26 900
Defensienota 2000

nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2000

Inleiding

De opleidingsbehoefte van de Koninklijke marechaussee (Kmar) is sterk toegenomen als gevolg van de intensiveringen van haar taken, onder meer ten behoeve van het mobiel toezicht op vreemdelingen, de versterking van de bewaking van de Schengen-buitengrens en de werkzaamheden in de aanmeldcentra voor asielzoekers. Hiervoor is de Kmar in de afgelopen jaren met ruim vierhonderd functies uitgebreid. Met een verdere groei van de Kmar moet rekening worden gehouden. De opleidingsbehoefte stijgt nog verder door de vervanging van wachtmeesters met een contract voor onbepaalde tijd (BOT) door wachtmeesters met een contract voor bepaalde tijd (BBT). Daarnaast blijft de behoefte aan omscholing-, bijscholing en functie-opleidingen bestaan.

Op de langere termijn leidt deze ontwikkeling tot verzwaring van bestaande infrastructurele knelpunten van het Opleidingscentrum Kmar (OCKmar) te Apeldoorn. Hierbij informeer ik u over de aanpassing en uitbreiding van de infrastructuur van het OCKmar, zoals aangekondigd in de Defensienota-2000 (Kamerstuk 26 900, nr 2.)

Huidige situatie

Het OCKmar is thans in twee kazernes ondergebracht: de Koning Willem III-kazerne te Apeldoorn en de Detmers-kazerne te Eefde. Deze tweede kazerne is vanaf 1998 bij de Kmar in gebruik. Er zijn echter, ook na ingebruikneming van de Detmers-kazerne, op de Koning Willem III-kazerne nog onvoldoende legerings- en sportfaciliteiten, keukens en eetzalen, schietaccomodatie en leslokalen om de stijgende opleidingsbehoefte te accommoderen. De scheiding van lokaties leidt bovendien tot verlies aan opleidingstijd als gevolg van reistijden van instructeurs en leerlingen. Dit is niet doelmatig. Ook moet de bestaande infrastructuur op de Koning Willem III-kazerne in verband met veroudering worden aangepast en vernieuwd.

Aan de Koning Willem III-kazerne grenst de Frank van Bijnen-kazerne, thans in gebruik bij de Koninklijke landmacht (KL). De eenheden op beide kazernes maken gezamenlijk gebruik van tal van faciliteiten.

Mogelijke oplossingen voor het ruimtegebrek van het OCKmar

Defensie heeft een studie uitgevoerd naar de meest optimale oplossing voor de infrastructurele knelpunten van het OCKmar. Hierbij zijn de navolgende mogelijkheden onderzocht:

– volledige nieuwbouw op één nieuwe locatie;

– handhaving van de huidige situatie (in combinatie met het aanpassen van zowel de Koning Willem III- als de Detmerskazerne);

– concentratie van alle opleidingen te Apeldoorn.

Voor deze laatse mogelijkheid zijn drie varianten nader onderzocht:

– volledige overname van de Frank van Bijnen-kazerne door de Koninklijke marechaussee onder gelijktijdige uitplaatsing van alle daar gelegerde eenheden van de KL en aanpassing van de bestaande infrastructuur;

– gedeeltelijke nieuwbouw ten behoeve van het OCKmar op het terrein van de Frank van Bijnenkazerne door de Kmar en aanpassing van de bestaande infrastructuur op de Koning Willem III-kazerne;

– nieuwbouw op de Koning Willem III-kazerne ten koste van de huidige sportfaciliteiten.

In de uitwerking van bovengenoemde varianten zijn onder meer doelmatigheidsaspecten, het aanhouden van de Detmerskazerne, levensduurkosten, legeringsnormen, samenwerking met andere opleidingsinstituten van Defensie en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (politie), kosten van uitplaatsing van eenheden, mogelijke verkoopopbrengsten van kazernes en toekomstige ontwikkelingen in beschouwing genomen.

Inhoud en uitvoering van het project

Uit de studie blijkt dat het afstaan van ruimte op de Frank van Bijnen-kazerne door de KL ten behoeve van nieuwbouw voor het OCKMar de meest doelmatige oplossing is. Tegelijkertijd worden de gebouwen op de Koning Willem III-kazerne, waaronder legeringsgebouwen, leslokalen, een sporthal, een schietbioscoop en keukens en eetzalen, aangepast en vernieuwd. Dit biedt ook goede mogelijkheden voor uitbreiding van het OCKmar op de langere termijn. De Detmers-kazerne zal in 2006 worden afgestoten. Voor dit project is in de plannen van de Kmar f 64 miljoen gereserveerd. Het project moet in 2007 zijn afgerond.

Dit project staat overigens los van de in de aanbiedingsbrief van het Beleidsplan KMar 2000 (Kamerstuk 26 900, nr. 3) genoemde uitbreiding van de opleidingscapaciteit met 270 opleidingsplaatsen in 2000 en 2001. Hiervoor is een tijdelijke voorziening getroffen.

Voor de periode 2001–2007 bestaat, bij ongewijzigd beleid en naar huidig inzicht, voldoende flexibiliteit in de bestaande opleidingscapaciteit.

Voortzetting van het project

Ik heb het voornemen, desgewenst na overleg met u, dit project voort te zetten en, gezien de aard en omvang, de uitvoering aan de de Bevelhebber der Marechaussee te mandateren.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Naar boven