26 800 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000

nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 1999

Bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en tijdens de behandeling van de politiebegroting voor het jaar 2000 op respectievelijk 3 en 29 november 1999 heb ik uw kamer toegezegd schriftelijk te reageren op de door uw lid Kuijper ingediende moties inzake (illegale) wapens. Voorts ontving ik bij schrijven van 3 december 1999 het verzoek van de vaste commissie voor Justitie om nader geïnformeerd te worden over de actie van politie en justitie in de Millinxbuurt in Rotterdam. Door middel van deze brief voldoe ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gaarne aan dit verzoek.

Alvorens specifiek in te gaan op de genoemde onderwerpen, ga ik eerst nader in op een aantal overige onderwerpen met betrekking tot illegaal wapenbezit en wapengeweld.

De gevolgen van wapengeweld zijn in toenemende mate een bron van ernstige zorg in de samenleving. Ik ben samen met mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van mening, dat de aanpak van illegaal wapenbezit en het terugdringen van geweld met kracht dient te geschieden en de hoogste prioriteit vereist.

In onze brief van 22 april en 6 oktober 1999 hebben wij uw Kamer een uitgebreid overzicht gegeven van onze beleidsvoornemens en de diverse activiteiten die in gang gezet zijn om te komen tot een effectievere bestrijding van het illegaal wapenbezit en het wapengeweld. Deze zijn ontleend aan een aantal documenten over de aanpak van illegale wapens. Het betreft het Integraal Veiligheidsprogramma, het Beleidsplan Nederlandse Politie, het jaarplan van het Openbaar Ministerie, het VNG actieprogramma Geweld op straat, het stimuleringsplan «Terugdringen van wapenbezit» en het landelijke politieproject «Aanpak illegaal vuurwapenbezit».

Kernpunten in deze plannen zijn:

– Verhoging van de strafmaat voor (vuur)wapenbezit en illegale handel in (vuur)wapens, waardoor meer opsporingsinstrumenten kunnen worden ingezet om deze vorm van criminaliteit te bestrijden.

– Intensivering van de feitelijke bestrijding van illegaal wapenbezit en de (vuur)wapencriminaliteit, onder meer door intensivering van het gebruik van bestaande wettelijke mogelijkheden ter bestrijding van illegaal (vuurwapen)bezit

– Verbetering van de informatieuitwisseling en informatiepositie van politie en justitie.

– Bevorderen van deskundigheid en verbeteren van de aandacht bij politie, justitie en bestuur voor de handhaving van de Wet Wapens en Munitie.

Op elk der genoemde terreinen wordt momenteel uitvoering gegeven aan de verschillende maatregelen om bezit en gebruik van illegale wapens tegen te gaan. Gaarne informeer ik u over een aantal hoofdpunten.

Wijziging Wet Wapens en Munitie

Het verslag van uw Kamer omtrent de door ons voorgestelde wijziging van de Wet Wapens en Munitie (WWM) tot verhoging van de strafmaat is in ons bezit. De nota naar aanleiding van het verslag is op mijn departement in voorbereiding; de beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2000.

Het besluit om de strafmaat te verhogen is een uitdrukking van de bezorgdheid van de regering over de ontwikkelingen op dit terrein en biedt politie en justitie tevens een aantal extra instrumenten en mogelijkheden bij de bestrijding van illegaal wapenbezit.

Vanuit het landelijk politieproject «Aanpak illegale vuurwapens» wordt tevens nadere aandacht besteed aan de legale wapenhandel met de bedoeling om beter inzicht te krijgen in werkwijze van de legale handel, om weglekmogelijkheden naar de illegale handel te voorkomen en zonodig aanbevelingen te doen om te komen tot verbetering van de regulering van het legale (vuur)wapenbezit als daar behoefte aan blijkt te bestaan.

Verhoging prioriteit bestrijding (vuur)wapencriminaliteit en intensivering gebruik van wettelijke mogelijkheden

De bestrijding van de (vuur)wapencriminaliteit geniet hoge prioriteit bij de regiokorpsen, zoals blijkt uit de jaarplannen. Bij 13 regionale politiekorpsen zijn inmiddels regionale bureaus voor wapens en munitie ingesteld, bij 4 regiokorpsen is de instelling van deze bureaus in ontwikkeling en bij 2 politiekorpsen zijn regionale coördinatiepunten ingesteld.

De verhoogde prioriteit komt ook tot uitdrukking door de uitvoering van proefprojecten. Hierover is uw Kamer bij brief van 6 oktober jl. geïnformeerd.

Het is de bedoeling dat na afloop van deze proefprojecten (bij de regiokorpsen Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam-Amstelland en Brabant-Noord) de ervaringen, mede op basis van een wetenschappelijk opgestelde evaluatie van het WODC, worden vastgelegd in een rapportage die inzicht zal geven in de bestaande mogelijkheden op basis van de Wet Wapens en Munitie.

Naast de actie in Rotterdam, waarop ik in het onderstaande nader zal ingaan, zijn in oktober dit jaar binnen het kader van de reguliere taakuitoefening op beperkte schaal acties gehouden in het regiokorps Brabant-Noord, terwijl daarnaast nog een aantal vervolgacties gepland zijn door de regiokorpsen Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam-Amstelland en Brabant-Noord. Het karakter van deze acties zal steeds aangepast worden aan de hand van ervaringen opgedaan bij de daaraan voorafgaande.

Het zal duidelijk zijn dat het karakter van de actie bepalend is of hieraan vooraf bekendheid kan worden gegeven.

Met deze proefprojecten wordt niet alleen een beter inzicht verkregen in de toepassingsmogelijkheden van de vigerende regelgeving als het gaat om de bestrijding van het (vuur)wapengeweld, maar wordt tevens een duidelijk signaal afgegeven naar de samenleving dat het politie en justitie ernst is als het gaat om de aanpak daarvan.

Standaardisering informatieuitwisseling (vuur)wapencriminali- teit, verbetering informatiepositie en deskundigheidsbevorde- ring

Standaardisering van de informatieuitwisseling tussen politie en justitie en verbetering van de informatiepositie van justitie en politie, zowel op lokaal als nationaal niveau zijn belangrijke elementen in de aanpak van vuurwapencriminaliteit.

Verbetering van de informatiepositie begint met het beter en eenduidig bereikbaar maken van de op diverse plaatsen beschikbare informatie.

Inmiddels is in het kader van het landelijk politieproject «Aanpak illegale vuurwapens» het zogenaamde Vuurwapen Data Systeem (VDS) ontwikkeld.

Het VDS is een datasysteem dat is gericht op het registreren en toegankelijk maken van vuurwapenincidenten en de hierbij betrokken personen, wapens en munitie. Het systeem is zowel regionaal als landelijk toegankelijk. Het bevat gegevens van sedert 1995 bij de divisie CRI van het KLPD geregistreerde incidenten met vuurwapens, aangevuld met gegevens uit de regiokorpsen. Het systeem bevindt zich in een proefstadium tussen het KLPD en 5 regiokorpsen.

Deze proef zal rond de jaarwisseling worden afgerond en 17 januari 2000 zal het systeem voor heel Nederland operationeel zijn. Ook andere opsporingsinstanties, zoals de Koninklijke Marechaussee en Douane zullen gebruik gaan maken van het VDS.

Met de invoering van het VDS wordt een belangrijke stap gezet in de standaardisering van de informatieuitwisseling.

Een tweede stap in de verbetering van de informatiepositie is het bevorderen van de materiedeskundigheid, zowel bij de specialisten als bij de politie in het algemeen.

Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een interactief opleidingsprogramma op Cd-rom. In het opleidingsprogramma komen onder meer aan de orde: aanleiding tot optreden, categorieën (vuur)wapens, verbodsbepalingen en uitzonderingen, opsporingsbeleid en jurisprudentie.

Het opleidingsprogramma zal binnenkort aan de regiokorpsen beschikbaar worden gesteld. Gebruik ervan bij de integrale Beroepsvaardigheidstrainingen en andere opleidingen zal een aanmerkelijke toename van de deskundigheid bij de politie op het gebied van de Wet Wapens en Munitie betekenen.

Wapen inleveractie «Heb 't Lef Wapens weg»

Zoals u bekend, is de inleveractie voor slag- en steekwapens thans gaande. In het kader van de actie zijn onder meer lesbrieven uitgereikt aan alle middelbare scholen. Het is de bedoeling van het Landelijk Platform tegen Geweld op straat om, in het vervolg op deze lesbrieven, een discussie met de scholen op gang te brengen in de vorm van een estafette, te beginnen met vijf pilotscholen.

Verder worden plannen uitgewerkt voor specifieke vervolgactiviteiten van de politie en worden de mogelijkheden onderzocht of deze actie zal worden gevolgd door een inleveractie specifiek gericht op (vuur)wapens. Omdat het in het laatste geval gaat om een inleveractie met andere, hogere risicosetting, vraagt dit een nog meer intensieve en zorgvuldige voorbereiding. De ervaringen die nu zijn opgedaan bij de inleveractie van slag- en steekwapens zullen daarbij eveneens betrokken worden. Over de resultaten van de lopende actie wordt u in januari geïnformeerd.

De recente actie in de Millinxbuurt te Rotterdam

Op verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Justitie wil ik u in het navolgende informeren omtrent de actie op 26 november 1999 in de Millinxbuurt te Rotterdam. Deze actie vond plaats in het kader van de eerder genoemde proefprojecten.

Op basis van een gerichte bevraging en een analyse van schietincidenten, aangiften, tips en andere informatie over vuurwapenincidenten en -delicten in het bedrijfsprocessensysteem van de politie bleek dat in de Millinxbuurt (ongeveer 6 straten; ongeveer 400 inwoners) in een periode van vier jaren zich 424 gevallen van ernstige geweldscriminaliteit hebben voorgedaan. Daarbij valt te denken aan bedreiging, afpersing, diefstal d.m.v. geweld (straatroof), (poging tot) doodslag en dergelijke waarbij wapens werden gebruikt. Deze feiten vonden doorgaans plaats tussen 20.00 en 4.00 uur.

In totaal hebben ongeveer 100 politiemensen aan deze actie deelgenomen. Daarnaast waren ongeveer 40 ArrestatieTeam-leden stand-by aanwezig. Op strategische punten in de Millinxbuurt stonden groepen politiemensen.

Het gebied is niet hermetisch afgezet. Iedereen kon vrijelijk het gebied in- of uitgaan. Alle rijdende voertuigen werden onderzocht op aanwezigheid van (vuur)wapens en alle personen die zich in het publieke domein van het gebied bevonden werden aan de kleding onderzocht.

In totaal zijn ongeveer 100 voertuigen gecontroleerd en zijn 400 personen aan de kleding onderzocht. In één pand werd (huis)zoeking verricht. De huiszoeking vond plaats in een pand waaruit vier personen kwamen, die bij het zien van de politie, een vuurwapen hebben weggegooid. Hierdoor ontstond bij de politie het redelijk vermoeden dat in het pand nog meer vuurwapens, munitie of onderdelen aanwezig waren.

In totaal zijn dertig verdachten aangehouden en werden 25 wapens, waaronder 2 vuurwapens in beslag genomen.

Op 21 december j. l. zijn ter zake tegen 4 verdachten vier strafzaken aanhangig gemaakt bij de meervoudige kamer te Rotterdam. De verdachten die in het bezit waren van een zogenaamd categorie IV wapen zullen voor de kantonrechter dienen te verschijnen.

Tot slot is een aantal zaken nog in onderzoek.

Vrijwel geen der onderzochte personen maakte bezwaar tegen onderzoek aan de kleding en onderzoek in het voertuig. Slechts in één geval was er sprake van verzet, omdat deze verdachte bezwaren had dat hij voor de tweede keer werd onderzocht aan de kleding.

Het gros van de aangetroffen wapens werd aan het lichaam en/of in de kleding aangetroffen. Slechts een enkel wapen werd in het vervoermiddel of in de bagage aangetroffen.

Het juridische kader waarbinnen de actie plaatsvond kan als volgt worden omschreven.

Bij de actie is gebruik gemaakt van de navolgende dwangmiddelen/ bevoegdheden:

1. huiszoeking– art. 49 WWM
2. onderzoek vervoermiddelen– art. 51 WWM
3. fouilleren– art. 52 WWM

De actie zal, mede aan de hand van de uitspraken van de rechter, in combinatie met de bevindingen van de overige acties, behorend tot het desbetreffende proefproject, nog verder worden geëvalueerd. Voorts zal er, zoals in onze brief aan uw Kamer van 6 oktober jl. is aangekondigd, ter afronding van deze evaluatie, nog een expertmeeting worden gehouden. Na afloop hiervan kan – naar verwachting in februari of maart 2000 – de rapportage betreffende de proefprojecten en een nader standpunt over de daarin gesignaleerde behoeften naar uw Kamer worden gezonden.

Reacties op de ingediende moties

De motie nr. 17 van 3 november van het lid van uw Kamer Kuijper om op korte termijn de Wet Wapens en Munitie te evalueren, zodat de Kamer in de gelegenheid gesteld wordt hierover met de Regering van gedachten te wisselen.

De reeds in deze brief gememoreerde proefprojecten moeten op relatief korte termijn mede het inzicht verschaffen of de WWM gewijzigd dient te worden, met name op het punt van het (preventief) fouilleren en het doorzoeken van bagageruimten zoals kofferbakken.

Op de uitslag van het onderzoek naar cijfermateriaal, de rapportages over de proefprojecten en het resultaat van de expertmeeting kan echter niet vooruit worden gelopen.

Zoals hiervoor reeds aangegeven zijn wij zeker bereid om u de desbetreffende rapporten toe te zenden, zodra die voor externe publicatie gereed zijn en het spreekt voor zich dat wij gaarne over de inhoud van die rapporten met u van gedachten willen wisselen. Daarbij kan dan tevens bezien worden in hoeverre een verdere evaluatie en eventuele aanpassing van de WWM wenselijk moeten worden geacht.

De motie nr. 18 van 3 november jongstleden van het lid Kuijper van uw Kamer betreffende het verzoek tot instelling van een onderzoek naar de kwantiteit van het aantal wapenhandelaren in relatie tot het aantal leden van schietverenigingen en de wenselijkheid van het aantal wapenhandelaren.

Uit recente studie is gebleken dat de Nederlandse civiele vuurwapenbranche in 1998 bestond uit ongeveer 310 vuurwapenhandelaren. Er zijn circa 76 000 Nederlandse vergunninghouders, die per houder niet zelden over meer dan één wapen beschikken. De wapenhandelaren zijn allen erkenninghouder en voldoen derhalve aan de vereisten ten aanzien van onder meer leeftijd, gedrag en vakbekwaamheid die de Wet Wapens en Munitie en de daarmee samenhangende regelgeving hiervoor stellen.

Zoals hiervoor reeds is aangegeven, zal vanuit het landelijk politieproject Aanpak illegale vuurwapens nadere aandacht worden besteed aan de legale vuurwapenhandel. Daarbij zal worden onderzocht of de huidige situatie in de branche dient te leiden tot een verdergaande beperking om in wapens te handelen. Naar verwachting zal in 2000 op basis van de uitkomsten daarvan, meer zicht zijn op eventuele onregelmatigheden in de branche.

De motie nr. 19 van 3 november jongstleden van het lid Kuijper van uw Kamer betreffende een verzoek tot het mogelijk maken dat de wettelijke meldingen door wapenhandelaren van wapenverplaatsingen en wapenverkoop on-line op een voor centraal raadpleegbaar geautomatiseerd systeem worden geplaatst.

Het systeem van wapenverplaatsingen is zodanig dat alle politieregio's meldingen krijgen over wapenverplaatsingen tussen wapenhandelaren. Deze meldingen worden gedaan aan de politieregio waarin de wapenhandelaar is gevestigd. In het geval dat een wapen van de ene regio naar de andere regio wordt getransporteerd, informeren de regio's elkaar onderling, zodat eigen registraties hierop kunnen worden aangepast.

Uit controles door de politie bij de legale wapenhandelaren kan blijken of er een verschil is tussen de registratie van de politie en die van de wapenhandelaar. Tevens kan blijken of een eventueel verschil wordt veroorzaakt door een gebrekkige doormelding van wapenverplaatsingen tussen de verschillende politie regio's.

Het is mij vooralsnog onvoldoende gebleken dat deze systematiek in de praktijk niet, of onvoldoende, werkt.

De motie nr. 20 van 3 november jongstleden van het lid Kuijper van uw Kamer betreffende een verzoek tot instelling van een onderzoek naar de conclusies van de Raad van Hoofdcommis- sarissen met betrekking tot schietverenigingen en indien deze conclusies juist zijn, te komen met maatregelen ter zake.

Mijn ambtgenoot van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ondergetekende hebben bij brief van 6 oktober jongstleden in reactie op het rapport van de Raad van Hoofdcommissarissen laten weten dat het bevorderen van de deskundigheid van de handhavers van de Wet Wapens en Munitie wordt toegejuicht, evenals dat de prioriteitenstelling van de politie met inachtneming van het landelijke thema «aanpak van wapenbezit» dient te geschieden. Het moge, mede gelet op het hiervoor gestelde, duidelijk zijn dat wij het van eminent belang achten dat de politie voldoende aandacht blijft besteden aan controle op de naleving van al het in de Wet Wapens en Munitie gestelde.

Door de Raad van Hoofdcommissarissen is het landelijk platform vuurwapens ingesteld met een stuurgroep en vier werkgroepen, die zich onder meer met de uitwerking van de aanbevelingen op dit punt bezighouden. De resultaten hiervan wacht ik af alvorens ik nadere stappen zet.

Met betrekking tot de mogelijkheid tot inzage in ledenregisters van schietverenigingen merk ik op dat de politie niet zondermeer het ledenregister van een schietvereniging kan inzien. Dit is pas mogelijk bij verdenking van strafbare feiten, bijvoorbeeld het plegen van handelingen die indruisen tegen de Wet Wapens en Munitie. Ook in het geval dat een schietvereniging wenst te beschikken over een verlof tot voorhanden hebben van verenigingswapens, kan bij het verlenen, dan wel het verlengen van een verlof, een aanknopingspunt worden gevonden het register in te zien. Dit zal zelden of nooit geweigerd worden, aangezien de registerhouder bij weigering het risico loopt geen verlening, dan wel verlenging van een dergelijk verlof te verkrijgen.

Ik vertrouw erop u hiermee op de hoogte gebracht te hebben van de actuele stand van zaken rond (vuur)wapens.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven