26 800 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 1999

Bij de behandeling van de nota «In juiste verhouding»1 in 1996 is aan uw Kamer toegezegd dat jaarlijks de prognose van de capaciteitsbehoefte zal worden geactualiseerd.

Voorts heb ik u bij brief van 27 mei jl.2 geïnformeerd over de voorgenomen maatregelen ter invulling van de ombuigingstaakstelling op de begroting van de Dienst Justitiële Inrichtingen die oploopt tot f 115 miljoen.

In die brief is aangegeven dat de ombuigingsmaatregelen die gevolgen hebben voor het volume aan justitiële inrichtingscapaciteit in samenhang moeten worden bezien met de uitkomsten van de recent beschikbaar gekomen capaciteitsprognoses.

Aangekondigd is dat ik u daarover in het kader van de behandeling van de ontwerpbegroting 2000 van het Ministerie van Justitie in uw Kamer nader zou berichten.

Kort samengevat komen de conclusies op het volgende neer. Naar huidige inzichten zal er de komende jaren een surplus aan gevangeniscapaciteit zijn en een tekort aan TBS- en jeugdinrichtingplaatsen.

Het surplus zal waar mogelijk worden aangewend om voorziene plaatstekorten in de TBS- en justitiële jeugdinrichtingen op te vangen. Bovendien is het mogelijk reserve-capaciteit aan te houden voor speciale omstandigheden waarin een bijzonder beroep wordt gedaan op penitentiaire capaciteit, zoals bijvoorbeeld ten behoeve van het EK 2000.

Gezien de toenemende onzekerheid die de ramingen in meerjarig perspectief bevatten heb ik er voor gekozen om 2001 als planningshorizon te kiezen. De behoefte aan inrichtingscapaciteit tot en met 2001 kan binnen de huidige budgettaire kaders worden afgedekt. Om bouwtechnische redenen zal het echter niet mogelijk zijn om het tekort aan TBS-plaatsen in 2000 en 2001 volledig op te heffen. Als consequentie hiervan zal ook in 2000 en 2001 de passantenproblematiek zich voordoen. Om tot een definitieve planning te komen van de benodigde capaciteit voor de jaren 2002 en 2003, richt ik mij op de prognose die in het voorjaar 2001 aan u zal worden aangeboden. Inzet is om de behoefte aan inrichtingscapaciteit voor zover mogelijk af te dekken binnen de beschikbare financiële kaders door:

– herbestemmen van de capaciteit Gevangeniswezen tot capaciteit voor TBS en Jeugd;

– bevorderen van de doorstroom binnen de voorzieningen voor jeugdigen en het verbeteren van de effectiviteit van de plaatsingen;

– operationaliseren van het kabinetsstandpunt inzake de voorstellen uit het Interdepartementale Beleidsonderzoek TBS (IBO TBS) voor zover deze niet zijn ingezet voor de ombuigingstaakstelling van f 115 mln. waartoe het kabinet in het regeerakkoord heeft besloten. Hierbij wordt gedacht aan het verbeteren van de toegang tot de TBS en het verkorten van de duur van de behandelfase.

1. De prognoses

De WODC-publicatie waarin de nieuwe prognoses sanctiecapaciteit zijn opgenomen, treft u bijgaand aan1. De prognoses zijn gebaseerd op de analyse van trendmatige ontwikkelingen in factoren die van invloed zijn op de behoefte aan de verschillende soorten sanctiecapaciteit. De gevolgen van voorgenomen nieuw beleid zijn daarin niet verdisconteerd en maken dan ook geen deel uit van het WODC-rapport. Bij de navolgende sectorgewijze bespreking van de toekomstig benodigde capaciteit wordt wel ingegaan op deze effecten en zullen de WODC-ramingen zonodig op grond van beleidsmatige overwegingen worden bijgesteld.

De vorige prognose sanctiecapaciteit2 is in het voorjaar 1998 uitgebracht. In een aantal opzichten verschillen de nieuwe prognoses van die welke begin 1998 zijn gepresenteerd.

Werd vorig jaar nog een tekort aan gevangeniscapaciteit verwacht, nu komen de becijferingen uit op een surplus aan capaciteit voor het gevangeniswezen. Het verschil tussen de prognose-uitkomst van vorig jaar en die van dit jaar dient grotendeels te worden toegeschreven aan bijstelling en actualisering van de beschikbare gegevens over de ontwikkeling van de criminaliteit en de straftoemeting in de afgelopen jaren. Zo heeft het CBS de eerder door haar gepubliceerde straftoemetingscijfers over de jaren 1994 tot en met 1996 bijgesteld. Uit deze nieuwe cijfers blijkt onder andere een minder sterke groei van de lange gevangenisstraffen te zijn opgetreden dan volgens de oude cijfers. Bovendien zijn nu ook voorlopige straftoemetingsgegevens over 1997 beschikbaar. Vorig jaar ontbraken die nog. Er vindt overleg plaats met het CBS om een snelle en betrouwbare informatie-voorziening te bevorderen.

Ten opzichte van de vorige prognoses is nieuw dat het WODC de onzekerheidsmarges heeft aangegeven waarmee bij de interpretatie van de prognose-uitkomsten rekening moet worden gehouden. Deze marges worden groter naarmate verder vooruit wordt geblikt. Uitgaande van het in het verleden gevonden patroon, is de afwijking tussen prognose en realisatie bij het gevangeniswezen gemiddeld 4%, wanneer één jaar vooruit wordt gekeken en gemiddeld 11%, wanneer – zoals in de huidige prognose tot 2003 – vijf jaar vooruit wordt gekeken.3 Gezien de per jaar toenemende onzekerheden in de prognoses acht ik het niet opportuun om vooruit te lopen op de budgettaire consequenties voor 2002 en verder.

De prognoses verschaffen in de gegeven omstandigheden het best mogelijke inzicht in de toekomstige ontwikkelingen, maar bieden daarover dus geen zekerheid. Eén van de consequenties van de onzekerheid over de werkelijke ontwikkelingen is de noodzaak om de prognoses regelmatig te actualiseren en het beleid zonodig flexibel op de uitkomsten daarvan aan te passen.

2. Regeerakkoord 1998–2002

2.1 Inzet intensiveringsmiddelen

In het regeerakkoord 1998–2002 zijn extra middelen (f 170 mln.) beschikbaar gesteld voor de uitbreiding van de capaciteit van de justitiële inrichtingen. Deze middelen waren afgestemd op een structurele uitbreiding van de capaciteit van de TBS- en Jeugdsector en het Gevangeniswezen, met respectievelijk 160, 276 en 210 plaatsen (indicatief). Uw Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 6 oktober 1998 jl.1

Gezien de huidige bezettingsgraad en verwachte capaciteitsbehoefte in het Gevangeniswezen heeft het Kabinet besloten in de jaren 2000 en 2001 f 10 mln. en vanaf 2002 structureel f 20 mln. te herprioriteren binnen de intensiveringsmiddelen uit het Regeerakkoord. Dit betekent dat de voorgenomen uitbreiding van de capaciteit van het Gevangeniswezen niet zal worden uitgevoerd. De vrijvallende middelen zullen worden ingezet ter gedeeltelijke compensatie van de structurele financiële problematiek bij Korps Landelijke Politiediensten en de verhoging van de tarieven van de sociale advocatuur.

De resterende f 150 mln. wordt conform de oorspronkelijke bestemming ingezet voor TBS en de Jeugdinrichtingen. Voorts wordt uit de f 150 mln. structureel een bedrag van circa f 8 mln. ingezet voor de financiering van een deel van de kosten van de herbestemming van de capaciteit in het Gevangeniswezen tot TBS- en/of Jeugdinrichtingsplaatsen. Onderstaand is indicatief het aantal plaatsen weergegeven dat wordt gerealiseerd voor de resterende middelen uit de Veiligheidsparagraaf van het Regeerakkoord 1998 2002. Het aantal te realiseren plaatsen is indicatief aangezien momenteel wordt bezien in hoeverre op een doelmatige wijze capaciteit kan worden ontwikkeld voor TBS en Jeugd door het herbestemmen van het surplus aan capaciteit bij het Gevangeniswezen. Tevens beïnvloedt de definitieve keuze voor het regime (bijv. open versus gesloten) binnen de TBS en de jeugdinrichtingen het aantal plaatsen dat kan worden gerealiseerd. De verwachting bestaat dat het uiteindelijk aantal te realiseren plaatsen hoger zal uitvallen dan hetgeen in onderstaande tabel is opgenomen. Bij de behandeling van de Justitiebegroting 2000 zal ik u hierover nader informeren.

Middelen Regeerakkoord in mln.2000200120022003
Toegekende middelen56105170170
Reallocatie t.b.v. KLPD en sociale advocatuur– 10– 10– 20– 20
Totaal toegekend4695150150

Indicatie capaciteitsuitbreiding Regeerakkoord2000200120022003
Te realiseren plaatsen TBS45105160160
Te realiseren plaatsen Jeugdinrichtingen120175275275

2.2 Ombuigingsmaatregelen DJI

Bij het aantreden van dit kabinet is een ombuigingstaakstelling overeengekomen op de begroting van de Dienst Justitiële Inrichtingen die oploopt van f 25 mln. in 1999 tot f 115 mln. structureel vanaf 2002. In de eerdergenoemde brief van 27 mei jl. aan uw Kamer heb ik de aard van de maatregelen aangegeven die ik daartoe wil treffen. Daarbij is aangegeven dat de voorgenomen maatregelen zullen worden onderworpen aan een zogenaamde uitvoeringstoets. Deze heeft inmiddels plaatsgevonden. De resultaten ervan zullen binnenkort worden besproken met de ondernemingsraad (OR) en de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing (CRS).

Op basis van de uitkomsten van de uitvoeringstoets door de Dienst Justitiële Inrichtingen heb ik besloten om één voorgenomen maatregel te schrappen, nl. het heffen van griffierecht bij beklag door gedetineerden. De heffing van griffierechten zou een besparing op kunnen leveren van f 2 mln. Deze besparing was mede gebaseerd op een achteraf bezien te optimistisch geraamde daling van het aantal klachten en beroepschriften. Daar komt bij dat een gecompliceerde administratie zou moeten worden bijgehouden om de griffierechten te innen en – bij gegrond verklaring van het beklag of beroep – terug te betalen.

De uitwerking van de ombuigingsmaatregelen vindt plaats in samenhang met de in paragraaf 7 nader toe te lichten maatregelen om de justitiële inrichtingscapaciteit te herschikken. Het gaat hier om een ingrijpende operatie die mede gelet op het streven om de personele gevolgen zoveel mogelijk te beperken en gegeven de onzekerheden met betrekking tot de ontwikkeling van de feitelijke capaciteitsbehoefte zorgvuldig zal moeten worden voorbereid. Hoewel de ombuigingstaakstelling van 115 miljoen op termijn zal worden gerealiseerd, moet bij de verdere uitwerking van de maatregelen duidelijkheid worden verschaft of dit ook tijdig mogelijk is. Zonodig zullen incidenteel ter compensatie aanvullende maatregelen worden getroffen.

3. Gevangeniswezen

De bij het gevangeniswezen benodigde sanctiecapaciteit stijgt in de periode 1998 tot en met 2003 met circa 2% per jaar. Daarmee voorziet de actuele prognose voor de komende jaren een beduidend matiger groei van de behoefte aan penitentiaire capaciteit dan in de achterliggende periode. Deze afvlakking kent twee oorzaken. In de eerste plaats is de vermogenscriminaliteit in de periode 1994 – 1996 gedaald. In de tweede plaats zet de sterke toename van de gemiddelde strafduur, waarvan volgens eerdere CBS-informatie nog sprake was, zich niet door.

De door het WODC geraamde capaciteitsbehoefte in de komende jaren wordt gecorrigeerd voor het te verwachten effect van nieuwe beleidsmaatregelen, zoals de volume-maatregelen in het kader van de ombuigingstaakstelling uit het Regeerakkoord van f 115 mln. Per saldo resulteert een vermindering van de behoefte aan gevangeniscapaciteit in de komende jaren.

De WODC-prognoses zijn bijgesteld op basis van de volgende beleidseffecten:

1. het wetsvoorstel taakstraffen (meer taakstraffen i.p.v. gevangenisstraffen)

2. OM-richtlijn m.b.t. taakstraffen bij zeden- en geweldsdelicten (meer gevangenisstraffen i.p.v. taakstraffen)

3. de introductie van langere penitentiaire programma's o.g.v. de Penitentiaire beginselenwet (minder intramurale plaatsen, meer penitentiaire programma's)

4. de introductie van de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (meer inrichtingsplaatsen SOV, minder reguliere gevangenisplaatsen)

5. de voorgenomen volume-maatregelen in het kader van de ombuigingstaakstelling van f 115 mln. op de begroting van DJI: piekaanbod gedetineerden opvangen d.m.v. elektronische detentie; elektronische tenuitvoerlegging korte vrijheidsstraffen; verlenging duur penitentiaire programma's; veroordeelde vreemdelingen eerder uitzetten; effecten IBO-TBS (al deze maatregelen leiden tot een verminderd intramuraal capaciteitsbeslag en een grotere behoefte aan penitentiaire programma's en/of elektronisch toezicht).

Niet alle effecten van mogelijk nieuw beleid konden in dit stadium worden gekwantificeerd. De WODC-prognoses zijn hiervoor dan ook nog niet bijgesteld. Het gaat daarbij onder andere om:

– de vervroeging van de rechterlijke toets op de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring (minder plaatsen vreemdelingenbewaring)

– de gevolgen van een strenger terugkeerbeleid van vreemdelingen (meer plaatsen vreemdelingenbewaring)

– de behoefte aan reserve-capaciteit t.b.v. calamiteiten ( bv. i.h.k.v. het EK 2000)

– de intensivering cf. het Regeerakkoord van de inzet van politie en rechterlijke macht, onder meer t.b.v. de aanpak van fraude en georganiseerde criminaliteit (meer gevangenisplaatsen)

Bovenstaande prognose en de beleidsmaatregelen 1 tot en met 5 leiden tot het volgende gekwantificeerde beeld. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de aanwending van het surplus aan capaciteit voor bijvoorbeeld herbestemming tot TBS- en/of Jeugdinrichtingsplaatsen.

Capaciteit Gevangeniswezen2000200120022003
Prognoses WODC behoefte Gevangeniswezen13 55013 84014 13014 320
1. Wetsvoorstel taakstraffen– 175– 450– 450– 450
2. OM-richtlijn zeden en geweldsdelicten75150150150
3. Penitentiaire programma's– 375– 375– 375– 375
4. Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV)140140140140
5. Volume-effecten ombuigingstaakstelling– 370– 630835– 855
Bijgestelde behoefte Gevangeniswezen12 84512 67512 76012 930
Beschikbare capaciteit Gevangeniswezen13 94013 68013 47513 455
Surplus aan capaciteit gevangeniswezen1 0951 005715525

Het aantal beschikbare plaatsen Gevangeniswezen uit de Justitiebegroting 2000 is bijgesteld voor de volume-effecten van de ombuigingstaakstelling van f 115 mln. Dit betekent dat er naast het genoemde surplus aan capaciteit gevangeniswezen nog lege capaciteit beschikbaar is waarvoor de exploitatiemiddelen op het budgettaire kader in mindering zijn gebracht. Het betreft 370 plaatsen in 2000 oplopend tot 855 plaatsen in 2003, zoals geschetst in beleidsmaatregel nummer 5.

4. TBS-inrichtingen

Het aantal TBS-opleggingen is in de eerste helft van de negentiger jaren zo sterk gestegen dat kon worden gesproken van een capaciteitscrisis, die resulteerde in onaanvaardbaar lange wachttijden voor opname in een TBS-inrichting. Hoewel het aantal opleggingen in 1997 plotseling sterk is gedaald, neemt dit aantal in 1998 weer toe. De duur van de TBS is de afgelopen periode eveneens sterk toegenomen. Per saldo wordt tot en met 2003 een groei van de behoefte aan TBS-capaciteit geprognosticeerd van circa 5% per jaar.

De maatregelen die in het verlengde van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek TBS worden getroffen, leiden onder meer tot een kleiner aantal passanten TBS in de huizen van bewaring. Dit effect is meegenomen bij de bepaling van de plaatsbehoefte voor het gevangeniswezen.

Bovenstaande inzichten leiden tot het volgende gekwantificeerde beeld. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de mogelijke herbestemming van het surplus aan gevangeniscapaciteit tot TBS capaciteit. Het aantal plaatsen dat wordt gerealiseerd uit de intensiveringsmiddelen is indicatief.

Capaciteit TBS2000200120022003
Prognoses WODC behoefte TBS1 2701 3301 3601 420
Huidige beschikbare capaciteit1 1751 1201 1201 120
Uitbreiding intensivering regeerakkoord45105160160
Tekort aan capaciteit TBS– 50– 105– 80– 140

5. Jeugdinrichtingen

De justitiële jeugdinrichtingen zijn te onderscheiden in opvang- en behandelinrichtingen. De capaciteitsbehoefte zal in de periode 1998 tot en met 2003 volgens de prognose fors toenemen. Voor de opvang- en de behandel-inrichtingen is een groei van de behoefte geraamd van circa 10% per jaar.

De geprognosticeerde capaciteitsbehoefte is vervolgens bijgesteld op grond van de volgende beleidsvoornemens:

1. introductie van het scholings- en trainingsprogramma1 in de beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (minder intramurale inrichtingsplaatsen);

2. harde kern aanpak (minder intramurale inrichtingsplaatsen);

3. vaker vervangende jeugddetentie bij mislukte taakstraffen (meer intramurale inrichtingsplaatsen)

Daarnaast is de prognose van het WODC aangepast door het zeer recentelijk beschikbaar komen van een:

4. actualisering van de straftoemetingscijfers.

Bovenstaande leidt tot het volgende gekwantificeerde overzicht. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de mogelijke herbestemming van het surplus aan gevangeniscapaciteit tot Jeugdinrichtingsplaatsen.

In het overzicht is tevens indicatief aangegeven hoeveel plaatsen kunnen worden gerealiseerd uit de intensiveringsmiddelen van het regeerakkoord.

Capaciteit Jeugdinrichtingen2000200120022003
Prognoses WODC behoefte Jeugdinrichtingen2 2102 4202 6102 760
Effect beleidsmaatregelen 1 t/m 3 en actualisering straftoemetingscijfers55– 190– 150– 120
Bijgestelde behoefte Jeugdinrichtingen2 1552 2302 4602 640
Huidige beschikbare capaciteit Jeugdinr. 1 8501 8501 8501 850
Uitbreiding intensivering regeerakkoord120175275275
Tekort aan capaciteit Jeugdinrichtingen– 185– 205– 335– 515

6. Extramurale sancties

De geprognosticeerde groei van het aantal taakstraffen meerderjarigen is beduidend minder sterk dan in de eerste helft van dit decennium. De groei vlakt tussen 1998 en 2003 af tot ruim 5% per jaar. Deze geprognosticeerde groei wordt deels verklaard door de verwachte toename van het totaal aantal door de rechter opgelegde straffen.

Onder invloed van nieuw beleid wordt deze verwachte groei bijgesteld. De volgende beleidseffecten zijn gekwantificeerd:

1. wetsvoorstel taakstraffen (meer taakstraffen)

2. OM-richtlijn zeden- en geweldsdelicten (minder taakstraffen)

Capaciteit taakstraffen meerderjarigen2000200120022003
Prognoses WODC behoefte taakstraffen18 90019 80020 60021 300
1. Wetsvoorstel taakstraffen1 0502 7002 7002 700
2. OM-richtlijn zeden en geweldsdelicten– 450– 900– 900– 900
Bijgestelde behoefte taakstraffen meerderj. 19 50021 60022 40023 100
Beschikbare capaciteit taakstraffen meerderj. 22 00025 80025 80025 800
Surplus aan capaciteit taakstraffen meerderj. 2 5004 2003 4002 700

Het aantal taakstraffen minderjarigen zal volgens de prognose van het WODC een sterke toename doormaken, nl. met 9% per jaar in de periode 1998 tot en met 2003. Deze groei wordt niet alleen veroorzaakt door een toename van het aantal minderjarige verdachten dat een taakstraf krijgt, maar ook door de verwachte toename van het totaal aantal strafrechtelijk minderjarigen in combinatie met de stijgende jeugdcriminaliteit.

De raming is (opwaarts) bijgesteld als gevolg van de OM-richtlijn om bij ernstig spijbelgedrag een taakstraf te vorderen.

Capaciteit taakstraffen minderjarigen2000200120022003
Prognoses WODC behoefte taakstr. minderj. 12 50013 40014 50015 700
OM-richtlijn voorkomen ernstig spijbelgedrag 1 5003 0003 000
Bijgestelde behoefte taakstraffen minderj. 12 50014 90017 50018 700
Beschikbare capaciteit taakstr. minderjarigen12 00012 00012 00012 000
Tekort aan capaciteit taakstraffen minderj. – 500– 2 900– 5 5006 700

Het aantal HALT-afdoeningen neemt volgens de gehanteerde ramingmethodiek met ruim 3%1 per jaar toe in de periode 1998 tot en met 2003. Van de onderzochte achterliggende ontwikkelingen blijkt het steeds intensiever verwijzingsbeleid van de politie de belangrijkste verklaring voor de toename van het aantal HALT-afdoeningen.

De WODC-prognose voor 2000 is aangepast voor het experiment met de stopreactie.

Gekwantificeerd leidt voorgenoemde tot het volgende overzicht:

Capaciteit Halt-afdoeningen2000200120022003
Prognoses WODC Halt-afdoeningen23 02023 79024 58025 420
Experiment Stop-reactie800   
Bijgestelde Halt-afdoeningen23 82023 79024 58025 420
Beschikbare capaciteit Halt-afdoeningen25 05025 05025 05025 050
Surplus/tekort aan Halt-afdoeningen1 2301 260470– 370

7. Consequenties

In het voorgaande is aangegeven op welke wijze de uiteindelijke capaciteitsbehoefte in de onderscheiden sanctiesectoren is bepaald. Daartoe zijn de uitkomsten van de WODC-prognoses bijgesteld op basis van de verwachte en op dit moment te kwantificeren capaciteitseffecten van beleidswijzigingen. De capaciteitseffecten van de maatregelen die in het kader van de ombuigingstaakstelling van f 115 mln. worden getroffen, zijn daarbij verdisconteerd.

7.1. Intramurale capaciteit

In de onderstaande tabel is de capaciteitsbehoefte, die voortvloeit uit de WODC-prognose en de bijstelling voor de beleidsmaatregelen (zie paragraaf 3 tot en met 5), geconfronteerd met de capaciteit die volgens de huidige planning in de komende jaren beschikbaar is. Daarbij is rekening gehouden met de uitbreidingen die op basis van de intensiveringsmiddelen uit het regeerakkoord kunnen worden gerealiseerd.

«-» is tekort (plaatsen)2000200120022003
Gevangeniscapaciteit1 0951 005715525
(incl. vreemdelingenbewaring)    
TBS-inrichtingen– 50– 105– 80– 140
Jeugdinrichtingen– 185– 205– 335– 515

De tabel laat zien dat tegenover een verwacht substantieel surplus aan gevangeniscapaciteit een tekort dreigt aan plaatsruimte in de TBS- en jeugdinrichtingen. Door penitentiaire inrichtingscapaciteit waar mogelijk te herbestemmen, kan deze discrepantie deels worden opgeheven. Daarnaast zal gevangeniscapaciteit al dan niet tijdelijk buiten gebruik worden gesteld. Dit zijn ingrijpende maatregelen die bovendien niet zonder risico zijn. Zo is al eerder gemeld dat het WODC bij de prognoses een onzekerheidsmarge heeft aangegeven die toeneemt naarmate verder vooruit wordt geblikt. Bovendien is er bij het gevangeniswezen sprake van een aantal nog niet in celplaatsen te kwantificeren beleidsontwikkelingen die per saldo waarschijnlijk een opwaarts effect op de capaciteitsbehoefte zullen hebben. Vanwege deze risico's wil ik bij het gevangeniswezen reserve-capaciteit aan te houden. Daarnaast zal de feitelijke ontwikkeling van de behoefte aan sanctiecapaciteit nauwgezet gevolgd blijven worden. De capaciteitsplanning zal daarop zonodig worden aangepast. In dit verband verwijs ik nogmaals naar mijn voornemen om een volgende actualisering van de capaciteitsprognoses in het voorjaar 2001 aan uw Kamer te zenden.

Inmiddels zijn eerste berekeningen gemaakt van de financiële consequenties van de noodzakelijke herschikking van de justitiële inrichtingscapaciteit. Daarbij moet worden bedacht dat de exploitatiekosten van TBS- en jeugdinrichtingsplaatsen aanzienlijk hoger zijn dan die van gevangenisplaatsen. Verder zijn de kosten van herbestemming van inrichtingen, flankerend beleid (wachtgelden, om- her- en bijscholing personeel etc.), doorlopen van huurcontracten van gebouwen etc. verdisconteerd. Tenslotte is rekening gehouden met lagere besparingen als gevolg van de noodzaak tot het aanhouden van reservecapaciteit. De uitkomsten van de eerste berekeningen laten zien dat de financiële consequenties van de bovengenoemde maatregelen in de jaren 2000 en 2001 kunnen worden opgevangen binnen het voor die jaren beschikbare financiële kader. Van financiële speling is daarbij geen sprake. Zoals gezegd richt ik mij op de prognose die in het voorjaar 2001 aan u wordt aangeboden om tot een definitieve planning en berekening van de financiële consequenties te komen voor de jaren 2002 en 2003. Inzet is om de behoefte aan inrichtingscapaciteit door voor zover mogelijk af te dekken binnen de beschikbare financiële kaders door:

– herbestemmen van de capaciteit Gevangeniswezen tot capaciteit voor TBS en Jeugd;

– bevorderen van de doorstroom binnen de voorzieningen voor jeugdigen en het verbeteren van de effectiviteit van de plaatsingen;

– operationaliseren van het kabinetsstandpunt inzake de voorstellen uit het Interdepartementale Beleidsonderzoek TBS (IBO TBS) voor zover deze niet zijn ingezet voor de ombuigingstaakstelling van f 115 mln. waartoe het kabinet in het regeerakkoord heeft besloten. Hierbij wordt gedacht aan het verbeteren van de toegang tot de TBS en het verkorten van de duur van de behandelfase.

7.2 Extramurale capaciteit

Door herschikking van de financiële middelen ten behoeve van de verschillende soorten extramurale sanctiecapaciteit (taakstraffen en Halt-afdoeningen) kan, rekening houdend met de verschillen in kostprijs van de verschillende sanctiemodaliteiten, voor de jaren 2000 en 2001 een sluitende planning worden gerealiseerd. De capaciteitsplanning voor de daaropvolgende jaren hangt af van het nieuwe inzicht in de feitelijke ontwikkeling van de taakstraffen en Halt-afdoeningen die zal blijken uit de nieuwe capaciteitsprognoses die in het voorjaar 2001 beschikbaar zullen komen. Inzet is om de behoefte aan taakstraffen voor minderjarigen en Halt-afdoeningen af te dekken binnen de beschikbare financiële kaders door substitutie van taakstraffen meerderjarigen in minderjarigen en de gedeeltelijke inzet van de middelen die aan Justitiebegroting zijn toegevoegd voor de bestrijding van jeugdcriminaliteit als gevolg van de fiscalisering van de omroepbijdrage.

«-» is tekort (aantallen)2000200120022003
Taakstraffen meerderjarigen2 5004 2003 4002 700
Taakstraffen minderjarigen– 500– 2 900– 5 500– 6 700
Halt-afdoeningen1 2301 260470– 370

8. Samenvatting

Door het CBS zijn nieuwe gegevens beschikbaar gesteld over de ontwikkeling van de criminaliteit en de straftoemeting in de afgelopen jaren. De behoefte aan gevangeniscapaciteit blijkt op basis van deze gegevens minder groot te zijn dan voorheen werd geraamd. Gevoegd bij de gevolgen van de bij regeerakkoord afgesproken ombuiging van f 115 miljoen ten laste van de Dienst Justitiële Inrichtingen is er de komende jaren een surplus aan gevangeniscapaciteit en een tekort aan TBS- en jeugdinrichtingsplaatsen. Dit surplus zal de komende periode mede worden ingezet om de tekorten aan TBSen jeugdinrichtingsplaatsen af te dekken. De kosten van deze herbestemmingen zullen tot en met 2001 kunnen worden opgevangen binnen het beschikbare begrotingskader.

De f 150 mln., die uit hoofde van het Regeerakkoord 1998–2002 is toegekend, zal worden ingezet ter financiering van de exploitatiekosten van de capaciteitsuitbreidingen in de TBS- en Jeugdsector. Het gaat dan om een indicatieve uitbreiding van respectievelijk circa 160 en 275 plaatsen structureel. Voorts wordt een deel van de f 150 mln. ingezet ter medefinanciering van de herbestemmingskosten, benodigd om een deel van de capaciteitsreductie van het Gevangeniswezen geschikt te maken voor uitbreidingen in de TBS en/of Jeugdsector.

In het voorjaar 2001 zal ik nieuwe capaciteitsprognoses aan uw Kamer presenteren. Op basis daarvan zal ik een capaciteitsplanning voor de jaren 2002 en 2003 opstellen.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

TK 95–96, 24 802, nr. 1–2.

XNoot
2

TK 98–99, 26 200 VI, nr. 49.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
2

«Prognose sanctiecapaciteit, actualisering 1998–2002», Ministerie van Justitie, februari 1998.

XNoot
3

Deze percentages komen overeen met resp. ruim 400 en ruim 1200 celplaatsen.

XNoot
1

TK 98–99, 26 200 VI, nr. 8.

XNoot
1

DJI verricht nog een uitvoeringstoets op dit onderdeel. De uitkomsten hiervan zullen – naar verwachting – eind december beschikbaar zijn.

XNoot
1

In het WODC-rapport worden twee prognose-varianten gepresenteerd. De ene variant resulteert in een gematigde en de andere variant in een sterke groei. Op basis van de recentelijk beschikbaar gekomen gerealiseerde produktiegegevens over 1998 is gekozen voor de variant met een gematigde groei.

Naar boven