Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-V nr. 3 |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 26800-V nr. 3 |
Bijlage 1 | Personeelsgegevens | 2 |
Bijlage 2 | Wetgeving | 4 |
Bijlage 3 | Moties en toezeggingen | 5 |
Bijlage 4 | Circulaires | 11 |
Bijlage 5 | Aanbevelingen Nationale Ombudsman | 12 |
Bijlage 6 | Subsidies | 13 |
Bijlage 7 | Evaluatieonderzoek | 22 |
Bijlage 8 | Economische en functionele classificatie | 65 |
Bijlage 9 | Voorlichtingsuitgaven | 67 |
Bijlage 10 | Lijst van afkortingen | 72 |
Overzicht A: Samenvattend overzicht personeelssterkte | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Organisatie-eenheid | Werkelijke bezetting | Personeelsomvang | |||||
30.6 1999 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Algemene Leiding (incl. Ministers en Staatssecretaris) en Directies ressorterend onder de Secretaris-Generaal | 975,62 | 1 030 | 1 022,5 | 977,5 | 944,5 | 935,5 | 935,5 |
DGRB | 116,80 | 131 | 125 | 119 | 119 | 119 | 119 |
DGPZ (incl. 27 DCH) | 94,42 | 91,5 | 89,5 | 86,5 | 85,5 | 85,5 | 85,5 |
DGIS (incl. 35,5 DVN) | 280,01 | 315,5 | 290,5 | 278 | 275 | 275 | 275 |
DGES | 159,44 | 196 | 213 | 211 | 209 | 209 | 209 |
TOTAAL DEPARTEMENT | 1 626,29 | 1 764 | 1 740,5 | 1 672 | 1 633 | 1 624 | 1 624 |
TOTAAL POSTEN («uitgezonden» personeel) | 1 259 | 1 257 | 1 248 | 1 218 | 1 193 | 1 193 | 1 193 |
SUB–TOTAAL MINISTERIE | 2 885,29 | 3 021 | 2 988,5 | 2 890 | 2 826 | 2 817 | 2 817 |
Overzicht B: Samenvattend overzicht personeelssterkte van de agentschappen ressorterend onder het ministerie | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Organisatie-eenheid | Werkelijke bezetting | Personeelsomvang | |||||
30.6 1999 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI) | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 |
TOTAAL AGENTSCHAP | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 |
TOTAAL MINISTERIE | 2 902,29 | 3 038 | 3 005,5 | 2 907 | 2 843 | 2 834 | 2 834 |
1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | |
Formatie ontwerp-begroting 1999 Departement | 1 760 | 1 760 | 1 760 | 1 760 | 1 760 | 1 760 |
uitbreiding: | ||||||
– financiële functie DGB | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
– ondervanging visum- en asielproblematiek (overheveling van posten) | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
– lidmaatschap VN–Veiligheidsraad (DGPZ 1, DVN 2,5) | 3,5 | 3,5 | – | – | – | – |
– gedetineerdenzorg DPC/CM | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
– Financieel adm. medew DPZ & DGPZ | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
– chauffeurs FDI | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
– uitbreiding ICT | 5 | 5 | – | – | – | – |
– uitbreiding t.b.v. MATRA | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
– overheveling van posten naar departement t.b.v. ISB (i.h.k.v. de zgn. 0-stand) | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
– intensivering asielbeleid DJZ | 24 | 20,5 | 17,5 | 17,5 | 17,5 | 17,5 |
– intensivering asielbeleid DPC | 33,5 | 52,5 | 52,5 | 52,5 | 52,5 | 52,5 |
inkrimping: | ||||||
– efficiencywinst reorganisatie FEZ | –10,5 | –10,5 | –10,5 | –10,5 | –10,5 | –10,5 |
– overgang PRP (formatief) naar flexibele functies (niet formatief) | –26,5 | –26,5 | –26,5 | –26,5 | –26,5 | –26,5 |
– Voorstel Efficiency-operatie 1999–2003 | –47 | –86 | –143 | –182 | –191 | –191 |
Totaal ontwerp-begroting 2000 Departement | 1 764 | 1 740,5 | 1 672 | 1 633 | 1 624 | 1 624 |
Formatie ontwerp-begroting 1999 Posten | 1 418,5 | 1 418,5 | 1 418,5 | 1 418,5 | 1 418,5 | 1 418,5 |
uitbreiding: | ||||||
– lidmaatschap VN–Veiligheidsraad (PV New York) | 5 | 5 | – | – | – | – |
– intensivering asielbeleid | 33 | 62 | 62 | 62 | 62 | 62 |
– diverse uitbreidingen | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
inkrimping: | ||||||
– i.h.k.v. de opschoning formatie (incl. overheveling van 6 fte naar formatie departement t.b.v. ISB) | –139,5 | –139,5 | –139,5 | –139,5 | –139,5 | –139,5 |
– ondervanging visum- en asielproblematiek (overheveling naar departement) | –6 | –6 | –6 | –6 | –6 | –6 |
– Voorstel Efficiency-operatie 1999–2003 | –57 | –95 | –120 | –145 | –145 | –145 |
Totaal ontwerp-begroting 2000 Posten (exclusief lokaal personeel) | 1 257 | 1 248 | 1 218 | 1 193 | 1 193 | 1 193 |
Totaal ontwerp-begroting 1999 Agentschap CBI | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 |
Totaal ontwerp-begroting 2000 Agentschap CBI | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 |
Totaal ontwerp-begroting 1999 Ministerie | 3 195,5 | 3 195,5 | 3 195,5 | 3 195,5 | 3 195,5 | 3 195,5 |
Totaal ontwerp-begroting 2000 Ministerie | 3 038 | 3 005,5 | 2 907 | 2 843 | 2 834 | 2 834 |
A: Tot stand gekomen wetgeving (1/6/98 tot 1/6/99)
Citeertitel | Kamerstuknummer | Staatsblad jaar, nr |
---|---|---|
Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken | 26 135 | 1998, 739 |
B. Bij de Staten-Generaal aanhangige wetsontwerpen
Wetsvoorstel | Kamerstuknr | Op 1.6.99 gevorderd t/m | Verwachting eerstvolgende fase |
---|---|---|---|
Rijkswet exclusieve economische zone | 26 952 | Aanhangig bij Eerste Kamer | verslag Eerste Kamer |
C. In voorbereiding zijnde wetsvoorstellen
Wetsvoorstel inzake | Op 1/6/99 gevorderd t/m | Verwachting eerstvolgende fase | Inwerkingtreding |
---|---|---|---|
Wijziging Sanctiewet 1977 en In- en uitvoerwet tot vereenvoudiging van de implementatie van internationale verplichtingen | Voor advies bij Raad van State | Nader rapport | juli 2000 |
Algemene wet uitvoering verdragen wapenbeheersing en ontwapening | Voor advies bij Raad van State (?) | Nader rapport | juli 2000 |
Wet op de consulaire tarieven | Voorontwerp aanvaard door MR; overleg met NA, Aruba | Aanbieding wetsvoorstel aan MR | jan. 2001 |
Visumwet | Wetsvoorstel en memorie van toelichting in voorbereiding | Aanbieding wetsvoorstel aan MR | jan. 2001 |
Legalisatiewet | (idem) | (idem) | jan. 2001 |
Verlengingswet Sanctiebesluit Irak | (idem) | (idem) | 29-10-2000 |
Immuniteiten HCNM | (idem) | (idem) | jan. 2001 |
Omschrijving | Herkomst | Stand van zaken |
---|---|---|
Het bevorderen van informatie over beveiligingsaspecten van Den Haag als centrum van de Internationale Rechtsorde. | 16-09-1998 Algemene Beschouwingen | |
Halfjaarlijkse rapportage over verleende wapenexportvergunningen | 16-09-1998 Regeerakkoord | Verzonden door EZ dd. 2.10.1998, kenmerk BEB/DHI/ES-98063840 |
Defensienota | 16-09-1998 Regeerakkoord | |
Het jaarlijks uitbrengen van een rapport over de Staat van de Europese Unie | 16-09-1998 Regeerakkoord/Algemene Beschouwingen | Verzonden DIE-148/99 dd. 23.2.1999. |
Brief over criteria ontwikkelingshulp. | 16-09-1998 Regeerakkoord/Algemene Beschouwingen | Verzonden brief DGIS-98183 dd. 5.11.1998 |
Overleg over streefcijfer voor landen waarop FMO haar financieringen zal trachten te richten. | 23-09-1998 TK, AO over Staat en FMO | Is behandeld. |
Schrappen van regel in nieuwe overeenkomst Staat en FMO in art. 11. | 23-09-1998 TK, AO over Staat en FMO | Regel B is geschrapt in overleg OS-Fin-FMO op 23.9.1998 |
Het opvoeren van de frequentie van het AO over internationale financiële kwesties (cie BZ en Financiën) van twee naar vier keer per jaar. | 24-09-1998 TK, AO over IMF en Wereldbank op 24/9/1998 | De Minister voor OS geeft gevolg aan frequentere uitnodigingen van de vaste kamercommissie. |
R zegde toe te zullen nagaan waarom Zweden in 1998 geen bijdrage t.b.v. het UNHCR-programma beschikbaar heeft gesteld. Indien dit een politieke achtergrond heeft wordt dit aan de Kamer gemeld. | 29-09-1998 TK, AO UNHCR-programma vluchtelingen Bangladesh en Birma | |
MinOs zegde toe in overweging te zullen nemen de problematiek rond de nog in Bangladesh verblijvende Rohingya's bij de Bengaalse autoriteiten aan de orde te stellen (vrijwilligheid van terugkeer en de mogelijkheid van permanente opname in Bang | 29-09-1998 TK, AO UNHCR-programma vluchtelingen Bangladesh en Birma. | afgehandeld |
MinOs zegde toe de mogelijkheden te onderzoeken Islamitische donorlanden (Perzische Golfstaten, Maleisie/Asean) te kunnen bewegen aan het programma UNHCR bij te dragen. | 29-09-1998 TK, AO UNHCR-programma vluchtelingen Bangladesh en Birma. | afgehandeld |
MinOs zegde toe na te zullen gaan of het evaluatierapport van de commissie over het UNHCR-programma Bangladesh/Birma openbaar is. In dat geval wordt het naar de kamer gezonden. | 29-09-1998 TK, AO UNHCR-programma vluchtelingen Bangladesh en Birma. | brief 16/12/1998 DSI, HH-3319/98. (21/1/1999) |
MinOs zegde toe NLG 200.000 beschikbaar te zullen stellen t.b.v. de protectietaken van UNHCR in Birma | 29-09-1998 TK, AO UNHCR-programma vluchtelingen Birma en Bangladesh | Geld is beschikbaar gemaakt. |
Bij begrotingsbehandeling aandacht schenken aan betrekkingen NAVO-Rusland | 30-09-1998 TK, plenair, NAVO uitbreiding ratificatie | In begrotingsbehandeling (2/12/98) meegenomen. |
In nieuwe Defensienota zal aandacht worden besteed aan suggestie Koenders overtollig Ned. defensiematerieel aan nieuwe bondgenoten ter beschikking te stellen. | 30-09-1998 TK, plenair, NAVO uitbreiding ratificatie | Afgehandeld |
nr. 6, Hoekema, Apostolou en Vos. Verzoek aan de regering om bij NAVO bondgenoten aan te dringen op het voeren van onderhandelingen ter vermindering van de kernwapenarsenalen. | 30-09-1998 TK, Plenair, Verdrag inzake het alomvattend verbod op kernproeven | Is staand beleid |
Overzicht van de exportcontroles over een jaar of vijf (vraag Apostolou). | 30-09-1998 TK, plenair, Verdrag kernwapens | Verzonden brief DVB/WW-553/98 dd. 10.11.1998 |
MinBuza zal de Kamer per brief inlichten over de werkzaamheden (en de resultaten daarvan) van EU Speciaal Vertegenwoordiger Ajello voor de grote meren. | 1-10-1998 TK, AO Algemene Raad/EU-conferentie | Verzonden met brief d.d. 30/10/98, kenmerk, MA/753/98. |
Informatie over stand van zaken bij de onderhandelingen over Agenda 2000 als onderdeel van de notitie «Staat van Europa» (vóór voorjaar 1999) | 1-10-1998 TK, AO EU Zaken, Algemene Raad 5/10 en Europese Conferentie 6/10. | afgedaan |
Toezending van binnenkort te verschijnen commissierapport over Eigen Middelen | 1-10-1998 TK, AO EU, Alg Raad 5/10 en Eur. Conferentie 6/10. | Verzonden brief DIE/SF-865/98 dd. 13.10.1998 |
Uganda. Nagaan besteding Nederlandse middelen in relatie tot defensie uitgaven | 14-10-1998 TK, AO conflict Grote Meren Gebied Verzonden brief DCH/CP-931/98 dd. 7.12.1998 | |
Evaluatie hulp (incl. UNDP Trust Fund) aan Rwanda (nog te ontvangen cijfers IMF m.b.t. de defensie uitgaven) | 14-10-1998 TK, AO conflict Grote Meren Gebied | Verzonden brief DCH/CP-931/98 dd. 7.12.1998 |
Ontwikkelen breed Nederlands beleid met betrekking tot Afrika | 14-10-1998 TK, AO Dem Rep Congo, conflict Grote Meren gebied | Afgehandeld |
MinBuza zal tijdens ontmoeting ambtgenoot VS situatie in Grote Meren Gebied aan de orde stellen en kamer informeren over VS beleid terzake | 14-10-1998 TK, AO Dem. Rep. Congo en conflict Grote Meren Gebied | |
Brief over opsplitsing van het POBB budget (n.a.v. vraag Hoekema) | 14-10-1998 TK, AO Financiële verantwoording 1997, Jaarverslag OS 1997 etc | Brief dd. 26/11/98 kenmerk DPZ 573/98 |
Tijdens e.v. Alg Raad situatie Grote Meren Gebied, alsmede thema Wapenexport door Nederland aan de orde stellen | 14-10-1998 TK, AO situatie Dem Rep Congo en Grote Meren Gebied conflict | Tijdens Algemene Raad en in COARM aan de orde gesteld in Brussel. |
Toezenden Italiaanse notitie inzake migratiestromen | 15-10-1998 TK, AO Algemene Raad | Verzonden brief DPC/AM-500/98 dd. 15.10.1998 |
Brief inzake brede beleid Indonesië vóór zomer 1999 | 15-10-1998 TK, AO ontwikkelingen in Indonesië | In behandeling |
Al of niet wijzigen van nucleaire paragrafen van het Strategisch Concept, met name m.b.t. afgeven van een «no first use» verklaring. | 27-10-1998 TK, AO proliferatie nucleaire, biologische en chemische wapens | Verzonden |
Brief over de «Exit strategie» India/Pakistan | 27-10-1998 TK, AO proliferatie van nucleaire, biologische en chemische wapens | Brief aan de kamer verzonden op 23/11/98 kenmerk DAO/ZZ-466/98 |
De regering zal nader bezien of en hoe de suggesties van mw Karimi over grotere betrokkenheid van het Parlement kunnen worden uitgewerkt. (ER stelt ontwerp-verdrag vast, Parlement beoordeelt, dan besluit ER definitief.) | 3-11-1998 TK plenair, goedkeuring Verdrag van Amsterdam | |
N.a.v. vraag mw Karimi: Bij een volgende IGC zal nota aan de kamer worden gezonden, echter niet voor de zomer (eerst Agenda 2000 afronden) | 3-11-1998 TK plenair, goedkeuring Verdrag van Amsterdam | |
Brief over de Albanië conferentie van 30 oktober 1998 | 5-11-1998 TK, AO Algemene Raad | Verzonden brief DEU-580/98 dd. 12.11.1998 |
Nederlandse nota asiel en migratie t.b.v. Algemene Raad 9/10 nov 1998 | 5-11-1998 TK, AO Algemene Raad | Verzonden DPC/AM-552/98 dd. 6.11.1998 |
Mogelijkheid van sancties op de agenda houden. | 12-11-1998 TK, AO Kosovo | Afgedaan in AO's over Kosovo. |
Berichten over martelingen in Kosovo | 12-11-1998 TK, AO Kosovo | Afgedaan in AO's over Kosovo. |
Nota aan de kamer n.a.v. verslag AP-mijnenverdrag | 12-11-1998 TK, plenair, mijnen en laserwapens | Brief verzonden op 25/11/98. Kenmerk DJZ/VE 989/98 |
Vraag Apostolou over persbericht Reformatorisch dagblad over verblinding NAVO piloot boven Bosnië wordt schriftelijk beantwoord. | 12-11-1998 TK, plenair, mijnen en laserwapens | Verzonden brief DVB/NN-548/98 dd. 4.12.1998 |
Suggestie kamerleden Hoekema en Van der Doel om onderzoekers van het HOM 2000 project praktische ervaring te laten opdoen zal worden doorgegeven aan de ministers van Defensie en voor Ontwikkelingssamenwerking | 12-11-1998 TK, plenair, mijnen en laserwapens | Afgedaan |
nr. 7, Hoekema en Van den Doel iz. productieverbod op blindmakende laserwapens | 12-11-1998 TK, plenair, mijnen en laserwapens | In behandeling |
nr. 8, Hoekema en Van den Doel iz. antipersoneelmijn. De motie is aanvaard. | 12-11-1998 TK, plenair, mijnen en laserwapens | In behandeling. |
Voortgangsrapportages van de EC over de twaalf kandidaatlidstaten | 16-11-1998 TK, AO Algemene Raad | Verzonden brief DIE 949/98 dd. 10.11.1998 |
Bijdrage aan een Multi Trust Fund (WB, IDB) voor schuldverlichting voor de Middenamerikaanse landen. Afwachten wat giroaktie 800800 oplevert en wat andere grote donoren bijdragen aan het Fund. | 19-11-1998 TK, AO IMF/Wereldbank | Motie is uitgevoerd. |
Toesturen TK korte notitie complementariteit en synergie van economie en politiek. Notitie OS-EZ over relatie economie en ontwikkelingssamenwerking, incl. multilateraal handelsdossier. | 2-12-1998 TK Plenair begroting (schriftelijke antwoorden) | In behandeling |
nr. 25 Dijksma (PvdA) c.s. Vóór Voorjaarsnota uitwerking criteria landenkeuze OS naar de kamer | 2-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden brief SBO-161/99 dd. 26.2.1999 |
China- OS relatie (n.a.v. motie nr. 34 Van Middelkoop/Van den Berg, verworpen). Na afloop pakket-Kok en committering armoedebestrijding zal OS-relatie met China eindigen. | 2-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden brief SBO-161/99 dd. 26.2.1999 |
nr. 25 Dijksma (PvdA) c.s. Afspraken maken met MFO's e.a. over afstemming regeringsbeleid en particuliere ontwikkelingsorganisaties. | 2-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Gesprekken hebben plaatsgevonden op 23/2 en 1e week juni. Aan de motie is voldaan. |
nr. 25 Dijksma (PvdA) c.s. OS concentreren op de armste landen die voldoen aan criteria voor goed bestuur en soc.-econ. beleid. | 2-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden SBO-161/99 dd. 26.2.1999 |
Criteria OS landen. Ambassades in 20+ landen worden uitgebreid met benodigde thema- en sectorspecialisten. | 2-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden brief SBO-161/99 dd. 26.2.1999 |
nr. 25 Dijksma (PVDA) c.s. Nadere initiatieven voor verhoging ontwikkelingsrelevantie bedrijfslevenprogramma, m.n. bevordering investeringen in armere landen. | 2-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden SBO-161/99 dd. 26.2.1999 |
TK plenair Begroting BZ | 3-12-1998Notitie over kwaliteit mult. kanalen. EOF en analyse Europese OS. | Verzonden brief DIE-320/99 dd. 17.5.1999 |
nr. 24 Koenders (PvdA). Financiering culturele uitwisseling (uit HGIS fondsen) tbv toetreders EU uit Midden- en Oost- Europa. Vraag om «plan van aanpak». | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | In behandeling |
In januari 1999 worden beslissingen genomen t.b.v. de efficiency operatie departement en posten. Neerslag in Voorjaarsnota en begrotingen komende jaren. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden |
Binnen totale budget voor bedrijfsleven zal worden gestreefd naar verschuiving van exportbevordering naar investeringsbevordering. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Is uitgevoerd |
Na afronding Agenda 2000 zal nota worden gezonden over Ned standpunt iz. inrichting Eur Commissie, meerderheidsbesluiten, subsidiariteit en transparantie, alsmede Eur Parlement. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden DIE-343/99 dd. 21.5.1999 |
Aandacht vragen binnen het kabinet voor de gevolgen van uitbreiding/Agenda 2000 voor ontwikkelingslanden. Verrichten van nadere studies. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Is uitgevoerd |
Zero tolerance fraude met Europese gelden. Ned zal déchargeprocedure 1997 kritisch volgen. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Is uitgevoerd |
nr. 33 Van Middelkoop (GPV) Groter aandeel EU-fondsen naar nieuwe lidstaten. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Afgedaan tijdens debat over ER Wenen van 17/12/98 |
nr. 22 Koenders/Hoekema. «No first use» nucleaire wapens. Actualisering strategisch concept NAVO. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verwerkt in verslag NAVO raad 8/9 dec 1998 |
nr. 31 Hoekema (D66). Uitstrekken programma ontmanteling kernwapens tot kerncentrales en nucleaire onderzeeërs. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Meegenomen in staand beleid |
N.a.v. motie Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) nr. 21 (verworpen): Extra uitgaven voor asielzoekers zoveel mogelijk te verwerken in Voorjaarsnota. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | |
nr. 23 Koenders (PvdA). Asiel- en immigratiebeleid ontwikkelen in EU. Verbetering van de situatie in landen van afkomst d.m.v. buitenlandspolitieke, hulp- en remigratie elementen. Aanpak m.b.t. Noord-Irak concretiseren. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden brief DPC/AM-158/99 dd. 23.3.1999 |
Integraal beleid jegens sub Sahara Afrika; nota aan TK in de zomer van 1999 | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | |
Notitie over kwaliteit multilaterale kanalen wordt opgesteld; WB en VN-inst. (vóór de zomer). | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | |
N.a.v. motie Vos/Marijnissen nr. 27 (verworpen) : Gedragscode bedrijfsleven m.b.t. mensenrechten. In overleg met EZ onderzoeken of (vrijwillige) bereidheid bij bedrijfsleven bestaat (zie brief aan TK: SBO/OT-1203/98 dd. 4/12/98) | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden DMOHF-086/99 dd. 31.5.1999 |
nr. 18 Verhagen/Hoekema. EU-GBVB gemeenschappelijk defensiebeleid. Integratie van de WEU in de EU. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden brief DVB/VD-116/99 dd. 10.3.1999 |
Begin 1999 ontvangt kamer een hoofdlijnennotitie Defensie, waarin ombuigingsbedrag en taken Ned defensie in kader van de NAVO worden behandeld. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | Verzonden brief dd. 25.1.1999, getekend door MinDef, StasDef en MinBuza. |
Klimaatbeleid ontwikkelingslanden; in regeerakkoord afgesproken beleidsintensivering aanwenden voor brede ondersteuning van nationaal klimaatbeleid in ontwikkelingslanden. ODA-bijdrage aan NL reductiedoelstellingen te bespreken in Kabinet. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ | 12/2/99 ministerieel overleg uitvoering nota klimaat. |
Voorleggen voorstel van wet op de kanselarijrechten vóór eind 1999. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ (schriftelijke antwoorden) | |
In overleg met EZ en SZW St. v.d. Arbeid advies vragen over sociaal verantwoord ondernemen. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ (schriftelijke antwoorden) | Verzonden DMO/HF-086/99 dd. 31.5.1999 |
Maken analyse Europese OS a.d.h.v. synthese-rapport evaluatiestudies | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ (schriftelijke antwoorden) | Verzonden |
Op korte termijn besluit nemen over eventuele bijdrage Programma Onderwijs naar analogie van het PUM. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ (schriftelijke antwoorden) | Zie: brief DCO/OO 01/99 dd. 17 februari 1999. Oprichting onderwijs PUM. |
Informatie verstrekken over de totstandkoming van het Internationaal gerechtshof bij de Memorie van Toelichting m.b.t. het statuut Int. Strafhof | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ (schriftelijke antwoorden). | Goedkeuringswet dient voor de zomer MR te zijn gepasseerd en voorgelegd aan de Raad van State |
nr. 32 Van den Berg (SGP) c.s. Compensentie kostenstijging PSO. Motie aangehouden. IBO hierbij betrekken. | 3-12-1998 TK plenair Begroting BZ (v.w.b. IBO: schriftelijke antwoorden).In afwachting IBO-rapport. | |
Lokaal bestuur ontwikkelingslanden. Als blijkt dat motie-Dijksma/Roethof terzake niet is uitgevoerd, zoals VNG stelt, zal deze alsnog worden uitgevoerd. | 3-12-1998 TK plenair, Begroting BZ | Is uitgevoerd, vide brief aan VNG van 3.2.1999, kenmerk DSI/MY-124/99 |
Cijferoverzichtje naar de kamer; wordt in ER-verslag verwerkt | 10-12-1998 TK, AO Europese Raad | Bijgevoegd bij geannoteerde agenda en via aparte brief StasBuza |
Agenda 2000. Financiële middelen voor toetreding | 10-12-1998 TK, AO Europese Raad | Verzonden met brief d.d. 15/12/98, kenmerk 1081/98. |
Binnen EU steun verwerven voor het voorstel niet langer wapenleveranties toe te staan naar landen die niet meedoen aan het VN Wapenregister. Bij uitblijven van resultaten m.i.v. sept 1999 nationaal maatregelen nemen, conform regeerakkoord. | 10-12-1998 TK, AO Wapenexportbeleid | In behandeling. Uiterlijk sept. 99 informatie naar TK. |
Notitie inzake kleine wapens. (9e criterium VN-wapenregister) | 10-12-1998 TK, AO Wapenexportbeleid | Verzonden DVB/WW-329/99 dd. 8.6.1999 |
Nietigverklaring richtlijn biotechnologie. | 11-12-1998 TK, AO Interne Marktraad | Aan Hof Justitie verzocht of processtukken aan TK kunnen worden overgelegd. |
Wapenexport aan India en Pakistan; motie 22054, nr. 1. Zo spoedig mogelijk. | 17-12-1998 TK, AO wapenexportbeleid 10/12.Verzonden brief DVB/WW-273/99 dd. 9.5.1999. | |
Notitie over de hiërarchie der normen | 21-12-1998 EK, Goedkeuring verdrag van Amsterdam | Verzonden brief DIE/AE-127/99 dd. 22.2.1999 |
Brief aan TK over de incorporatie Schengen/stand van zaken. | 21-01-1999AO over AR 21/1/1999 TK | Verzonden brief DPC/JP-081/99 dd. 19.2.1999 |
Over procedure t.a.v. aanpassing LGO-besluit zal worden gerapporteerd. | 27-01-1999 TK, AO regiobeleid Caraibisch gebied | Verzonden brief DIE-260/99 dd. 12.4.1999 |
Samen met VK en Duitsland bezien of druk op Turkije kan worden opgevoerd tot toetreding tot landmijnenverdragen | 2-02-1999 EK, plenair, mijnen en laserwapens | Rapportage zal voor eind 1999 plaatsvinden. |
20 miljoen voor mijnenruiming een van de prioritaire projecten waarop tijdens Paars II niet bezuinigd zou worden | 10-02-1999 TK, plenair, goedkeuring Verdrag AP-mijnen | Earmarking van de f 20 miljoen door MinOs. |
Resultaten rapporteren van de pogingen om de VS en Turkije ertoe te brengen het Ottawa Verdrag te ondertekenen (n.a.v. vraag Apostolou) | 10-02-1999 TK, plenair, goedkeuring Verdrag AP-mijnen | Rapportage zal voor eind 1999 plaatsvinden. |
Brief over vraag of mijnenruimers van Defensie slechts in VN kader kunnen worden ingezet. | 10-02-1999 TK, plenair, goedkeuring Verdrag AP-mijnen | Wordt afgehandeld door Defensie. |
Informatie over handhaven van VN ontwapeningsambassadeur te Genève in kader van efficiency-discussie | 10-02-1999 TK, plenair, goedkeuring Verdrag AP-mijnen | |
Kamer informeren indien tussen 11 en 25 februari zich wijzigingen voordoen in de agenda van de Interne Markt Raad | 11-02-1999 TK, AO Agenda en verslag Interne Markt Raad | Er hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in agenda Interne Markt Raad |
Nadere gegevens verschaffen asielzoekers Noord-Irak (n.a.v. motie Koenders nr. 23 van 3.12.1998) | 11-02-1999 TK, AO Irak | Verzonden brief DPC/AM-158/99 dd. 23.3.1999. |
Standpunten verduidelijken inzake gefaciliteerde terugkeer van remigranten. Aandacht voor verschillende categorieën statushouders en mogelijkheden multilaterale aanpak i.p.v. bilaterale. | 11-02-1999 TK, AO Terugkeer remigranten | Brief DPC/AM-124/99 dd. 8.3.1999 |
Toezenden agenda van de komende EU-Rusland topbijeenkomst (18/19 febr. 99) | 11-02-1999 TK, AO, Algemene Raad | Verzonden brief DIE 159/99 dd. 22.2.1999 |
Nederlands initiatief inzake een conferentie over conflicten in Grote Meren regio en contact hierover met EU voorzitterschap | 11-02-1999 TK, AO, Algemene Raad | Verzonden brief DAF-270/99 dd. 23.2.1999 |
Ingaan op agendapunt volgrecht en achtergronden van de Nederlandse bezwaren tegen het Commissievoorstel | 11-02-1999 TK, AO, Interne Markt Raad | Opgenomen in verslag Interne Markt Raad, brief DIE/179/99 dd. 25.2.1999 |
Evaluatie ICER (Interdep. Cie Europees Recht) gaat voor de zomer naar de Kamer | 10-03-1999 TK, AO Securitel | |
Ingaan op art. 52 VN Handvest bij begrotingsbehandeling Eerste Kamer 23 maart 1999 | 16-03-1999 EK, Plenair NAVO begroting | Behandeld bij Begrotingsbehandeling EK op 23/3/99. |
Invoering recht van EP om individuele Commissieleden te ontslaan. Motie De Graaf c.s., nr. 76, aangenomen. | 17-03-1999 TK, AO ontslag van de Europese Commissie | |
Nieuw EP moet zich over nieuwe voorzitter en Commissie als geheel kunnen uitspreken. Motie Melkert/Hessing, nr. 75, aangenomen. | 17-03-1999 TK, AO aftreden Europese Commissie | |
Korte notitie inzake de relatie tussen NAVO nucleair beleid en negatieve veiligheidsgaranties | 17-03-1999 TK, AO NAVO en WEU raad | |
Verplichting voor Commissieleden om af te treden bij ontbrekend vertrouwen van het EP. Motie Hessing/Melkert, nr. 77, aangenomen. | 17-03-1999 TK, AO ontslag van de Europese Commissie | |
Toezending non-paper iz toekomst van Eur Veiligheids- en Defensie-identiteit | 17-03-1999 TK, AO, NAVO en WEU Raad | Verzonden brief DPZ-159/99 dd. 16.3.1999 |
Schriftelijke beantwoording resterende vraag van de Commissie n.a.v. AO mensenrechten | 18-03-1999 TK, AO Mensenrechten 18 maart 1999 | Brief dd. 12-7-1999, kenmerk DMD/RM-240/99 |
Overzicht gemandateerde besluiten en niet eerder gepubliceerde besluiten | 23-03-1999 TK, AO opneming Schengen acquis in het kader van de EU | Verzonden brief DPC/JP-131/99 dd. 30.3.1999 |
Nadere informatie over toedeling rechtsgrondslag aan Gemeenschappelijke Controle Autoriteit van het SIS | 23-03-1999 TK, AO opneming Schengen Acquis in het kader van de EU | Verzonden brief DPC/JP- |
Informatie aan TK over uitkomst besprekingen met Humanitarian Issues Working Group (6/4/99) en JBZ-raad (7/4/99) | 31-03-1999 TK, AO opvang vluchtelingen uit Kosovo | Verzonden brief Justitie dd. 9.4.1999, kenmerk 758045/99/biz. |
In geannoteerde agenda voor Alg. Raad 26/4/99 zal regering uitgebreid ingaan op stand onderhandelingen over Statuut | 8-04-1999 TK, AO ontwerp statuut leden Europees Parlement | |
Additionele bijdrage noodhulp Molukken, indien daaraan behoefte blijkt. | 20-04-1999 TK, AO Indonesië | |
Ontvangen dr Tutuhatunewa als vertegenwoordiger Molukse gemeenschap indien behoefte daaraan blijkt. | 20-04-1999 TK, AO Indonesië | |
Toezenden Signalementsnotitie Indonesië (najaar 99) | 20-04-1999 TK, AO Indonesië | |
Brief aan TK inzake invulling brede aanpak VR | 20-04-1999 TK, AO Veiligheidsraad | Verzonden brief DVN/PZ-018 dd. 29.4.1999 |
Op afzienbare termijn substantieel meer vluchtelingen uit Kosovo in Nederland opnemen | 21-04-1999 TK, AO asielbeleid. motie nr. 260 Middel en Dittrich | Is in uitvoering. |
In overleg met UNHCR aanvullende opvang aanbieden voor personen die medische verzorging behoeven en die in Albanië verblijven | 21-04-1999 TK, AO asielbeleid. motie nr. 262 Verhagen | |
Tijdelijk versoepelen visumregeling etnisch Albanese vreemdelingen uit Kosovo, die familie in 2e graad zijn van reeds met een mvv in Nederland woonachtige Kosovaren | 21-04-1999 TK, AO asielbeleid. motie nr. 263 Dittrich en Middel | Wordt uitgevoerd. |
Visumaanvragen afdoen van 1e graadsfamilieleden van legaal in Nederland verblijvende Kosovaren (streven is binnen max. 4 dgn). | 21-04-1999 TK, AO opvang vluchtelingen Kosovo | Wordt uitgevoerd. |
Antwoord op de vraag wat een civiel en wat een militair doel is, en of het Joegoslavische staatsapparaat een civiel of militair doel is (verzoek Valk) | 28-04-1999 TK, AO Kosovo | Geschied. |
Contact opnemen met de RF of de Russen bereid zijn voedseldroppings in Kosovo uit te voeren (verzoek Valk). | 28-04-1999 TK, AO Kosovo | Geschied. |
Antwoord op de vraag of de Ned. nationaliteit c.q. de verblijfsvergunning kan worden ingetrokken van in Nederland gevestigde Serviërs, die dienst nemen in het FRJ leger. (M stelde dat de regering de kamer hierover spoedig zou inlichten. | 28-04-1999 TK, AO Kosovo | Meegenomen in brief Justitie aan TK. |
Mobiele huizen voor vluchtelingen uit Kosovo | 11-05-1999 TK, AO Kosovo | Behandeld in brief DEU-270/99 dd. 26.5.1999 Verzonden |
Extra inspanningen in EU verband opname vluchtelingen uit Kosovo; opnemen in Alg Raad van 17/5/99. (Verzoek Valk.) | 11-05-1999 TK, AO Kosovo | Is geschied in Alg Raad. |
Stopzetting produktie APM als voorwaarde voor ontvangen van hulp. Over India wordt gerapporteerd (China ontvangt nauwelijks hulp). | 20-05-1999 TK, AO OS Raad | |
EU special envoy voor Soedan. Conflictoplossing teveel op bord OS-ministers. TK zal notitie ontvangen. | 20-05-1999 TK, AO OS Raad | Brief dd. 19/07/1999 kenmerk 885/99 |
Indien blijkt dat Albanië minder humanitaire hulp van Nederland ontvangt dan Macedonië, zal de TK hierover worden geïnformeerd. | 20-05-1999 TK, AO OS Raad | Albanië ontvangt niet minder hulp dan Macedonië. MinOs heeft dat in AO 26/5/99 bevestigd. |
Mogelijke ondersteuning gastgezinnen | 26-05-1999 TK, AO opvang vluchtelingen Kosovo | |
Informatie aan TK over mogelijke steun aan Montenegro | 26-05-1999 TK, AO opvang vluchtelingen Kosovo | |
Steun aan traumaverwerking vrouwen | 26-05-1999 TK, AO opvang vluchtelingen Kosovo | |
Stand van zaken voedselhulp Rusland | 27-05-1999 TK, AO Eur. Raad en Alg. Raad | |
Notitie over het geprivilegieerde karakter SF-uitgaven: uitkomst Berlijn en Interinstitutioneel Akkoord | 28-05-1999 TK, AO Eur. Raad en Alg. Raad | |
Scheppen verdragsrechtelijke basis voor gemeenschappelijke normen voor het wapenexportbeleid (motie nr. 89 Van Middelkoop) | 9-06-1999 TK, plenair, Staat van de Europese Unie | |
Europees Bureau voor fraudeonderzoek geheel zelfstandige positie t.o.v. Europese instellingen (motie nr. 88, Van Middelkoop c.s.) | 9-06-1999 TK, plenair, Staat van de Europese Unie | |
Notitie SNV over procesbenadering | 15-06-1999 TK, AO IOB evaluaties | |
Informatie over ontwikkelingen in het beleid en de uitvoering m.b.t. programmahulp. | 15-06-1999 TK, AO IOB evaluaties | |
Evaluatie van het functioneren van de mensenrechtencomponent in het Assoc. akkoord. | 16-06-1999 TK, plenair, Euro-Mediterrane overeenkomst Jordanië | |
Rapportage inzake Nederlandse bijdrage aan waterprojecten in het Midden Oosten | 16-06-1999 TK, plenair, Euromediterrane overeenkomst Jordanië | |
Overzicht Euromed. proces en kopie rapport onderzoeksgroep | 16-06-1999 TK, plenair, Euromediterrane overeenkomst Jordanië |
DE BIJLAGE INZAKE CIRCULAIRES
De hieronder vermelde circulaires hebben betrekking op de afgifte/verlening van reisdocumenten. De voorwaarden voor deze afgifte/verlening zijn neergelegd in onderstaande regelgeving van de Minister van Binnenlandse Zaken.
– De Paspoort Uitvoeringsregeling Binnenland 1995, laatstelijk gewijzigd bij AMvB van 8 december 1997. Deze regeling is gebaseerd op de Rijkswet van 26 september 1991 houdende het stellen van regelen betreffende de verstrekking van reisdocumenten, laatstelijk gewijzigd bij Rijkswet 6 november 1997, Stb. 511.
– De tarieven voor de rijksleges voor reisdocumenten zijn opgenomen in het Besluit Paspoortgelden, laatstelijk gewijzigd bij AMvB van 16 september en in werking getreden op 1 januari 1999.
BUITENLANDSE ZAKEN EN AANBEVELINGEN VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN
De Nationale ombudsman (No) heeft in 1998 aanbevelingen gedaan n.a.v. twee onderzoeken naar gedragingen van de Minister van Buitenlandse Zaken.
In de eerste plaats betreft het hier aanbevelingen naar aanleiding van het op eigen initiatief gestarte onderzoek van de No naar de totstandkoming van individuele ambtsberichten in asielzaken. Naar het oordeel van de No (zie pagina 212 van het jaarverslag van de Nationale ombudsman) heeft de Minister op passende wijze invulling gegeven aan de aanbevelingen.
Het tweede geval betreft een klacht naar aanleiding van legalisatie en verificatie van buitenlandse documenten. De aanbeveling in deze zaak is nog niet door de Minister van Buitenlandse Zaken uitgevoerd omdat er naar aanleiding van de aanbeveling overleg is opgestart met de No. Afhankelijk van de uitkomst van dit overleg zal een besluit genomen worden over de uitvoering van de aanbeveling.
SUBSIDIEBIJLAGE
Naam en St.crt.*1 | Art.nr. | Begrotingsbedrag (kas x 1000) 1999 en 2000*2 | Doelstelling | Doelgroep | Ex-ante geëvalueerd (ja/nee) | Datum en aard laatste ex-post evaluaties | Vindplaats laatste ex-post evaluatie | Horizonbepaling (ja/nee) indien ja, jaar | Valt de naleving subsidievoorwaarden onder reikwijdte van de accountantsverklaring (ja/nee)*3 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.1 Mensenrechten en conflictbe-heersing | 09.03 | 199910 000 200010 000 | Verbeteren van de mensenrechtensituatie | NGO's in de doellanden | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
1.1 Goed Bestuur en democratisering | 09.03 | 19993 000 20003 000 | Ondersteuning democratiseringsproces | Zuid-Afrikaanse politieke partijen | Nee | Juli 1996, doelmatigheid en doeltreffendheid | «Report on the Foundation for a New South Africa» | Ja, eind 1999 | Nee |
1.1 Goed Bestuur en democratisering | 09.03 | 1999nog niet bekend2000nog niet bekend | Bevordering goed bestuur en democratisering | Divers | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
1.1 Goed Bestuur en democratisering | 09.03 | 199933 200033 | Bevorderen kennis over belastingverdragen en btw-systemen | Functionarissen van het Nepalese Ministerie van Financiën | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, 1999 | Nee |
1.1 Goed Bestuur en democratisering | 09.03 | 1999201 2000235 | Bevorderen van de mensenrechtensituatie | Rechtenstudenten en allen die beroepsmatig met mensenrechten te maken hebben | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, 2001 | Nee |
1.2 MATRA projecten programma | 15.04 | 199928 000 200028 000 | Ondersteuning transformatie Midden- en Oost-Europa | Particuliere organisaties en overheden in Midden- en Oost-Europa | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
1.2 MATRA opleidingen programma | 15.04 | 19994 000 20004 000 | Ondersteuning transformatie Midden- en Oost-Europa | Studenten | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
1.2 MATRA Pre-accessie | 15.04 | 19997 500 20007 500 | Ondersteuning voorbereiding toetreding tot Europese Unie | Overheden in toetredingslanden | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
1.2 MATRA doelbijdragen | 15.04 | 19991 000 20001 000 | Ondersteuning transformatie Midden- en Oost-Europa | Particuliere organisaties en overheden | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
1.2 MATRA programma politieke partijen | 15.04 | 19992000 (BZK) 20002000 | Ondersteuning transformatie Midden- en Oost-Europa | Politieke partijen en gerelateerde organisaties | Nee | Augustus 1997, doelmatigheid | «Evaluatie subsidieregeling algemene vorming en scholing politiek kader in Midden- en Oost-Europa» | Ja eind 2000 | Ja |
1.3 Europese Beweging Nederland | 06.06 | 1999353 2000353 | Europese bewustwording | Beleidsmakers | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 2000 | Ja |
1.3 VN-jongeren | 06.06 | 199950 200050 | Participatie jongeren in de Verenigde Naties | Jongeren | Nee | Februari 1992, M&O-beleid | «Onderzoek eerste spoor geïntegreerd subsidiebeleid bij BZ» | Ja, eind 1999 | Nee |
1.3 Carnegie-Stichting incl. bibliotheek | 06.06 | 19997 793 20006 160 | Instandhouding Vredespaleis, bibliotheek expositie | Vredespaleis | Ja | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 1999 en eind 2000 voor de bibliotheek subsidie | Ja |
1.3 Incidentele doelbijdragen | 06.06 | 1999117 2000117 | Vergroten van het begrip voor internationale verhoudingen in Nederland en de naamsbekendheid van BZ | In Nederland gevestigde instanties zonder winstoogmerk | Nee | Medio 1999 | N.v.t | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
1.3 Instituut Clingendael | 06.06 | 19994 359 20004 359 | Bevorderen denken over internationale vraagstukken | Brede publiek, particulieren en organisaties | Ja | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 1999 | Ja |
1.3 Stichting Atlantische Commissie | 06.06 | 1999620 2000620 | Medefinanciering publieksactiviteiten m.b.t. vredes- en veiligheidsvraagstukken in Atlantisch verband | Journalisten, onderwijs en breder publiek | Ja | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 1999 | Ja |
1.3 Stichting Jason | 06.06 | 199917 200017 | Medefinanciering publieksvoorlichting over internationale organisaties | Studenten en jongerenorganisaties | Ja | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 1999 | Nee |
1.3 Wapenbeheersingsbeleid | 09.01 | 1999158 2000158 | Bevordering internationale vrede en veiligheid | Divers | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
1.3 Overige subsidies en contributies | 09.01 | 1999155 2000105 | Bevordering internationale vrede en veiligheid | Divers | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
1.3 POBB | 09.01 | 1999nog niet bekend2000nog niet bekend | Bevorderen prioriteiten buitenlands beleid | Divers | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Deels |
2. Milieu | 12.01 | 19999 617 20001 046 | Incidentele bijdragen t.b.v. activiteiten die passen in het milieubeleid | Projecten/instellingen voor activiteiten betreffende het milieubeleid | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja verschilt per subsidie | Deels alleen bij grote projecten (in elk geval boven de 1 mln.), voor 1999 en 2000 circa 8.9 mln. gedekt |
3. Voedselzekerheid en voedselverbetering | 13.05 | 199930 000 200030 000 | Verbetering voedingssituatie | Particuliere organisaties in OS-landen | Nee | April 1997, doelmatigheid | «Beyond food production» | Ja, eind 2001 | Ja |
4.2 RNTC | 14.03 | 19992 358 20002 358 | Training en opleiding op het gebied van media | Professionals uit OS-landen | Nee | 1997, doeltreffendheid | «Advisory mission report on RNTC» | Ja, 2000 | Ja |
4.2 KIT | 14.03 | 199929 655 200029 655 | Draagvlakversterking OS, kennisontwikkeling en -uitwisseling | Nederlands publiek en professionals uit OS-landen | Ja | 1998, doelmatigheid en doeltreffendheid | «KIT onderzoek naar publiek-gerichte afdelingen» | Ja, 2002 | Ja |
4.3 Onderzoeksprogramma | 14.04 | 199949 000 200049 000 | Bevorderen van onderzoek en versterking onderzoekscapaciteit in OS-landen | Onderzoekers in OS-landen | Ja | 1998, doelmatigheid en doeltreffendheid September 1998, doelmatigheid en doeltreffend-heid | «Joint review report» «Shaping the CGIAR's Future» | Ja, 2008 | Ja |
4.3 RAWOO | 14.04 | 1999700 2000700 | RAWOO mogelijk maken om de regering over onderzoek en ontwikkeling te adviseren | Nederlandse regering | Nee | Februari 1992, M&O-beleid | «Onderzoek eerste spoor geïntegreerd subsidiebeleid bij BZ» | Ja, 2002 | Ja |
4.4 Communicatieprogramma | 14.05 | 199912 500 200012 500 | Verbetering nieuwsvoorziening en communicatieprocessen in OS-landen | Journalisten in OS-landen alsmede ontwikkelings organisaties | Ja | 1997, doelmatigheid en doeltreffend-heid | «Evaluatie SCO» | Ja, 2002 | Ja |
4.5 Academisch samenwerkingsprogramma | 14.07 | 199969 000 200069 000 | Institutionele versterking | Hoger onderwijsinstellingen in OS-landen | Nee | Februari 1997, subsidiebeheer en regelgeving en Mei 1998, doeltreffendheid Mei 1998, doelmatigheid en doeltreffendheid Juli 1998, doelmatigheid | «Evaluatie MHO overeenkomst tussen DGIS en de NUFFIC» en «Rapport Evaluatie SAIL» «Interdeparte-mentaal Beleids Onderzoek Internationaal Onderwijs» «Joint Financing Programme for Coöperation in Higher Education» | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
4.5 Nederlands fellowship programma | 14.07 | 199955 000 200055 000 | Vergroting capaciteit en kwaliteit menselijke hulpbronnen in OS-landen | Beursstudenten uit OS-landen | Ja | Mei 1998, doelmatigheid en doeltreffendheid | «Interdepartementaal Beleids Onderzoek Internationaal Onderwijs» | Ja, 2000 | Ja |
4.6 Primair onderwijs en volwassenen-educatie, cultuur en ontwikkeling | 14.08 | 199912 000 200012 000 | Versterking culturele identiteiten zelfbewustzijn in OS-landen en bevorderen van onderling begrip | Gemeenschappen in OS-landen | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, 2002 | Deels, alleen bij grote projecten (in elk geval boven de 1 mln.) |
4.7 Azië-faciliteit | 15.09 | 19995 000 20005 000 | Human Resource Development | Divers | Nee | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld. | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld |
5. Internationale culturele betrekkingen | 14.09 | 199921 300 200021 300 | Bevorderen ICB met name t.a.v. – Nederland als vrijhaven – Gemeenschappelijk cultureel erfgoed – Prioriteits-landen – Grootschalige manifestaties – Culturele infrastructuur | Culturele fondsen en koepel instellingen | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Deels, alleen bij grote projecten (in elk geval boven de 1 mln.) |
5. 400 jaar Nederland-Japan | 14.09 | 19992 062 20002 263 | Het vieren van de 400 jaar durende betrekkingen met Japan | Stichting 400 jaar Nederland-Japan en andere organisaties | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, 2000 | Ja |
6.1 Medefinancieringsprogramma | 13.05 | 1999625 000 2000650 000 | Armoedebestrijding door samenwerking NGO's | Particuliere organisaties in OS-landen | Nee | Continu, doelmatigheid en doel-treffendheid | Zie evaluatie-program-mering | Ja, eind 2001 | Ja |
6.2 Personele samenwerking | 13.05 | 199936 800 200036 800 | Armoedebestrijding door bevorderen personele samenwerking | Particuliere organisaties in OS-landen | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 2001 | Ja |
6.3 Vakbeweging | 13.05 | 199923 000 200023 000 | Armoedebestrijding door versterken vakbeweging | Vakbondsorganisaties in OS-landen | Nee | Mei 1999, doelmatigheid en doeltreffendheid | «Beleid FNV mondiaal op het gebied van V&O» | Ja, 15/07/2001 | Ja |
6.4 Technische assistentie | 13.06 | 1999126 579 2000135 499 | Sociaal-economische ontwikkeling en de bestrijding van armoede | SNV | Nee | Juli 1998, doelmatigheid en doeltreffendheid Juli 1998, doelmatigheid en doeltreffendheid Medio 1999 | «Evaluation of SNV in Benin, Nepal en Bolivia» «Report of the Market Survey/Stake-holders Analysis of SNV Tanzania» N.v.t. | Nee | Ja |
6.5 Gemeentelijke samenwerking | 13.07 | 199912 000 200012 500 | Versterken lokaal bestuur | Gemeenten en plaatselijke groepen in OS-landen | Nee | Juni 1997, doelmatigheid en doeltreffendheid Oktober 1997, doelmatigheid en doeltreffendheid | «Evaluatie Programma Gemeentelijke Samenwerking met Ontwikkelingslanden» «Kleine stappen vooruit: Evaluatie van het Kleine Plaatselijke Activiteiten Programma» | Ja, GSO eind 2001 Ja, KPA eind 2002 | Ja |
7.1 Stichting Womens World Banking | 18.01 | 19993 000 20003 000 | Ontwikkeling van krediet-systemen voor vrouwen | Vrouwen in ontwikkelingslanden | Nee | September 1996, doeltreffendheid | «Womens World Banking evaluation» | Ja, eind 2000 | Ja |
7.1 Stichting Onderzoek Wereldvoed-selvraagstuk | 18.01 | 19991 450 20001 450 | Beleidsondersteunend onderzoek | Internationale beleidbepalers | Nee | Maart 1993, doeltreffendheid | «1992 review of SOW» | Ja, eind 1999 | Ja |
7.2 ORET | 18.04 | 1999250 000 2000250 000 | Gedeeltelijke financiering van aankoop Nederlandse kapitaalgoederen, werken en diensten | Nederlands bedrijfsleven | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
7.2 MILIEV | 18.04 | 199980 000 200080 000 | Gedeeltelijke financiering van aankoop Nederlandse kapitaalgoederen, werken en diensten op milieugebied | Nederlands bedrijfsleven | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
7.2 Investeringen OS | 18.04 | 199920 000 200020 000 | Ondersteunen Nederlandse investeringen in ontwikke-lingslanden | FMO | Nee | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld | N.v.t. aangezien er momenteel nog geen beschikkingen zijn opgesteld |
7.2 Speciale Programma's FMO | 18.11 | 199935 000 200035 000 | (1) IBTA: Investerings-bevordering en technische assistentie (2) Seed Capital: ondersteuning van startende ondernemers (3) KB-fonds: financiering van lokaal kleinbedrijf | FMO | Nee | Medio 1999 evaluatie KB-fonds | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Ja |
7.2 PUM | 18.06 | 199913 500 200013 500 | Disseminatie van kennis van Nederlandse vervroegd uitgetreden of gepensioneerde managers | Stichting PUM | Nee | September 1996, doelmatigheid en doeltreffend-heid | «Evaluation of the NMCP 1991–1995» | Ja, eind 1999 | Ja |
7.2 Allochtoon ondernemerschap | 18.12 | 19993 000 20001 300 | Steun aan joint ventures tussen Nederlandse en allochtone ondernemers en bedrijven in hun land van herkomst | Stichting IntEnt | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 1999 | Nee |
9. Noodhulp en conflict-beheersing | 09.04 | 1999117 500 2000117 500 | Conflictbeheersing en het bieden van noodhulp | Ontwikkelingslanden en overige landen | Nee | September 1998, doelmatigheid en doeltreffend-heid | «Review Dorcas activiteiten Burundi en Bosnië» | Ja, verschilt per subsidie | Deels, alleen bij beschikkingen boven de NLG. 1 miljoen |
10.1 NCDO | 16.02 | 199920 000 200020 000 | Draagvlakbevordering en kennisbevordering OS | Landelijke organisaties, media, solidariteitsgroepen, onderwijs en plaatselijke en regionale organisaties | Nee | Juni 1997, doelmatigheid en doeltreffendheid | «Evaluatie VBO-programma NCDO 1994–1998» | Ja, eind 2002 | Ja |
10.1 Stichting Scherpenzeel | 16.02 | 1999300 2000300 | Analyseren en stimuleren van berichten over niet-westerse landen in de Nederlandse media. | Journalisten uit Nederland en ontwikkelingslanden | Nee | Nee | Nee | Ja, eind 1999 | Ja |
10.2 Nederlands-Duits journalisten stipendium | 07.01 | 199975 200075 | Intensivering Nederlands-Duitse betrekkingen | Duitse journalisten | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
10.2 Neder-lands Film Festival | 07.01 | 199915 200015 | Bekendheid geven aan Nederlandse film | Buitenlandse journalisten | Nee | Januari 1998, doeltreffendheid | «Inhoudelijke evaluatie Holland Film Meeting 1998» | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
10.2 Stichting Europa Centrum «Jij en Europa» | 07.01 | 199935 200035 | Jongeren informeren over werken in Europa | Jongeren 15–25 jaar | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
10.2 Stichting Europa Centrum «Junior Team Europa» | 07.01 | 199940 200040 | Jongeren informeren over actuele Europese politieke thema's | Jongeren 15–25 jaar | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
12. Reclassering Nederland | 06.06 | 1999600 2000600 | Intensivering van de gedetineerdenzorg aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland | Vrijwilligers en gedetineerden | Nee | Medio 1999 | N.v.t. | Ja, eind 2000 | Nee |
12. Intensivering bilaterale betrekkingen West-Europa | 07.03 | 1999200 2000200 | Intensivering van de bilaterale betrekkingen in West-Europa | Organisaties in binnen- en buitenland | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
12. Speciale activiteiten | 16.03 | 19998 500 200010 500 | Financiering van eenmalige beleidsinnovatieve activiteiten op het terrein van OS | Organisaties en instellingen die beleidsinnovatieve activiteiten op OS-terrein ontplooien | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Nee |
13. Diverse bijdragen personeels welzijn | 06.01 | 199988 200088 | Personeelswelzijn | BZ-personeel | Nee | Nee | N.v.t | Ja, eind 2000 | Nee |
Projecten MFO's en SNV gebaseerd op diverse onderdelen van de Subsidie-regeling | Diverse artikelen | 1999nog niet bekend2000nog niet bekend | Armoedebestrijding | Particuliere organisaties in OS-landen | Nee | Nee | N.v.t. | Ja, verschilt per subsidie | Deels |
*1 Alle BZ-subsidies zijn gebaseerd op de Regeling van 24 december 1998 nr. DJZ/BR/1125–98 houdende nadere regels met betrekking tot de verstrekking van subsidies door de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking (Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken). De nummers verwijzen naar de afdelingen en paragrafen in hoofdstuk 2 van de Regeling.
*2 De in de subsidiebijlage genoemde bedragen zijn slechts ramingen van de omvang van de te verstrekken subsidies.
*3 Wanneer deze vraag met ja is beantwoord betekent dit dat bij de controle de specifieke voorwaarden verbonden aan de bijdrage-overeenkomst of subsidiebeschikking worden betrokken.Bijlagen
EVALUATIEPROGRAMMA 1998–2004
Op het terrein van Buitenlandse Zaken (inclusief Ontwikkelingssamenwerking) wordt een groot aantal evaluaties verricht. In dit evaluatieprogramma zijn alleen evaluaties opgenomen die door of in opdracht, c.q. op initiatief van Buitenlandse Zaken zijn verricht. Evaluaties die door, c.q. op initiatief van anderen (zoals wetenschappelijke instellingen, adviesorganen, de Algemene Rekenkamer, Medefinancieringsorganisaties, etc.) zijn verricht, zijn niet opgenomen.1 De hierna genoemde evaluaties dragen, tenzij anders aangegeven, hoofdzakelijk een ex post karakter.
De opgenomen evaluaties op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking hebben een projectoverstijgend karakter. Naast deze evaluaties worden bovendien evaluaties verricht van afzonderlijke ontwikkelingsprojecten. Van ieder project vindt tevens ex ante een zorgvuldige toetsing plaats.
I. EVALUATIES DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK SUBSIDIES BETREFFEN2
I.1. Afgeronde evaluaties 1998–1999
Evaluatie van de Nederlandse hulp aan Egypte
De algemene doelstelling van de evaluatie was het beoordelen van de beleidsrelevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid en duurzaamheid van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Egypte. De evaluatie richtte zich op de bilaterale samenwerking zoals gerapporteerd aan de DAC/OECD en besloeg de gehele periode van de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en Egypte, d.w.z. de periode 1975–1996. Het accent lag op de effectiviteit van de hulp en het realiseren van de Nederlandse beleidsdoelstellingen: armoedebestrijding, economische verzelfstandiging, verbeterd milieubeheer en verbetering van de positie van vrouwen. Evaluatie maakte deel uit van de meerjarige IOB-evaluatieprogrammering. Ex-post evaluatie (NB. ook lopende activiteiten zijn bij het onderzoek betrokken). Periode: 1975–1996.
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
De Nederlandse hulp heeft zich voor een groot deel gericht op het functioneren van overheidsorganisaties en staatsbedrijven. De programmahulp had tot doel een bijdrage te leveren aan het stabiliseren van de economie, het terugbrengen van het overheidstekort en de verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking in een overgangsperiode van een staatsgeleide naar een marktgestuurde economie. De projecthulp richtte zich vooral op het verbeteren van de infrastructuur en de transportsector, landbouw en veehouderij. Substantiële steun is verleend aan waterbeheer en drainage.
Door het geringe Nederlandse aandeel in de buitenlandse hulp is de bijdrage van de Nederlandse hulp aan de groei van de Egyptische economie moeilijk vast te stellen. Het is echter wel duidelijk dat de totale buitenlandse hulp van grote betekenis was voor zowel de opbouw van de economische structuur van Egypte na de oorlogen met Israël als bij de overgang naar een marktgestuurde economie. De doeltreffendheid van de hulp varieerde. Duidelijk succes is geboekt bij de verbetering van de dienstverlening van een aantal overheidsorganisaties. Dit gold met name die instanties die over enige zelfstandigheid beschikten en projecten uitvoerden met hoofdzakelijk technische doelstellingen. Vastgesteld is dat de bevolking van Kaïro en Alexandrië profiteerde van de Nederlandse steun aan de verbetering van drinkwatervoorziening en rioleringssystemen. De doeltreffendheid van de hulp in de agrarische sector en bij het opzetten van financieel levensvatbare nutsbedrijven is teleurstellend geweest vnl. doordat de organisatie van de Egyptische overheid in beide sectoren te wensen overliet. De doelmatigheid van de projecthulp kenmerkte zich door problemen in het beheer van de projectenportefeuille. De monitoring verbeterde door de aanstelling van sector specialisten op de ambassade, maar had nog een te geringe mate van aandacht voor de resultaten en de gevolgen van de hulp voor de verschillende sociaal-economische groepen.
De beleidsreactie die op 6 januari 1999 aan het Parlement werd aangeboden stelt o.m. dat gebleken is dat de Nederlandse hulp niet tot een effectiever functioneren van de Egyptische overheidsdiensten heeft geleid. De structurele problemen konden immers niet op projectniveau worden opgelost. Het huidige Egyptische hervormingsbeleid biedt uitzicht op verbetering van de kwaliteit van het bestuur. Sectorhulp zal daarom uitdrukkelijk in het teken staan van steun aan het terugtreden van de overheid in enkele kernsectoren van de economie. Ook zal op projectniveau systematisch ondersteuning blijven plaatsvinden aan de institutionele ontwikkeling van betrokken diensten. Meer dan voorheen zal selectie van projecten plaatsvinden op basis van een analyse van de institutionele capaciteit van de betrokken dienst.
NLG 1,92 miljoen.
Evaluatie van de Nederlandse hulp aan Bolivia
Doel: vaststellen van de beleidsrelevantie, effectiviteit, efficiëntie en duurzaamheid van een geselecteerd aantal activiteiten uitgevoerd in het kader van het Boliviaans-Nederlands ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Evaluatie maakt deel uit van de meerjarige IOB-evaluatiepro- grammering. Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten zijn bij het onderzoek betrokken). De evaluatie betreft de ontwikkelingssamenwerking met Bolivia vanaf eind jaren zestig met nadruk op de periode 1984–1995.
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Belangrijkste resultaten/conclusies
De Nederlandse hulp aan Bolivia werd tot 1985 vooral uitgevoerd via de Medefinancieringsorganisaties en SNV en was voornamelijk gericht op de ondersteuning van het democratiseringsproces. Na 1985 is Nederland met Bolivia een regulier bilateraal ontwikkelingsprogramma overeengekomen. Dit programma bestond zowel uit programmahulp als projecthulp.
De effectiviteit van de hulp varieerde aanzienlijk tussen de verschillende vormen van programma's en projecten. Terwijl de commerciële schuldverlichting en programmahulp effectief bleken, was dit minder het geval voor importsteun. De effectiviteit van projecthulp wisselde. Zo waren onderzoeksprogramma's gericht op één bepaald gewas effectief, maar was de bijdrage van geïntegreerde ontwikkelingsprojecten en projecten van NGO's aan directe armoede bestrijding gering. NGO-projecten droegen daarentegen wel bij aan institutionele versterking en betere toegang van de bevolking tot sociale diensten. Ook de doelmatigheid van de hulp varieerde. De commerciële schuldverlichting en de budgetsteun waren zeer efficiënt. Dit gold in de meeste gevallen ook voor de importsteun; de efficiency van de projecthulp was beperkt. De duurzaamheid van de verleende hulp werd in een aantal gevallen belemmerd door de beperkte institutionele capaciteit van Bolivia en een te grote afhankelijkheid van externe financiering. De bijdrage aan het sociale fonds scoorde goed op duurzaamheid. De door Bolivia in 1995 doorgevoerde decentralisatie en bevolkingsparticipatie vergoten de kans op duurzame activiteiten op lokaal niveau.
In de op 9 maart 1999 aan het Parlement gezonden beleidsreactie wordt aangegeven dat de uitkomst van de evaluatie alsmede de prioriteiten van de Boliviaanse autoriteiten de Nederlandse OS-inspanning geleidelijk in een andere richting zullen sturen. Hoofddoelstelling blijft armoede bestrijding door middel van het scheppen van inkomen en werkgelegenheid, institutionele versterking en sociale ontwikkeling. Sinds 1996 is de rode draad van het bilaterale programma de bevolkingsparticipatie en bestuurlijke decentralisatie. In het samenwerkingsprogramma met Bolivia zal de aandacht voor het micro-niveau worden gecombineerd met interventies en ondersteuning op het meso- en macro-niveau. Dit impliceert continuering van een decentrale benadering, in combinatie met sectorale (of andersoortige) programmahulp op centraal danwel departementaal niveau. De omschakeling naar een meer sectorale benadering vormt een van de hoofdpunten in het toekomstig beleid.
NLG 2,56 miljoen.
Evaluatie van SNV in Benin, Nepal en Bolivia
Het hoofddoel van de evaluatie was na te gaan in hoeverre de beleidsdoelstellingen van SNV, t.w. vergroting van de weerbaarheid van de armere bevolkingsgroepen en de institutionele versterking van de partnerorganisaties van SNV zijn gerealiseerd. De resultaten werden getoetst ten aanzien van beleidsrelevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid en duurzaamheid. In Benin en Nepal richtte het onderzoek zich uitsluitend op de SNV-activiteiten; in Bolivia maakte de evaluatie van SNV-activiteiten deel uit van de evaluatie van het landenprogramma met Bolivia als geheel. Evaluatie maakte deel uit van de meerjarige IOB-evaluatieprogrammering. Zowel ex-post onderzoek als evaluatie van lopende activiteiten. Periode:1985–1995 (Benin en Nepal); 1969–1995 (Bolivia).
13.06 en diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Belangrijkste resultaten/conclusies
In het algemeen wordt de kwaliteit van de inzet van SNV-personeel in zowel overheids- als particuliere organisaties in de drie landen positief beoordeeld. Daarnaast wordt geconstateerd dat de resultaten van de hulp sterk varieerden per land, soort project en gekozen strategie. In het algemeen is te stellen dat de projecten die zich richten op een sector, bijvoorbeeld landbouw, infrastructuur, alternatieve energie, of onderwijs, succesvoller waren dan de geïntegreerde streekontwikkelingsprojecten. Veel activiteiten leiden weliswaar tot verhoging van de organisatiegraad en het zelfbewustzijn van mensen, m.n. vrouwen, in de drie landen, maar ze hebben een beperkt effect gehad op de werkgelegenheid, het inkomen en de voedselzekerheid. Gesteld wordt dat de SNV in de toekomst meer aandacht dient te besteden aan het vergroten van het inkomen van de doelgroepen. Daarnaast hebben de resultaten meer kans op duurzaamheid als de SNV-projecten minder autonoom door SNV worden uitgevoerd maar meer verankerd worden in bestaande lokale organisaties en overheden.
De beleidsreactie met daarin opgenomen een reactie van het SNV-bestuur op de evaluatie, werd op 19 november 1998 aan het Parlement aangeboden. De bevindingen van de IOB-evaluatie werden op hoofdlijnen onderschreven. SNV heeft aangegeven al in 1996 een Bedrijfsplan te hebben opgesteld om tot grotere resultaatgerichtheid te komen op alle niveaus in de organisatie. Voorts heeft SNV aangegeven tegenwoordig bij het ontwerpen van programma's en projecten gedegen integrale streekanalyses te maken en meer rekening te houden met de beperkingen van de door haar gehanteerde ontwikkelingsbenadering (de procesbenadering). Ook wordt nadrukkelijk de integratie van projecten die SNV financiert en beheert in de lokale bestuursstructuren nagestreefd. Op organisatorisch vlak wordt de SNV geadviseerd de opmerkingen in het evaluatierapport over de identiteit van SNV als ontwikkelingsorganisatie en het gebrek aan ondersteuning van de veldstaf door het hoofdkantoor ter harte te nemen.
NLG 1,88 miljoen (Benin en Nepal)
Evaluatie van het Nederlandse Vrouwen en Autonomie beleid
Onderzoek naar resultaten, beleidsrelevantie, doeltreffendheid en doelmatigheid en duurzaamheid van resultaten van het Nederlandse Vrouwen en Ontwikkelings (VenO) beleid. Analyse van beleidsontwikke-lling en operationalisering daarvan, gebruik van instrumenten voor beleidsuitvoering; evaluatie van uitvoering van het beleid in Burkina Faso en Kenia. Evaluatie maakt deel uit van de meerjarige IOB-evaluatiepro- grammering. Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten maakten deel uit van de evaluatie). Periode: 1985–1995.
13.08 en diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Belangrijkste resultaten/conclusies
Het beleid met betrekking tot vrouwen en ontwikkeling, dat sinds eind jaren zeventig deel uitmaakt van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, raakte in een stroomversnelling toen het thema in 1990 politieke prioriteit kreeg. De concrete resultaten voor vrouwen in ontwikkelingslanden van de reguliere bilaterale hulpprogramma's zijn dan ook vooral de laatste jaren zichtbaar geworden.
In 1996 waren meer vrouwen bij de bilaterale hulpprojecten betrokken dan in 1985, wat overigens niet voor alle onderzochte landen (behalve Burkina Faso en Kenia waren dat de landen waarin IOB landenevaluaties uitvoerde: Bangladesh, Bolivia en Egypte) in even sterke mate geldt. Ten opzichte van mannen zijn vrouwen in de onderzochte hulpprogramma's nog steeds veruit in de minderheid. Ook is het totale aantal begunstigde vrouwen vrij beperkt ten opzichte van de gehele bevolking in de gebieden waar de projecten actief zijn.
De resultaten bestaan vooral uit een versterking van de economische positie van vrouwen. Soms bleek deze ook een positieve invloed te hebben op de sociale status van vrouwen en in enkele gevallen konden projecten bewerkstelligen dat vrouwen meer aan het besluitvormingsproces over vernieuwingen in hun omgeving gingen deelnemen. De verwachte duurzaamheid van de resultaten is zwak, waarbij vooral de institutionele en de financieel-economische duurzaamheid zorgen baart.
Het Vrouwenfonds-lokaal in Burkina Faso, Bolivia en Kenia bleek met betrekkelijk weinig middelen een belangrijke bijdrage geleverd te hebben aan het debat over vrouwenemancipatie, de kennis van zaken over de situatie van vrouwen, de ontwikkeling van het emancipatiebeleid en de organisatievorming van vrouwen.
De relevantie van het beleid is, gezien de problemen van vrouwen in ontwikkelingslanden, groot. De meeste sectoren waaraan Nederland hulp verleent, zijn van belang voor vrouwen. Niet alle projecten zijn echter geschikt om vrouwen te bereiken, zoals bijvoorbeeld de technisch georiënteerde en op overheidsinstellingen gerichte programma's in Egypte. In Bangladesh blijkt het programma relevanter voor vrouwen geworden te zijn sinds de armoedebestrijding en de steun aan sociale sectoren en NGO's een grotere plaats hebben gekregen.
Beleidsovereenstemming met overheden van ontwikkelingslanden is formeel aanwezig. In praktische zin is de overeenstemming beperkt, zodat er geen sprake is van een gezamenlijke aanpak van dit beleidsonderdeel, hetgeen ook de duurzaamheid ervan onder druk zet. Het Nederlandse beleid sluit meestal wel goed aan bij de uitgangspunten en prioriteiten van de vrouwenbeweging ter plaatse.
Voor de uitvoering van het beleid zijn de menskracht en de middelen in de loop van de jaren gestegen; in 1991 vond een forse injectie in dit opzicht plaats. Vooral de aanstelling van sectorspecialisten vrouwen en ontwikkeling op de ambassades (18 in 1995) heeft de uitvoering van het beleid sterk bevorderd. Het Vrouwenfonds groeide van f 2 miljoen in 1986 tot f 44 miljoen in 1995, waardoor een groter deel van de middelen voor ontwik- kelingssamenwerking direct aan vrouwen en vrouwenorganisaties ten goede is gekomen. Het fonds is een van de weinige bronnen van financie- ring voor activiteiten van de internationale vrouwenbeweging en die in ontwikkelingslanden.
Beleidsconclusies en vervolgacties
De beleidsreactie is op 24 november 1998 aan het parlement aangeboden. De evaluatieresultaten zijn najaar 1998 onderwerp van discussie geweest in het Vrouwenberaad.
NLG 1,94 miljoen
Evaluatie van het Programma Maatschappelijke Transformatie (MATRA)
Het doel van het onderzoek is om na te gaan hoe Matra heeft bijgedragen aan de bevordering van pluralistische, democratische rechtsstaten in Midden en Oost-Europa. Het onderzoek wordt op verschillende niveaus verricht, nl. op programmaniveau waarbij met name de relevantie van het programma aan de orde komt en het sector- en projectniveau waarbij de effectiviteitsvraag centraal staat. De studie beoogt elementen aan te dragen die zinvol kunnen zijn bij de verdere vormgeving van het Matra-programma. Bij de aankondiging van de oprichting van het Matra-programma middels een brief aan de Tweede Kamer dd. 17 november 1993 is toegezegd dat te zijner tijd een evaluatie van het Matra programma zou worden uitgevoerd. Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). Periode: 1994–1997.
15.04
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 1,15 miljoen.
Evaluation mission Guinea Bissau
Doel is aanbeveling voor verdere ontwikkelingssamenwerking met Guinee-Bissau via a. een analyse van de politieke en economische situatie; b. een onderzoek naar de effectiviteit, houdbaarheid en impact van het programma in het verleden; c. een onderzoek naar de institutionele capaciteit in het land. De evaluatie heeft plaatsgevonden in het kader van periodieke planning van de betrokken regiodirectie. Het betreft zowel een ex ante als een ex post evaluatie. Periode: 1974–1998.
12.01.01, 13.08, 14.08 en 18.01
Belangrijkste resultaten/beleidsconclusies
Macro-economische stabiliteit, maar torenhoge schuld; impact van donorinspanningen marginaal en slechte donorcoördinatie; absorptie capaciteit overheid en kwaliteit ambtelijk apparaat beperkt; grote wig tussen formele en informele sector; beperkingen voor ontwikkeling zijn a. onduidelijkheid verdeling overheid, private sector en civil society, zwak ontwikkelde instituties en wet- en regelgeving; mogelijkheden voor samenwerking is capaciteitsversterking in gezondheidszorg, rurale ontwikkeling, macro-economisch management, civil service reform.
Beleidsconclusies/vervolgacties
Geen; slechts drie dagen na verschijning van het rapport (7 juni 1998) brak een militaire opstand uit in Guinee-Bissau. Het huidige vredesproces, de plaatsing op de DMV-lijst en de Ronde Tafel Conferentie van 4–5 mei 1999 bieden de gelegenheid het onderzoek te gebruiken voor de formulering van het (nieuwe) OS-beleid m.b.t. Guinee-Bissau.
Evaluatie van het programma van Hivos m.b.t. institutionele ontwikkeling in Tanzania en Zuid Afrika
Vergroten van het inzicht in activiteiten en beleid van Hivos en haar partnerorganisaties t.a.v. institutionele ontwikkeling in Tanzania en Zuid Afrika, in het bijzonder de organisaties van pastoralisten in Tanzania en de partners op het gebied van «land issues» in Zuid Afrika. Het betreft programma-evaluatie nr 70 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1992–1997.
13.05.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 150 000
Evaluatie van het programma van ICCO in Zuid Afrika
De doelstelling van deze studie is het bepalen van de doeltreffendheid en de relevantie van het Icco beleid en financieringswerk in Zuid Afrika sinds 1993. Programma-evaluatie nr 74 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1993–1998.
13.05.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 76 858
Evaluatie van het programma van Novib m.b.t. mensenrechten in Guatemala
Vergroten van het inzicht in activiteiten en beleid van Novib en haar partnerorganisaties t.a.v. mensenrechten in Guatemala, en de visie van de uiteindelijke doelgroep op deze inspanningen. Programma-evaluatie nr. 75 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1992–97.
13.05.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 110 000
Evaluatie van het programma van Bilance m.b.t. stedelijke armoedebestrijding in Latijns Amerika
Vergroten van het inzicht in activiteiten en beleid van Bilance en haar partnerorganisaties t.a.v. stedelijke armoede bestrijding in Latijns Amerika. In het bijzonder werd gekeken naar partnerorganisaties in El Salvador en Colombia. Programma-evaluatie nr 76 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1992–97.
13.05.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 150 000
Evaluatie van het landenprogramma Tanzania
Het doel van de evaluatie was terug te kijken op de implementatie van het landenprogramma in Tanzania in de periode 1995–1998. De evaluatie maakt deel uit van het routine-programma van landen evaluaties van SNV.De evaluatie is betaald uit de SNV begroting. De evaluatie heeft een projectoverstijgend karakter. Het betreft een ex post evaluatie. Er is geen aandacht geschonken aan eventueel misbruik of oneigenlijk gebruik van de middelen; daarvoor heeft SNV andere instrumenten ontwikkeld zoals audit en inspectie.
13.06 en diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
Ca. NLG 100 000; capaciteitsbeslag: enkele dagen.
Joint evaluation of the Pan-African Institute for Development (PAID)
Doel is om inzicht te krijgen in het algehele functioneren van het instituut, bestaande uit een Secretariaat-Generaal in Kameroen en vier regionale instituten in Afrika en een vertegenwoordiging in Zwitserland. Het gaat daarbij om onderzoek naar de prestaties van IPD/PAID in relatie tot de eigen doelstellingen, het ontwikkelingsproces in Afrika en de beleidsdoelstellingen van donoren.
De uitkomsten van de evaluatie spelen een rol bij de besluitvorming over het al dan niet continueren, en zo ja in welke vorm, van de steun aan IPD/PAID. Op initiatief van CIDA is besloten tot een gezamenlijke evaluatie door de drie grootste donoren van het instituut: Canada, Nederland en Zwitserland. Het accent ligt op de periode 1993–1998
14.07
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 78 713 (Dit betreft uitsluitend het Nederlandse aandeel in de kosten)
Sector analysis Higher Education in Vietnam
Doel van het onderzoek is het bepalen op welke wijze en in welke mate Nederland in overleg met de Vietnamese overheid zo optimaal mogelijk kan bijdragen aan het verder ontwikkelen van het hoger onderwijssysteem in Vietnam. De resultaten van deze sectorale analyse zullen gebruikt worden om een wederzijds aanvaarde strategie te definiëren voor verdere samenwerking tussen Nederland en Vietnam op het gebied van hoger onderwijs. Evaluatie als vervolg op het besluit van toenmalige R in 1997 om onderwijs-sectoroverleg te voeren met Vietnamese overheid. Deels ex ante, deels ex post karakter. Periode: actuele situatie. Statistische gege- vens van 1995 tot 1998 worden gebruikt.
14.07
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 46 922
Policy review MHO met als case studie de samenwerking met de Moi universiteit in Kenia
Doel is het verwerven van inzicht in de werking van het MHO-programma en het verkrijgen van input voor verdere beleidsontwikkeling. De review wordt uitgevoerd onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Nuffic en het departement. De policy review is een van de monitoringsinstrumenten in het kader van de programmafinancieringsovereenkomst MHO. Hoofdzakelijk ex ante karakter. Periode: 1993–1997.
14.07.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
Policy review MHO met als case studie de samenwerking met de Can Tho Universiteit in Vietnam
Doel is het verwerven van inzicht in de werking van het MHO-programma en het verkrijgen van input voor verdere beleidsontwikkeling. De review wordt uitgevoerd onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Nuffic en het departement. De review is een van de monitoringsinstrumenten in het kader van de programmafinancieringsovereenkomst MHO. Deels een ex ante karakter. Periode: 1993–1998.
14.07.01
Zie artikelsgewijze toelichting
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Internationaal Onderwijs
Onderzoek naar de doelmatigheid en doelstreffendheid van het internationaal onderwijs: doel was aan te geven of en zo ja hoe de rol van het internationaal onderwijs in de Nederlandse internationale samenwerking versterkt kan worden. Onderzoek vond plaats in het kader van de jaarlijkse interdepartementale onderzoeken van het Ministerie van Financiën. Het onderzoek had een ex ante karakter. Periode: ca. 1991–1998.
Hfdst V, Artikel 14.07 en Hfdst VIII, XI, XIV
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
Drie FTE voor ongeveer 50% gedurende een jaar
Consultants ongeveer NLG 100 000 waarvan NLG 50 000 betaald is door MinFin.
Joint Reviews of the Multi-annual Multidisciplinary Research Programmes
Het doel van de joint review van de MMRPs is lering te trekken uit tot op heden opgedane ervaringen met het opzetten van dergelijke multidisciplinaire, vraaggerichte, meerjarige en locatie-specifieke onderzoekprogram- ma's en deze lessen mee te nemen naar de toekomst. Evaluatie vindt plaats in het kader van periodieke planning. De evaluatie heeft een ex ante karakter. Periode:1992–1996.
14.04.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
• Voortzetting van het MMRP-beleid.
• Vasthouden aan de intentie de programma's langjarig te financieren.
• Aandacht voor output en kwaliteit van de programma's, met name de verbetering van de relatie tussen wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke relevantie.
NLG 541 714
Doel van de evaluatie is nieuwe prioriteitsstelling voor de CGIAR, opgericht in 1971, met name ten aanzien van uitwerking van missie en doelstelling: bijdragen aan voedselveiligheid en armoedebestrijding door onderzoek gericht op duurzame landbouwontwikkeling gebaseerd op goed beheer van natuurlijke hulpbronnen. De evaluatie is onderdeel van periodieke planning door CGIAR. Deels ex ante; deel ex post. Periode: afgelopen periode van 10 jaar.
14.04 en 12.02
Belangrijkste resultaten/conclusies
Op basis van discussie over de System Review tijdens ICW98 (de jaarlijkse vergadering van de CGIAR in Washington, October 1998) is gesteld dat er meer aandacht moeten worden besteed aan de rol van landbouwkundig onderzoek binnen de sociale en economische context van rurale ontwikkeling. Er zal een toenemende aandacht komen voor onderzoek naar «integrated gene management» en «integrated natural resource management», en meer nadruk op samenwerking met de private sector, boerenorganisaties, NGO's en nationale onderzoeks instituten. De taakverdeling tussen de private sector voor de koopkrachtige groepen en de publieke sector voor marginale gebieden en arme groepen zal duidelijk aangegeven moeten worden. Een uitdaging voor de komende periode zal zijn de besluitvorming door de CGIAR efficiënter te doen verlopen, zonder de participatie van en interactie met de diverse «stakeholders» aan te tasten.
Geen directe Nederlandse bijdrage: uit algemene middelen CGIAR gefinancierd.
Evaluatie subsidie Koninklijk Instituut voor de Tropen
Review van de doelstellingen van de subsidie en herziening van de financieringsmethodiek van input naar outputfinanciering. Het betreft een periodieke evaluatie, zoals opgenomen in de overeenkomst. De evaluatie had een ex ante karakter, met aandacht voor aspecten van M & O. Periode: 1994–1998.
14.03
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
1 FTE 25% gedurende 2 jaar en ongeveer NLG 500 000 aan consultants
Joint Policy Review of MASHAV Training Activitites (Ned.-Israël Programma)
Review van de doelstellingen van het programma en aanbevelingen voor bijgestelde doelstellingen. Tijdens de jaarlijkse consultaties tussen de Nederlandse en Israelische overheden is in 1997 besloten 50% van de programmamiddelen in te zetten als instrument ter ondersteuning van het vredesproces in het Midden-Oosten. Het onderzoek diende in het bijzonder na te gaan of de ingeslagen koers de goede was. Tot het onderzoek is besloten in het kader van de jaarlijkse consultaties tussen de Nederlandse en Israëlische overheden. Het onderzoek heeft een ex ante karakter. Periode: 1997–1998.
14.07.03
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 41 430
Doelstellingen van de evaluatie: (a) te evalueren in welke mate via SAIL de verankering van de IO-instituten in het bestel van het wetenschappelijk onderwijs bereikt is (ex post); (b) te adviseren over samenwerkingsvormen tussen IO-instellingen onderling en van IO-instellingen en universiteiten, gezien de veranderde context (ex ante). De evaluatie betreft een toezegging aan Tweede Kamer gedaan op 27 juni 1994. Periode: 1994 t.m. 1997.
14.07.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
Kosten zijn gedragen door Min. OC&W
Onderzoek financieel-bestuurlijke verhouding departement-intermediaire organisaties
Doel van het onderzoek: het leveren van een bijdrage, gegeven de ministeriële verantwoordelijkheid, aan het optimaliseren van de bestuurlijke verhouding tussen het Ministerie van BZ en een aantal intermediaire organisaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking ten aanzien van de aan deze organisaties verstrekte gelden. Periode: ca. 1998–1999.
Diverse artikelen
Belangrijkste resultaten/conclusies
Conclusies van de onderzoekers:
– Er is sprake van een historisch gegroeide situatie die sterk te maken heeft met de organisatie en betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij ontwikkelingssamenwerking
– Door concurrentie kan het effectief en efficiënt functioneren van het stelstel worden versterkt.
– Door nadere kaderstelling en instrumentering kan de ministeriële verantwoordelijkheid verder worden ingevuld.
– Er zijn verschillende varianten mogelijk voor een andere financieel-bestuurlijke verhouding tussen departement en intermediaire organisaties.
Follow up: dient nog nader te worden uitgewerkt.
Geen. Capaciteitsbeslag: enkele dagen van leden begeleidingscommissie.
Review Dorcas activiteiten Burundi en Bosnië
Doel van de evaluatie was inzicht te verwerven in de sterke en zwakke punten van Dorcas Aid International als uitvoerende organisatie voor humanitaire hulp activiteiten op basis van de resultaten van uitgevoerde projecten in Burundi en Bosnië. De evaluatie heeft plaatsgevonden in het kader van de kwaliteitsbewaking van humanitaire hulp. Periode: 1995–1997.
09.04
Belangrijkste resultaten/conclusies
De evaluator concludeert dat Dorcas Aid International zich als een geschikt kanaal voor humanitaire hulp ontwikkelt, indien:
– het aantal veldkantoren niet groter wordt dan het hoofdkantoor aan kan;
– projectvoorstellen zorgvuldig worden voorbereid obv juiste probleem- en haalbaarheidsanalyses;
– te verlenen hulp meer gericht wordt op beoogde effecten;
– het proces van professionalisering wordt doorgezet;
– accountability en accountancy van uitgevoerde activteiten aanzienlijk wordt versterkt.
Het rapport heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie tussen de betrokken beleidsafdeling en Dorcas omtrent de optimale rol die Dorcas zou kunnen spelen in de uitvoering van humanitaire hulp. Deze discussie wordt binnenkort afgerond.
NLG 57 688
Inspectie en Evaluatie Bedrijfsvoering (ISB)
Organisatiedoorlichting is een onderzoek naar het functioneren van dienstonderdelen mede in relatie tot andere dienstonderdelen. Het doel van de organisatiedoorlichting is verbetering van het functioneren van dienstonderdelen mede in hun onderlinge samenhang. Organisatiedoorlichting is hiermee tevens een aanvulling op de jaarplancyclus. Periodieke doorlichting van de desbetreffende dienstonderdelen is conform een reeds vele tientallen jaren gevoerde beleidslijn. In het najaar van 1997 is deze opnieuw vastgelegd in een instructie organisatiedoorlichting. Het onderzoek vindt doorlopend plaats. De doorlichtingen hebben zowel een ex ante als een ex post karakter. Er wordt aandacht besteed aan aspecten van misbruik en oneigenlijk gebruik. Er wordt naar gestreefd om iedere post 1 maal per 4 jaar door te lichten en in de komende jaren iedere OS-post eens in de twee jaar aan een organisatiedoorlichting te onderwerpen.
Alle ontvangsten en uitgaven van de posten in het buitenland worden steekproefsgewijs aan onderzoek onderworpen
Belangrijkste resultaten/conclusies
In 1998 zijn diverse doorlichtingen uitgevoerd. De algemene doelstelling is het verbeteren van het functioneren van het postennetwerk. Afhankelijk per post worden beleidsconclusies getrokken. Met het organisatiedoorlichtingsrapport worden eveneens de actiepunten vastgesteld. ISB draagt zorg voor het uitzetten van de actiepunten bij betrokken dienstonderdelen en volgt de uitvoering ervan. Het Hoofd van het doorgelichte dienstonderdeel is verantwoordelijk voor de opvolging van de aanbevelingen die voortvloeien uit de organisatiedoorlichting voor zover de aanbevelingen op zijn dienstonderdeel betrekking hebben. De actiepunten die betrekking hebben op de post zelf en niet direct kunnen worden geïmplementeerd worden waar mogelijk door de post opgenomen in het eerstvolgende jaarplan. Binnen zes maanden na de doorlichting dient aan ISB te worden gerapporteerd over de implementatie van de aanbevelingen.
Personeelskosten (11 medewerkers) en reiskosten.
I.2. Lopende en voorgenomen evaluaties 1999–2004
Evaluatie van het bilaterale ontwikkelingsprogramma van Nederland in de Palestijnse Gebieden
Het algemene doel van de evaluatie is om de effectiviteit en de efficiëntie na te gaan van de bijdrage van het Nederlandse ontwikkelingsprogramma aan een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling en een functionerend maatschappelijk middenveld in de Palestijnse Gebieden. De evaluatie heeft als premisse dat een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling en een functionerend maatschappelijk middenveld gunstig is voor het vredesproces. Het onderzoek behelst evaluaties op project- en sectorniveau. Op 3 september 1998 heeft de Vaste commissie voor Buitenlandse Zaken de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking verzocht een evaluatie te laten verrichten van de hulp aan de Palestijnse Autoriteiten. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatie programmering 1999–2000. Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). Periode: 1993–1998.
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Ca. NLG 0,7 miljoen.
Het evaluatie-onderzoek is in begin 1999 van start gegaan en zal naar verwachting medio 1999 worden afgerond. De eindrapportage wordt in september 1999 verwacht.
Evaluatie van Nederlandse hulp aan institutionele ontwikkeling in de water sector
Het vaststellen van de beleidsrelevantie, effectiviteit, efficiency en duurzaamheid van de resultaten van de Nederlandse hulp op het gebied van institutionele ontwikkeling in de water sector (drinkwater en sanitatie alsmede irrigatie en drainage). Evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogrammering 1999–2000. Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). De nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1988–1998.
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
NLG 1,0 miljoen.
Het evaluatie-onderzoek is in begin 1999 van start gegaan en zal naar verwachting eind 1999 worden afgerond. De eindrapportage wordt begin 2000 verwacht.
Evaluatie van Programma voor Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties (ORET)
Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de effectiviteit en efficiency van het ORET programma. Het programma richt zich, door middel van het mobiliseren van Nederlandse exporten, op de verbetering van de werkgelegenheid en het milieu in ontwikkelingslanden. De Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking verzocht een evaluatie te laten verrichten van het ORET programma. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatie- programmering 1999–2000. Ex-post evaluatie (NB. ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). De nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1994–1999.
18.04
NLG 550 000
De voorbereidingen voor deze evaluatie zijn eind 1998 gestart (aanvang dossieronderzoek, opstellen terms of reference, etc.). Het dossier- en veldonderzoek vindt in de eerste helft van 1999 plaats en de studie wordt medio 1999 afgerond.
De rol van Nederland bij de coördinatie van de hulp op sectorniveau
Het doel van de evaluatie is om vast te stellen welke rol Nederland speelt in de coördinatie van de hulp in specifieke sectoren in een aantal ontwik- kelingslanden. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogram- mering 1999–2000. De nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1993–1998.
Diverse artikelen mbt landenprogramma's
Nader te bepalen
De voorbereiding voor deze evaluatie is begin 1999 gestart.
Transitie in Midden en Oost Europa
Een evaluatie van het Nederlandse beleid t.a.v. Midden en Oost Europa. De studie zal zich richten op twee hoofddoelstellingen van beleid nl. de bevordering van (1) maatschappelijke en (2) economische transitie. Met name de samenhang tussen deze twee hoofddoelstellingen zal onderzocht worden. De evaluatie zal voortbouwen op de resultaten van twee recente evaluaties van belangrijke Nederlandse ondersteuningsprogramma's, nl. de evaluatie van het Matra-programma uitgevoerd door IOB en de door EZ geëntameerde evaluatie van het PSO-programma, die in 1999 wordt afgerond. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogrammering 1999–2000. De nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1994–1998.
15.04
Nader te bepalen
De voorbereiding voor deze evaluatie wordt in de laatste maanden van 1999 gestart; de studie wordt afgerond in de loop van 2000.
Een studie naar de recente beleidswijzigingen in het Nederlandse OS-programma voor Mali. Deze studie zal voortbouwen op de eerdere IOB evaluatie van het OS-programma Mali (1994). Er zal m.n. ook aandacht worden besteed aan de wijze waarop de algemene doelstelling van armoedebestrijding bepalend is geweest voor beleidskeuzes en de samenstelling van het programma. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogrammering 1999–2000. De nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1994–1998.
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Nader te bepalen
Voorbereidingen voor de studie zijn in april 1999 gestart; het onderzoek zal plaatsvinden in medio 1999, rapportage wordt ultimo 1999 verwacht.
Evaluatie Stichting 400 jaar Nederland-Japan
De evaluatie zal betrekking hebben op de activiteiten van de Stichting 400 Jaar Nederland-Japan. Het betreft een eindevaluatie. De evaluatie heeft een ex post karakter. Periode: 1996–2001.
14.09.02
Nader te bepalen
2001
Evaluatie van de Nederlandse hulp aan Jemen, 1975–1998
De Jom Kipoer oorlog in 1973 en de daarop volgende olieboycot door de Arabische olieproducenten was de directe aanleiding voor Nederland om een ontwikkelingsrelatie aan te gaan met een aantal Arabische landen, t.w. Egypte en Noord-Jemen. Noord-Jemen behoorde tot de armste landen ter wereld hetgeen de belangrijkste overweging was om in 1975 dit land tot concentratieland voor de Nederlandse hulpverlening te kiezen. In oktober 1978 werd de ontwikkelingsrelatie formeel bekrachtigd met de ondertekening van een Raamovereenkomst inzake bilaterale hulp. Twintig jaar na ondertekening van de Raamovereenkomst is een evaluatie en herijking van het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma met Jemen op zijn plaats. Doel is een evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid van het bilaterale samenwerkingsprogramma met Jemen (periode 1975–1998) en de formulering van beleidsaanbevelingen. In het concept Regiobeleidsdocument Golfstaten wordt het voornemen tot uitvoering van deze evaluatie genoemd. Het onderzoek omvat elementen van een «Ex ante» en «Ex post» evaluatie.
Diverse artikelen m.b.t. thematische landenprogramma's
Nog nader te bepalen.
Voorlopige planning: start: 2000; afronding: 2001
Evaluatie van het programma van Bilance m.b.t. cultureel achtergestelde groepen in Oost-Afrika
Bepalen van de relevantie en de kwaliteit (inhoud en uitvoering) van het Bilance beleid inzake nomadische herdersvolken in Oost-Afrika en dit toetsen aan het beleidskader van het Medefinancieringsprogramma. Het betreft programma-evaluatie nr. 72 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1990–1997.
13.05.01
NLG 100 000
De evaluatie wordt medio 1999 afgerond.
Evaluatie van het programma van Novib met betrekking tot verzelfstandiging doelgroepen in Afrika
Vergroten van het inzicht in activiteiten en beleid van Novib en haar partnerorganisaties ten aanzien van verzelfstandiging doelgroepen in Mali en Burkina Faso. Programma evaluatie nr. 78 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1993–1997.
13.05.01
NLG 119 996
De evaluatie wordt medio 1999 afgerond.
Evaluatie van het programma van Icco met betrekking tot duurzaam bosgebruik toegespitst op ervaringen in de Pacific
Het doel van deze programma-evaluatie is het toetsen of de programma's die in het kader van duurzaam bosgebruik gefinancierd worden, beantwoorden aan de doelstellingen van het MFP ten aanzien van doelgroep, milieu, mensenrechten, duurzame inkomensverbetering. Ook zal worden geadviseerd over voortzetting van het beleid ten aanzien van Duurzaam Bosgebruik met het oog op de discussie met de partnerorganisaties, doorwerking in Nederland, waarbij samenwerking met het bedrijfsleven wordt beoogd en het onderzoek naar mogelijkheden voor verdere verbreding van deze aanpak. Het betreft een programma-evaluatie in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma (nr. 73). De evaluatie heeft zowel een ex ante als een ex post karakter omdat het beleid ten aanzien van duurzaam bosgebruik zich nog in een experimenteel stadium bevindt. Op grond van deze evaluatie zullen richtlijnen naar de toekomst worden uitgezet. Periode 1995–1998.
13.05.01
NLG 150 000 (geraamd)
De evaluatie wordt medio 1999 afgerond.
Evaluatie van het programma van Bilance met betrekking tot verzelfstandiging doelgroepen in Azië
Vergroten van het inzicht in activiteiten en beleid van Bilance en haar partnerorganisaties ten aanzien van verzelfstandiging doelgroepen in een nog nader te bepalen land/regio in Azië. Programma evaluatie nr. 80 in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: 1993–1997.
13.05.01
NLG 120 000
De evaluatie wordt medio 1999 afgerond.
Balans Programma Evaluaties MFP
Deze studie zal de belangrijkste ervaringen met de programma-evaluaties in kaart brengen, deze analyseren en concluderen welke lessen eruit kunnen worden getrokken. Programma-evaluatie in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: nog onbekend.
13.05.01
Nader te bepalen
De evaluatie wordt eind 1999 afgerond.
Vergroten van het inzicht in beleid en activiteiten van de medefinancieringsorganisaties. Programma-evaluatie in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: nader te bepalen.
13.05.01
Nog niet bekend
De evaluatie dient eind 1999 te zijn afgerond.
In deze studie zal de ontwikkeling en de perspectieven van het partnernetwerk van de MFO's worden onderzocht. Programma-evaluatie in het kader van de overeenkomst Medefinancieringsprogramma. Periode: nader te bepalen.
13.05.01
Nog niet bekend
De evaluatie dient eind 1999 te zijn afgerond.
Evaluatie van het landenprogramma Kameroen
Het doel is: inzicht verwerven in de resultaten van het werk van SNV in Kameroen t.b.v. de formulering van een nieuw landen meerjaren plan. De evaluatie wordt op eigen initiatief van SNV uitgevoerd en maakt deel uit van de serie periodieke landen evaluaties. De studie heeft betrekking op de periode 1994–1999.
13.06 en diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
De kosten zijn begroot op NLG 130 000.
De studie is gepland voor september 1999. De rapportage wordt verwacht in oktober 1999.
Evaluatie van het landenprogramma Zimbabwe
Het doel is: inzicht verwerven in de resultaten van het werk van SNV in Zimbabwe t.b.v. de formulering van een nieuw landen meerjaren plan. De evaluatie wordt op eigen initiatief van SNV uitgevoerd en maakt deel uit van de serie periodieke landen evaluaties. De studie heeft betrekking op de periode 1994–1999.
De kosten zijn begroot op NLG 130 000.
De studie is gepland voor juli 1999. De rapportage wordt verwacht in augustus 1999.
Evaluatie van het landenprogramma Vietnam
Het doel is: inzicht verwerven in de resultaten van het werk van SNV in Viëtnam t.b.v. de formulering van een nieuw landen meerjaren plan. De evaluatie wordt op eigen initiatief van SNV uitgevoerd en maakt deel uit van de serie periodieke landen evaluaties. De studie heeft betrekking op de periode 1994–1999.
13.06 en diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
De kosten zijn begroot op NLG 130 000.
De studie is gepland voor november 1999. De rapportage wordt verwacht in december 1999.
Evaluatie van het vakbondsmedefinancieringsprogramma zoals door FNV Mondiaal uitgevoerd in Afrika
Vergroten van het inzicht in de doelmatigheid en effectiviteit van het VMP programma van FNV Mondiaal bij de ondersteuning van de vakbeweging in Afrika op het terrein van vrouw en ontwikkeling. Beleidsevaluatie nr 3 in het kader van de VMP-overeenkomst. Periode: 1991–97.
13.05.04
NLG 115 000
Het eindrapport van de evaluatie zal in mei 1999 worden vastgesteld.
Evaluatie van het vakbondsmedefinancieringsprogramma zoals door CNV actie «Kom over» wordt uitgevoerd
Vergroten van het inzicht in de doelmatigheid en effectiviteit van het VMProgramma van CNV actie «Kom over». Beleidsevaluatie in het kader van de VMP-overeenkomst. Periode: 1992–98.
13.05.04
NLG 110 000
Eindrapport in 2000.
Onderzoek naar de beheerseisen van de vakbondsmedefinancieringsovereenkomst
Doel van de evaluatie is het inventariseren van de beheerseisen zoals die in 1993 golden en de wijzigingen die in de periode van 1993 tot heden hebben plaatsgevonden. Periode: 1993–1998.
13.05.04
NLG 50 000
1999
Evaluatie van FMO's Kleinbedrijffonds
Evaluatie van FMO's kleinbedrijfactiviteiten gefinancierd door het Kleinbedrijffonds. Evaluatie is vastgelegd in de Overeenkomst inzake Kleinbedrijffinancieringsprogramma van 1991. Periode: 1991–1997.
18.11.02
Nog niet bekend
1999
De evaluatie betreft de subsidie aan de Stichting IntEnt waarmee beoogd wordt steun te geven aan joint ventures tussen Nederlandse en allochtone ondernemers en bedrijven in hun land van herkomst.
18.12
Nader te bepalen
Medio 1999
Evaluatie van beleid en beheer van de IUCN
Het betreft een multi-donor evaluatie van de core-bijdragen aan de International Union for the Conservation of Nature. De evaluatie richt zich op het beleid en het beheer van deze organisatie. Tot de evaluatie is besloten in multi-donor verband. De evaluatie betreft het lopende programma. Uitkomsten kunnen impact hebben op toekomstige bijdragen. Periode: 1995–1998.
12.11
NLG 60 000
Evaluatie is recent gestart. Conceptrapport: juni 1999
Evaluatie van de OS-bijdrage aan de realisering van de doelstellingen van het Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud (RTR)
Doel is inzicht te verkrijgen in de doelmatigheid en effectiviteit van de inzet van OS-middelen bij de realisering van de RTR-doelstellingen. Tot de evaluatie is besloten in het kader van periodieke planning. De evaluatie heeft zowel een ex ante als een ex post karakter. Periode: 1994–1998.
12.11 en deels 18.01 (uitsluitend bosbouw)
Nader te bepalen
Afronding medio 2000.
Analyse van het energie-dossier
Analyse van de ontwikkelingen in het energie-dossier. Een inventarisatie/analyse werd eerder uitgevoerd in 1990 en 1995 op initiatief van de beleidsafdeling. De evaluatie zal betrekking hebben op de periode 1995–2000.
12.01.01
Nader te bepalen
2000
Proef Projecten Programma Joint Implementation (PPP-JI)
Doel van het programma is ervaring opdoen met broeikasgasemissiereductie in OS-landen door middel van met name industriële projecten die tot stand komen in de samenwerking tussen een Nederlands bedrijf en een bedrijfs in het OS-land. Evaluatie zal geschieden aan het eind van de proefperiode in het kader van de Klimaatconventie, waarin JI een instrument vormt. De evaluatie zal plaats vinden binnen de evaluatie van alle nationale proefprogramma's. Periode: 1996–1999.
12.01.01
Nader te bepalen
2000
Evaluatie Klimaatstudieprogramma
In het kader van het in 1996 gestarte Klimaatstudieprogramma wordt met 13 OS-landen samengewerkt. In 1999 zal het programma voor zeven landen ten einde lopen. In 2000 zullen drie studies worden afgerond en in 2001 zullen de laatste drie studies worden gepubliceerd. Het is echter van belang om in 2000 tussentijdse resultaten te evalueren omdat hiermee kan worden beoordeeld of in het licht van de verplichtingen onder het Klimaatverdrag effectief op bilateraal niveau resultaten worden bereikt die ten goede komen aan de studielanden. Periode: 1996–2000.
Diverse
Nader te bepalen
2000
Review van de doelstellingen van de subsidie en herziening van de financieringsmethodiek van input naar outputfinanciering. Het betreft een periodieke evaluatie met een ex ante karakter en aandacht voor aspecten van M&O. Periode: 1994–1998.
Artikel 14.07.03
1 FTE 25% gedurende 1 jaar.
onderzoek is afgerond eind 1999.
Het betreft de eerste evaluatie van het Prins Claus Fonds over de aard en uitvoering van de afgesloten overeenkomst tussen de Minister van Ontwikkelingssamenwerking en het Prins Claus Fonds. Besluit tot evaluatie is conform artikel XIV lid 3 van de overeenkomst. Aandacht zal worden besteed aan eventuele M&O-aspecten eventuele M&O. Periode: 06-09-1996 (begin looptijd) t/m 31-12-1999.
14.08
Nog niet bekend
Evaluatie: eind 1999. Rapportage medio 2000.
Policy review MHO met een nader te bepalen case studie
Doel is het verwerven van inzicht in de werking van het MHO-programma en het verkrijgen van input voor verdere beleidsontwikkeling. De review wordt uitgevoerd onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Nuffic en het departement. De review is een van de monitoringsinstrumenten in het kader van de programmafinancieringsovereenkomst MHO. Deels een ex ante karakter. Periode: 1993–1999.
14.07.01
Nog niet bekend.
maart 2000
Evaluatie Internationale Culturele Samenwerking
De evaluatie betreft de inzet van de HGIS-cultuurmiddelen. Doel van de inzet van de HGIS-cultuurmiddelen is te bereiken dat de internationale culturele betrekkingen worden geintensiveerd en het internationaal cultureel profiel van Nederland wordt versterkt. Evaluatie dient met OCW plaats te vinden. Periode: ca. 1995–2003.
14.09
Nader te bepalen
2003
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Uitzending Personeel Ontwikkelingssamenwerking
In augustus 1998 is door de Ministerraad besloten tot het uitvoeren van een interdepartementale beleidsonderzoek naar de «uitzending van personeel ontwikkelingssamenwerking». In de taakopdracht van het onderzoek is als doelstelling geformuleerd te bezien hoe het instrument personele uitzending (technische assistentie) in zijn diverse uitvoeringsmodaliteiten kan worden gestroomlijnd en daardoor effectiever kan worden ingezet. Daarbij richt het onderzoek zich met name op de volgende aspecten: actualiteit van de programmadoelstellingen in het licht van de prioriteiten van ontwikkelingssamenwerking; mogelijkheden tot het vergroten van de synergie tussen de verschillende programma's; mogelijkheden tot meer bedrijfsmatig/resultaatgericht werken. Het onderzoek heeft zowel een ex ante als een ex post karakter. Periode: ca. 1994-heden.
13.05.03, 13.06, 16.01, 18.06
ca. NLG 36 000 (bijdrage BZ)
rapport mei 1999; kabinetsstandpunt: najaar 1999
Evaluatie aanwending BZ subsidie tbv Stichting Atlantische Commissie
Het onderzoek richt zich op de efficiency waarmee de Stichting Atlantische Commissie gesubsidieerde producten realiseert. Het onderzoek vindt plaats in het kader van de periodieke evaluatie van uitkomsten van BZ subsidiebeleid. Het betreft een ex ante evaluatie die ziet op de vraag of een meer output gerichte subsidievorm kan worden gehanteerd. Periode: 1993–1998
06.06
Nog niet bekend
Medio 1999
Evaluatie aanwending BZ subsidie tbv Stichting Instituut Clingendael
Het onderzoek richt zich op de efficiency waarmee Instituut Clingendael gesubsidieerde producten realiseert. Het onderzoek vindt plaats in het kader van de periodieke evaluatie van uitkomsten van het BZ subsidiebeleid. Het betreft een ex ante evaluatie die ziet op de vraag of een meer output gerichte subsidievorm kan worden gehanteerd. Periode: 1993–1998.
06.06
Nog niet bekend.
Medio 1999
Evaluatie aanwending BZ subsidie tbv Stichting Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland
Het onderzoek richt zich op de efficiency waarmee JASON gesubsidieerde producten realiseert. Het onderoek vindt plaats in het kader van de periodieke evaluatie van uitkomsten van BZ subsidiebeleid. Het is een ex ante evaluatie die ziet op de vraag of een meer output gerichte subsidievorm kan worden gehanteerd. Periode: 1993–1998.
06.06
Nog niet bekend
>Medio 1999
Evaluatie van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB)
Doel van de evaluatie is nog nader te bepalen. Tot de evaluatie is besloten in het kader van het rijksbrede beleid dat alle beleid periodiek (eens per 5 jaar) dient te worden geëvalueerd. De evaluatie zal zowel een ex ante als een ex post karakter dragen. Periode: 1996–2001.
09.01.01
Nader te bepalen.
2001
Programma evaluatie 1992–1999 Anti Slavery International, Article XIX en Minority Rights Group
Vaststellen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de programma's van de betreffende organisaties en de beleidsrelevantie van deze programma's voor het ministerie. Meer specifiek dient te worden onderzocht in hoeverre de programma's van ASI, Article 19 en MRG een katalytisch effect sorteren m.b.t. hun specifieke beleidsterrein. In dit verband dient te worden vastgesteld in welke mate de organisaties de werkzaamheden van lokale organisaties in doellanden ondersteunen, dan wel aanvullen. De drie organisaties worden sinds 1992 door Nederland ondersteund. Met nog een beperkt aantal andere organisaties ontvangen zij core-funding ten einde hun flexibiliteit en daarmee hun toegevoegde waarde op hun specifieke beleidsterrein te optimaliseren. Naar verwachting zal het onderzoek zich met name toespitsen op het analyseren van mogelijke beleidsalternatieven. De evaluatie heeft zowel een ex post als een ex ante karakter. Periode: 1992–1999.
09.03
Schatting NLG 100 000 – 150 000
Schatting: maart–mei 2000 en rapportage in juni 2000
Evaluatie subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Carnegie-Stichting
Het doel van de Carnegie Stichting is het beheer van het Vredespaleis, het tot stand brengen van verbouwingen en uitbreidingen, het oprichten en onderhouden van andere gebouwen ten dienste van internationale colleges op het gebied van de internationale rechtsorde, en het onderhouden van een bibliotheek, hoofdzakelijk op het gebied van het internationale recht. Het doel van de evaluatie is het appreciëren en structureren van de subsidie aan de Carnegie-Stichting, thans bestaande uit diverse contracten/beschikkingen. Evaluatie wordt uitgevoerd n.a.v. het aflopen van één van de contracten met de Carnegie-Stichting in 2000 en de noodzaak tot verdere doorzichtigheid van de subsidiestromen richting de stichting. Basis voor nieuwe vijfjarige subsidiebeschikking vanaf 2001 (thans jaarlijkse beschikkingen, en een veelheid van relatievormen: incidenteel, 10-jarig, open einde e.d.). Zowel ex-ante als ex-post-evaluatie. Achteraf evaluatie t.a.v. de efficiëntie en effectiviteit van de subsidie, vooraf evaluatie als basis van de mogelijke voortzetting van het huidige beleid t.a.v. de Carnegie-Stichting. Specifieke aandacht voor M&O-aspecten. Periode: 1991–2000
06.06
Voorbereiding eind 1999, implementatie voorjaar 2000.
Inkomensgenererende activiteiten i.h.k.v. humanitaire hulp
Doel is te onderzoeken op welke karakteristieke punten inkomensgenererende activiteiten (IGA's) in het kader van humanitaire hulp afwijken van vergelijkbare activiteiten in het kader van reguliere ontwikkelingssamenwerking, welke ervaringen zijn opgedaan met humanitaire IGA's, welke lessen daaruit te trekken zijn ten aanzien van het Nederlandse beleid ten aanzien van financiering van dergelijke activiteiten en de daarbij behorende kanaalkeuze, alsmede welke lessen uit reguliere OS-IGA's toegepast zouden kunnen worden op humanitaire IGA's.
09.04
NLG 20 000 (begroot)
medio 1999
Evaluatie «Incidentele Doelbijdragen»
Doel is evaluatie van de doeltreffendheid van het programma «Incidentele doelbijdragen». Het betreft een periodieke evaluatie van een programma waaruit subsidies worden verstrekt. Aandacht voor eventuele M&O-aspecten. Periode: 1992–1997.
06.06
Kosten te verwaarlozen, capaciteitsbeslag nog niet aan te geven.
1999
Nulmeting en 1-meting campagne Wijs op Reis
De evaluatie dient aan te tonen wat het bereik en het effect is geweest van de campagne Wijs op Reis. Campagnedoelstellingen worden getoetst. De evaluatie is een verplicht onderdeel van het traject dat elke grote over- heidsvoorlichtingscampgne dient te doorlopen. De Voorlichtingsraad ziet er op toe dat elk departement deze verplichting nakomt. Periode: februari 1999 – juli 1999.
07.01.05
NLG 67 515,50 inclusief BTW.
Rapportage is te verwachten in september 1999. Laatste meting vindt plaats eind juli/begin augustus.
Inspectie en Evaluatie Bedrijfsvoering (ISB)
Organisatiedoorlichting is een onderzoek naar het functioneren van dienstonderdelen mede in relatie tot andere dienstonderdelen. Het doel van de organisatiedoorlichting is verbetering van het functioneren van dienstonderdelen mede in hun onderlinge samenhang. Organisatiedoorlichting is hiermee tevens een aanvulling op de jaarplancyclus. Periodieke doorlichting van de desbetreffende dienstonderdelen is conform een reeds vele tientallen jaren gevoerde beleidslijn. In het najaar van 1997 is deze opnieuw vastgelegd in een instructie organisatiedoorlichting. Het onderzoek vindt doorlopend plaats. De doorlichtingen hebben zowel een ex ante als een ex post karakter. Er wordt aandacht besteed aan eventuele aspecten van M&O.
Alle ontvangsten en uitgaven van de posten in het buitenland worden steekproefsgewijs aan onderzoek onderworpen.
Personeelskosten (11 medewerkers) en reiskosten.
Er wordt naar gestreefd om iedere post 1 maal per 4 jaar door te lichten en in de komende jaren iedere OS-post eens in de twee jaar aan een organisatiedoorlichting te onderwerpen.
Doel is een evaluatie van de Europese Beweging Nederland (EBN) in het kader van een langdurige subsidierelatie tussen het departement en de EBN. De exacte doelstelling zijn onderwerp van de terms of reference waarover overleg met EBN zal plaatsvinden. De evaluatie is een voorwaarde uit de subsidieovereenkomst met EBN. Waarschijnlijk wordt het een ex-post evaluatie. Periode: nog niet bekend.
06.06
Nog niet bekend
In overleg met EBN is overeengekomen dat de evaluatie in het tweede kwartaal van 1999 zal worden gehouden. Rapportage is te verwachten voor 30 juni 1999.
II. EVALUATIES DIE GEEN SUBSIDIES BETREFFEN
II.1. Afgeronde evaluaties 1998–1999
Evaluatie Co-financiering met de Wereldbank
Onderzoek naar de «toegevoegde waarde» van de Wereldbank als uitvoeringskanaal en bepaling van de beleidsrelevantie, effectiviteit en efficintie van de gefinancierde activiteiten en de duurzaamheid van de resultaten. Evaluatie maakt deel uit van de meerjarige IOB-evaluatie- programmering. Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). Periode: 1975–1996
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Belangrijkste resultaten/conclusies
De evaluatie is op 24 juni 1999 gepresenteerd.
De uitkomsten van de evaluatie variëren van overwegend positief (ondersteuning economische hervormingen via programmahulp) tot overwegend negatief (co-financiering van zgn. Stand-Alone projecten). Gebleken is dat de Wereldbank met name een geschikt kanaal is voor de Nederlandse ondersteuning van structurele aanpassingsprogramma's. Door te cofinancieren met de Wereldbank was het mogelijk te participeren in grote projecten die te omvangrijk zouden zijn geweest voor Nederlandse financiering alleen. Tevens blijkt dat de omvang van tripartite samenwerking met het bedrijfsleven veel beperkter is gebleven dan oorspronkelijk verwacht.
In beheersmatig opzicht is bij de Wereldbank en bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken een aantal ernstige tekortkomingen geconstateerd. Hierbij gaat het om zowel de toepassing van selectiecriteria voor cofinanciering en de administratie van gegevensbestanden als om monitoring, evaluatie en rapportage. Bestedingsdruk vanwege begrotingsverplichtingen heeft in meerdere jaren geleid tot versnelde uitgaven en minder zorgvuldige afwegingen. Dit heeft ook bijgedragen aan de accumulatie van niet-bestede fondsen bij de Wereldbank. Daarnaast hebben ernstige informatie- en communicatieproblemen bij de Wereldbank de toegevoegde waarde van cofinanciering negatief beïnvloed.
De beleidsreactie zal in het najaar van 1999 de Kamer toegezonden worden.
NLG 1,8 miljoen.
Evaluatie van het Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI)
Doel: vaststellen van de betekenis van de bijdrage van het CBI aan de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsinspanning, van de resultaten die met de CBI-activiteiten zijn behaald en van de doelmatigheid waarmee de ingezette middelen zijn gekozen en gehanteerd. Evaluatie maakt deel uit van de meerjarige IOB-evaluatieprogrammering. Ex-post evaluatie (NB. ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). Periode: de nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1990–1995.
18.07.01
Zie artikelsgewijze toelichting
Ca. NLG 1,20 miljoen.
Evaluatie onderzoeksprogramma tropische ziekten
De evaluatie betreft de Third External Review, TDR (UNDP/World Bank/WHO Special Programme for Research & Training in Tropical Diseases. Het onderzoek betreft een strategische beoordeling van het programma. Centraal staan de vragen over het voortbestaan van het programma en toekomstige ontwikkeling, het mandaat, de invloed van TDR op de ontwikkeling van de wetenschap, de invloed van TDR bij de ontwikkeling van middelen voor de controle van ziektes en de rol van het programma bij de ontwikkeling van onderzoekscapaciteit in ontwikkelingslanden. Het beheersorgaan van TDR, de «Joint Coordinating Board» heeft opdracht gegeven een evaluatie uit te voeren. De evaluatie kan worden getypeerd als een ex-post evaluatie met aanbevelingen voor de toekomst. Het onderzoek heeft niet betrekking op een specifieke periode. Het gaat ruwweg om het recente verleden. Voor het meten van de invloed van het programma op de ontwikkeling van de wetenschap werden bijvoorbeeld artikelen uit de periode 1992–1996 geanalyseerd.
16.05
Belangrijkste resultaten/conclusies
De studie concludeert dat TDR een toonaangevende subsidiegever is voor onderzoek naar tropische ziektes en dat het programma invloedrijk is. TDR heeft significant bijgedragen aan vooruitgang en innovatie m.b.t. onderzoek naar tropische ziektes en heeft essentiële bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van een aantal middelen om ziektes te bestrijden. De ziektes waar het programma zich op richt zijn uiterst relevant. Het rapport beveelt aan de samenwerking tussen TDR en andere onderdelen van de WHO te verbeteren. Ten slotte bepleit het rapport het handhaven van strategisch onderzoek en het versterken van de onderzoekscapaciteit in de minst ontwikkelde landen die kampen met een hoge ziektelast als gevolg van tropische ziektes.
Evaluatiemissie immunisatieprogramma UNICEF Afghanistan
Doel was op basis van Nederlandse participatie in een evaluatiemissie kwaliteit en bereik te bezien van het (mede door Nederland gefinancierde) Expanded Programme on Immunization (EPI) van UNICEF/WHO in Afghanistan. Periode: 1998.
09.04
Centrale conclusie is dat voortzetting van de ondersteuning van het EPI in Afghanistan wenselijk is. Wel dienen UNICEF/WH de capaciteit van de organisatie te versterken, een strategie te ontwikkelen om de bestaande infrastructuur optimaal te benutten, en de bevolking nadrukkelijker te betrekken bij de invulling van het programma. UNICEF/WHO hebben aangegeven het EPI conform de aanbevelingen van de missie te zullen bijstellen.
NLG 30 000 (kosten Nederlandse consultant)
Met de evaluatie is beoogd de meningen van de medewerkers en leiding- gevenden te inventariseren over de invoering van de 36-urige werkweek bij Buitenlandse Zaken. Daarbij is onder meer gekeken naar aspecten van werkdruk, kwaliteit van het werk, verlof/vrije tijd en mogelijke knelpunten. Het betreft een intern onderzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in opdracht van de departementsleiding. Periode: 1997.
06.01.01 en 07.01.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat de waardering onder de medewerkers voor de invoering van de 36-urige werkweek, nogal verschilt. De medewerkers op het departement in Den Haag oordelen per saldo niet negatief over de invoering van de 36-urige werkweek. Vaak wegen de positieve aspecten (zoals meer vrije tijd) op tegen de negatieve aspecten die vaak op de werkvloer ervaren worden (zoals extra werkdruk). De 36-urige werkweek blijkt vooral knelpunten te veroorzaken op de posten. Het opnemen van opgebouwde verlof-uren blijkt op de posten problematisch te zijn. De evaluatie beveelt aan om ruimere mogelijkheden te scheppen voor het afkopen van compensatieverlof. Daarnaast zou een onderzoek uitgevoerd moeten worden naar mogelijke problemen en oplossingen bij het opnemen van spaarverlof. In 1999 zal de personeelsdienst de aanbevelingen uit de evaluatie nader uitwerken.
Lezersonderzoek «Holland Horizon»
Voor een optimale beeldvorming van Nederland in het buitenland geeft de Afdeling Voorlichting Buitenland van DVL in samenwerking met een aantal vakdepartementen en het Nederlands Bureau voor Toerisme viermaal per jaar het tijdschrift «Holland Horizon» in zes taalversies uit. Dit imagobepalende kwaliteitsblad geeft een beeld van Nederland en de Nederlandse samenleving in al zijn facetten. Het gaat hierbij om een realistisch Nederlandbeeld in een positieve setting. De doelstelling van het lezersonderzoek is een beter inzicht te krijgen in de (professionele) uitstraling van dit internationale kwartaalblad en de mate waarin het beantwoordt aan een goede bereikbaarheid van een zo diverse als ook divergente (mondiale) doelgroep. Er is besloten tot deze evaluatie in het kader van periodieke planning. De evaluatie heeft een ex ante karakter. Periode: Januari – december 1998.
07.01.05
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
De kosten van het onderzoek bedragen NLG 73 936,88 (incl. BTW).
Met de audits wordt beoogd: het verschaffen van inzicht aan de Chef de Poste en Departementsleiding in de kwetsbaarheid van een post en het mogelijk maken van veiligheidsadviezen. E.e.a. geschiedt door middel van een dreigingsinschatting en risico-analyse en het doorlichten van bestaande beveiligingsmaatregelen. De uitvoering van audits is een normaal onderdeel van de huidige taakopdracht van de Centrale Dienst Beveiliging. Aandacht voor aspecten van misbruik en/of oneigenlijk gebruik.
Diverse artikelen
Belangrijkste resultaten/conclusies
In 1998 werden veiligheidsaudits uitgevoerd op de volgende posten: Boedapest, Boekarest, Harare, Islamabad, Istanbul, Kaapstad, Karachi, Londen, Luanda, Lusaka, Moskou, Paramaribo, Pretoria, Skopje en St. Petersburg.
Audits resulteren in diverse aanbevelingen voor verbetering van de veiligheid op de plaats waar de audit is uitgevoerd. De aanbevelingen kunnen door de integraal manager worden gebruikt voor het (laten) uitvoeren van verbeteringen in procedurele en fysieke maatregelen. Indien uit een audit blijkt dat het algemene beveiligingsbeleid bijstelling behoeft formuleert CDB hiervoor een voorstel.
Personeelskosten en reis- en verblijfskosten.
Doel van de enquête was knelpunten te inventariseren in de arbeidsomstandigheden van uitgezonden ambtenaren op de posten. Periode: juni 1998.
07.01
Belangrijkste resultaten/conclusies
Hoewel er op alle onderdelen meer tevredenen dan ontevredenen zijn, is het aantal ontevredenen te hoog. De uitgezonden ambtenaar is gemiddeld tevreden over de inhoud en de regelmogelijkheden binnen het werk. Er zijn veel klachten over de gebouwen, werkplekken en veiligheidsvoorzie- ningen. Ondanks het relatief hoge aantal gezondheidsklachten is het ziekteverzuim laag; dit wordt toegeschreven aan het grote plichtsbesef en de sterke sociale controle. Een hoog percentage respondenten geeft aan zich wel eens te ergeren aan omgangsvormen of gedragingen van collega's of leidinggevenden.
De aanbevelingen zullen worden opgenomen in het arbo-meerjarenplan. Als eerste actiepunt zal een uitgebreide arbo-voorlichtingsbrochure voor de posten worden opgesteld.
Evaluatie van de maatregel legalisatie en verificatie documenten in probleemlanden
Het betreft de evaluatie van de officiële mededeling d.d. 7 maart 1996 van de Minister van Buitenlandse Zaken waarin Ghana, Nigeria, India, Pakistan en de Dominicaanse Republiek werden aangewezen als probleemlanden op het gebied van schriftelijk bewijs. Op grond van deze maatregel dienen documenten uit die landen die na 1 april 1996 ter legalisatie aan de Nederlandse vertegenwoordigingen worden aangeboden, te worden geverifieerd op hun inhoudelijke juistheid. Het doel van de evaluatie was te komen tot een beschrijving, normering en beoordeling van de werkprocessen, alsmede de ontwikkeling van normen voor de afhandeling en doorlooptijd van de legalisatie- en verificatieprocedure. Voorts diende de effectiviteit van de maatregel te worden geëvalueerd. De evaluatie heeft zowel een ex ante als een ex post karakter. Periode: ca. 1995–1998.
07.01.04. en 05
Belangrijkste resultaten/conclusies
Zie artikelsgewijze toelichting
NLG 140 000
Inhoud en kwaliteit van algemene ambtsberichten; advies van de Tijdelijke Adviescommissie Algemene Ambtsberichten
Doel was het uitbrengen van advies aan de Minister van Buitenlandse Zaken over inhoud en kwaliteit van algemene ambtsberichten in verband met de rol die ambtsberichten spelen in bestuurlijke en gerechtelijke asielprocedures. Tot de evaluatie is besloten in het kader van uitvoering van de motie-Dittrich c.s. (TK, 1996/97, 25 386 en 19 637, nr. 16). De evaluatie had een ex ante karakter. De evaluatie had niet betrekking op een vast omlijnde periode.
diverse artikelen
Belangrijkste resultaten/conclusies
Samenvatting van de aanbevelingen van de commissie:
– voltooiing en implementering van verbeteringsprojecten;
– bevordering van één onafhankelijk Europees onderzoeks- en documentatiecentrum
– onderzoek naar de vraag of Amnesty International en Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland moeten worden betrokken bij het opstellen van de «terms of reference»
– totstandkoming van ministeriële richtlijnen
– publicatie van die richtlijnen
– zorgvuldige en op het vereiste deskundigheidsniveau af te stemmen selectie en opleiding van redacteuren en hun coördinatoren
– scherpe bewaking van termijnen van drie en één maand
– verwijdering van beleidsconclusies uit het ambtsbericht
– opschorting van publicatie van het ambtsbericht tot de publicatie van de beleidsconclusies
Circa NLG 80 000
II.2. Lopende en voorgenomen evaluaties 1999–2004
Evaluatie van de hulp van de Europese Unie aan Afrika, de Pacific en Azië (ACP), Azië en Latijns Amerika (ALA) en de Zuidelijke en Oostelijke Mediterrane Regio (MED) en de door de Europese Unie verstrekte noodhulp in de periode 1991 – medio 1996
Doel: vaststellen van de beleidsrelevantie, effectiviteit, efficiëntie en duurzaamheid van de activiteiten uitgevoerd in het kader van de respectieve programma's van de Europese Commissie. De evaluatie schenkt ook aandacht aan de aspecten coherentie, coördinatie en complementariteit. De Raad van Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie heeft medio 1995 besloten tot het uitvoerend van deze evaluatie.
Ex-post evaluatie (Ook lopende activiteiten worden bij het onderzoek betrokken). Periode: accent ligt op de periode 1985–1998
Toerekening van EU-begroting
De evaluatie-onderzoeken worden gefinancierd uit het Budget van de Europese Commissie.
De evaluatie is ultimo 1995 aangevangen en beloopt circa 3 jaar. In de loop van 1998 zijn rapporten van de deelstudies van de regionale programma's ACP en MED gereed gekomen. De rapportage van de evaluatie het regionale programma ALA kwam in april 1999 gereed en die van de humanitaire hulp zal in mei 1999 gereed zijn. De synthese-rapportage van de vier deel-evaluaties wordt in mei 1999 verwacht.
Evaluatie van het United Nations Capital Development Fund (UNCDF)
Het hoofddoel van deze (proces)evaluatie is na te gaan in hoeverre het UNCDF de in 1995 gepubliceerde beleidsplan «Poverty Reduction, Partici- pation and Local Governance» herformuleerde doelstellingen heeft kunnen vertalen in een gewijzigde interventiestrategie (keuze van programma's, samenwerking met partnerorganisaties, samenwerking met andere donoren, inclusief UNDP, ed.). Tevens zal worden nagegaan op welke wijze de hulp wordt uitgevoerd (aspecten: coördinatie, efficiency, participatie van lokale en centrale overheden in de planning en uitvoering). De evaluatie maakt deel uit van het besluit van de UNCDF-donoren gedaan in 1995 tot het verlenen van een verzekerde financiering voor drie jaar. Het betreft een formatieve proces evaluatie (m.n. lopende activiteiten zijn bij het onderzoek betrokken). Periode: 1995–1999.
18.09
Aandeel Nederland: ca. NLG 450 000
Start onderzoek september 1998. Eindrapportage verwacht in de zomer van 1999.
Onderzoek naar het functioneren van het systeem van waarderingscijfers
Het doel van de evaluatie is de ervaringen met een proef met het systeem van waarderingscijfers op een drietal posten te analyseren en beoordelen ten einde advies uit te brengen over de wenselijkheid tot algemene invoering van het systeem ten behoeve van de verdere versterking van de monitoring van de hulpuitvoering. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogrammering 1999–2000. Proces evaluatie. De nadruk van de evaluatie ligt op de periode 1996–1999 (dwz. de tijdspanne van de proef met de waarderingscijfers).
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's.
NLG 97 000
De evaluatie is begin 1999 gestart en zal in mei 1999 worden afgerond.
Evaluatie Duurzame Ontwikkelingsverdragen (DOV's)
De algemene doelstelling van de studie is de beantwoording van de vraag of de duurzame ontwikkelingsrelaties via de verdragen op een doeltreffende wijze vorm hebben gekregen. Het uitgangspunt is dat de evaluatie een gezamenlijke evaluatie dient te zijn aangezien de verdragen door de regeringen van vier landen (Nederland, Benin, Costa Rica en Bhutan) zijn ondertekend. Tijdens de behandeling van de Duurzame Ontwikkelingsverdragen in het Parlement is bedongen dat binnen 5 jaar na ratificatie een evaluatie van de DOV's zou dienen plaats te vinden. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogrammering 1999–2000. Evaluatieperiode: periode waarin de DOV's van kracht zijn.
Diverse artikelen mbt thematische landenprogramma's
Nader te bepalen.
De voorbereidingen voor deze evaluatie starten medio 1999. Het dossier- en veldonderzoek zal eind 1999 aanvangen en in 2000 worden afgerond. De resultaten worden begin 2001 verwacht.
Evaluatie zal in tweede helft van 1999 worden voorbereid. De evaluatie maakt deel uit van de IOB-evaluatieprogrammering 1999–2000. Periode: nader te bepalen.
15.01.
Nader te bepalen.
Voorbereiding evaluatie: tweede helft 1999.
Benchmark economische activiteiten van Nederlandse overheidsvertegenwoordigingen in het buitenland
Doel van het benchmark-onderzoek is de vergroting van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de economische werkzaamheden (zowel de economische rapportages als ook alle overige handels- en investeringsbevorderende activiteiten) van Nederlandse overheidsvertegenwoordi- gingen in het buitenland. Concrete aanbevelingen zullen worden gedaan op basis van een vergelijking met de economische activiteiten van andere buitenlandse diensten. Tevens wordt gekeken naar de mate waarin het buitenlandse en Nederlandse bedrijfsleven gebruik maken van die activiteiten en in hoeverre zij daar hun voordeel mee doen. Periode: 1999.
Diverse artikelen
ca. NLG 600 000 (waarvan NLG 300 000 ten laste van de begroting van Buitenlandse Zaken)
Start onderzoek: augustus 1999. Onderzoeksresultaten bekend: 15 november 1999.
Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de ervaringen teneinde hieruit lessen voor toekomstig beleid te trekken. Thema-evaluatie van OS-projecten met looptijd van 1990–1998.
13.08
Ca. NLG 80 000
1999 of 2000
Thema-evaluatie mental health/traumaverwerking
Algemene beoordeling van de sterke/zwakte van de TPO (Trans Psychosocial Organisation), voorheen IPSER, met name op institutioneel, operationeel en financieel gebied. Het gaat om een review en tussentijdse projectevaluatie van projecten in de Uitvoerings en Eind-fase in periode 1992–1998.
09.03, 09.04, 13.08
NLG 60 000
Afronding: september 1999
Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de ervaringen teneinde hieruit lessen voor toekomstig beleid te trekken. Review en tussentijdse projectevalatie van projecten in de Uitvoerings en Eind-fase in periode met looptijd tm 1998.
13.08
schatting is NLG 100 000
1999 of 2000
Thema-evaluatie drinkwater/sanitatie
Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de ervaringen teneinde hieruit lessen voor toekomstig beleid te trekken. Ex post thema-evaluatie van projecten met looptijd tot 1998.
13.08
schatting is NLG 180 000
1999 of 2000
Evaluatie van de organisatie(-structuur) en de programma-uitvoering van het European Centre for Global Interdependence and Solidarity (het Noord-Zuid Centrum) van de Raad van Europa
Het doel van de evaluatie is het structureel verbeteren van de organisatie(-structuur) van het Noord-Zuid Centrum in relatie tot haar taakstelling, gericht op het vergroten van de transparantie en zichtbaarheid, het verbeteren van het beheer en de consolidatie van de positie van het Noord-Zuid Centrum. Tot de evaluatie is besloten op voorstel van Zwitserland in de Vergadering van Lidstaten op 13 juni 1998. Ex ante karakter. Periode: 1996–1999.
17.01.11
Totaal budget is FF 420 000, Nederlandse bijdrage hierin is FF 150 000
De evaluatie wordt oktober 1999 afgerond.
Evaluatie NCF-II van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank
Het betreft een evaluatie «Netherlands Consultancy Trustfund II» (NCF-II) van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Doelstelling van de evaluatie is de beoordeling van de werking van het huidige fonds en het doen van aanbevelingen voor een eventueel derde fonds. De evaluatie valt onder de afspraken die bij aanvang van het NCF-II gemaakt zijn tussen de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en de Nederlandse minister voor OS. Ex post karakter. De evaluatie heeft betrekking op de looptijd van het NCF-II: 1996 tot en met 1999.
18.01
NLG 20 000
Rapportage verwacht voor eind 1999.
Doel van het onderzoek zal zijn om het functioneren van het CBI als agentschap drie jaar na de start te evalueren. In het Management Convenant van 17 december 1997, tussen de Secretaris Generaal en het CBI, is in art. 19 opgenomen dat deze evaluatie zal plaatsvinden. Het betreft een ex post evaluatie. Periode: 1998–2001.
18.07.01
2001
Evaluatie van het Conferentiebudget
Doel van de evaluatie is nog nader te bepalen. Tot de evaluatie is besloten in het kader van het Rijkbrede beleid dat alle beleid periodiek (eens per 5 jaar) dient te worden geëvalueerd. De evaluatie zal zowel een ex ante als een ex post karakter dragen. Periode: eind 1996–2001.
07.03.03
Nog niet bekend
2001
Evaluatie impact WFP voedselhulp Soedan
Doel is te onderzoeken wat de bijdrage is geweest van door WFP verstrekte voedselhulp op de vermindering van honger en daaraan gerelateerd menselijk lijden in Soedan in de loop van 1998. M.n . zal gekeken worden naar de (kosten)effectiviteit van de werkwijze van WFP en de mate van preparedness die daarbij aan de dag werd gelegd. Ook zal bezien worden wat de uiteindelijke (beoogde en niet-beoogde) effecten zijn geweest van de voedselhulp.
09.04
NLG 150 000 (alleen Nederlandse bijdrage)
augustus 1999
Het Saturnus-project beoogt posten die niet over een X-25 landverbinding (kunnen) beschikken van een satellietschotel te voorzien. Het project bestaat uit drie fasen, waarvan de laatste in het vierde kwartaal van 1998 zal zijn afgerond. Het onderzoek heeft tot doel te evalueren welke de kritische succesfactoren waren voor het Saturnusproject en waar verbeterpunten zaten. In het kader van de implementatie van het Wide Area Network zal in de tweede helft van 1999 een definitie-studie van de functionele specificaties voor het WAN opgeleverd worden. Hierin zullen ook de resultaten van het Saturnusproject geëvalueerd worden. De evaluatieperiode betreft: begin 1996–1998.
07.01.04
ca. 25 mensdagen
tweede helft 1999
Evaluatie Adviesraad Internationale Vraagstukken
De AIV is per 1 januari 1998 met haar werkzaamheden gestart. Conform de Kaderwet Adviescolleges dient hij tenminste eens in de vier jaar een evaluatieverslag over haar werkzaamheden op te stellen.
07.05
Nader te bepalen
2002
Bij de Dienst Gebouwen Buitenland wordt een resultaatgerichte werkwijze geïntroduceerd. Na enige jaren zal een brede evaluatie plaatsvinden op onder meer de volgende aspecten: informatievoorziening, sturings- en verantwoordingsrelaties. Periode: ca 1999–2002.
07.01 en 07.02
Nader te bepalen
2003
Met de audits wordt beoogd: het verschaffen van inzicht aan de Chef de Poste en Departementsleiding in de kwetsbaarheid van een post en het mogelijk maken van veiligheidsadviezen. E.e.a. geschiedt door middel van een dreigingsinschatting en risico-analyse en het doorlichten van bestaande beveiligingsmaatregelen. De uitvoering van audits is een normaal onderdeel van de huidige taakopdracht van de Centrale Dienst Beveiliging. Aandacht voor aspecten van misbruik en/of oneigenlijk gebruik. De audits hebben een ex post karakter.
Diverse artikelen
Personeelskosten en reis- en verblijfskosten.
De audits vinden thans doorlopend plaats.
Evaluatie documentaire informatievoorziening
Evaluatie van de handhaving en bevordering van de kwaliteit van de documentaire informatievoorziening. Evaluatie in het kader van reguliere planning voortkomend uit raamregels, beheerregels en kaderafspraken documentaire informatievoorziening. Ex post karakter. Periode: 1999.
06.01.03 en 07.01.04
Nader te bepalen
januari 2000
Onderzoek loopbaanontwikkeling
Het onderzoek dient antwoord te geven op de vraag hoe het aandeel vrouwen in hoge(re) gezichtsbepalende functies binnen BZ kan worden vergroot. De BZ-interne werkgroep Emancipatie en Personeelsbeleid heeft voorgesteld dit onderzoek in te stellen, omdat de verdeling tussen mannen en vrouwen in de gezichtsbepalende functies niet evenwichtig blijkt. Het onderzoek past tevens in het kabinetsbeleid dat maatregelen getroffen zullen worden gericht op doorstroom van vrouwen naar hogere (gezichtsbepalende) functies. Periode: 1999.
06.01.01 en 07.01.01
Nader te bepalen
Afronding onderzoek najaar 1999.
De afronding van de vorige evaluatie van de werkzaamheden van de hoofdafdeling Vertalingen (AVT) vond plaats in december 1995. De evaluatie gaf aanleiding tot een omvangrijk reorganisatie van de werkzaamheden. De precieze doelstelling van het onderhavige voorgenomen onderzoek dient nog nader te worden uitgewerkt. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de periodieke planning van AVT. Periode: ca. 1996–2000.
06.01.01
Nader te bepalen
Eind 2000/begin 2001.
Onderzoek naar het functioneren van de Bedrijfshulpverlening
In 1999 wordt een onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van de bedrijfshulpverlening (BHV) op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in het functioneren van de BHV-organisatie, om te kunnen bepalen op welke aspecten de BHV-organisatie zou kunnen worden aangepast. Het uiteindelijke doel is de optimalisering van de dienstverlening die de BHV aan haar klanten kan verlenen. Periode: 1999
06.01.01
NLG 10 000
februari – mei 1999
Zelfevaluatie wetgevingsproces BZ
Naar aanleiding van de Securitel-affaire stelde het Kabinet eind 1997 een Visitatiecommissie in. Doel van de visitatie is het verbeteren van de kwaliteit van de wetgeving (brief Min. Justitie aan TK; d.d. 18 december 1997). De visitatie richt zich op drie hoofdpunten: de kwaliteit van het proces dat tot wetgeving leidt; de kwaliteit van het wetgevend personeel; de kwaliteit van de organisatie. De visitatie door de commissie geschiedt aan de hand van een door het betrokken departement opgesteld rapport met de uitkomsten van een zelfevaluatie. Periode: ca. 1998-medio 1999.
Diverse artikelen
Geen kosten. Capaciteitsbeslag nog niet bekend.
Afronding september 1999
Evaluatie deelname van Nederlanders in het buitenland aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Doel van het onderzoek is het opsporen van eventuele knelpunten bij de registatieprocedure en de verzending van de briefstembiljetten. Het betreft een toezegging aan het parlement. Periode: 3 november 1997 – 6 mei 1998.
07.01.05
ca. 160 arbeidsuren
Het onderzoek is in 1998 gestart. Eindrapportage: voorjaar 1999.
Doel van het onderzoek is in kaart te brengen in hoeverre verbeteringen mogelijk zijn op het terrein van de efficiency en de klantgerichtheid van de consulaire keten. Het onderzoek heeft voorts ten doel na te gaan in welke mate de consulaire werkzaamheden een bijdrage leveren aan kostenbesparingen voor andere publieke en private instellingen binnen de Nederlandse maatschappij, en of deze besparingen kunnen worden vergroot. Het onderzoek heeft zowel een ex post als een ex ante karakter. Periode: ca. 1993–1998
07.01
ca. NLG 0,5 miljoen (raming).
Start 1999Bijlagen
DE BIJLAGE INZAKE ECONOMISCHE EN FUNCTIONELE CLASSIFICATIES
Op grond van artikel 7, onderdeel g, van de Comptabiliteitswet bevat de artikelsgewijze toelichting bij de begroting per (artikel)onderdeel een economische en een functionele code, overeenkomstig de door de Minister van Financiën gegeven classificaties. De classificatievoorschriften zijn gepubliceerd in Rijksbegrotingsvoorschriften.
Overzichten naar (marco-)economische classificatie geven inzicht in de economische aard (bijvoorbeeld consumptie, investeringen) en de bestemming (bijvoorbeeld sector bedrijven, sector gezinnen) van uitgaven en ontvangsten.
Overzichten naar functionele classificatie geven inzicht in de verdeling van uitgaven en ontvangsten over onderwerpen van staatszorg. De onderstaande overzichten a en b geven voor de onderhavige begroting een totaalbeeld van de uitgaven en de ontvangsten per economische hoofdgroep respectievelijk per functionele categorie.
Geaggregeerde overzichten voor de gehele Rijksbegroting naar zowel economische als functionele classificatie zijn in de desbetreffende bijlagen van de Miljoenennota gepresenteerd.
Overzicht a: Uitgaven en ontvangsten per (macro-)economische categorie met totalen per economische hoofdgroep
Code | Omschrijving | Uitgaven | Ontvangsten | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1998 | 1999 | 2000 | 1998 | 1999 | 2000 | ||
11 | beloning van werknemers | 585 801 | 633 590 | 649 398 | 715 | 1 138 | 1 138 |
12 | overige goederen en diensten | 274 269 | 314 139 | 300 284 | 136 | 163 | 390 |
16 | verkopen van goederen en diensten | 17 484 | 17 985 | 17 985 | |||
1 | Output, intermediair verbruik, afschrijvingen en beloning van werknemers | 860 070 | 947 729 | 949 682 | 18 335 | 19 286 | 19 513 |
26 | rente | 4 057 | 4 595 | 3 810 | |||
2 | Inkomen uit vermogen | 0 | 0 | 0 | 4 057 | 4 595 | 3 810 |
31 | subsidies (producenten) | 219 555 | 220 515 | 206 515 | |||
3 | Primaire inkomensoverdrachten | 219 555 | 220 515 | 206 515 | 0 | 0 | 0 |
43A | overige inkomensoverdrachten | 11 509 | 15 281 | 13 461 | 4 962 | 5 432 | 5 922 |
43G | overige inkomensoverdrachten | 8 179 804 | 9 306 573 | 10 826 688 | 2 558 | 2 851 | 2 161 |
47G | overige inkomensoverdrachten | 69 916 | 69 526 | 69 111 | |||
4 | Secundaire inkomensoverdrachten | 8 191 313 | 9 321 854 | 10 840 149 | 77 436 | 77 809 | 77 194 |
52 | overige nieuwe investeringsgoederen | 253 362 | 307 166 | 313 949 | |||
5 | Investeringen en afschrijvingen | 253 362 | 307 166 | 313 949 | 0 | 0 | 0 |
62G | investeringsbijdragen | 20 720 | 20 720 | 20 720 | |||
63G | overige kapitaaloverdrachten | 324 093 | 285 060 | 304 300 | 2 101 | 0 | 0 |
6 | Kapitaaloverdrachten en aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa | 344 813 | 305 780 | 325 020 | 2 101 | 0 | 0 |
72G | verstrekking van langlopende leningen | 133 932 | 0 | 0 | |||
77G | aflossing van langlopende leningen | 121 160 | 151 949 | 18 018 | |||
7 | Mutaties in financiele activa met een lange looptijd (opneming/aflossing bruto te registeren) | 133 932 | 0 | 0 | 121 160 | 151 949 | 18 018 |
01 | Niet verdeeld | 45 | 18 378 | 49 211 | |||
0 | Transacties die niet of niet onmiddelijk over de hoofdgroepen 1 tot en met 9 worden verdeeld | 45 | 18 378 | 49 211 | 0 | 0 | 0 |
Totaal hoofdstuk V | 10 003 090 | 11 121 422 | 12 684 526 | 223 089 | 253 639 | 118 535 |
Overzicht b: Uitgaven en ontvangsten per functionele categorie
Code | Omschrijving | Uitgaven | Ontvangsten | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1998 | 1999 | 2000 | 1998 | 1999 | 2000 | ||
01.1 | Algemeen Bestuur: uitvoerende en wetgevende lichamen, bestuursorganen | 4 007 | 3 060 | 3 060 | |||
01.40 | Buitenlandse betrekkingen: algemeen | 292 698 | 305 964 | 335 876 | 5 246 | 1 973 | 1 973 |
01.42 | Buitenlandse betrekkingen: vertegenwoordiging in het buitenland | 724 996 | 880 793 | 886 667 | 52 053 | 54 880 | 54 890 |
01.43 | Buitenlandse betrekkingen: deelnemingen aan internationale organisaties van algemene aard | 3 800 498 | 4 137 326 | 5 313 096 | 7 656 | 8 446 | 8 246 |
01.49 | Buitenlandse betrekkingen: nog nader te verdelen | 45 | 330 | 330 | |||
01.50 | Ontwikkelingssamenwerking: algemeen | 516 172 | 621 299 | 724 712 | 31 466 | 18 018 | 18 018 |
01.52 | Ontwikkelingssamenwerking: bilaterale hulpverlening aan ontwikkelingslanden | 2 854 873 | 3 282 120 | 3 585 710 | 126 668 | 170 322 | 35 408 |
01.53 | Ontwikkelingssamenwerking: hulpverlening via internationale organisaties | 853 711 | 890 786 | 867 061 | |||
01.54 | Ontwikkelingssamenwerking: overige hulpverlening aan ontwikkelingslanden | 956 070 | 999 739 | 968 009 | |||
03.5 | Burgerlijke bescherming | 20 | 5 | 5 | |||
Totaal hoofdstuk V | 10 003 090 | 11 121 422 | 12 684 526 | 223 089 | 253 639 | 118 535 |
DE VOORLICHTINGSBIJLAGE
In deze bijlage wordt nader ingegaan op de voorlichtingsuitgaven en activiteiten van het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2000. In het najaar van 1999 zijn de Directie Voorlichting Buitenlandse Zaken (DVL/BZ) en de Directie Voorlichting Ontwikkelingssamenwerking (DVL/OS) gefuseerd tot één Directie Voorlichting en Communicatie (DVL). De vorming van deze nieuwe directie moet leiden tot meer efficiency, samenwerking en samenhang in de talrijke en zeer diverse voorlichtingsinspanningen van het ministerie. De directie bestaat naast de leiding en een bedrijfsbureau uit zes afdelingen: persvoorlichting (PE), publieksvoorlichting (PU), interne communicatie (IC), voorlichting buitenland (VB), communicatiebeleid en -onderzoek (CO), en een afdeling voorlichtingsmiddelen (VM). Voor de voorlichtingsuitgaven op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking blijven op de begroting van de afzonderlijke afdelingen aparte categorieën gelden voor ODA-uitgaven.
De activiteiten van de Directie Voorlichting & Communicatie staan het komende jaar vooral in het teken van de verdere uitwerking van het communicatieplan «Het Concept». Daarin heeft de politieke leiding van het departement van Buitenlandse Zaken vastgelegd dat 1) het buitenlands beleid van Nederland beter zichtbaar moet worden en zich sterker moet verankeren in de Nederlandse samenleving en, 2) de communicatie door de medewerkers van de organisatie, zowel intern als extern, verder moet worden versterkt. Dat streven is geen zaak van louter voorlichters. Integendeel, alle medewerkers in Den Haag en op de posten moeten hun capaciteit op dit punt verbeteren.
De nieuwe directie voorlichting zal daarom meer accent gaan leggen op advisering van anderen binnen het ministerie op het terrein van voorlichting en communicatie. Voor de uitvoering van het communicatieplan zijn in 2000, naast de reguliere uitgaven, extra middelen beschikbaar. Daarmee worden projecten gestart op terreinen zoals training en opleiding, onderzoek, inter- en intranet, communicatie met de posten, infrastructuur, ontwikkeling van een info-resultatenmonitor die de beoogde doelen van «Het Concept» moeten realiseren.
Behalve de activiteiten in het kader van het communicatieplan zullen de diverse afdelingen van de Directie Voorlichting en Communicatie in het jaar 2000 aandacht vragen voor thema's zoals, mensenrechten, de resultaten van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking en het nieuwe landenbeleid, de voortschrijdende Europese integratie, vrede en veiligheid, migratiestromen en personenverkeer. Specifiek wordt ingegaan op actuele thema's zoals watermanagement, beleidscoherentie op internationaal niveau, en de situatie op de Balkan. In het buitenland zullen specifiek per land gerichte activiteiten worden ontplooid om te blijven werken aan een goede en evenwichtige beeldvorming over Nederland.
Het communicatieplan voorziet voor het komend jaar in de aanstelling van zogenaamde P(ers)-ambtenaren binnen alle relevante directies van het ministerie. Dit ter intensivering van de externe communicatie van Buitenlandse Zaken. Deze medewerkers zullen in vroeg stadium, op beleidsterreinen die in de politiek veel aandacht krijgen, informatie stroomlijnen en selecteren en daarover intensief contact onderhouden met de persvoorlichters. Na opleiding en bijscholing zullen deze P-ambtenaren op termijn ook zelf naar buiten treden om feitelijke toelichtingen op het beleid te kunnen geven. Ook worden ze nauwer betrokken bij de beantwoording door de bewindslieden van vragen uit het parlement om ook op dit punt de capaciteit te versterken.
De afdeling persvoorlichting zal komend jaar op pro-actieve wijze de resultaten op diverse onderdelen van het buitenlands beleid bij de media onder de aandacht brengen. Het departement wil via persvoorlichting directer reageren op toonaangevende berichtgeving in de media en de bewindslieden meer in de gelegenheid stellen hun boodschappen systematischer uit te dragen in openbare optredens. Naast de reguliere werkzaamheden voor radio, tv en week- en dagbladen zal vaker worden samengewerkt met huis-aan-huisbladen en human interest bladen.
Buitenlandse Zaken wil dat standpunten en opvattingen van de regering over belangrijke Europese thema's eerder en breder bekend zijn bij burgers en daarover ook discussiëren met het publiek. Daarbij zullen activiteiten op het terrein van publieks- en persvoorlichting beter op elkaar worden afgestemd. Enkele malen per jaar zullen bewindslieden van BZ via een WebCam (online internetverbinding) bereikbaar zijn voor het publiek en «live» reageren op vragen. Vaker dan voorheen zal de politieke top van Buitenlandse Zaken publiekelijk in discussie gaan over Europese kwesties. De voorlichting over Europa wordt ondersteund door systematisch onderzoek.
De Wijs op Reis brochure wordt vanaf 1986 jaarlijks door het ministerie van Buitenlandse Zaken uitgegeven in nauwe samenwerking met de Directie Douane van het ministerie van Financiën. De brochure wordt veel gelezen, maar onderzoek geeft aan dat met name de lager opgeleiden slecht bereikt worden. Een groeiend aantal personen uit deze groep gaat naar het buitenland op vakantie. Ongeveer de helft van deze groep bereidt zich matig tot slecht voor. De alarmcentrales maken melding van een groeiend aantal Nederlanders dat in het buitenland in de problemen komt en een beroep op hen doet. In 1998 ging het om circa 300 000 gevallen. Ook de Nederlandse consulaten helpen jaarlijks een groot aantal landgenoten dat in de problemen is geraakt. In 1999 is daarom een meerjarige preventieve voorlichtingscampagne van start gegaan. Die richt zich op de lager opgeleiden en dienst als aanvulling op de Wijs op Reis brochure.
Ook de komende jaren zal de Directie Voorlichting een belangrijkere rol vervullen bij het uitdragen van resultaten van het bilaterale ontwikkelingsbeleid. Het afgelopen jaar is in het kader van het nieuwe landenbeleid veel aandacht besteed aan de criteria op basis waarvan Nederland met OS-landen samenwerkt. Komend jaar zal meer aandacht worden gevraagd voor de activiteiten die zijn gestart in het kader van dat nieuwe beleid. De serie «Hulp in Uitvoering» over de perspectieven van het ontwikkelingsbeleid zal eind 1999 worden geëvalueerd. De uitkomst daarvan is maatgevend voor het vervolg van de serie. In alle andere voorlichtingsuitingen, zoals in jaarverslagen, de reguliere jongerenvoorlichting en algemene beleidsvoorlichting voor brede publieksgroepen, zullen de resultaten van beleid opnieuw veel aandacht krijgen.
Tussen februari en juli 1999 is een aantal onderzoeken uitgevoerd naar «nieuwe» actoren in de samenleving die het draagvlak voor internationale samenwerking verder moeten versterken en een nieuw elan moeten geven. Daarin worden aanbevelingen gedaan hoe de Directie Voorlichting op een eigentijdse manier – die meer rekening houdt met huidige opvattingen en informatiebehoefte van burgers – haar voorlichtingsbeleid kan bijsturen.
Het ministerie zal meer rekening houden met de wijze waarop maatschappelijke organisaties (veelal fondsenwervers) zich profileren in de Nederlandse samenleving en nagaan hoe de eigen identiteit op het terrein van OS de komende jaren blijft gewaarborgd.
De formule van het maandblad Internationale Samenwerking wordt de komende jaren verder verbreed en aangepast aan het nieuwe herijkte buitenlands beleid. De hulpinspanningen worden steeds in een brede context belicht. Uitgangspunt blijft echter het volgen van het ontwikkelingsproces bekeken vanuit het perspectief van de armste groepen.
Het jongerenblad Samsam zal evenals voorafgaande jaren ook in 2000 negen keer verschijnen. De inhoud van blad zal zich meer richten op de wensen van de jeugdige lezersgroep. Daarnaast zal het blad, dat in een oplage verschijnt van ruim 500 000 exemplaren, meer aandacht besteden aan de culturele achtergronden van in Nederland levende allochtone bevolkingsgroepen. In 2000 zullen de resulaten worden verwerkt van een in 1999 uitgevoerd onderzoek naar het bereik en effect van Samsam.
De Dick Scherpenzeel Stichting blijft de komende jaren een belangrijke rol vervullen in het genereren van journalistieke belangstelling voor de gebeurtenissen in ontwikkelingslanden. De stichting wil tevens bijdragen aan kwaliteitsverbetering van deze journalistiek door meer aandacht vragen voor de achtergronden van datgene wat zich in ontwikkelingslanden afspeelt.
Komend jaar is een onderzoek voorzien naar de effectiviteit van de Dick Scherpenzeel Stichting. De stichting is in 2000 mede betrokken bij een GCA-conferentie (Global Coalition for Africa) over de rol van een onafhankelijke pers bij processen van goed bestuur in Afrika.
Het aantal bezoekers van BZ-internetsite neemt gestaag toe. De site blijkt vooral een uitgebreide en betrouwbare bron van informatie voor personen die beroepshalve geïnteresseerd zijn. De komende jaren zal daarom op Internet meer laagdrempeliger informatie voor een breder publiek beschikbaar zijn. De zoek- en bestelmogelijkheden op de site zullen worden uitgebreid om daarmee nog beter in een behoefte bij het publiek te kunnen voorzien.
Bij de totstandkoming van het Intranet van Buitenlandse Zaken is reeds rekening gehouden met de mogelijkheid om uit de volgend jaar te introduceren Intranetdatabase, ook bestanden voor het Internet te genereren. Het departement wil op die manier zoveel mogelijk documenten het kenmerk «externe informatie» geven om zo beleidsprocessen waar mogelijk transparanter te maken voor het publiek. De voorlichtingsdirectie gaat andere directies actiever benaderen om openbare informatie beschikbaar te stellen via het Internet.
De werkzaamheden van de voorlichters van de publieksbalie bij de ingang op de begane grond van het ministerie, bestaan voor een belangrijk deel uit het telefonisch beantwoorden van vragen. Het aantal vragen neemt gestaag toe (in 1997 gemiddeld 80 per dag, in 1999 gemiddeld 140 per dag). Het ministerie zal zich de komende periode sterker profileren en nadrukkelijker zijn diensten aan de burgers aanbieden. Om in 2000 meer publieksvragen te kunnen beantwoorden, wordt gewerkt aan verhoging van de efficiency van de publieksbalie en omvorming van de balie tot een publieksvriendelijk informatiecentrum.
In 2000 richt de afdeling interne communicatie zich op het opzetten en onderhouden van een communicatieve infrastructuur voor BZ en het verzorgen van de relevante nieuwsvoorziening ten behoeve van het hele ministerie. De interne communicatie betreft ook die activiteiten waarmee medewerkers op het departement en de posten worden geïnformeerd over ontwikkelingen die van belang zijn voor de uitoefening van hun taken. Instrumenten daarvoor zijn het personeelsblad, intranet, videoproducties, (instructie)brochures en overige interne media. In 2000 zullen de elektronische informatievoorziening (inter- en intranet) en het personeelsblad verder uitgroeien tot de belangrijkste interne informatiedragers. Informatiebulletins en brochures die nu nog los verschijnen, zullen daarin zoveel mogelijk worden opgenomen. De interne communicatie wordt op die manier overzichtelijker. Er zal worden bespaard op de kosten van drukwerk maar daartegenover staan extra uitgaven voor investeringen in de verder te ontwikkelen elektronische media.
5. Voorlichting Buitenland (VB)
Buitenlandse Zaken zal de komende jaren verder werken aan een goede en evenwichtige voorlichting over Nederland in en aan het buitenland. In Den Haag vindt de coördinatie plaats door de afdeling Voorlichting Buitenland. De activiteiten van deze afdeling omvatten onder meer persvoorlichting, bezoekersprogramma's, een internetsite, videoprogramma's, films en (beleids)brochures. Bij het belangrijke relatiebeheer binnen de buitenlandse doelgroepen(o.a. journalisten, politici, wetenschappers) wordt gewerkt met het kwartaalblad Holland Horizon en de jaarlijkse thematische Holland Agenda. Bovendien wordt veel nadruk gelegd op het organiseren van bezoeken door deze doelgroepen aan Nederland.
De variëteit aan onderwerpen die van invloed zijn op de beeldvorming van Nederland in het buitenland is zeer groot; van de zogenaamde «moral issues» als drugs, euthanasie, prostitutie, leefvormen, abortus tot het Nederlands sociaal-economisch (polder)model en zelfs Nederlandse sportprestaties.
In deze voorlichting spelen de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland een belangrijke interactieve rol.
Buitenlandse Zaken zal op alle onderdelen van het beleid de voorlichting in het buitenland verder versterken. Dit geldt ook op het vlak van intensief onderzoek, o.a. naar percepties over Nederland in het buitenland.
Ook zal Nederland actief blijven op grote internationale manifestaties en tentoonstellingen zoals 400 jaar Nederland–Japan en de Expo 2000 in Hannover.
6. Communicatiebeleid en -onderzoek (CO)
Betrouwbaar onderzoek en goede evaluaties zijn een voorwaarde voor goede communicatie en een effectief voorlichtingsbeleid. Effectmetingen en onderzoeken naar doelgroepen, trends, netwerken, imago en identiteit, zullen worden geïntensiveerd. De afdeling communicatiebeleid zal in 2000 samen met enkele strategische beleidsafdelingen een resultatenmonitor ontwikkelen die het mogelijk maken om de resultaten van beleid breder en duidelijker te kunnen communiceren. Verder zal deze afdeling in een adviesrol nauw betrokken zijn bij de uitvoering van diverse onderdelen van het communicatieplan. Ook zal de afdeling communicatiebeleid een belangrijke rol vervullen bij het opstellen van het nieuwe meerjarenbeleid voor de nieuwe Directie Voorlichting en Communicatie en toezien op de samenhang van de activiteiten tussen de diverse DVL-dienstonderdelen.
De activiteiten van de afdeling voorlichtingsmiddelen behelzen zowel de logistieke en grafische dienstverlening voor productie, als het beheer en distributie van de departmentale voorlichtings- en communicatiemid- delen/materialen. In 2000 staat de centralisatie van het departementale drukwerk op de agenda. Komend jaar zullen eveneens diverse departementale drukwerkorders Europees worden aanbesteed en zullen nieuwe raamovereenkomsten met diverse grafische ondernemingen worden gesloten. Ook zal een nieuw systeem voor tarifering worden ontwikkeld voor departementale voorlichtings- en communicatiemiddelen.
LIJST VAN AFKORTINGEN
ADB | Ambassade Doelbijdragen |
AfDB | African Development Bank |
ADEA | Association for the Development of Education in Africa |
AfDF | African Development Fund |
ACM | Adviescommissie Mensenrechten Buitenlands Beleid |
ACS | Landen in Afrika, in het Caraïbisch gebied en in de Stille Oceaan, waarmee de Europese Unie de overeenkomst van Lomé heeft gesloten |
AIV | Adviesraad Internationale Vraagstukken |
ALA | Azië en Latijns-Amerika |
A&O-fonds | Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds |
AMvB | Algemene Maatregel van Bestuur |
APP | Ambassade Projecten Programma |
APEC | Asian Pacific Economic Organization |
ARF | Asian Regional Forum |
AsDB | Asian Development Bank |
AsDF | Asian Development Fund |
ASEAN | Association of South East Asian Nations |
ASEM | Asia-Europe Meeting |
ASP | Academisch Samenwerkingsprogramma |
AVV | Adviesraad Vrede en Veiligheid |
AVVN | Algemene Vergadering der Verenigde Naties |
BAD | Bilateraal Assistentdeskundige |
BIB-Beraad | Bijzondere Informatie Beveiligings Beraad |
BIO | Beurzen Programma voor IO-instellingen |
BKG's | Broeikasgassen |
BNC | Beoordeling van Nieuwe Commissievoorstellen |
BNP | Bruto Nationaal Product |
CAVV | Commissie voor Advies over Volkenrechtelijke Vraagstukken |
CERN | Europese Organisatie voor Kernfysisch onderzoek |
CDB | Caraïbische Ontwikkelingsbank |
CDO | Commissie voor Duurzame Ontwikkeling |
CDF | Comprehensive Development Framework |
CFK | Chloorfluorkoolwaterstof(fen) |
CDM | Clean Development Mechanism |
CGIAR | Consultative Group on International Agricultural Research |
CIM | Coördinatie Commissie voor Internationale Milieuvraagstukken |
CITES | Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora |
CJTF | Combined Joint Task Force |
CNV | Christelijk Nationaal Vakverbond |
CoCo | Coördinatie Commissie voor Europese Integratie en Associatieproblemen |
COREU-netwerk | Correspondence européeene |
CoRIA | Coördinatie Commissie voor Internationale Aangelegenheden |
CSD | Commission on Sustainable Development |
CSE | Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa |
CSR | Civil Service Reform |
CTBT(O) | Comprehensive Nuclear Test Ban Treaty (Organization) |
CVIN | Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland |
CW | Chemische Wapens |
DAC | Development Assistance Committee |
DAD | Gedetacheerd Assistentdeskundige |
DAP | Drug Action Programme BZV Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel |
DCH | Directie Crisisbeheersing en Humanitaire Hulp |
DFI | Direct Foreign Investment |
DGB | Dienst Gebouwen Buitenland |
DGIS | Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking |
DMD | Directie Mensenrechten, Goed Bestuur en Democratisering |
DMV | Directie Democratisering, Mensenrechten en Vredesopbouw |
DOV | Duurzaam ontwikkelingsverdrag |
EAPR | Euro-Atlantische Partnerschapsraad |
ECHO | European Commity Humanitarian Office |
ECE | Economische Commissie voor Europa |
ECIP | European Commity Investment Partners |
ECMM | European Commission Monitoring Mission |
ECOMOG | West-Afrikaanse Vredesmacht |
ECOWAS | Economic Community of West African States |
ECOSOC | Economic Community and Social Council |
EDI | Economic Development Institute |
EEG | Europese Economische Gemeenschap |
EG | Europese Gemeenschap |
ENARP | Onderzoeksprogramma in Ethiopië |
EIB | Europese Investeringsbank |
EMU | Economische en Monetaire Unie |
EOF | Europees Ontwikkelings Fonds |
EPRD | European Programme for Reconstruction and Development |
ER | Europese Raad |
ESAF | Enhanced Structural Adjustment Facility |
EU | Europese Unie |
EVDI | Europese Veiligheids- en Defensie Identiteit |
EVRM | Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens |
EZ | Economische Zaken, ministerie van |
FAC | Food Aid Convention |
FAO | Food and Agricultural Organization of the United Nations |
FILOM | Financiering Lokale Medewerkers |
FION | Federatie Internationaal Onderwijsinstellingen Nederland |
FMO | Financieringsmaatschappij Ontwikkelingslanden |
FSO | Fonds voor Speciale Operaties |
FYROM | Former Yugoslav Republic of Macedonia |
GATT | General Agreement on Tariffs and Trade |
GBVB | Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid |
GEF | Global Environment Facility |
GGF | Gemeenschappelijk Grondstoffen Fonds |
GI | Gemeentelijke Initiatieven |
GMIS | Geïntegreerde Managementinformatie Systemen |
GNW | Ad hoc Group on Nuclear Weapons in the Former Soviet Union |
GOA | Geologisch, Oceanografisch en Atmosferisch Onderzoek |
GOS | Gemenebest van Onafhankelijke Staten |
GPA | Global Programme on Aids |
GSO | Gemeentelijke Samenwerking Ontwikkelingslanden |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HLTF | High Level Task Force (NAVO-orgaan; speciale werkgroep op hoog niveau) |
HIPC | Heavily Indebted Poor Countries |
HRD | Human Resources Development |
IAEA | International Atomic Energy Agency |
IB-beraad | Algemene Informatie Beveilings Beraad |
IBO | Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
IBRD | International Bank for Reconstruction and Development |
IBTA | Investeringsbevordering en Technische Assistentie |
ICAO | International Civil Naviation Organization |
ICER | Interdepartementale Commissie Europees Recht |
ICPD | International Conference on Population and Development |
ICRC | Internationaal Comité van het Rode Kruis |
ICT | Informatie- en communicatietechnologie |
IDA | International Development Association |
IDB | Interamerican Development Bank |
IDLI | International Development Law Institute |
IDPAD | Indo Dutch Programme on Alternatives in Development |
IEFR | International Emergency Food Reserve |
IFAD | International Fund for Agricultural Development |
IFC | Internationale Financieringsmaatschappij |
IFI | Internationale Financiële Instellingen |
IFOR | Implementation Forces |
IGC | Intergouvernementele Conferentie |
IHS | Institute for Housing and Urban Development Studies |
IIC | Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij |
ICD | International Institute for Communication and Development |
IIEP | International Institute for Educational Planning |
ILO | International Labour Organization |
IMF | International Monetary Fund |
IMO | International Maritime Organization |
INSTRAW | International Research and Training Institute for the Advancement of Women |
IntEnt | International Entrepreneurship |
IO | Internationaal Onderwijs |
IOI | International Ocean Institute |
IOB | Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie |
IOM | Internationale Organisatie voor Migratie |
IOV | Inspectie Ontwikkelingssamenwerking te Velde |
IPEC | International Programme on the Elimination of Child Labour |
IPM | Intergrated Pest Management |
IPCC | Intergovernmental Panel on Climate Change |
IPR | Interparlementaire Benelux Raad |
IRA | Immediate Response Account |
ITF | Interim Trust Fund |
ITC | International Trade Centre |
IUCN | International Union for the Conservation of Nature |
IVO | Initiatieven voor versterking en hervorming van het onderwijs in ontwikkelingslanden |
IWN | Interdepartementale Werkgroep Notificatie |
JASON | Stichting Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland |
KAP | Kleine Ambassade Projecten |
KEDO | Korean Peninsula Energy Development Organization |
KFOR | Kosovo Force |
KIT | Koninklijk Instituut voor de Tropen |
KNIP | Kleine Ambassadeprojecten PIN |
KPA | Kleine Plaatselijke Activiteiten |
LCL | Laag Concessionele Leningen |
LIFE | Local Initiative Facilities for the urban Environment |
LEISA | Local Input Sustainable Agriculture |
LGO | Landen en Gebieden Overzee |
MAD | Multilateraal Assistentdeskundige |
MAI | Multilateraal Verdrag inzake Investeringen |
MARPOL | Marine Pollution |
MATRA | (Programma) Maatschappelijke Transformatie |
MCS | Micro Credit Summit |
MEDA | Maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en sociale structuren in de derde landen van het Middellandse Zeegebied |
MENA | Midden-Oosten en Noord-Afrika Bank |
MER | Milieu Effect Rapportage |
MERCOSUR | Vrijhandelsovereenkomst tussen Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay (ook wel: Verdrag van Asuncion) |
MFO | Medefinancieringsorganisatie |
MFP | Medefinancieringsprogramma |
MIGA | Multilateral Investment Guarantee Agency |
MILIEV | Milieu en Economische Verzelfstandiging |
MKB | Midden- en Kleinbedrijf |
MNF | Maritieme Nucleaire Strijdkrachten |
MOL | Minst Ontwikkeld Land |
MOVP | Midden-Oosten Vredesproces |
NAFTA | North American Free Trade Agreement |
NAR | Nationale Adviesraad inzake Ontwikkelingssamenwerking |
NAVO | Noordatlantische Verdragsorganisatie |
NBI | Nationaal Bureau voor Informatiebeveiliging |
NBV | Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging |
NCH | Nederlands Centrum voor Handelsbevordering |
NEI | Nederlands Economisch Instituut |
NEDA | Netherlands Development Assistance |
Nedeco | Nederlandse bedrijfsleven |
NFP | Netherlands Fellowships Programme |
NGO | Niet-Gouvernementale Organisatie |
NCDO | Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling |
NCM | Nederlandse Credietverzekeringsmaatschappij |
NCW | Nederlandse Christelijke Werkgeversorganisatie |
NIMF | Nederlands Investerings Matching Fonds |
NIO | Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden |
NIRP | Nederlands Israëlische Onderzoeksprogramma |
NLTP | Netherlands Logistic and Transport Platform |
NME | Natuur en Milieu Educatie |
NOVIB | Nederlandse Organisatie voor Internationale Bijstand |
NPG | Nucleaire Planninggroep |
NPV | Non Proliferatieverdrag |
NTA | New Transatlantic Agenda |
NUFFIC | Netherlands Universities Foundation for International Co-operation |
OAE | Organisatie van Afrikaanse Eenheid |
ODA | Official Development Assistance |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
ONRI | Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs |
OPCW | Organization for the Prohibition of Chemical Weapons |
OPEC | Organization of Petroleum Exporting Countries |
ORET | Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties |
OSPAR | Oslo and Paris conventions for the prevention of maritime pollution |
OVSE | Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (ook: OCSE: Organization for Security and Co-operation in Europe) |
PEM | Parallelle Economische Missie |
PHARE | EU-hulpprogramma voor bijstand aan Midden- en Oost-Europa |
PIM | Projectgroep Integraal Management |
PIN | Programma Internationaal Natuurbeheer |
PIOFAH | Personeel, Informatievoorziening, Financiën, Andere Middelen en Huisvesting |
PIVO | Programma Institutionele Versterking Onderwijs |
PLO | Palestinian Liberation Organization |
PMC | Post Ministeriële Conferentie |
POBB | Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid |
POPM | Particuliere Ontwikkelings Participatiemaatschappijen |
PSO | Programma Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden |
PSD | Private Sector Development |
PUGA | Programma Uitzending Gemeenteambtenaren |
PUM | Project Uitzending Managers |
PV | Permanente Vertegenwoordiging |
RAMSAR | Convention on Wetlands of International Importance, Especially as Waterfowl Habitat |
RAWOO | Raad van advies voor het Wetenschappelijk Onderzoek in het kader van Ontwikkelingssamenwerking |
RBD | Regiobeleidsdocument |
RDBZ | Reglement Dienst Buitenlandse Zaken |
REIA | Raad voor Europese en Internationale Aangelegenheden |
RNTC | Radio Nederland Training Centre |
RPED | Regional Program on Enterprise Development |
RROM | Raad voor Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne |
RTR | Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud |
RvE | Raad van Europa |
RWTI | Raad voor Wetenschaps-, Technologie- en Informatiebeleid |
SACEUR | Supreme Allied Commander Europe |
SADC | Southern African Development Community |
SAIL | Stichting Samenwerkingsverband Instituten van Internationaal Onderwijs Landbouwuniversiteit Wageningen |
SANPAD | South Africa Netherlands Research Programme on Alternatives in Development |
SAVVN | Speciale Algemene Vergadering der Verenigde Naties |
SBP | Speciale Beurzen Programma |
SCO | Stichting Steun Communicatie Ontwikkelingssamenwerking |
SII | Samenwerking Internationale Instellingen |
SDF | Special Development Fund |
SIR | Studie in de regio |
SNIP | Systeem Nieuwe Integrale Personeelsbegroting |
SNV | Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie |
SPP | SAIL Projecten Programma |
SFOR | Stabilisation Forces |
SSP | Sectorspecialisten |
STAGE | Stageprogramma lokaal bestuur ontwikkelingslanden |
STEP | Stroombeleid, Talentmanagement en Ervaringsplaatsen |
SUP | Suppletiedeskundige |
TACIS | EU-hulpprogramma voor technische bijstand aan de landen van de voormalige Sovjet-Unie |
TAIEX | Technical Assistance Information Exchange Office |
TANESA | Onderzoeksprojecten in Tanzania |
TOOL | Technologie Overdracht Ontwikkelingslanden |
TPO | Handelsbevorderende organisatie |
TSP | Tinbergen Scholarship Programma |
UBP | Universitaire Beurzen Programma |
UMP | Urban Management Programme |
UNAIDS | VN-Aidsprogramma |
UNCDF | United Nations Capital Development Fund |
UNCED | United Nations Conference on Environment and Development |
UNCLOS | United Nations Convention on the Law of the Sea |
UNCTAD | United Nations Conference on Trade and Development |
UNDAF | United Nations Development Assistence Framework |
UNDCP | United Nations International Drug Control Programme |
UNDP | United Nations Development Programme |
UNEP | United Nations Environment Programme |
UNESCO | United Nations Educational, Scientific Cultural Organization |
NFICYP | United Nations Force in Cyprus |
UNFPA | United Nations Fund for Population Activities |
UNHCR | United Nations High Commissioner for Refugees |
UNICEF | United Nations International Children's Emergency Fund |
UNIDO | United Nations Industrial Development Organization |
UNIFEM | United Nations Development Fund for Women |
NMIK | United Nations Mission in Kosovo |
UNRISD | United Nations Research Institute for Social Development |
UNRWA | United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East |
UNSAS | United Nations Standby Arrangements System |
UNSCOM | United Nations Special Commission |
UNTAES | United Nations Transitional Administration in Eastern Slavonia |
UNTSO | VN-organisatie voor Toezicht op het Bestand in Palestina |
USZO | Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs |
VN | Verenigde Naties |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VNO/NCW | Vereniging Nederlandse Ondernemers/Nederlands Christelijke Werkgevers |
VMP | Vakbondsfinancieringsprogramma |
VR | Veiligheidsraad |
VU | Vrije Universiteit |
FNV | Federatie Nederlandse Vakbeweging |
VBO | Voorlichting en Bewustwording Ontwikkelingssamenwerking |
VPO | Programma Voedselzekerheid en Voedselverbetering |
WEOG | West European and Other Countries Group |
WFP | World Food Programme |
WEU | West-Europese Unie |
WHI | Wet op Herverzekering van Investeringen |
WHO | World Health Organization |
WOB | Wet Openbaarheid van Bestuur |
WTO | World Trade Organization |
WWC | World Water Council |
Alle artikelen waarvan met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat deze zinvol zijn te onderbouwen met ramings- en doelmatigheidskengetallen zijn inmiddels ook met deze kengetallen onderbouwd.
Ramingskengetallen | ||
Artikelnummer | Omschrijving | Toegelicht bedrag in 2000 (x f 1000) |
Algemeen Binnenland/Uitgavenartikel | ||
06.01.01 | Ambtelijk personeel | 188 399 |
06.01.04 | Huisvesting | 22 921 |
Algemeen Buitenland | ||
07.01.01 | Ambtelijk personeel | 255 144 |
07.01.03 | Post-actief personeel | 11 260 |
07.01.04 | Materieel | 106 |
07.01.04 | Automatisering Beheer | 30 000 |
07.01.04 | Automatisering Investeringen | 76 000 |
ODA | ||
13.06 | SNV Wachtgelden | 9 000 |
16.01 | Deskundigenprogramma | 117 000 |
Algemeen Buitenland/Ontvangstenartikel | ||
07.02 | Kanselarijrechten | 25 800 |
07.02 | Paspoortgelden | 8 100 |
07.02 | Legalisatierecht | 800 |
07.02 | Naturalisaties | 40 |
Totaal | 744 570 |
Doelmatigheidskengetallen | ||
Artikel- nummer | Omschrijving | Toegelicht bedrag (x f 1000) |
Algemeen Binnenland | ||
06.01.01 | Vertalingen | 3 589 |
Algemeen Buitenland | ||
07.01.01 | Ambtelijk personeel (visumverlening) | 32 000 |
35 589 |
Tevens zijn geen activiteiten opgenomen die de evaluatie van het vergunning-instru- ment betreffen. De reden hiervan is dat Buitenlandse Zaken geen vergunningen ver- strekt. Tenzij anders aangegeven besteden de genoemde evaluaties geen specifieke aan- dacht aan eventuele aspecten van misbruik of oneigenlijk gebruik (M&O-aspecten).
In dit hoofdstuk van bijlage 7 zijn evalua- ties opgenomen van activiteiten die vallen onder één of meer (sub)begrotingsartikelen waaruit voor een deel of geheel subsidies worden verstrekt.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26800-V-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.