26 800 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000

nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2000

Inleiding

De laatste tijd is de noodzaak van een professionele aanpak van zedenzaken regelmatig aan de orde geweest. Zoals u weet zijn de afgelopen kabinetsperiode de nodige activiteiten in gang gezet om die aanpak te verbeteren. Onlangs nog is het Nationaal Actieplan aanpak seksueel misbruik van kinderen uitgebracht waarover wij op 15 mei as. met uw Kamer van gedachten zullen wisselen Het implementatieproject zedenzorg maakt onderdeel uit van dit overleg.

Helaas is de aanleiding voor de discussie over zedenzorg vaak gelegen in incidenten die regelmatig de nodige onrust veroorzaken bij de burgers. Die onrust is begrijpelijk. Het gaat immers om een buitengewoon ernstige vorm van criminaliteit. Zedendelinquenten recidiveren relatief vaak en de slachtoffers zijn kwetsbaar. De strafbare feiten laten diepe sporen na. Wij vinden het dan ook van het grootste belang dat voldoende opsporingscapaciteit en de juiste deskundigheid beschikbaar zijn.

Stuurgroep zedenzorg

In het kader van de verhoogde aandacht voor het onderwerp, hebben wij vorig jaar een stuurgroep zedenzorg geformeerd. Aanleiding vormde het rapport van de Inspectie voor de politie «De politiële zedenzorg in Nederland», dat op 13 november 1998 aan U is verzonden.1 De stuurgroep kreeg de opdracht om de uitvoering van de twaalf aanbevelingen in het eindrapport te stimuleren binnen de politie en het Openbaar Ministerie. De stuurgroep heeft de opdracht in handen gegeven van een projectbureau. Dit projectbureau kreeg de taak om binnen een jaar de noodzakelijke randvoorwaarden te creëren binnen de regiokorpsen en de arrondissementsparketten zodat de aanbevelingen uitgevoerd konden worden. Door de stuurgroep is ervoor gekozen om resultaten te beschrijven binnen vijf deelprojecten.

Het implementatieproject is gestart op 19 mei 1999 en zal eindigen op 11 mei 2000 met een eindconferentie ter gelegenheid van de afsluiting van het project.

Slotdocument

Thans bieden wij U het slotdocument van het Implementatieproject zedenzorg d.d. 25 april 2000 aan1.

Het slotdocument beschrijft de resultaten die in dit project behaald zijn, afgezet tegen de twaalf aanbevelingen van de inspectie voor de politie. Tevens wordt een beschrijving gegeven van de stand van zaken binnen politie en Openbaar Ministerie vergeleken met de situatie in 1998. Geconstateerd kan worden dat aan alle aanbevelingen door politie en Openbaar Ministerie aandacht is besteed. Acht ervan zijn bijna volledig tot uitvoering gebracht en ten aanzien van de andere vier zijn de randvoorwaarden gecreëerd, zodat die dit jaar nog tot uitvoering kunnen komen.

Wij hebben kennisgenomen van de inhoud van het slotdocument en de daarin geformuleerde aanbevelingen, die wij van harte kunnen onderschrijven. De stuurgroep zedenzorg heeft in dit project volledig aan de opdracht voldaan.

Politie

In hoofdstuk 3 van het slotdocument wordt ingegaan op de bereikte resultaten binnen de politieorganisatie. Binnen de politieregio's heeft de zedenzorg zich het laatste jaar sterk ontwikkeld. Dit is onder meer het gevolg geweest van de twee nieuwe Aanwijzingen van het College van Procureurs-generaal, die de opsporing geprofessionaliseerd hebben, en de landelijke initiatieven op dat terrein. Gedacht moet dan worden aan bijv. de Gemeenschappelijke Voorziening voor de aanpak voor kinderpornografie (GVAK) die ervoor zorgt dat kinderpornografie nu gerichter wordt aangepakt. Ook ontwikkelingen als het programma Moord-en zeden van het KLPD, het project Prostitutie, gestart naar aanleiding van het opheffen van het bordeelverbod, en de binnen de politie ingestelde Adviesgroep zeden hebben een goede bijdrage geleverd aan de ontwikkelingen van dit onderwerp.

De zedenzorg is nu binnen de korpsen algemeen geaccepteerd als specialisme, het komt steeds meer voor in de beleids- en beheerscycli en er is een tendens naar centralisatie. Men voldoet over het algemeen aan de landelijk gestelde kwaliteitseisen en organisatorische randvoorwaarden. Doordat alle korpsen nu het INK-model hanteren, kunnen er constant verbeteringen zichtbaar gemaakt worden en plaatsvinden. Deskundigheidsbevordering vindt volop plaats en de eindtermen van de nieuwe opleidingen worden binnenkort vastgesteld zodat er ook geheel nieuwe zedenopleidingen komen. De kennis is geborgd door de specialisten die binnen de korpsen werkzaam zijn en er is ook een toename van specialisten te zien. Verder is er is sprake van een toenemend aantal samenwerkingsverbanden met externe partijen. Uitbreiding hiervan is noodzakelijk om de kwaliteit van de zedenzorg in de toekomst te vergroten Op onderdelen is nog extra aandacht nodig. De politie heeft toegezegd dat zij zich de komende tijd zal richten op een viertal speerpunten: aandacht op strategisch niveau, verbetering van de informatiehuishouding, kwaliteitsontwikkeling en intensivering van de contacten met de externe partners. Door de Adviesgroep zeden binnen de politie worden deze speerpunten al uitgewerkt.

Openbaar Ministerie

In hoofdstuk 4 van het slotdocument wordt ingegaan op de bereikte resultaten binnen het Openbaar Ministerie. Ten opzichte van 1998 heeft het Openbaar Ministerie een behoorlijke vooruitgang geboekt. Op alle arrondissementsparketten zijn inmiddels zedenaanspreekofficieren van justitie aangesteld. Door hun aanstelling is ook geborgd op de parketten dat er blijvend aandacht is voor het onderwerp. De Openbaar Ministerie commissie implementatie zedenaanwijzingen en het landelijk Platform van zedenaanspreekofficieren van justitie, die tijdens dit project zijn geformeerd, zullen de komende jaren zorgen voor een kwalitatieve verbetering van de zedenzaak. Het kwaliteitsdenken is binnen het Openbaar Ministerie nog in ontwikkeling en op de arrondissementsparketten heeft de zedenzorg in zijn algemeenheid nog geen vaste plaats gekregen. De taak van de zedenaanspreekofficier van justitie moet nog beschreven worden en over het algemeen moet het regionaal beleid op dit taakveld nog vorm krijgen. De resultaten in dit project en de analyse van het verrichte onderzoek leiden tot een aantal speerpunten waarop het Openbaar Ministerie zich de komende periode zal richten: aandacht op strategisch niveau, implementatie in het kwaliteitsstelsel, verbetering van de samenwerking met de politie en externe partners, inrichting van het onderwijs en versterking van het taakgebied zeden. Door de Openbaar Ministerie commissie implementatie zedenaanwijzingen worden in samenwerking met het landelijk platform van zedenaanspreekofficieren van justitie deze speerpunten al uitgewerkt.

Ketenrelatie

Binnen het implementatieproject is in hoofdstuk 5 ook aandacht gegeven aan de ketenrelatie. Met name de relatie tussen de politie en het Openbaar Ministerie is versterkt. Dit uitte zich in deelname aan de verschillende onderdelen binnen het programma ABRIO en uitwisseling van informatie. De activiteiten binnen het programma ABRIO zijn nog niet afgesloten maar de borging van de te behalen resultaten is verzekerd.

Gezien de beperkte opdracht kon aan de samenwerking met de hulpverleningsinstanties minimaal aandacht worden besteed. Niettemin is gebleken uit het onderzoek binnen het project dat een versterking van die samenwerking nodig is. Duidelijk is geworden dat m.n. de preventieve en pro-actieve taken aandacht behoeven. Om die reden is vanuit het implementatieproject voorgesteld een nieuw project te starten dat niet alleen aansluit bij de resultaten die in het implementatieproject zedenzorg zijn behaald maar ook duidelijk een toegevoegde waarde gaat leveren, namelijk de invulling van de preventieve kant. Deze wordt zo breed gezien dat het onderwerp huiselijk geweld daar binnen valt.

Aansluiting kan gezocht worden bij de netwerken die binnen het implementatieproject zedenzorg tot stand gekomen zijn. Momenteel wordt binnen de departementen een interdepartementaal project voorbereid.

Aanbevelingen

In het slotdocument worden dertien aanbevelingen geformuleerd die door de politie, het Openbaar Ministerie en de departementen zullen worden uitgewerkt de komende periode. Het ligt in het voornemen om U voor de zomer van het jaar 2001 de resultaten van de zelfevaluatie, zoals bedoeld in aanbeveling twaalf, te doen toekomen. In de laatste aanbeveling wordt verzocht aan de Inspectie voor de politie om in het jaar 2001 opnieuw een onderzoek te doen bij politie en het Openbaar Ministerie naar de stand van zaken op het terrein van de zedenzorg.

Wij hebben geconstateerd dat in dit implementatieproject een kwalitatieve verbetering heeft plaatsgevonden. Doordat in de organisaties en op landelijk niveau gespecialiseerde medewerkers belast zijn met de uitvoering van deze zedenzorgtaak, is de aandacht voor dit onderwerp ook in de toekomst verzekerd.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Brief van 13 november 1998 van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, BIZA 98/760, kenmerk 722 936/598/HM2-EA98/U55471.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven