26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 353 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juli 2014

Hierbij ontvangt u namens de vaste commissie voor Defensie de uitgangspuntennotitie voor het Groot Project Vervanging F-16, conform artikel 9, lid 1 van de Regeling grote projecten.

De vaste commissie voor Defensie heeft in haar procedurevergadering van 3 april 2014 besloten tot het herijken van de informatievoorziening door het kabinet aan de Kamer over het Groot Project Vervanging F-16. Daartoe heeft de commissie een uitgangspuntennotitie opgesteld. De Minister van Defensie en de Minister van Economische Zaken hebben middels twee brieven gereageerd op de notitie (Kamerstuk 26 488, nrs. 346 en 348).

Op 1 juli 2014 heeft de vaste commissie voor Defensie in een algemeen overleg met de Minister van Defensie gesproken over de uitgangspuntennotitie. Naar aanleiding van het overleg is de notitie aangepast en in de procedurevergadering van 3 juli 2014 door de commissie vastgesteld. Vanaf nu vormt de uitgangspuntennotitie de basis voor de halfjaarrapportages over het Groot project Vervanging F-16. Aan de notitie is een bijlage toegevoegd met de toezeggingen die de Minister in het algemeen overleg aan de Kamer heeft gedaan.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

Uitgangspuntennotitie Groot Project Vervanging F-16

1 Inleiding

Op voorstel van de vaste commissie voor Defensie heeft de Tweede Kamer (hierna: de Kamer) op 17 juni 1999 besloten de vervanging van de F-16 aan te wijzen als Groot project. Aanwijzing van een Groot project is een signaal van de Kamer aan het kabinet en aan zichzelf dat, in afwijking van de normale controle- en informatieprocedures, een verhoogd attentieniveau gewenst is vanwege te verwachten risico’s en complicaties. Het schept de mogelijkheid om tot een intensievere en/of meer toegesneden informatievoorziening te komen over de voortgang van de vervanging van de F-16.

Met de aanwijzing van een Groot project geeft de Kamer geen politiek oordeel over het beleid. De Kamer formuleert haar wensen over de informatievoorziening over de vervanging van de F-16, zodat ze haar controlerende taak goed kan vervullen.

Het centrale uitgangspunt bij de vormgeving van de informatievoorziening over het Groot project Vervanging F-16 is uiteraard dat de Kamer die informatie ontvangt die zij wil ontvangen en op de wijze waarop zij dat wil. In deze Uitgangspuntennotitie wordt, conform artikel 9, lid 1 van de Regeling grote projecten, geschetst om welke informatie het gaat en hoe de Kamer deze informatie wenst te ontvangen.

Voorgeschiedenis

Op 17 juni 1999 heeft de Kamer besloten het project «Vervanging F-16» aan te wijzen als Groot project. De vaste commissie voor Defensie heeft destijds in een brief1 uiteengezet dat zij een jaarlijkse rapportage wenste en welke informatie de jaarrapportage moest bevatten. Op verzoek van de commissie heeft de toenmalige Staatssecretaris van Defensie vervolgens een basisdocument naar de Kamer gestuurd, dat als referentie voor de projectvoortgang moest dienen.2

Bijna 10 jaar later, in 2009, heeft de commissie op grond van artikel 11 van de Regeling grote projecten besloten haar informatiebehoefte te herijken. Dit gebeurde nadat de commissie de voortgangsrapportage over het jaar 2008 had teruggezonden, omdat zij de geleverde informatie ontoereikend c.q. de kwaliteit van de geleverde informatie onvoldoende achtte. In een brief van 27 oktober 2009 heeft de commissie haar aanvullende informatie-eisen uiteengezet.3

Tot en met 2011 stuurde de Minister van Defensie namens het kabinet (hierna: de Minister) de jaarlijkse voortgangsrapportages binnen drie maanden na afloop van het rapportagejaar aan de Kamer (voor 1 april). Vanaf 2012 is het moment van publicatie met twee maanden uitgesteld (voor 1 juni), zodat het jaarlijks in april te verschijnen Selected Acquisition Report (SAR) van het Amerikaanse Ministerie van Defensie en de meest recente publicaties over het F35-programma van de Amerikaanse Rekenkamer (GAO) en het Congressional Budget Office (CBO) in de jaarrapportage kunnen worden meegenomen.4

Besluit tot herijking informatievoorziening

Het besluit tot herijking van de informatievoorziening vloeit voort uit de behandeling van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de wijze waarop de Kamer over de voortgang van het Groot project Vervanging F-16 is geïnformeerd.5 De vaste commissie voor Defensie zag aanleiding om de informatievoorziening Groot project Vervanging F-16 te herijken. Twee redenen liggen hier ten grondslag aan:

1. Voornemen tot aanschaf F-35

Met de nota «In het belang van Nederland» maakt Defensie de keuze voor de F-35 ter vervanging van de F-16.6 Deze keuze zal medio 2015 leiden tot een verwervingsbesluit waarover de Kamer door middel van de DMP-D brief wordt geïnformeerd. Daarmee komt het Groot project in de fase van uitvoering.

2. Nederlandse deelname aan operationele test- en evaluatiefase

Nederland zal in 2015 samen met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk meedoen aan de operationele test- en evaluatiefase: Initial Operational Test and Evaluation (IOT&E).7 Daartoe heeft Defensie twee testtoestellen aangeschaft. De voorbereidingen op de testfase zijn in gang gezet. De testen kunnen leiden tot modificaties en aanpassingen in het F-35 programma. Daarnaast kunnen testen inzicht geven in mogelijkheden en beperkingen van de toestellen.

In het licht van de Nederlandse deelname aan de IOT&E fase en het besluit van het kabinet om de F-35 aan te schaffen, heeft de vaste commissie voor Defensie op 20 maart 2014 besloten de informatieafspraken met de Minister over het Groot project Vervanging F-16 te herijken. Artikel 11 «Actualiseren van afspraken en basisrapportage» van de Regeling grote projecten biedt hiervoor de grondslag.

1.1 Opzet van de Uitgangspuntennotitie

In paragraaf 2 worden de procedurele uitgangspunten geschetst voor de invulling van de grootprojectstatus van de Vervanging van de F-16.

In paragraaf 3 worden de uitgangspunten geschetst voor de niet-financiële informatievoorziening aan de Kamer in het kader van het Groot project Vervanging F-16.

In paragraaf 4 worden de uitgangspunten geschetst voor de financiële informatievoorziening aan de Kamer in het kader van het Groot project Vervanging F-16.

In paragraaf 5 worden de uitgangspunten geschetst voor de kwaliteit van de informatievoorziening aan de Kamer over het Groot project Vervanging F-16.

De in deze notitie genoemde uitgangspunten zijn aanvullend op de aanwijzingen in de informatievoorziening die in de Regeling grote projecten zijn vastgelegd.

Tevens ziet de vaste commissie voor Defensie de afspraken over de informatievoorziening als aanvullend op de informatievoorziening aan de Kamer zoals vastgelegd in het Defensie Materieel Proces (DMP).

2 Procedurele uitgangspunten

2.1 De duur van de grootprojectstatus

De vaste commissie voor Defensie wenst de Vervanging van de F-16 als Groot project te blijven monitoren tot en met de oplevering van het laatste nieuwe jachtvliegtuig en de uitfasering van de laatste F-16.

2.2 Periodiciteit en verschijningsmoment voortgangsrapportages

Conform artikel 9, lid 5 van de Regeling grote projecten wordt twee maal per jaar een voortgangsrapportage over het Groot project Vervanging F-16 uitgebracht. De commissie acht met ingang van 2015 een rapportagefrequentie van twee maal per jaar wenselijk nu het project in de (voorbereiding op de) test- en uitvoeringsfase is beland.

De rapportageperiode wordt met ingang van 1 juni 2014 – in afwijking van het kalenderjaar – 1 juni t/m 31 mei. De commissie wil de rapportageperiode zo aanpassen dat in de voortgangsrapportage het SAR rapport kan worden verwerkt en de voortgangsinformatie bij de behandeling in de Kamer actueel is. Uiterlijk 1 maart 2015 verwacht de commissie de eerste halfjaarrapportage.

De voortgangsrapportages moeten uiterlijk 1 maart en op de derde dinsdag in september naar de Kamer worden gezonden. De rapportages hebben respectievelijk betrekking op de periode 1 juni t/m 30 november en 1 december t/m 31 mei. De voortgangsrapportage van de derde dinsdag in september dient te worden vergezeld van een accountantsrapport over het voorafgaande boekjaar8.

3 Uitgangspunten voor de niet-financiële informatievoorziening

3.1 Algemene uitgangspunten

Algemeen uitgangspunt is dat de Minister de voortgangsinformatie voorziet van een oordeel in brede zin: hoe staat het met het Groot project Vervanging F-16? In hoeverre kunnen binnen het gereserveerde budget en de afgesproken planning de beoogde – zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin – jachtvliegtuigen gekocht worden?

Daarbij hoort ook dat de Minister de individuele gegevens die ze presenteert, indien van toepassing, voorziet van een analyse en een oordeel, bijvoorbeeld als de prestaties achterblijven bij de planning of daarop vooruit lopen. Wat is de oorzaak van de ontstane situatie en wat kan daaraan gedaan worden? Het gaat dan om het benoemen van de knelpunten en mogelijke oplossingen.

3.2 Afbakening informatiebehoefte

Planning

De vaste commissie voor Defensie verlangt een overzichtelijke en actuele planning van het project, waarin duidelijk wordt welke informatie de Kamer wanneer ontvangt en welke mijlpalen er zijn.

Verder acht de commissie in het bijzonder de planning van de besluitvormingsmomenten van belang (onder meer de DMP-D brief, eventuele alternatieve aanwending van de risicoreservering), de wijze waarop de Kamer daarbij betrokken zal worden en welke beïnvloedingsmogelijkheden de Kamer op die momenten heeft. In iedere rapportage dient duidelijk vermeld te worden wat de stand van zaken is met betrekking tot het volgende beslismoment. Daarbij dient duidelijk te worden aangegeven op basis van welke beslisinformatie beslissingen worden genomen.

Risicomanagement en -beheersing

De commissie wenst in de voortgangsrapportages geïnformeerd te worden over de risico’s rond dit Groot project. In de risicoparagraaf dienen de risico’s te worden beschreven. De risico’s dienen te worden gekwantificeerd en systematisch in beeld gebracht. Daarnaast verwacht de commissie een duidelijke omschrijving van de maatregelen die genomen worden ter beheersing van de risico’s. In opvolgende rapportages wenst de commissie duidelijk geïnformeerd te worden over het resultaat van de genomen beheersmaatregelen. Daarbij wil de commissie aandacht voor de ontwikkeling van de risico’s, en of deze toenemen dan wel afnemen als gevolg van de genomen maatregelen.

In het bijzonder wenst de commissie systematisch geïnformeerd te worden of risico’s gevolgen kunnen hebben voor onder meer:

  • de kostenramingen voor investeringen en exploitatie;

  • de operationele capaciteiten van het toestel;

  • de operationele inzetbaarheid van het toestel (zowel qua aantal, geweldsspectrum als kosten);

  • het tijdstip van initial operational capability van de toestellen;

  • het eventueel langer doorvliegen met de F-16.

Door middel van deze benadering van risico’s verwacht de commissie de informatie over risico’s gefocust te houden op die aspecten waarop de Kamer haar controlerende taak ziet, namelijk functionaliteit, tijd en geld.

Aantallen en ambities

De commissie wil helder geïnformeerd worden over de aantallen toestellen die Defensie zal aanschaffen in relatie tot de vastgestelde ambities. Volgens de Minister van Defensie kan de krijgsmacht met de aanschaf van 37 F-35 toestellen 24 uur per dag, zeven dagen per week het Nederlandse luchtruim bewaken en permanent met vier toestellen elders in de wereld één grote operatie uitvoeren. Tevens stelt de Minister dat, als binnen het afgebakende financiële kader de komende jaren alsnog ruimte ontstaat om meer toestellen aan te schaffen en te gebruiken, Defensie daartoe zal overgaan. Volgens de Minister kan de luchtmacht in dat geval ook nog een kortdurende bijdrage aan een tweede grote operatie leveren.9 Bij aanpassing van de aantallen toestellen en/of de ambities van de krijgsmacht zal de Kamer daarover vooraf moeten worden geïnformeerd.

Onderwerpen

Naast een beschrijving van de voortgang van het F-35 programma in de VS op hoofdlijnen langs de aspecten functionaliteit, tijd en geld, wenst de commissie ook geïnformeerd te worden over de volgende onderwerpen:

  • a. Testfase en testtoestellen;

  • b. Geluid;

  • c. Operationele inzetbaarheid;

  • d. Positie Nederlandse industrie en Bijzondere Vertegenwoordiger;

  • e. Transitiefase;

  • f. Langer Doorvliegen F-16;

  • g. Internationale rapporten;

  • h. Ontwikkelingen in partnerlanden;

  • i. Voortgang nucleaire taak F-35.

Ad. a. Testfase en testtoestellen

Nederland zal vanaf 2015 tot eind 2018 samen met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk meedoen aan de operationele test- en evaluatiefase: Initial Operational Test and Evaluation (IOT&E).10 Daartoe heeft Defensie twee testtoestellen aangeschaft. De commissie wenst dat in de voortgangsrapportages inzicht op hoofdlijnen wordt gegeven over het verloop van de testfase. Voor zover de testfase leidt, of lijkt te leiden tot wijzigingen in planning en kostenramingen (van de testfase én het hele programma), of in functionaliteiten van het toestel, dient dit in een vroeg stadium in de voortgangsrapportage te worden gemeld, samen met eventuele oplossingen van hierdoor ontstane knelpunten.

Ad. b. Geluid

De Nederlandse geluidnormering staat een concentratie van alle jachtvliegtuigen op één basis niet toe. Daarom blijven Volkel en Leeuwarden de twee Nederlandse jachtvliegbases. Bij de ingebruikname van de F-35 dient zeker te worden gesteld dat deze binnen de wettelijk vastgestelde geluidsruimte kan worden gebruikt. De commissie verwacht dat – wanneer dat in de test- en transitiefase aan de orde is – in de voortgangsrapportages aandacht wordt besteed aan de geluidsniveaus van de F-35 en de (mogelijke) geluidsbelasting rondom de twee bases. Daarbij wil de commissie geïnformeerd worden conform de motie Eijsink c.s.11

Ad. c. Operationele inzetbaarheid

De commissie wil in de voortgangsrapportages op de hoogte gehouden worden van de eventuele wijzigingen in de (toekomstige) operationele inzetbaarheid van de Nederlandse luchtmacht – zowel in de transitiefase als daarna. Het gaat dan zowel om de operationele inzetbaarheid van de F-16 als de F-35. Hierbij valt te denken aan samenwerkingsafspraken met partner- en/of buurlanden, (nieuwe) afspraken in NAVO-verband, nieuwe inzichten in de uitvoering van onderhoud, en de opleiding en training van personeel. Ten slotte kan het ook gaan om nieuwe inzichten in de exploitatiekosten, die mogelijk gevolgen hebben voor de operationele inzetbaarheid van de vliegtuigen.

Ad. d. Positie Nederlandse industrie en Bijzondere Vertegenwoordiger

Een afgeleide doelstelling van het Groot project Vervanging F-16 is de Nederlandse industrie zoveel mogelijk in te schakelen bij de productie en instandhouding van de F-35. De commissie verwacht een heldere overzichtstabel, waarin de oorspronkelijke doelstelling wordt afgezet tegen de afgesloten raamovereenkomsten en de gerealiseerde inkomsten. Ook dienen de afdrachten van de Nederlandse industrie en de verwachte en gerealiseerde royalty-inkomsten duidelijk gepresenteerd te worden. De commissie verwacht op hoofdlijnen inzicht en een oordeel over de activiteiten van de Bijzondere Vertegenwoordiger en het JSF Industry Support Team (JIST).

Ad. e. Transitiefase

Mede vanwege het signaal van de Algemene Rekenkamer dat, door de transitie binnen de bestaande financiële kaders uit te voeren, de ambitie van Defensie tijdens de transitiefase onder druk komt te staan, wil de commissie in de voortgangsrapportages vroegtijdig geïnformeerd worden als dit risico zich dreigt te verwezenlijken.

Ad. f. Langer Doorvliegen F-16

De commissie wil in de voortgangsrapportages geïnformeerd worden over de uitvoering en het resultaat van de investeringen in het langer doorvliegen met de F-16. Het gaat daarbij om de volgende investeringen:

  • Langer doorvliegen F-16 – Operationele zelfverdediging;

  • Langer doorvliegen F-16 – Instandhouding;

  • Langer doorvliegen F-16 – Vliegveiligheid en luchtwaardigheid.

Ook hier wil de commissie in ieder geval geïnformeerd worden in hoeverre de investeringen conform planning verlopen en of de beoogde effecten worden bereikt.

Ad. g. Internationale rapporten

In de voortgangsrapportages dienen een samenvatting en appreciatie van de Minister te worden opgenomen van de internationale rapporten die in de rapportageperiode zijn verschenen. De commissie verwacht in ieder geval dat aandacht wordt besteed aan rapporten van:

  • het Amerikaanse Congressional Budget Office (CBO);

  • de Amerikaanse Congressional Research Service (CRS);

  • het Amerikaanse Office of the Director, Operational Test and Evaluation;

  • het Amerikaanse Center for Strategic and Budgettary Assesments (CSBA);

  • het Amerikaanse Government Accountability Office (GAO);

Tevens dient het jaarlijkse F-35 Joint Strike Fighter Selected Acquisition Report (SAR) van het Amerikaanse Ministerie van Defensie door de Minister van een appreciatie te worden voorzien.

Ten slotte wenst de commissie dat aan eventuele relevante rapporten van de rekenkamers van andere partnerlanden ook aandacht wordt.

De appreciatie van de Minister dient vooral in te gaan op eventueel uit de rapporten voortvloeiende nieuwe inzichten over:

  • de kostenramingen voor investeringen en exploitatie;

  • de operationele capaciteiten van het toestel;

  • de operationele inzetbaarheid van het toestel (zowel qua aantal, geweldsspectrum als kosten);

  • het tijdstip van initial operational capability van de F-35 toestellen;

  • het eventueel langer doorvliegen met de F-16.

Ad. h. Ontwikkelingen in partnerlanden

In de voorgangsrapportages dient niet alleen aandacht besteed te worden aan formele besluiten die partnerlanden ten aanzien van het F-35 programma hebben genomen, maar ook aan relevante (politieke) ontwikkelingen in de partnerlanden. Mogelijke wijzigingen van planningsaantallen kunnen gevolgen hebben voor de aanschafkosten van de F-35, de business case en de Nederlandse industrie. De vaste commissie voor Defensie wenst een gedegen omgevingsanalyse, waarbij aandacht is voor de (mogelijke) gevolgen van internationale ontwikkelingen voor de aspecten functionaliteit, tijd en geld.

Ad. i. Voortgang nucleaire taak F-35

De Kamer heeft met de motie Van Dijk uitgesproken dat de vervanger van de F-16 geen nucleaire taak mag hebben.12 De commissie wenst in de voortgangsrapportages geïnformeerd te worden over de voortgang in de ontwikkeling van de nucleaire taak van de F-35 in relatie tot de uitvoering van de motie.

4 Uitgangspunten voor de financiële informatievoorziening

Vanzelfsprekend dient de financiële informatie in de voortgangsrapportages in overeenstemming te zijn met de niet-financiële informatie, en moet de relatie tussen de ontwikkelingen in de voortgang en financiële ontwikkelingen helder worden beschreven.

Dit geldt in ieder geval voor:

  • de mate waarin eventuele vertragingen in het F-35 programma gevolgen hebben voor de kostenramingen voor, en uitgaven aan, het langer doorvliegen met de F-16;

  • de mate waarin eventuele aanpassingen in het F-35 programma gevolgen hebben voor de kostenramingen van, en uitgaven aan, de aanschaf van de F-35;

  • de mate waarin eventuele aanpassingen in het F-35 programma gevolgen hebben voor de kostenramingen van, en uitgaven aan, de exploitatie van de F-35.

  • de mate waarin eventuele aanpassingen in het Transitieplan gevolgen hebben voor de kostenramingen voor, en uitgaven aan, het langer doorvliegen met de F-16 en de introductie van de F-35.

De commissie is op de hoogte dat de Minister bezig is om life cycle costing (LCC) een grotere rol te laten spelen bij het ministerie. Dit kan aanzienlijke verbeteringen opleveren voor de kwaliteit van de informatie die de Minister over bovengenoemde aspecten kan leveren. De commissie beseft dat de uitrol van de plannen van de Minister rond LCC enige jaren zal vergen. De commissie verwacht in de toekomst te kunnen profiteren van de verbeterde informatie.

Risicoreservering

De commissie verwacht dat eventuele benutting van de risicoreservering duidelijk in de voortgangsrapportages wordt vermeld. Tevens dient mede op basis van de risicoparagraaf een onderbouwd oordeel te worden gegeven in hoeverre de risicoreservering nog voldoende wordt geacht.

Defensiebegroting

De commissie verwacht dat alle bedragen in de voortgangsrapportages duidelijk herleidbaar zijn tot de bedragen in de Defensiebegroting (en suppletoire begrotingswetten) en vice versa. De budgetten voor de Vervanging van de F-16 en het Langer Doorvliegen met de F-16 dienen herkenbaar in de Defensiebegroting gepresenteerd te worden door middel van een heldere meerjarige budgettaire overzichtstabel. Budgetoverschrijding of onderbesteding dient daarbij steeds te worden toegelicht.

5 Uitgangspunten voor de kwaliteit van de informatievoorziening

Hieronder volgt een aantal algemene uitgangspunten voor de kwaliteit van de informatievoorziening over het Groot project Vervanging F-16.

5.1 Algemene kwaliteitseisen voor de informatievoorziening

  • a. Actueel: de geleverde voortgangsinformatie moet actueel zijn. Dit betekent concreet dat de informatie in de voortgangsrapportages inzicht geeft in de resultaten die in de voorafgaande maanden zijn bereikt en dat er voldoende tijd moet zijn om informatie voor de voortgangsrapportages te verzamelen en te ontsluiten. Enkel in het geval van bijzondere omstandigheden kan, tijdelijk en met expliciete instemming vooraf van de Kamer, van deze actualiteitseis worden afgeweken.

  • b. Tijdig: de voortgangsinformatie moet op tijd beschikbaar zijn, dat wil zeggen op een moment dat eventuele bijsturing door de Kamer mogelijk is. Dit betekent dat de informatie uit de voortgangsrapportages logisch gekoppeld moet worden aan de beschikbare beïnvloedingsmomenten. Daarbij wordt in ieder geval gedacht aan de behandeling van de Rijksbegroting en de Voorjaarsnota.

  • c. Consistent: de voortgangsinformatie moet in de tijd vergelijkbaar zijn en aansluiten bij de wijze waarop het project is gedefinieerd. Dit betekent dat de informatie in de voortgangsrapportages logisch aan moet sluiten bij de geformuleerde behoeftestelling en dat deze gedurende de looptijd gelijk blijft. Als toch sprake is van aanpassingen, dan wordt daarover vooraf met de Kamer overlegd.

  • d. Volledig: de voortgangsinformatie dient de scope van het Groot project in voldoende mate af te dekken.

  • e. Juist: de voortgangsinformatie is betrouwbaar en valide. De informatie in de voortgangsrapportages moet uiteraard kloppen. Hiervoor zullen waarborgen moeten worden getroffen, bijvoorbeeld door de informatie die andere betrokken actoren aanleveren van waarborgen voor de juistheid te voorzien. Verder worden voor de waarborging van de juistheid van de informatie de aanwijzingen voor het accountantsrapport gevolgd, zoals die in de Regeling (artikel 13) is voorgeschreven.

5.2 Algemene eisen vormgeving voortgangsrapportages

De voortgangsinformatie over het Groot project Vervanging F-16 dient op een heldere, eenduidige én compacte wijze vorm te worden gegeven. Dit betekent concreet dat er gezocht moet worden naar een goede balans tussen de gewenste informatiedichtheid enerzijds en omvang anderzijds. Om dit te bewerkstelligen kan bijvoorbeeld goed gebruik worden gemaakt van figuren en tabellen, die slechts een korte toelichting behoeven. Op deze manier worden ook de «administratieve lasten» voor de Kamer en het ministerie beperkt.

Bijlage 1: Toezeggingen Algemeen Overleg 1 juli 2014

Conclusie (uitgesproken door voorzitter):

De gedachtewisseling tussen de Minister van Defensie en de commissie heeft geleid tot één aanpassing in de uitgangspuntennotitie die de commissie aan de Minister heeft voorgelegd. Het tijdstip van de tweede rapportage zal worden aangepast van 1 september naar de derde dinsdag van september. Deze uitgangsnotitie vormt daarmee de basis voor de informatievoorziening aan de Kamer voor het groot project vervanging F-16.

Door Minister van Defensie gedane toezeggingen:

  • De uitgangspuntennotitie vormt de leidraad over het groot project vervanging F-16 voor de informatieverschaffing aan de Kamer

  • De Minister neemt ontwikkelingen m.b.t. de nucleaire taak van de F-35 op in de voortgangsrapportage

  • De Minister informeert de Kamer zodra het mogelijk is een F-35 naar Nederland te halen

  • De Minister zal bij het JPO insisteren op zo spoedig mogelijke openbaarmaking van het SAR-rapport


X Noot
1

Brief met kenmerk 34-DEF-99, d.d. 23 september 1999

X Noot
2

Kamerstuk 26 488, nr. 3

X Noot
3

Brief met kenmerk 2009Z19758/2009D52267

X Noot
4

Brief van de commissies Defensie en ELI aan de Ministers van Defensie en ELI met kenmerk 2011Z22374/2011D61097

X Noot
5

Kamerstuk 26 488, nr. 323

X Noot
6

Kamerstuk 33 763, nr. 1–3

X Noot
7

Kamerstuk 26 488, nr. 319

X Noot
8

De Minister is voornemens beide rapportage te laten vergezellen door een accountantsrapport van de Auditdienst Rijk.

X Noot
9

Kamerstuk 33 763, nr. 1, p. 17–18.

X Noot
10

Kamerstuk 26 488, nr. 330.

X Noot
11

Kamerstuk 33 763, nr. 22

X Noot
12

Kamerstuk 33 763, nr. 14

Naar boven