alleen van procedurele aard. Ten eerste is niet precies duidelijk wat de gevolgen van de totstandkoming van de Forward Operating Locations (FOL's) zijn voor de binnenlandse veiligheidssituatie op de Antillen en Aruba. Ten tweede bestaat grote onzekerheid over de eventuele gevolgen voor de mensenrechtensituatie in en onze relatie met bepaalde landen in Latijns-Amerika, met name Colombia en Venezuela.

De leden van de CDA-fractie kunnen in beginsel instemmen met het verdrag, dat zij zien als een belangrijke bijdrage aan de bestendiging van de al sinds begin jaren tachtig bestaande samenwerking tussen de beide landen op het gebied van de bestrijding van de drugscriminaliteit in het Caraïbisch gebied. Niettemin bestaat er bij deze leden enige zorg over de mogelijke consequenties die het verdrag op enkele punten kan hebben. Daarover zouden zij graag een nadere toelichting willen hebben.

De leden van de fractie van D66 zijn met de regering van mening dat samenwerking ter bestrijding van de internationale drugshandel van groot belang is. Dit temeer daar van de Nederlandse Antillen en Aruba niet kan worden verwacht dat zij deze bestrijding geheel zelfstandig ter hand nemen. Voor de Nederlandse Antillen en Aruba is de samenwerking met de Verenigde Staten dan ook van belang, net zo goed als deze samenwerking voor de Verenigde Staten van belang is.

De leden van de GroenLinks-fractie denken dat de goedkeuring van het verdrag vergaande politieke gevolgen kan hebben en zijn van mening dat dit in het FOL-verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten of het begeleidende wetsvoorstel onvoldoende naar voren komt. De leden zien een risico dat Nederland door het toestaan van de FOL's op Aruba en Curaçao betrokken raakt bij de binnenlandse oorlog, grootschalige mensenrechtenschendingen en de ondermijning van het vredesproces in Colombia. Tevens kan de ondertekening leiden tot betrokkenheid bij de Amerikaanse «war on drugs» in de betreffende regio, die op gespannen voet staat met de uitgangspunten van het Nederlandse drugsbeleid gebaseerd op «harm reduction» en de principes van conflictpreventie op het terrein van de internationale betrekkingen.1 De leden van de GroenLinks-fractie willen de regering wijzen op de mogelijke gevolgen die ondertekening van het verdrag kan hebben. Daarnaast willen zij vragen stellen die duidelijkheid kunnen scheppen in de positie van de regering.

De leden van de fracties van GPV en RPF oordelen positief over het oogmerk van het verdrag, te weten het daadwerkelijk bevorderen van internationale samenwerking op het gebied van de drugsbestrijding. Het verdrag is tevens een waardevolle investering in de betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten en een stimulans voor zowel de goede reputatie als de economie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

De leden van de SGP-fractie constateren dat onderhavig verdrag een voortzetting, bestendiging en aanmerkelijke verlenging beoogt te zijn van de reeds bestaande samenwerking die neergelegd was in een kortlopend verdrag. Over enkele aspecten van het verdrag wensen deze leden vragen te stellen.

2. Algemene opmerkingen betreffende het verdrag

In de memorie van toelichting (bladzijde 3) geeft de minister aan dat de verantwoordelijkheid van de CTG 4.4 (lees: de medeverantwoordelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden) zich niet uitstrekt over de territoriale wateren en de landmassa van derde staten, in het bijzonder Colombia en Venezuela. In eerdere instantie (23 530, nr. 39, bladzijde 3) heeft de regering aangegeven dat de aard van de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de landen waarboven de Amerikaanse toestellen vliegen in het kader van de drugsbestrijdingsoperaties, de verantwoordelijkheid van de betrokken regeringen is. Onder meer vanwege de mogelijke consequenties voor mensenrechten en het milieu zijn de leden van de PvdA-fractie van mening dat politieke, morele en zelfs internationaal-rechtelijke verantwoordelijkheden ook hier verder gaan dan de Koninkrijksgrenzen. Wat is het standpunt van de Nederlandse regering daaromtrent?

De leden van de PvdA-fractie vragen zich overigens af wat de laatste jaren de ontwikkelingen zijn geweest met betrekking tot Aruba en de Antillen en hun positie binnen het Amerikaans handelspreferentieel stelsel. Welke rol kunnen deze ontwikkelingen naar inzicht van de regering hebben gespeeld in de besluitvorming rond de FOL's, zowel aan Amerikaanse als aan Koninkrijkszijde?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering mee te delen welke landen in dit FOL-kader wel en welke landen (nog) geen toestemming hebben gegeven om boven hun gebied te opereren met vliegtuigen vanaf of naar de Antillen of Aruba?

De leden van de SP-fractie hebben de volgende vragen. Hoeveel vluchten hebben vanaf de FOL's plaats gevonden sinds april 1999? Heeft de regering zicht op de missie en het vluchtplan van deze vluchten? Hoe controleert de regering concreet dat de vluchten vanaf de FOL's slechts gebruikt worden voor anti-drugs activiteiten en niet voor contra-guerrilla activiteiten in Colombia? Zijn er afspraken met de Verenigde Staten gemaakt over het inzichtelijk maken van de soort informatie die tijdens vluchten vanaf de FOL's wordt verzameld, en zo ja, welke dan? Kunt u deze aan de kamer doen toekomen? Op hoeveel van deze vluchten waren Colombianen aanwezig? Hoeveel vluchten vanaf de FOL's hebben tijdens hun missie over Colombia gevlogen? Hebben er inmiddels evaluaties plaatsgevonden met alle betrokken partijen over het gebruik van de FOL's? Zo ja, kunt u deze aan de Kamer doen toekomen? Hoeveel vliegtuigen, en welke, hebben sinds april 1999 gemiddeld beide FOL's bevolkt? Hoeveel Amerikaanse en Colombiaanse manschappen waren sinds april 1999 aanwezig op de FOL's? Hoeveel verwacht men dat dit zal worden na ratificatie van het verdrag?

In de inleiding van het verdrag is sprake van economische voordelen voor Aruba en Curaçao die voortvloeien uit dit verdrag. Welke economische voordelen worden hier bedoeld, wat is het karakter daarvan en wat is de inschatting van de waarde van deze voordelen? Wat is het gevolg voor het verdrag en de relatie tussen Nederland en de Verenigde Staten als op enig moment komt vast te staan dat informatie die op vluchten vanaf de FOL's wordt verzameld, niet alleen wordt gebruikt voor anti-drugs activiteiten? Wat zijn de gevolgen voor de betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten als het verdrag niet wordt geratificeerd? Wat zijn de gevolgen op Aruba en Curaçao en voor de relatie tussen deze koninkrijksdelen en de Verenigde Staten als het verdrag niet wordt geratificeerd?

De leden van de fracties van GPV, RPF en de leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre deze Amerikaans-Nederlandse samenwerking gevolgen van regiopolitieke aard heeft voor de positie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Is bekend wat de regeringen van naburige landen als Venezuela en Colombia vinden van de FOL op het Caraïbisch Koninkrijksterritoir? Is voortgang geboekt in de onderhandelingen met Venezuela over het opereren boven het grondgebied van dat land? Zijn vooraf de opvattingen van de regering van Venezuela gevraagd over deze Amerikaanse activiteiten vlak voor de kust van dat land? Wat was, indien gegeven, de reactie van Venezuela?

De leden van de SGP-fractie vragen hoe de ervaringen met de FOL's tot nu toe zijn. Kan de regering aannemelijk maken dat de drugsbestrijding vanuit de lucht tot nu toe vruchten afgeworpen heeft en dat het derhalve nut heeft om aan de Verenigde Staten de benodigde faciliteiten te blijven verlenen?

Kan een eventueel verbod van de zijde van Venezuela op Amerikaanse operaties in haar luchtruim een aanzienlijke belemmering voor de activiteiten van de FOL's vormen?

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De leden van de fracties van GPV en RPF vragen naar de juridische status van de luchtwaarnemers van derde landen. Beschikken deze over dezelfde voorrechten en immuniteiten als het Amerikaanse personeel?

Artikel II

In het verdrag wordt aangegeven dat vliegtuigen in de naburige regio mogen worden onderschept. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering aan te geven welke landen zij in dit geval tot de naburige regio rekent? Kan een onderschepping van vliegtuigen plaatsvinden zonder dat de onderscheppende militaire vliegtuigen wapens mogen inzetten?

De leden van de fractie van D66 willen weten of deze passage in het verdrag betekent dat er geen vluchten boven het vasteland van Zuid-Amerika mogen worden uitgevoerd vanaf de bases op de Antillen en Aruba? Welke garanties zijn er dat dergelijke vluchten niet zullen worden uitgevoerd vanaf deze bases? Heeft de afkondiging van het nieuwe Amerikaans-Colombiaanse actieplan nog gevolgen hiervoor?

De leden van de VVD-fractie en de leden van de fracties van GPV en RPF vragen uitleg over de passage in de memorie van toelichting over dit artikel. Wat moet precies worden verstaan onder de passage: «Het recht van toegang van Verenigde Staten-personeel en materieel tot de vliegvelden van Aruba en de Antillen beperkt zich tot middelen die bestemd zijn voor aëronautische drugsbestrijding en de logistieke ondersteuning daarvan. Dit verdrag ziet derhalve niet op eventuele andere doelen. [...] De militaire middelen zijn beperkt en ongewapend». Vallen hier wapens ten behoeve van (passieve) zelfverdediging onder? Of kunnen dan wel mogen deze middelen in Colombia eventueel ook actief worden ingezet voor preventieve zelfbeschermingdoeleinden? Vallen hier bijvoorbeeld ook bestrijdingsmiddelen onder, die worden gebruikt voor vernietiging van cokeplantages in Colombia? Met andere woorden, middelen bestemd voor actieve bestrijdingsdoeleinden in Colombia? Bovendien willen de leden van de regering vernemen wat de precieze inhoud van «beperkte en ongewapende militaire middelen» is?

Artikel III

De leden van de fracties van GPV en RPF veronderstellen dat de uitvoeringsregelingen volgens het recht geen parlementaire goedkeuring meer zullen vereisen. Zullen deze regelingen wel openbaar zijn? Worden in het bijzonder ook de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba gekend in genoemde regelingen? Wat zal ter zake hun bevoegdheid zijn? Zullen deze regeringen bijvoorbeeld op grond van milieuoverwegingen (geluidshinder, stank) eisen kunnen stellen?

Artikel VI

De regering geeft aan dat de in het verdrag opgenomen immuniteitsregeling voor Amerikaanse militairen wereldwijd gebruikelijk is bij dergelijke operaties. Opmerkelijk is dat de immuniteitsregeling tevens buiten diensttijd en ook voor gezinsleden geldt. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of er verschillen zijn, en zo ja welke, tussen de in het verdrag opgenomen immuniteitsregeling en de regeling die gold voor de Amerikaanse militairen die elders in het Koninkrijk, bijvoorbeeld op Soesterberg, gestationeerd waren. Zo deze verschillen bestaan, hoe kunnen zij worden verklaard?

Het feit dat een immuniteitsregeling gebruikelijk is, is voor de leden van de PvdA-fractie overigens op zich onvoldoende reden ermee in te stemmen. In de toelichting wordt aangegeven dat «bij voortduring personeel in de Nederlandse Antillen en Aruba aanwezig is en dit ook buiten de functie-uitoefening door derden met drugsactiviteiten kan worden geconfronteerd» (memorie van toelichting, bladzijde 4). Ook de Raad van State wijst erop dat dit geen reden is om een dergelijke, uitgebreide regeling in te stellen. De Raad van State vraagt de regering om dit argument te verhelderen. In de reactie op de Raad van State geeft de regering aan dat de reden voor de verlening van strafrechtelijke immuniteit buiten de functie-uitoefening is dat dit door de Verenigde Staten als een noodzakelijke uitbreiding van de functionele immuniteit wordt gezien. De leden van de PvdA-fractie nodigen de regering uit daarop een nadere toelichting te geven. Welke redenen hebben de Verenigde Staten voor de noodzakelijkheid van de uitbreiding aangegeven en wat is het oordeel van de Nederlandse regering daarop?

De leden van de fracties van VVD en CDA vragen waarom (afhankelijke gezinsleden van) VS-militairen volledige immuniteit moeten genieten; dus niet alleen strafrechtelijk, maar ook civielrechtelijk en bestuursrechtelijk, naast de begrijpelijke functionele immuniteit ter ongehinderde uitoefening van hun functie? Verdraagt zo'n brede c.q. ongelimiteerde immuniteit zich met de letter en geest van het Statuut van het Koninkrijk? Waarom dient VS-personeel, niet zijnde functionele militairen, te worden vrijgesteld van sancties en/of strafvervolging bij bijvoorbeeld diefstal, verkeersovertredingen, het toebrengen van lichamelijk letsel en dergelijke? Moeten benadeelde Antillianen en/of Arubanen, zo nodig, in de Verenigde Staten procederen tegen Amerikaanse gezinsleden van militairen, terwijl de overtreding of het misdrijf op Aruba of de Antillen heeft plaatsgevonden? Wat is hierbij de achterliggende gedachte? Doet zich zo'n ongelimiteerde immuniteit ook elders voor, en zo ja, waar dan?

Gesteld wordt dat de immuniteit van lokale rechtsmacht niet betekent dat het VS-personeel en zijn afhankelijke gezinsleden straffeloosheid genieten. Hoe deze bewering in voorkomende gevallen praktische uitwerking zal krijgen, is de leden van de CDA-fractie niet geheel duidelijk. Bedoeld personeel blijft onder de jurisdictie van de Verenigde Staten vallen en zal ter zake van begane delicten door de bevoegde autoriteiten in de Verenigde Staten kunnen worden vervolgd. Het Koninkrijk kan een verzoek om uitoefening van die jurisdictie indienen. Deze «kan-bepalingen», gekoppeld aan de zinsnede dat verzoeken om opheffing van de immuniteit door de Verenigde Staten «in welwillende overweging zullen worden genomen», stellen de leden van de CDA-fractie geenszins gerust, vanwege het in hun ogen vrijblijvende karakter daarvan. Zij verzoeken de regering hierop nader in te gaan.

Hoe verhoudt deze strafrechtelijke immuniteit zich tot die welke bij stationering van personeel in NAVO-verband gebruikelijk is? Wat is bij de afweging de relatieve zwaarte geweest van de afzonderlijke geschetste belangen, namelijk drugsbestrijdingbelangen economische belangen en het politieke belang van goede betrekkingen met de Verenigde Staten?

De leden van de fracties van CDA, D66, SP, GPV en RPF vragen wat het derde lid van artikel VI in concreto betekent? Aan wat voor gevallen moeten zij hierbij denken? Is de bepaling in het derde lid van dit artikel geen nietszeggende samenloop? Immers, de bepaling bevat geen enkele verplichting voor de Verenigde Staten, behalve dan de bereidheid een Nederlands verzoek in welwillende overweging te nemen. Was het niet geloofwaardiger geweest wanneer was bepaald dat bij een met name aangeduide categorie ernstige delicten de Verenigde Staten alleen gemotiveerd een beroep op immuniteit hadden kunnen doen?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben grote bezwaren tegen de clausule in het verdrag betreffende de rechtspositie van het VS-personeel en hun gezinsleden. Ten principale achten deze leden het op voorhand vrijwaren van rechtsvervolging verkeerd. Voorts begrijpen deze leden dat de gestationeerde Amerikanen als gevolg van deze clausule gevrijwaard zullen zijn van Nederlandse, Antilliaanse of Arubaanse inspecties en belastingen. Kan de regering uitleg geven over de achtergronden van deze clausule? Is het de regering bekend dat de Verenigde Staten nog altijd het Internationale Strafhof niet erkennen, uit angst dat Amerikaanse onderdanen elders berecht zouden kunnen worden? Waarom is de regering akkoord gegaan met de betreffende clausule. Is de regering het eens met deze leden dat dergelijke voorwaarden normaliter onacceptabel zijn in de internationale betrekkingen? Is het de regering bekend dat Panama dergelijke voorwaarden niet geaccepteerd heeft en derhalve een verdrag niet heeft ondertekend? Waarom meent de regering dat Nederland dan wel akkoord moet gaan met dergelijke door de Verenigde Staten gedicteerde voorwaarden?

De leden van de fracties van GPV en RPF merken op dat de in het verdrag opgenomen immuniteitsregeling een vergaande is. Is deze regeling dezelfde als die geldt voor Amerikaans NAVO-personeel in Nederland? Indien er sprake is van verschillen, kunnen deze dan worden gemotiveerd? Deze leden herinneren in dit verband aan opmerkingen gemaakt door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tijdens een overleg met de vaste commissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken en voor Buitenlandse Zaken op 9 juni 1999 (26 200 IV, nr. 19). In het verslag van dit overleg wordt vermeld dat de regeringen van de Koninkrijksdelen bezwaren hadden tegen de Amerikaanse wens dat VS-personeel en hun gezinsleden volledige immuniteit voor rechtsmacht zouden moeten genieten binnen de functie-uitoefening en tevens strafrechtelijke immuniteit buiten de functie-uitoefening. Vervolgens wordt in genoemd verslag de indruk gewekt dat van Amerikaanse zijde aan de Nederlandse bezwaren is tegemoet gekomen door het opnemen van een bepaling, die de toezegging bevat dat het VS-personeel het nationale recht zal eerbiedigen. Het ontgaat deze leden waaruit nu materieel de gesuggereerde tegemoetkoming van Amerikaanse zijde bestaat. Kan dit worden uiteengezet? Artikel V behelst toch niet meer dan een soort inburgeringsbepaling en is toch moeilijk te beschouwen als een verzachting van de in artikel VI neergelegde immuniteitsregeling?

Deze leden betreuren de hardheid van de immuniteitseisen van de regering van de Verenigde Staten, in het bijzonder de strafrechtelijke immuniteit buiten de functie-uitoefening. Waarom heeft de Nederlandse regering dit, kennelijk deels tegen haar zin, geaccepteerd? De regering van de Verenigde Staten is in dit verdrag, na het gedwongen vertrek van de FOL uit Panama, toch veelszins de vragende partij? Had het niet van meer zelfrespect getuigd wanneer het Koninkrijk zijn machtspositie had benut door in elk geval geen strafrechtelijke immuniteit buiten de functie-uitoefening te accepteren? Realiseert de regering zich dat het niet in het Koninkrijk vervolgen van bijvoorbeeld een moord op Curaçao gepleegd door een FOL-militair tot grote verontwaardiging en onrust ter plaatse kan leiden?

Artikel VII

De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom in het kader van het verdrag in- of uitgevoerde goederen zijn vrijgesteld van inspectie. Waarom hebben de Verenigde Staten oorspronkelijk aangedrongen op vrijstelling voor inspectie van persoonlijke bagage van VS-personeel?

In artikel VII lid 4 is sprake van «hazardous cargo» die Amerikaanse vliegtuigen op de FOL's mogelijk aan boord hebben. Welke (soort) cargo wordt hiermee bedoeld en wie controleert dit, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Artikel VIII

In artikel VIII lid 1, 3 en 4 worden zo goed als alle importen en exporten tussen Aruba, Curaçao en de Verenigde Staten vrijgesteld van de gebruikelijke belastingen. Wat is naar schatting het totale bedrag per jaar dat met deze vrijstelling is gemoeid, vragen de leden van de SP-fractie. Betekent artikel XIII lid 2 dat goederen die in het kader van dit verdrag door de Verenigde Staten in of uit Aruba en Curaçao worden geïmporteerd, respectievelijk geëxporteerd vrijgesteld zijn van inspectie? Welke feitelijke controle heeft Nederland op deze importen en exporten?

Artikel IX

De leden van de SP-fractie vragen welke faciliteiten en grond worden bedoeld in artikel IX. Zijn aan deze bepalingen kosten (ook gemiste opbrengsten) voor Nederland verbonden, en zo ja hoeveel?

Artikel XI

De leden van de SP-fractie constateren dat in artikel XI sprake is van toestemming om te bouwen door de Verenigde Staten, na voorafgaand overleg. In hoeverre zijn de Verenigde Staten hierbij gebonden aan bestaande bestemmingsplannen? Is het te voorzien dat ten behoeve van de bouw door de Verenigde Staten bestemmingsplannen gewijzigd moeten worden? Wie beslist over de wijziging van deze bestemmingsplannen? Wat betekent artikel XI lid 2? Is er in het geval van blijvende onenigheid over lokale en Amerikaanse regelingen voorzien in een arbitrage? Hoe worden de maximumprijzen voor water, elektriciteit en andere «utilities» bij wet vastgelegd? Waarom wordt hierover geen belasting betaald?

Artikel XIII

Betekent artikel XIII dat de Verenigde Staten voorrang krijgen bij de behandeling van de noodzakelijke administratieve procedures, vragen de leden van de SP-fractie.

Artikel XV

De drugsoorlog is een controversiële zaak en de kans bestaat dat de FOL's te maken krijgen met terroristische aanslagen. De vraag is of de vliegvelden Hato op Curaçao en Reina Beatrix op Aruba in voldoende mate tegen aanslagen beveiligd zijn of zullen worden. De leden van de PvdA-fractie hebben in eerdere instantie zorg geuit over vliegveld Hato, dat blijkens een rapport van de douane-inspectie van december 1998 veel te wensen overlaat omdat veel te weinig controle plaatsvindt en het in de praktijk voorkomt dat onbevoegden ongecontroleerd het vliegveld betreden. De bewaking van het eigen materieel door de Amerikaanse krijgsmacht zou niet kunnen verhinderen dat andere delen van het vliegveld, nog afgezien van de rest van de eilanden, met aanslagen te maken zouden kunnen krijgen. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of, net als in Nederland, een integraal beveiligingsplan rond de vliegvelden op Curaçao en Aruba is opgesteld en of deze zijn aangepast aan de FOL-bestemming. Welke inspanningen is de regering op dit punt voornemens te doen? De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft eerder aangegeven dat besprekingen rond de veiligheid van vooral vliegveld Hato tussen de Amerikaanse en Antilliaanse autoriteiten plaats zouden vinden.

Voor de leden van de PvdA-fractie blijft onduidelijk wie de financiële verantwoordelijkheid draagt in het geval van een aanslag of andere calamiteiten. Kan bijvoorbeeld de aansprakelijkheid voor grove schuld ooit worden uitgesloten? En zo nee, wat betekent dat dan voor het geval aanslagen ten gevolge van overduidelijke gebreken in de beveiligingstoestand van (één van beide) vliegvelden zouden voorkomen? Wie zou in een dergelijk geval aansprakelijk gesteld kunnen worden? Kan de regering op deze punten een nadere toelichting geven? Is er een integraal rampenplan opgesteld? De leden menen dat de Nederlandse Antillen en Aruba de aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele aanslagen op bijvoorbeeld vliegtuigen of vliegvelden, of een eventuele ramp zoals het neerstorten van een vliegtuig, moeilijk zullen kunnen dragen. Wie draait er dan voor de schade op? De leden zijn van mening dat duidelijk moet zijn dat niet het Koninkrijk in geval van een ramp financieel verantwoordelijk mag worden gesteld, nu het gaat om steunpunten die op nadrukkelijk verzoek van de Verenigde Staten zouden worden gevestigd.

De leden van de CDA-fractie en de leden van de PvdA-fractie vragen een nadere toelichting op de memorie van toelichting, waarin wordt aangegeven dat de veiligheid op de vliegvelden wordt verbeterd en dat daarover nadere afspraken worden gemaakt. Om wat voor afspraken gaat het en wat is de stand van zaken?

De leden van de GroenLinks-fractie wijzen de regering op het standpunt van het Arubaanse parlement. Daaruit blijkt dat de Staten van Aruba weliswaar voorstander zijn van de aanwezigheid van de FOL op de luchthaven, maar wel garanties van de Nederlandse regering wil om de eventuele negatieve gevolgen van de FOL financieel op te vangen. De Arubaanse Staten hechten belang aan voortzetting van de bestaande samenwerking, maar meent dat zij geografisch veel dichterbij ligt dan Nederland en derhalve meer risico's loopt. Vanwege de welwillendheid van Aruba om in deze context samen te werken, acht het Arubaanse parlement het onvermijdelijk dat de twee grootste actoren bij dit verdrag, te weten de Verenigde Staten en Nederland, de noodzakelijke veiligheidsgaranties verlenen. Het eiland wil voorkomen dat Aruba opdraait voor de negatieve consequenties van de drugsbestrijdingactiviteiten. Deze leden vragen de regering of er in deze reeds toezeggingen gedaan zijn en wanneer dergelijke toezeggingen nog aan de orde komen. Zij verzoeken de regering om een overzicht daarvan te geven. Is het de regering duidelijk dat hiermee onder meer bedoeld wordt het gevaar van eventuele terroristische aanslagen of een mogelijk (vlieg)ramp? Welke verantwoordelijkheid dragen Nederland en de Verenigde Staten voor welk onverhoopt negatief gevolg dan ook? Hoe groot schat de regering de kansen op dergelijke aanslagen tegen de Arubaanse, Antilliaanse, Amerikaanse of Nederlandse overheid? Op welke wijze zijn de Nederlandse politie- of inlichtingendiensten betrokken bij de beveiliging van de luchthavens of de betroffen eilanden tegen mogelijke terroristische aanslagen? Bestaat of komt er een samenwerkingsverband met de Antilliaanse en Amerikaanse politie- of inlichtingendiensten dat op deze aspecten betrekking heeft? Zo ja, hoe gaat deze samenwerking er uit zien?

Hoe gaat Nederlandse regering de veiligheid als bedoeld in artikel XV organiseren, vragen de leden van de SP-fractie en van de SGP-fractie. Wie gaat zorgen voor deze veiligheid en welke kosten voor Nederland zijn daarmee gemoeid?

Artikel XVI

Waarom betaalt de Verenigde Staten geen rechten of heffingen? Welke kosten (gemiste inkomsten) voor Nederland zijn gemoeid met dit artikel, vragen de leden van de SP-fractie.

Artikel XVII

De leden van de SP-fractie vragen of artikel XVII betekent dat Amerikaanse voertuigen niet hoeven te voldoen aan Nederlandse of lokale eisen met betrekking tot veiligheid en milieu. Wat is het belang van dit artikel in het verdrag?

Artikel XIX

Wat is de precieze betekenis van artikel XIX lid 1, waarin de Verenigde Staten, Nederland, Curaçao en Aruba alle claims tezamen bij voorbaat afwijzen, vragen de leden van de SP-fractie. Waarom worden alle claims en vorderingen tezamen bij voorbaat uitgesloten? Waarom is in artikel XIX lid 2 sprake van Amerikaanse wetgeving voor het regelen van claims van derden en niet van de Nederlandse of lokale wetgeving?

Artikel XXI

In artikel XXI lid 3 worden de «terms of reference» voor evaluatie geschetst, zo lezen de leden van de SP-fractie. Is er ook een termijn of periodiek afgesproken voor evaluatie?

Artikel XXIV

De Raad van State heeft in haar advies aangegeven dat in het verdrag ten onrechte niet is voorzien in eventuele geschillenbeslechtingprocedures, ondanks het feit dat dit wel gebruikelijk is. De regering geeft aan dat, wegens het vriendschappelijke karakter van de betrekkingen met de Verenigde Staten, het ten aanzien van de bij dit verdrag geregelde activiteiten niet wenselijk is te verwijzen naar vreedzame geschillenbeslechting. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat, inachtnemend het advies van de Raad van State en het feit dat bij het verdrag in de praktijk de drie delen van het Koninkrijk en minstens twee andere staten betrokken zijn, eventuele geschillen een dermate gecompliceerd karakter zouden kunnen hebben dat duidelijkheid over de eventueel te volgen geschillenbeslechtingprocedures wenselijk is. Is de regering bereid ernaar te streven een dergelijke, expliciete en allesomvattende verwijzing naar geschillenbeslechting alsnog in het verdrag op te doen nemen?

De leden van de CDA-fractie hebben eveneens geconstateerd dat de Raad van State heeft aanbevolen te voorzien in de mogelijkheid van internationale geschillenbeslechtingprocedures. De reactie van de regering is dat partijen hebben geoordeeld dat ten aanzien van de bij dit verdrag geregelde activiteiten, het tussen bevriende staten niet wenselijk is te verwijzen naar vreedzame geschillenbeslechting. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat het niet gebruikelijk is om ten aanzien van activiteiten waarop het verdrag ziet te verwijzen naar (externe) middelen van vreedzame geschillenbeslechting. Kan de regering nader ingaan op de achterliggende gronden van dit al dan niet wenselijke, respectievelijk niet gebruikelijke karakter?

Het FOL-verdrag en de mensenrechten

In antwoord op kamervragen heeft de minister van Buitenlandse Zaken aangegeven dat drugsbestrijdingoperaties nooit gepaard mogen gaan met mensenrechtenschendingen. Vele NGO's, waaronder Amnesty International, Rainbow Warriors International en Milieudefensie, en deskundigen verwachten dat de Amerikaanse militaire operaties in Colombia gepaard zullen gaan met grove mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling. De leden van de GroenLinks-fractie en de leden van de SP-fractie vragen wat het commentaar daarop is van de Nederlandse regering.

De leden van de GroenLinks-fractie wijzen de minister erop dat mensenrechtenorganisaties hun verontrusting hebben uitgesproken over de «waiver» die president Clinton heeft gegeven voor het Amerikaanse hulppakket aan Plan Colombia. Zo constateerde Amnesty International onlangs dat de mensenrechtensituatie in Colombia het afgelopen jaar wederom is verslechterd.1 Is de regering bereid de ratificatie van het verdrag tot nader order uit te stellen vanwege het feit dat president Clinton de condities die zijn gesteld door het Amerikaanse Congres aan het Amerikaanse hulppakket aan Plan Colombia op het gebied van mensenrechten opzij heeft gezet op het moment dat mensenrechtenorganisaties constateren dat de situatie in Colombia het afgelopen jaar is verslechterd?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering de kritiek kent van Amerikaanse en Colombiaanse mensenrechtenorganisaties op de Amerikaanse militaire activiteiten in of in samenwerking met Colombia en het gebruik van de FOL's? Wat is het oordeel over deze kritiek?

Het FOL-verdrag en het Plan Colombia

De methodes die de Verenigde Staten voorstaan inzake drugsbestrijding, zijn dus niet de methoden waar Nederland zich achter schaart. Is het, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, denkbaar dat de operaties van de FOL's in principe beperkt worden tot bestrijding van drugstransporten en zich niet uitstrekken tot de bestrijding van drugsverbouw, bijvoorbeeld door alsnog in het verdrag of in een uitvoeringsregeling op te nemen dat de verkenningsvluchten zich alleen mogen uitstrekken tot het grondgebied van het Koninkrijk en internationale territoriale wateren?

Op de vluchten die vanaf de FOL's plaats zullen vinden, zullen Colombiaanse militairen meegaan. Het gevaar van een directe betrokkenheid van het Koninkrijk bij de drugsoorlog in Colombia wordt daarmee wel heel zichtbaar. Eén van de grootste gevaren die om de hoek liggen is dat Nederland betrokken raakt bij de burgeroorlog in Colombia en de Amerikaanse bemoeienis daarmee, hetgeen niet alleen een gevaar betekent voor de veiligheid van het Koninkrijk, maar bovendien met zich meebrengt dat ons land medeverantwoordelijkheid draagt voor de gevolgen van de Amerikaanse interventies op het Zuid-Amerikaanse continent. De, overigens niet goed controleerbare, toezeggingen als zouden vliegtuigen die vanaf Aruba of de Antillen opstijgen niet (direct) meedoen aan militaire operaties is minder relevant omdat ook de zogenaamde niet-gevechtshandelingen (zoals verkenningsvluchten) wellicht een onmisbaar deel van militaire operaties zijn.

Op welke wijze zal de Nederlandse regering geïnformeerd worden en blijven over de daadwerkelijke operationele activiteiten die vanuit de beide steunpunten in het kader van het verdrag worden ondernomen? En voor zover in een dergelijke informatievoorziening niet zou zijn voorzien, is de regering dan bereid dat alsnog in een uitvoeringsregeling vast te leggen?

De leden van de fracties van PvdA, D66 en GroenLinks vragen de regering of ratificatie van het FOL-verdrag betekent dat vanaf het grondgebied van het Koninkrijk militaire operaties kunnen, en hoogstwaarschijnlijk zullen, worden uitgevoerd in het kader van het Plan Colombia? Zo ja, in hoeverre verhoudt dat zich tot eerdere uitspraken van de regering, die er op neer kwamen dat middels dit plan te veel nadruk werd gelegd op een militaire oplossing van de drugsproblematiek? Het kan toch niet zo zijn dat de regering enerzijds steun aan het Plan Colombia afwijst wegens kritiek op de militaire component en zij anderzijds politieke en morele verantwoordelijkheid neemt voor (een deel van de) uitvoering van het Plan Colombia via de FOL's?

De leden van de fracties van D66 en GroenLinks vragen zich daarbij eveneens af hoe acceptatie van operaties boven Colombia zich verhoudt tot de Nederlandse steun voor het vredesproces in Colombia? Acht de regering het risico dat de Nederlandse Antillen en daarmee het Koninkrijk (indirect) betrokken raakt bij de strijd in Colombia verwaarloosbaar of totaal afwezig en kan zij aangeven waardoor die mening wordt geschraagd? Brengt een eventuele betrokkenheid niet een substantieel veiligheidsrisico voor de Antillen en Aruba met zich mee?

De minister van Buitenlandse Zaken heeft tot nu toe benadrukt dat vanaf de bases slechts drugsbestrijdingoperaties boven het Caraïbisch zeegebied worden uitgevoerd. Hij heeft gezwegen over de mogelijkheid van operaties boven Colombia. Uit de memorie van toelichting (bladzijde 3) blijkt echter duidelijk dat de Amerikaanse interesse in Colombia wel degelijk de reden voor het verdrag vormt: «De verantwoordelijkheid strekt zich niet uit over de territoriale wateren en de landmassa van derde Staten, in het bijzonder Colombia en Venezuela. Voor zover Amerikaans materieel boven derde landen zou moeten opereren, dienen daartoe met deze landen afspraken te worden gemaakt. Met Colombia bestaan ter zake reeds afspraken». Kortom, dat er ook operaties boven Colombia worden uitgevoerd wordt toegegeven, alleen valt dat volgens de minister buiten de strekking van de Nederlands-Amerikaanse samenwerking. Maar steekt de regering, door het onderscheid te maken in verantwoordelijkheden en niet in operaties, niet haar kop in het zand als zij weet wat de intenties van de Amerikaanse regering zijn? Formeel wenst de regering slechts verantwoordelijkheid te nemen voor drugsbestrijdingoperaties boven Caraïbisch gebied, waaronder het onderscheppen van drugstransporten in het kader van de samenwerking met de Amerikanen in het kader van de Joint Inter Agency Task Force-East (JIATF-E). Wat de Amerikanen boven Colombia uitvoeren valt buiten de samenwerking met Nederland en in de ogen van de regering dus ook buiten de Nederlandse verantwoordelijkheid. Is dit niet, zo vragen deze leden, een duidelijk geval van struisvogelpolitiek: je steekt je kop in het zand voor gevolgen die je zelf wel mogelijk maakt?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen verder of de regering überhaupt weet wat zich allemaal op en vanaf de Amerikaanse FOL's afspeelt. Brigadegeneraal Prins, Commandant Caraïbisch Gebied en tevens Task Group Commander van JIATF-E, heeft aanvankelijk in elk geval aangegeven niet te weten wat de Amerikanen allemaal ondernemen.1 Later beweerde Prins het te weten, maar de Amerikanen niet te willen controleren en te moeten vertrouwen in de goede bedoelingen van de Verenigde Staten.2 Deze leden verzoeken de regering om duidelijkheid over de bedoelingen van de Amerikanen, met name waar het gaat om Colombia, en naar de mogelijkheid deze bedoelingen ook expliciet in het FOL-verdrag op te nemen dan wel te clausuleren. Waarom staat er niets in het verdrag over beperkingen ten aanzien van de activiteiten van de Amerikanen vanaf de bases? Heeft de Nederlandse regering voldoende kennis van het soort (militaire) operaties die vanuit de bases op Aruba en Curaçao worden uitgevoerd? Weet de regering precies wat er met de informatie gebeurt die vanaf de bases verzameld wordt?

Onlangs meldde de minister van Buitenlandse Zaken de Kamer: «Nederland kan het Plan Colombia niet steunen, omdat het maatschappelijk middenveld niet betrokken is geweest bij het tot stand komen hiervan en er een zwaar accent wordt gelegd op de gewelddadige uitroeiing van de productie van illegale gewassen».3 De GroenLinks-fractie wil weten waarom de regering dan wel meewerkt aan het deel van het Amerikaanse steunpakket aan Plan Colombia. Dit dubbelhartige standpunt van de regering roept bij deze leden op z'n minst gemengde gevoelens op.

De leden van de SP-fractie vragen eveneens naar de relatie tussen de FOL's en het Plan Colombia. Ondersteunt Nederland het Plan Colombia en vooral het militaire aspect daarvan? Hoe zien de Amerikaanse en Colombiaanse regeringen de relatie tussen de FOL's en het Plan Colombia? Wat zijn de mogelijkheden van de Nederlandse regering om tussentijds het contract met de Verenigde Staten op te zeggen? Wat zijn de criteria die daarbij gehanteerd zouden worden? Hoe ziet de regering toe op deze criteria? Ondersteunt de Nederlandse regering de zogenaamde «war-on-drugs» zoals Amerika die in Zuid-Amerika vorm geeft en waarvan de FOL's deel uitmaken? Welke rol spelen de FOL's in het bestrijden van drugstransporten direct op of rond de eilanden Curaçao en Aruba? Welk percentage van de vluchten vanaf de FOL's wordt aan deze taak besteed?

Is, gezien het feit dat Amerika het bestrijden van drugs een kwestie van regionale veiligheid vindt, het Plan Colombia of de vestiging van de FOL's aan de orde geweest in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of de Organisatie van Amerikaanse Staten? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fracties van GPV en RPF vragen waarom de bezwaren van de Nederlandse regering ten aanzien van het Plan Colombia kennelijk niet het gevolg hebben dat medewerking aan de FOL moet worden geweigerd? Of anders gevraagd: hoe is gegarandeerd dat het Koninkrijk via de acceptatie van de FOL op zijn grondgebied wordt betrokken in een met militaire middelen gevoerde drugsoorlog van de Verenigde Staten in Colombia?

Het FOL-verdrag en de burgeroorlog

De leden van de fracties van VVD, CDA en SGP vragen de regering of er bij goedkeuring van het verdrag een kans bestaat dat het Koninkrijk zelf en/of één of meerdere landen binnen het Koninkrijk direct of indirect betrokken (kunnen) raken bij de burgeroorlog, zoals de guerrillabeweging FARC beweert? Hoe groot schat de regering deze kans in dat de FARC terroristische aanslagen binnen landen van het Koninkrijk zal gaan plegen? Welke garantie geeft de regering dat dit niet zal gebeuren? Is er een heldere scheiding te maken tussen strijd tegen drugs en strijd tegen de guerrilla?

Als de regering een (in)directe betrokkenheid van (landen van) het Koninkrijk bij de burgeroorlog in Colombia niet of niet geheel uitsluit of kan uitsluiten is het FOL-verdrag de regering dan zo'n gevaar of kans waard? Deze leden vragen of het FOL-Verdrag dan geen bepaling dient te bevatten om het verdrag op te zeggen, als zich zo'n situatie onverwacht of onverhoopt zou voordoen, er van uitgaande dat landen in het Koninkrijk niet actief of passief, en niet direct of indirect bij die burgeroorlog betrokken wensen te geraken?

De leden van de CDA-fractie willen voorkomen dat Amerikaanse verkenningsvluchten vanaf luchthavens van de Nederlandse Antillen en Aruba gaan samenlopen met de gezamenlijke strijd van Colombia en de Verenigde Staten tegen de Colombiaanse guerrillabeweging FARC. Welke afspraken zijn er met de Amerikaanse regering hierover gemaakt om dit te voorkomen? Welke controlemogelijkheden heeft de regering in dit verband?

De leden van de GroenLinks-fractie menen dat aan de hand van het Amerikaanse hulppakket aan Colombia kan worden opgemaakt wat de bedoelingen zijn. Daarin is namelijk ook de financiering van de FOL's opgenomen. Is het de regering bekend dat het leeuwendeel van de steun bestemd is voor de zogenaamde «Push into Southern Colombia» in het departement Putumayo, een belangrijke basis van het FARC waar tevens het merendeel van de Colombiaanse coca wordt verbouwd? Wat is de reactie van de regering op het gegeven dat zo'n tachtig procent van die Amerikaanse hulp bestemd is voor zwaarbewapende helikopters, vliegtuigen voor de chemische besproeiing van de coca- en opiumvelden, het trainen en uitrusten van drie elite anti-narcotica-bataljons van het Colombiaanse leger, die de guerrilla's uit de coca-gebieden moet verdrijven, en, belangrijk in verband met de FOL's, de assistentie van US Southern Command (verantwoordelijk voor de operaties vanaf de FOL's) bij het verzamelen van inlichtingen ten behoeve van de operaties? Meent de regering dat het hierbij uitsluitend gaat om drugsbestrijding door de Verenigde Staten, of onderkent zij het risico dat dit kan leiden tot een confrontatie met de guerrilla en een verheviging van het binnenlandse conflict in Colombia met mogelijk desastreuze gevolgen voor het vredesproces? Hoe begrijpt de regering de woorden van de opperbevelhebber van het Colombiaanse leger generaal Fernando Tapias: «er zal vrede komen, maar eerst komt er oorlog»1 ? In hoeverre acht de regering dit gegeven aanleiding om ratificatie van het FOL-verdrag met de Amerikanen te heroverwegen, of om hier nadere voorwaarden aan te verbinden?

De leden van de GroenLinks-fractie menen dat het in Colombia niet duidelijk is waar drugsbestrijding ophoudt, en militaire bestrijding van de guerrilla begint. Het verschil tussen de twee wordt door The Washington Post omschreven als «so blurred as to be meaningless».2 De Amerikaanse generaal Wilhelm, ex-commandant van SouthCom, heeft bovendien gezegd dat middelen uit de drugsbestrijding eveneens gebruikt kunnen worden voor de bestrijding van de guerrilla. Volgens Wilhelm is de sleutel tot vrede in Colombia «de guerrilla de illegale fondsen te ontnemen die ze van drugsbaronnen ontvangen». Ook zijn voorganger, generaal McCaffrey, vindt dat het probleem bij de bron moet worden aangepakt: «Als we een drugsvliegtuig boven de Caraïben onderscheppen, dan is de guerrilla al betaald».3 Dat betekent naar het oordeel van de leden van de GroenLinks fractie een verschuiving naar de operaties in de cocagebieden, en dus meer confrontaties met de guerrilla. Wat is de opvatting van de regering in deze? Kan de regering een nadere omschrijving geven van wat volgens haar moet worden verstaan onder drugsbestrijding? En is de regering van mening dat drugsbestrijding belangrijker is dan het vredesproces tussen de regering en de guerrilla in Colombia, zoals door Amerikaanse autoriteiten herhaaldelijk is gesteld?

De buurlanden van Colombia maken zich inmiddels in toenemende mate zorgen over de grensoverschrijdende effecten van de Amerikaanse militaire steun aan Colombia. De onafhankelijke Colombiaanse krant El Espectador citeerde vorig jaar een bron van het State Departement die wist te melden dat «de nieuwe antidrugsbases in Ecuador, Aruba en Curaçao strategische punten worden om de stappen van de guerrilla en diens herhaaldelijke invallen in Venezuela, Panama, Brazilië, Peru en Ecuador van zeer nabij te kunnen volgen».1 Deze buurlanden worden dus niet alleen geconfronteerd met de invallen van de guerrilla maar ook met tienduizenden vluchtelingen, de verplaatsing van de drugsproductie en met de Amerikaanse bemoeienis daarmee. Is het de regering bekend dat in Ecuador een brede kring van politieke partijen en maatschappelijke organisaties inmiddels herziening, of zelfs opzegging van het verdrag voor de FOL op de basis in Manta voorstaat?2

De Amerikaanse FOL's zijn inmiddels wel degelijk de uitvalsbases voor het volgen van de stappen van de guerrilla in Colombia zelf, zo begrijpen de leden van de GroenLinks-fractie. Toen in juli 1999 een Amerikaanse RC-7 Airborne Reconnaissance Low (ARL) spionagevliegtuig neerstortte tijdens een «routine antidrugs-patrouille» boven de Putumayo, bleek het vol te zitten met high-tech apparatuur dat noodzakelijk is om de bewegingen en communicatie van de guerrilla in de gaten te houden. De vijf omgekomen Amerikaanse inzittenden waren van de 204th Military Intelligence Brigade. Een «bron met kennis van de missie» vertrouwdeNewsweek toe: «Het is niet de bedoeling dat wij de guerrilla's in de gaten houden, maar dat is wat zij aan het doen waren.»3 Een Amerikaanse regeringsfunctionaris vertelde dat praktisch alle radiocommunicatie de laatste twee maanden was afgeluisterd.4 De RC-7 ARL is speciaal voor SouthCom ontwikkeld voor drugs- en opstandbestrijding en wordt genoemd in een SouthCom fact-sheet over de FOL's.5 Het Colombiaanse weekblad Cambio interviewde een Colombiaanse piloot die vanaf Howard Air Base in Panama soortgelijke missies vloog met RC-7's en P-3 Orion's. De vluchten brachten de coca- en opiumteelt in kaart en «in dat materiaal kan informatie zitten over de guerrilla».6 Deelt de regering de opvatting dat de thans bestaande Amerikaanse FOL's de uitvalsbases vormen voor het volgen van de stappen van de guerrilla in Colombia zelf? Deelt de regering de analyse dat de verstrengeling tussen drugs- en opstandbestrijding vooral merkbaar is op het gebied van inlichtingen, en dat de FOL's juist daar een belangrijke schakel in de Amerikaanse militaire logistiek in en rond Colombia vormen? Is het de regering bekend dat sinds maart 1999 inlichtingen door de Amerikaanse ambassade worden gedeeld met het Colombiaanse leger, zonder dat er enige garantie is dat deze informatie uitsluitend dient voor de drugsbestrijding?

De leden van de GroenLinks-fractie vrezen dat het concept «narco-guerrilla» een poging vormt om de guerrilla aan te pakken onder het mom van drugsbestrijding. Zo wist El Espectador de hand te leggen op een memorandum van het State Department over de gevolgde strategie om de uitbreiding van het conflict naar de rest van de regio te vermijden. Eén van de punten is dat «met het doel niet af te wijken van de missies die zich in principe moeten concentreren op drugsbestrijding en met het oogmerk discussies op het internationale vlak en in het Congres te vermijden, inlichtingen en militaire activiteiten tegen FARC en ELN voornamelijk in de context geplaatst worden van hun status als narco-guerrillas».7 Wat is de reactie van de regering op de kennelijke angst van de Amerikaanse overheid dat de daadwerkelijke reden van de operaties bekend wordt, in het licht van de gevoerde onderhandelingen met Nederland over de FOL-bases?

Is de regering niet bezorgd over het scenario van de Amerikaanse «drugsbestrijding», waar Nederland met de ondertekening van het FOL-verdrag haar steun aan verleend? Is het de regering bekend dat US SouthCom niet alleen verantwoordelijk is voor drugsbestrijding, maar voor alle Amerikaanse militaire operaties in Latijns Amerika? Waarom is in het nu voorliggende verdrag geen enkele garantie opgenomen dat de vluchtmissies vanaf de FOL's zich niet uitstrekken tot het bestrijden van de guerrilla onder het mom van drugsbestrijding?

Het is de leden van de GroenLinks-fractie onduidelijk welke operaties er nu precies van de bases mogen en worden uitgevoerd. De regering lijkt de mogelijkheden om de Kamer duidelijkheid te verschaffen over wat er nu eigenlijk vanaf de FOL's gebeurt onbenut te laten. Al sinds april 1999 wordt er gevlogen vanaf Aruba en Curaçao. Waarom zijn de beschikbare extra gegevens niet aan de Kamer gestuurd? Waarom heeft er niet een evaluatie van de afgelopen 18 maanden plaatsgevonden? Kan de regering zo'n evaluatie doen plaatsvinden en de resultaten daarvan (inclusief vluchtgegevens) aan de Kamer toesturen? Is de regering bereid een evaluatie van het functioneren van de FOL's inclusief een overzicht van alle vluchtgegevens die sinds de ondertekening van het voorlopige verdrag op 13 april 1999 zijn uitgevoerd aan de Kamer toe te sturen? Waarom zijn de zogenaamde «operationele afspraken», de praktische afspraken met de commandant verantwoordelijk voor JIATF-E en voor operaties vanaf de FOL's, US Southern Command, niet aan de Kamer toegestuurd? Is de regering bereid de operationele afspraken gemaakt tussen de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten en de commandant verantwoordelijk voor JIATF-E en voor operaties vanaf de FOL's, US Southern Command, alsnog aan de Kamer toe te sturen (memorie van toelichting, bladzijde 3 en 4)?

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van sproei-operaties voor het milieu in de Latijns Amerikaanse regio. Daarbij doelen deze leden op schadelijke dan wel giftige stoffen die vrijkomen bij het bestrijden van cocaplanten, die zonder twijfel een grote impact hebben op mensen, dieren en milieu, landbouwgronden in het bijzonder. Waar het naar het oordeel van deze leden om gaat is dat de cocaplantages door het gif dermate beschadigen, dat er gedurende enige jaren in het geheel geen gewassen meer kunnen worden verbouwd. Dit heeft tot gevolg dat de betreffende boeren geen bron van inkomsten meer hebben en dat zij elders woud zullen gaan kappen om nieuw landbouwareaal te verkrijgen. Dit gaat ten koste van het nog aanwezige oerwoud. Kan de regering becijferen hoeveel gif en wat voor soort gif jaarlijks wordt gebruikt bij de vernietiging van coca-plantages? Kan de regering aangeven welke directe en indirecte milieu-gevolgen Colombia en de buurlanden van deze bestrijdingsoperaties zullen ondervinden en hoe groot de schade aan mens, dier en milieu op langere termijn zal zijn? Wil de regering toezeggen zich in internationaal verband sterk te zullen maken voor het beëindigen van de vergiftiging van landbouwgronden?

Deze leden hebben bovendien nog de volgende vragen. Kunnen de FOL's gebruikt worden voor het inwinnen van inlichtingen over de locaties van cocavelden, laboratoria en vliegvelden? Is het juist dat vanaf de FOL-bases op Aruba en Curaçao vluchten boven Colombia worden uitgevoerd door de Verenigde Staten en Colombia zonder medewerking van en controle door Nederland (memorie van toelichting, bladzijde 3)? Waar komt deze informatie terecht? Kunnen de inlichtingen die via de FOL's ingewonnen worden, gebruikt worden ten behoeve van de vluchten van de besproeiingsvliegtuigen? Zo ja, raken Nederland en de Nederlandse Antillen bij ratificatie van het verdrag betrokken bij de «War on Drugs»? Naar het oordeel van deze leden zijn er aanwijzingen dat de bases van Aruba en Curaçao militaire inlichtingen verzamelen over de bewegingen van de Colombiaanse guerrilla het FARC. Hoe kan de Nederlandse regering voorkomen dat Nederland betrokken raakt bij een intern Colombiaans conflict?

De leden van de GroenLinks-fractie vermoeden dat er nog de mogelijkheid bestaat dat Nederland via een zogenaamde «diplomatic clearance» vluchten toestaat die buiten de in het verdrag vastgelegde kaders van drugsbestrijding vallen. Kan de regering dit bevestigen? Heeft de regering kennis van intenties om van dergelijke u-bochtconstructies gebruik te maken? Nu er op de eilanden een Amerikaanse infrastructuur is en verder zal worden opgebouwd, zal de verleiding daar gebruik van te maken alleen maar toenemen. Hebben dergelijke vluchten in de afgelopen twee jaar op of vanaf de Nederlandse Antillen of Aruba plaatsgevonden? Hoe vaak en waarom? Is de regering bereid een overzicht te geven van alle vluchten die buiten het FOL-verdrag maar met een zogenaamde «diplomatic clearance» zijn uitgevoerd vanaf de vliegvelden op Aruba en Curaçao in de jaren 1999 en 2000? Uit een reportage in NRC Handelsblad blijkt dat de Amerikaanse consul op Curaçao een vliegtuig toestemming om te landen geweigerd heeft omdat het daar niets te zoeken had.1 Ook op de FOL in Manta (Ecuador) hebben incidenten plaatsgevonden met vliegtuigen die niet, volgens de vereisten in het verdrag, van de bases gebruik maakten.2 Wie controleert of zo'n vliegtuig de volgende keer wel of niet wordt toegelaten, gezien de bovengeciteerde uitlatingen van bevelhebber Prins dat hij zich met de Amerikanen niet wenst te bemoeien?

De regeringen van de Europese Unie hebben belangstelling getoond om mee te helpen een politieke oplossing te vinden voor het al 50 jaar durende Colombiaanse conflict. Is de Nederlandse regering bereid dit probleem mee te helpen oplossen en zich intussen aan geen enkele partij in het conflict te binden?

De leden van de SP-fractie vragen de regering of zij het Amerikaanse beleid om de cocateelt in Colombia met gif te besproeien ondersteunt. Ondersteunt de regering daarnaast het Amerikaanse beleid om te proberen met militaire middelen de cocateelt in Colombia te vernietigen? Hoe verantwoordelijk acht de regering zich voor de gevolgen van de besproeiingen van Colombiaanse cocavelden op basis van informatie die met «FOL-vluchten» zijn verkregen? Is het juist dat door de Verenigde Staten in Colombia wordt geëxperimenteerd met de schimmel Fusarium Oxysporum tegen cocaplanten en dat dit middel na protesten van de plaatselijke bevolking in de Amerikaanse staat Florida niet meer gebruikt wordt in de bestrijding van marihuanaplantages?

Wat zijn de operationele afspraken tussen de Nederlandse Bevelhebber der Zeestrijdkrachten en de verantwoordelijke JIATF-E commandant voor operaties vanaf de FOL's (US Southern Command)?

De leden van de fracties van GPV en RPF wijzen er op dat de Colombiaanse drugsguerrilla over enorme financiële en militaire middelen beschikt. Ook zijn door voormannen uit deze guerrillabeweging bedreigingen geuit tegen de Nederlandse Antillen en Aruba vanwege de medewerking aan de FOL. Hoe taxeert de regering deze bedreigingen? Erkent de regering dat de locaties op beide eilanden kwetsbaar zijn voor mogelijke terroristische aanvallen? Zijn er ter zake voldoende veiligheidsgaranties gegeven door de Verenigde Staten of is uitsluitend het Koninkrijk verantwoordelijk voor de bescherming van de locaties op Hato en Reina Beatrix? Indien ook de Verenigde Staten daaraan een bijdrage leveren, waaruit bestaat deze? Is het mogelijk dat het Koninkrijk voor de bescherming van de locaties een grotere defensie-inspanning moet leveren? Is ook de capaciteit van de kustwacht voldoende voor de gevraagde medewerking? Wat behelst in concreto het tactisch bevel van de Commandant der Zeemacht? Hoe is geregeld dat de Commandant beschikt over alle informatie die noodzakelijk is om voluit verantwoordelijk te kunnen zijn voor deze bevelvoering?

Tot slot

De leden van de VVD-fractie hechtten er aan uitdrukkelijk te verklaren dat hun kritische vragen niet los mogen worden gezien van de vele positieve punten, die zij ook in het samenwerkingsverdrag met de Verenigde Staten aantreffen. Naast de «war on drugs» te water (kustwacht) kan ook de opsporing vanuit de lucht bijdragen aan de bestrijding van de export en de handel van drugs vanuit Colombia naar bijvoorbeeld West-Europa. Het Koninkrijk der Nederlanden, en zeker de landen de Antillen en Aruba afzonderlijk, zijn niet in staat om de drugsmaffia efficiënt en effectief te tackelen. Samenwerking is onontbeerlijk. De FOL versterkt het imago van Aruba en de Antillen, hetgeen, zeker op termijn, ook economisch en dus sociaal ten voordele zal kunnen uitpakken voor die beide landen. Direct en indirect is dat ook gunstig voor het land Nederland. De Verenigde Staten zullen grootschalig investeren op Aruba en de Antillen. Beide landen willen dat dolgraag. Onder meer vanwege de diverse spin-offeffecten. Deze sterke wil van de Koninkrijkspartners dient eveneens te worden gerespecteerd.

Deze leden beseffen dat niet-samenwerking met de Verenigde Staten alle deuren en ramen van het Koninkrijk openzet of open laat staan voor (grootschalige) invoer en doorvoer van harddrugs vanuit Colombia via de Caraïbische delen van het Koninkrijk der Nederlanden naar bijvoorbeeld Europa en de Verenigde Staten. Tegen die achtergrond zouden dreigementen met geweld door de FARC in elk geval niet doorslaggevend mogen zijn. Zij willen de verdragsvoordelen en de nadelen van niet-goedkeuring van het verdrag afwegen tegen de kans, dan wel het gevaar dat (delen van) het Koninkrijk mogelijkerwijs betrokken kunnen raken bij een burgeroorlog in een derde land. Daartoe dient de regering de gevraagde duidelijkheid te verschaffen.

De leden van de CDA-fractie vragen welke andere redenen dan de verwachte economische voordelen er zijn om af te zien van alle import- en exportheffingen op goederen die nodig zijn voor de opbouw en het functioneren van de FOL's? Kan een indicatie worden gegeven van de verwachte economische voordelen?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben moeite met het in zeer algemene termen gestelde FOL-verdrag. De Kamer heeft daarmee wel erg weinig concrete informatie om zich een goed oordeel te vormen over wat zich precies zal gaan afspelen op de FOL's en hoe zich dat verhoudt tot wat er in Colombia gebeurt. Zonder nadere informatie van de regering zou het goedkeuren van dit verdrag neerkomen op het tekenen van een blanco cheque, zo menen deze leden. Is de regering bereid het verdrag zodanig te wijzigen zodat er geen toestemming wordt gegeven voor vluchten boven Colombia? Is de regering bereid de Kamer jaarlijks een uitgebreide evaluatie te doen toekomen over de operaties vanaf de FOL's op Aruba en Curaçao, waarin in detail de vluchtbewegingen worden weergegeven? De afspraak met de Amerikanen is dat de bases alleen zullen worden gebruikt voor antidrugs doeleinden. Hoe kan Nederland erop toezien dat de bases tegen de afspraak in worden ingezet tegen de Colombiaanse opstandelingen?

De leden van de SP-fractie hebben nog de volgende vragen. Wat is de inschatting van de regering over het ontstaan van vluchtelingenstromen door de Amerikaanse antidrugs activiteiten jegens Colombia? Wat is de mening van de landen die Colombia omringen over mogelijke vluchtelingenstromen in verband met het Amerikaanse antidrugs beleid in de regio? Wat is de inschatting van de regering over het gebruik van de gegevens die vluchten vanaf de FOL's opleveren in de militaire strijd tegen de verschillende guerrillagroepen in Colombia? Op basis waarvan maakt de regering deze inschatting? Wat is de regering bekend over de ontwikkeling van de productie van coca in Colombia en het transport van coca of cocaïne vanuit Colombia sinds april 1999, het moment waarop de FOL's op Aruba en Curaçao in gebruik werden genomen? Welke conclusies verbindt de regering hieraan? Hebben de ervaringen van de sociale gevolgen die de vestiging van Amerikaanse bases op bijvoorbeeld Okinawa of de Filippijnen met zich meebrachten in de omgeving van die bases, een rol gespeeld bij de overwegingen met betrekking tot de FOL's? Hoeveel vluchten vanaf de FOL's zijn uitgevoerd buiten het FOL-verdrag maar met «diplomatic clearance» vanaf april 1999? Kunt u daarvan de gegevens aan de Kamer overleggen? Kan het verdrag dat nu ter ratificatie voorligt nog worden geamendeerd?

Hoe verhoudt het FOL-verdrag en het functioneren van de FOL in het kader van de Amerikaanse drugsbestrijding in Zuid-Amerika zich met het VN-beleid inzake drugsbestrijding zoals beschreven in de Declaration on the Control of Drug Trafficking and Drug Abuse(A/RES/39/142) en de uitwerking daarvan in het Action Plan on International Cooperation on the Eradication of Illicit Drug Crops and on Alternative Development (AVVN juni 1998)?

De leden van de fracties van GPV en RPF vragen wat de stand van zaken is in de Verenigde Staten met betrekking tot hun deel in het proces van ratificatie van het verdrag. Zij hebben begrepen dat het verdrag reeds door het Congres is goedgekeurd. Zijn daarbij nog bijzondere voorwaarden gesteld? Is van Amerikaanse zijde ook ingestemd met het ter beschikking stellen van de benodigde financiële middelen? Waaruit bestaat deze toezegging concreet? Tenslotte wensen deze leden te vernemen waarom in het verdrag «de regering van de Verenigde Staten» is aangemerkt als verdragssluitende partij. Wat is daarvan de volkenrechtelijke betekenis? En waarom ontbreekt in de in het Tractatenblad (2000, 34) vermelde titel van het verdrag de expliciete verwijzing naar «de regering» van de Verenigde Staten als verdragsluitende partij?

De leden van de SGP-fractie constateren een zekere vrees van landen als Venezuela en Brazilië dat juist door de Amerikaanse inmenging in Colombia een regionalisering van interne Colombiaanse conflicten mogelijk is. Hoe oordeelt de regering daarover? Naar de mening van deze leden biedt de memorie van toelichting weinig informatie over de precieze taken van de FOL's. Zoveel is wel duidelijk dat informatievergaring omtrent verdachte lucht- en scheepvaartbewegingen de centrale taak is. Wat zijn de grenzen van deze taak? Kunnen gegevens die relevant zijn voor drugsbestrijding helder afgebakend worden van andere strategische informatie die bij de verkenningsmissies verkregen kan worden? Wat wordt verstaan onder «nationale autoriteiten»? Alleen de autoriteiten van de Verenigde Staten? Kunnen absolute garanties gegeven worden dat de activiteiten alleen ongewapende inspectievluchten betreffen?

Deze leden vragen naar de investeringen die gemoeid zijn met voortzetting van de activiteiten van de FOL's en wie daarvoor verantwoordelijk is. Kan de regering meer informatie geven over de positieve baten die voor Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba verwacht worden van de voortzetting? De «preambule» spreekt immers over «de gestage begeleidende financiële baten»?

De voorzitter van de commissie,

De Boer

De griffier van deze commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, M. B. Vos (GroenLinks), Marijnissen (SP), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Dijksma (PvdA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Timmermans (PvdA), Van Ross-van Dorp (CDA), Remak (VVD), Van der Knaap (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA) en Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Eurlings (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Van Bommel (SP), Cherribi (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Gortzak (PvdA), De Haan (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Feenstra (PvdA), Leers (CDA), Patijn (VVD), Van den Akker (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Duivesteijn (PvdA) en Balemans (VVD).

XNoot
1

Zie: Nederland dient Verenigde Staten-bases van Antillen te weren, NRC Handelsblad, 21 april 1999; en Een verkeerde stap in een foutieve richting-Forward Operating Locations op Aruba en Curaçao, TNI, oktober 1999.

XNoot
1

Amnistía denuncia la violación de derechos humanos en Colombia, El País, 4 oktober 2000.

XNoot
1

Uncle Sam speelt de baas op Curaçao, Het Parool, 15 juli 2000.

XNoot
2

Antillen bieden uitvalbasis voor drugsoorlog van Verenigde Staten, de Volkskrant, 3 oktober 2000.

XNoot
3

Uw verzoek om informatie betreffende de Andeslanden, 3 oktober 2000, Kenmerk DWH/ZM-225/00.

XNoot
1

Colombia military chief expects war with drug traffickers, Reuters, 21 augustus 2000.

XNoot
2

Pact Near on Aid to Colombia, The Washington Post, 9 oktober 1999. Zie ook: Narcotics and War Become Intertwined, The New York Times, 21 april 2000.

XNoot
3

U.S. Trains Colombia Force To Fight Rebels' Drug Profits, The New York Times, 28 juli 1999.

XNoot
1

La agenda secreta para Colombia, El Espectador, 4 juni 1999.

XNoot
2

La Base de Manta enciende la polémica, El Comercio, 23 juli 2000.

XNoot
3

A Mysterious Plane Crash Highlights Covert U.S. Operations, Newsweek, 9 augustus 1999.

XNoot
4

E.U. espiaba a las FARC con el avión RC-7, El Espectador, 27 juli 1999.

XNoot
5

USSouthCom, Forward Operating Locations, ongedateerd.

XNoot
6

A bordo de un avión espía, Cambio, 2 augustus 1999.

XNoot
7

La agenda secreta para Colombia, El Espectador, 4 juni 1999.

XNoot
1

Zorg om zes F-16's en een vuile oorlog, NRC Handelsblad, 19 september 2000.

XNoot
2

Un avión de EE.UU. fue detenido, El Comercio, 13 september 2000.

Naar boven