26 900
Defensienota 2000

nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 augustus 2000

Tijdens het overleg over de Defensienota hebben de Kamerleden Zijlstra (PvdA) en Van 't Riet (D66) een motie ingediend (26 900, nr. 7) waarin de regering wordt verzocht na te gaan op welke wijze kan worden voorzien in een onderzoekscapaciteit, gericht op defensievraagstukken in de ruimste zin des woords, en hierover aan de Kamer te rapporteren. Bij de beraadslagingen over de beste manier om aan deze wens van de Kamer tegemoet te komen – met name Defensie en Buitenlandse Zaken hebben hierover intensief overlegd – heeft een zo objectief mogelijke beoordeling van de mogelijkheden voorop gestaan. Na ampel beraad hebben de minister van Buitenlandse Zaken en ik besloten de Adviesraad Internationale Vraagstukken om advies te vragen. De onafhankelijkheid en de deskundigheid van de Adviesraad garanderen een gezaghebbende visie op dit vraagstuk, die aanknopingspunten kan bieden om de motie uit te voeren. Wij hebben de raad gevraagd zijn bevindingen zo mogelijk voor 1 oktober a.s. aan ons voor te leggen. Ik stel mij voor dat regering en parlement, mede op basis van het AIV-advies, de gedachtewisseling over de mogelijkheden van een onderzoekscapaciteit voortzetten. Een afschrift van de adviesaanvraag gaat u hierbij toe1.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven