26 800 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000

nr. 64
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 6 april 2000

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 23 maart 2000 overleg gevoerd met minister Korthals van Justitie over zijn brief d.d. 29 september 1999 inzake de extra beveiligde inrichting (26 800 VI, nr. 51):

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Halsema (GroenLinks) realiseerde zich dat in de EBI de moeilijkste categorie gevangenen zit en dat het regime in de inrichting daarop dient te worden afgestemd. Toch had zij het gevoel dat bepaalde uitwassen te veel met de mantel der liefde worden bedekt en dat te weinig wordt onderkend dat er een spanning bestaat tussen de noodzaak de veiligheid te waarborgen en de ervaring van veel gevangenen dat de EBI wel degelijk een extra straf is. Het regent klachten over het EBI-regime en het is opvallend dat er nog nooit iets aan is gedaan, behalve dan dat er nu een onderzoek is toegezegd. Het CPT (Committee for the Prevention of Torture) gebruikt in zijn oordeel geen lichte kwalificaties («onmenselijke behandeling» en «een regime waar gevaarlijke gevangenen nog gevaarlijker worden») maar de minister gaat daar nogal gemakkelijk aan voorbij. Ook enkele raadsheren hebben zich in die zin uitgelaten en eraan toegevoegd dat het EBI-regime desperado's kweekt.

Mevrouw Halsema merkte voorts op begrepen te hebben dat het aangekondigde onderzoek betrekking heeft op de empirische onderzoeksmogelijkheden. Zij wilde graag meer duidelijkheid op dit punt en vond dat daarbij in ieder geval ook een vergelijking moet worden gemaakt met vergelijkbare buitenlandse gevangenissen.

Het leek haar dat in ieder geval de bezoekregeling moet worden versoepeld in die zin dat eerstelijns verwanten vier keer per maand een bezoek kunnen brengen aan de gedetineerde. Zij vond het sociaal element waarin de EBI-gevangenen zich bevinden uitermate zorgwekkend. Ook vroeg zij zich af of mensen met een strafblad te allen tijde de toegang tot het bezoek moet worden geweigerd. Er vinden immers grondige fouilleringen en visitaties plaats. Verder vond zij het onwenselijk dat bepaald bezoek niet kan worden ontvangen omdat de vereiste tolken niet aanwezig zijn. Het leek haar dat het mogelijk moet zijn de vereiste tolken ter plekke te krijgen.

Ook plaatste mevrouw Halsema vraagtekens bij de almaar oplopende verblijfsduur in de EBI. Hoe langer de gevangenen daar zitten, des te geringer worden de mogelijkheden om zich aan te passen aan andere omstandigheden buiten de EBI. Zij vond dat de maximale verblijfsduur in de EBI moet worden bepaald op twee jaar. Van die regel zou dan in uitzonderlijke situaties kunnen worden afgeweken, maar dat moet dan wel worden beargumenteerd. Als mensen te lang in de EBI zitten, gaan de negatieve effecten de positieve effecten overheersen. Vaker dan twee keer per jaar zou moeten worden beoordeeld of het verblijf moet worden voortgezet. Verder zouden er meer differentiatiemogelijkheden in het regime moeten zijn, in die zin dat het tijdens de verblijfduur geleidelijk aan wordt verlicht.

Er is inderdaad iets voor te zeggen om bij selectie- en plaatsingsbeslissingen de bronnen te beschermen, maar iemand over wiens lot een beslissing wordt genomen, dient wel zicht te krijgen op de daaraan ten grondslag liggende informatie. Anders wordt de verdediging op een achterstand gezet waardoor het uitgangspunt van equity of arms geweld wordt aangedaan. Daarom pleitte mevrouw Halsema voor een rechterlijke toetsing van selectie- en plaatsingsbeslissingen.

Het bevreemdde mevrouw Halsema zeer dat een dominee, die niets anders deed dan inhoud geven aan zijn taken binnen de inrichting, op non-actief is gesteld. Deze dominee heeft verklaard dat hij uit veiligheidsoogpunt pas drie dagen na het uitbreken van een geestelijke crisis bij een gevangene in de cel terecht kan. Het bieden van zorg wordt er dan niet gemakkelijker op. Zij had vernomen dat aan een gevangene met buikklachten een tijdlang een paracetamolletje verstrekt werd, terwijl uiteindelijk bleek dat de persoon in kwestie darmkanker had. Is in het algemeen de medische zorg afdoende geregeld in die zin dat de zorg snel kan worden geboden?

Het is uitermate zorgelijk dat er psychisch gestoorden verblijven in de EBI. Die mensen horen daar niet thuis. Hun onberekenbare gedrag verdient geen bestraffing maar behandeling, die echter in de EBI niet kan worden geboden.

Ten slotte tekende mevrouw Halsema bezwaar aan tegen een maximum periode van drie maanden voor het handboeienregime. Zij pleitte ervoor die periode terug te brengen tot een week of enkele weken met de mogelijkheid van verlenging.

Mevrouw Duijkers (PvdA) zei dat het uitgangspunt van haar fractie is: een humane bejegening van gedetineerden (ook van hen die vluchtgevaarlijk zijn of een gevaar opleveren voor de veiligheid van de medewerkers) en een goede rechtspositie van gedetineerden. Het CPT richtte zijn kritiek met name op het gebrek aan persoonlijke contacten tijdens de periode dat de gevangenen in de inrichting verblijven. De prijs van een bezoek is hoog: lichamelijke visitatie na terugkeer van de bezoekafdeling. Contacten met personeelsleden zijn gericht op controle, het uitoefenen van geweld door het boeien van gevangenen en beheersing in het algemeen. Kan de minister bevestigen dat er ruimte zal worden gecreëerd voor meer menselijke contacten? Geldt voor alle gevangenen een even hoog beveiligingsniveau of wordt er wat betreft individuele gevangenen maatwerk geleverd?

Het CPT-rapport rept van penitentiaire regels die bepalen dat een gedetineerde minimaal 83 uur per week een dagprogramma moet hebben, terwijl de minister schrijft dat het mogelijk is om ongeveer 55 uur per week buiten de cel te verkeren. Waarom wordt de eigen regelgeving ten aanzien van een beperkt EBI-regime niet uitgevoerd? Welke maatregelen denkt de minister te nemen om alsnog te voldoen aan de voorschriften in het kader van de penitentiaire maatregelen voor EBI-gedetineerden?

De vorige minister van Justitie heeft aangegeven dat de EBI zich bevindt in een spanningsveld tussen humanitaire behandeling, de respectering van mensenrechten en de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen. Het CPT-rapport vermeldt een aantal aanbevelingen om die spanningsrelaties in een betere verhouding te brengen. In hoeverre heeft de minister die aanbevelingen opgevolgd? Ook wordt aanbevolen een studie te maken van de psychosociale staat van de huidige en vroegere (T)EBI-gedetineerden. Wil de minister de resultaten van het door hem aangekondigde onderzoek voorleggen aan de Kamer?

De centrale vraag is of de in de EBI genomen maatregelen de optimale mogelijkheden bieden in de driehoek humanitaire bejegening, veiligheid voor personeel en samenleving en de rechtspositie van gedetineerden. Mevrouw Duijkers vroeg zich af of het CPT bij een volgend bezoek tot een positief oordeel zal komen.

De heer Niederer (VVD) zei grote bewondering te hebben voor de professionele wijze waarop directie en personeel van de EBI hun zware taak dag in dag uit uitvoeren. De EBI is misschien wel de Rolls Royce onder de gevangenissen. Het is een goed geoutilleerd gebouw met prima voorzieningen voor de gedetineerden. De EBI heeft haar wortels in het verleden; sinds de ingebruikname in augustus 1993 heeft zich geen ontvluchting met gijzeling meer voorgedaan. Als zodanig voldoet de EBI dus aan de verwachtingen.

De heer Niederer vond het jammer dat de heer Balkema in zijn hoedanigheid van voorzitter van de sectie gevangeniswezen van de Centrale raad voor strafrechttoepassing en de heer Van Brussel, geestelijk verzorger van de EBI, hun boodschap naar buiten hebben gebracht zonder eerst contact te hebben opgenomen met de EBI-leiding. Zo konden allerlei primitieve sentimenten weer de kop opsteken en dat is te betreuren.

De minister zal een onderzoek laten verrichten naar de psychische en fysieke effecten van een lang verblijf in de EBI. In dat onderzoek zal ook moeten worden gekeken naar het werkklimaat voor het personeel en zijn veiligheid. Die veiligheid moet te allen tijde kunnen worden gegarandeerd. De VVD-fractie is vooralsnog van mening dat het huidige regime veilig, verantwoord en humaan is en zal eventuele veranderingen in dat regime met argusogen volgen.

De heer Niederer vroeg verder nog of de EBI altijd dezelfde feitelijke formatiesterkte heeft, los van het aantal gedetineerden. Wat gebeurt er als gedetineerden zich in de telefoongesprekken cryptisch of in bepaalde codes uitdrukken? Ten slotte vroeg hij of het mogelijk is op bepaalde plaatsen in de EBI veiligheidsringen in de muur aan te brengen waaraan gedetineerden zo nodig kunnen worden geboeid. Dat zou kunnen dienen als alternatief voor het vastbinden op het veiligheidsbed.

De heer Rietkerk (CDA) schetste in het kort de ontstaansgeschiedenis van de EBI. De totale capaciteit is 35 plaatsen, terwijl er momenteel nog geen 20 gedetineerden in de EBI zitten. Dat is op zich een goede ontwikkeling, maar kan de minister die onderbezetting verklaren? Bij een afweging tussen de belangen van de in de EBI verblijvende gedetineerden (veelal extreem gevaarlijke mensen), de veiligheid en het werkklimaat van het personeel en de veiligheid van de samenleving, moet aan beide laatste aspecten de voorrang worden gegeven.

De heer Rietkerk vroeg of bij het door de minister aangekondigde onderzoek ook de sociale effecten van een langdurig verblijf in de EBI worden betrokken. Vooralsnog kon hij instemmen met de doelstellingen en het functioneren van de EBI, maar hij realiseerde zich dat de resultaten van het onderzoek kunnen leiden tot een nieuw overleg met de minister.

Hoe wordt omgegaan met gedetineerden met ernstige psychiatrische of psychische stoornissen? Wanneer kan een gedetineerde worden overgeplaatst naar een TBS-inrichting en wie bepaalt dat? Duidelijk is dat een gedetineerde vanuit de EBI niet rechtstreeks terug kan keren naar de maatschappij. Is de overgangsperiode van anderhalf jaar in een andere inrichting afdoende? Wat zijn de maatschappelijke effecten als die periode om wat voor reden dan ook korter moet zijn? Verder vroeg de heer Rietkerk naar de gang van zaken bij een spoedopname in een ziekenhuis van gedetineerden. Wanneer zal het onderzoek naar de dood van de Turkse gedetineerde op de luchtplaats kunnen worden afgerond? Is er voldoende begeleiding van het personeel? Is er voldoende personeel of moet worden gesproken van een (te) hoge werkdruk?

Bij geestelijke verzorging is een direct relationeel contact een belangrijke voorwaarde, maar dergelijke contacten zijn aan beperkingen gebonden in de EBI. Kan de minister iets zeggen over dit spanningsveld? Ten slotte vroeg de heer Rietkerk of er ervaringsgesprekken zijn met eerstelijnsfamilieleden die de gedetineerden bezoeken.

De heer Dittrich (D66) merkte allereerst op dat de EBI een noodzakelijk kwaad is, maar wenste toch enkele kritische kanttekeningen te plaatsen bij de brief. Zo vond hij dat het overleg over het al of niet overbrengen naar een gewone gevangenis van een EBI-gedetineerde vaker dan eens per halfjaar moet plaatsvinden. Verder vroeg hij aandacht voor de mogelijkheden van een stapsgewijze verlichting – bijvoorbeeld van de bezoekregeling – van het EBI-regime voordat iemand wordt overgeplaatst. In hoeverre is een persoonsgebonden regime mogelijk?

De heer Dittrich had er verder moeite mee dat iemand op basis van anonieme bronnen in de EBI kan worden geplaatst. Verweer is immers niet mogelijk, terwijl het niet ondenkbeeldig is dat iemand de gedetineerde in kwestie een loer wil draaien. Hoe wordt de anonieme informatie beoordeeld op haar betrouwbaarheid? Spreekt de landelijke officier van justitie wél met de anonieme bronnen?

De heer Dittrich vond gezien het EBI-regime een goede geestelijke verzorging een belangrijke voorwaarde. Dat is niet alleen in het belang van de gedetineerden, maar ook van het personeel. Hij verwees in dit verband naar de traumatische ervaringen die het personeel heeft opgedaan toen het niet mocht ingrijpen bij de molestatie van een gedetineerde. Het leek hem dat psychisch gestoorde gedetineerden niet in een EBI maar bij voorrang in een gesloten afdeling van een TBS-kliniek moeten worden opgenomen.

Ook vroeg de heer Dittrich naar de stand van zaken in de «affaire-Van Brussel». Ten slotte vroeg hij of het door de minister aangekondigde onderzoek al is gestart en of daarbij ook familieleden, advocaten, artsen e.d. worden betrokken.

Antwoord van de minister

De minister benadrukte dat het nooit de bedoeling kan zijn om uitwassen met de mantel der liefde te bedekken. Aan de hand van klachten over eventuele uitwassen wordt in het algemeen een grondig onderzoek ingesteld. Het is bepaald een winstpunt dat na ingebruikneming van de EBI geen ontsnappingspogingen, gecombineerd met gijzelingen, meer hebben plaatsgevonden.

Het staat uiteraard iedereen vrij om kritiek uit te oefenen op het EBI-regime. De bewindsman stelde vast dat de geestelijk verzorger, die dat ook heeft gedaan, niet de moeite heeft genomen, zich intern te verstaan met directie en personeel. Op dit ogenblik wordt bezien in welke inrichting de betreffende geestelijk verzorger wél kan worden tewerkgesteld.

Aan het adres van mevrouw Halsema merkte de bewindsman op dat het vaak al desperado's zijn die in de EBI terechtkomen. Veelal gaat het om zeer gevaarlijke mensen waarmee uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan. Er zitten nu zeventien gedetineerden in de EBI; het merendeel is er in 1998 en 1999 in terechtgekomen. De gemiddelde verblijfsduur is dus niet verontrustend lang. Er vindt een nauwgezette selectie plaats en als men al in de EBI terechtkomt, vindt er na een halfjaar opnieuw een toetsingsprocedure plaats. Het doel is om gedetineerden in de EBI zo snel mogelijk weer terug te plaatsen in reguliere gevangenissen. Als het gedrag van een gedetineerde daartoe aanleiding geeft, vindt in incidentele gevallen eerder dan na een halfjaar een toets plaats.

Naar aanleiding van de vele klachten die zouden zijn binnengekomen over het EBI-regime verwees de minister naar de bevindingen van de Engelse hoogleraar Roy King die de situatie in Nederland, waar een zeker evenwicht is gevonden tussen de belangen van veiligheid en een humane behandeling, ten voorbeeld stelde aan andere landen. In april zal hoogstwaarschijnlijk het onderzoek, waarvan in de brief wordt gerept, kunnen worden afgerond. De Kamer krijgt het uiteraard samen met het oordeel van de regering toegezonden. Het rapport bevat de resultaten van een onderzoek naar de zorgverlening in de EBI. Als daarvoor aanleiding is, zal een vervolgonderzoek worden ingesteld. De regering zal in haar oordeel onder andere aandacht besteden aan de door mevrouw Halsema genoemde knelpunten.

Het enkele signaal dat er mogelijk een ontsnappingspoging zal worden gedaan, is niet altijd reden voor plaatsing in de EBI. De persoon in kwestie moet een gevaar voor de samenleving zijn. In 1999 kwamen 151 van dergelijke signalen binnen; daarvan hebben er uiteindelijk vijftien geleid tot de aanbeveling om iemand in de EBI te plaatsen, waarvan er vijf zijn overgenomen. Dit bewijst dat zeer zorgvuldig wordt geselecteerd.

De bezoekregeling is inderdaad voorzien van strenge veiligheidsvoorschriften; dat is uit menselijk oogpunt wellicht niet altijd even wenselijk, maar het gaat er uiteindelijk wel om dat maatschappij en personeel worden beveiligd. De ervaring leert immers dat ontsnappingen vaak plaatsvinden na contacten met bezoekers. Er kan nu vier keer per maand een bezoek worden gebracht, waarbij één keer fysieke contacten mogelijk zijn. In bedoeld onderzoek worden onder andere de gevolgen van deze bezoekregeling voor de gedetineerden in de EBI geïnventariseerd. Van het uitgangspunt dat mensen met een strafblad geen bezoek kunnen brengen aan de EBI kan in voorkomende gevallen worden afgeweken.

Doorslaggevend voor de bepaling van de maximale verblijfsduur in de EBI is het gevaar dat gedetineerden kunnen betekenen voor de maatschappij en personeel. Het leek de bewindsman niet wenselijk om los daarvan een maximale verblijfsduur vast te stellen. Er wordt niet voor niets met een zekere regelmaat getoetst of de gedetineerde wel in de EBI moet blijven. Anderhalf jaar voordat de detentietermijn is verstreken, wordt men overgeplaatst naar een reguliere gevangenis, bij voorkeur naar een gevangenis met een gijzelingsscenario. Daarop kunnen uitzonderingen worden gemaakt, bijvoorbeeld als een gedetineerde na de gevangenisstraf in Nederland moet worden uitgeleverd aan een ander land. Het is overigens nog maar twee keer gebeurd dat iemand werd teruggeplaatst naar de EBI.

Een enkele keer valt er niet aan te ontkomen om ter bescherming van de getuige de informatie voor de selectiecommissie anoniem te doen zijn. De officier van justitie bepaalt aan de hand van een uitgebreide checklist of de informatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt. De minister realiseerde zich overigens dat dit systeem niet volstrekt sluitend worden gemaakt. Het leek hem overigens dat de officier van justitie in staat is een reële inschatting te maken van de mate van betrouwbaarheid van de informatie.

Het is volstrekt duidelijk dat iedereen – dat geldt dus ook voor gedetineerden in de EBI – de medische zorg krijgt die hem of haar toekomt. Dat laat uiteraard onverlet dat ook in de EBI een medische beoordelingsfout kan worden gemaakt. Naar aanleiding van enkele incidenten zal onderzoek duidelijk moeten maken of de veiligheidsvoorschriften de toegang tot de medische zorg in de weg staan.

Mensen met een TBS-veroordeling behoren in beginsel niet in de EBI, maar in uitzonderlijke gevallen kan dat toch nodig worden geacht.

Er wordt uiteraard naar gestreefd het handboeienregime zo kort mogelijk te doen zijn. Het maximum van drie maanden is vastgesteld op grond van de ervaring dat in sommige situaties niet valt te ontkomen aan ingrijpende maatregelen. De maatregel is vier keer opgelegd met een gemiddelde duur van ruim twee maanden.

De penitentiaire regelgeving schrijft inderdaad voor dat een gedetineerde minimaal 83 uur per week een dagprogramma moet hebben. Dat in de brief wordt gerept van circa 55 uur per week, heeft te maken met het feit dat een gedetineerde ook bepaalde activiteiten – bijvoorbeeld schilderen – in zijn cel kan verrichten. De regelgeving wordt in de EBI dus anders ingevuld.

Aan het adres van de heer Niederer merkte de minister op dat de door hem bedoelde veiligheidsringen niet gebruikt mogen worden en in de EBI bovendien niet eens aanwezig zijn. Als gedetineerden zich in hun telefoongesprekken bedienen van codetaal worden de gesprekken niet onmiddellijk afgesloten. Dat gebeurt pas als duidelijk wordt dat de veiligheid in het geding is.

De geestelijke verzorging richt zich desgewenst ook op het personeel. Aan het adres van de heer Rietkerk merkte de minister op schriftelijk te zullen reageren op zijn vraag naar de behoefte aan relationele contacten bij geestelijke verzorging van gedetineerden.

De voorzitter van de commissie,

Van Heemst

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Rouvoet (RPF/GPV), Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Dittrich (D66), ondervoorzitter, O. P. G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Weekers (VVD), Wijn (CDA), Van der Staaij (SGP), Ross-van Dorp (CDA), Patijn (VVD), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Brood (VVD).

Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Arib (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Schutte (RPF/GPV), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Hoekema (D66), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), De Vries (VVD), Eurlings (CDA), Van Walsem (D66), Buijs (CDA), Rijpstra (VVD), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Kamp (VVD).

Naar boven