A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
Voorstel van wet
1. Artikel 285, eerste lid, onderdeel e, luidde:
e. een met redenen omklede verklaring van burgemeester en wethouders van
de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar of van een gemeentelijke
kredietbank dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitenrechtelijke
schuldsanering te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoeker
beschikt.
2. De onderdelen 2 en 3 van artikel I over A zijn nieuw. De andere onderdelen
zijn vernummerd.
3. Onderdeel 6 van artikel I onder B luidde:
In artikel 320, achtste lid, worden na de woorden «voorgeschreven
publicaties» ingevoegd de woorden: en van de deskundigen.
4. De onderdelen 7, 8 en 9 van artikel I onder B zijn nieuw. Het laatste
onderdeel is vernummerd.
5. Artikel II is onderdeel C van artikel I geworden. Ingevoegd is de zin:
Na artikel II wordt een nieuw artikel IIa ingevoegd, luidende:
6. Het oorspronkelijke artikel III is vervallen en luidde: De gemeenten
zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de afgifte van verklaringen
als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onderdeel e.
7. Artikel II luidde: Deze wet treedt in werking met ingang van de dag
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Memorie van toelichting
1. In de plaats van de eerste drie alinea's van punt 3 (Uitvoeringsaspecten)
was de volgende alinea opgenomen:
Het voorstel bewerkstelligt een aanzienlijke verlichting van de werkzaamheden
van rechtbank en bewindvoerder. De vereenvoudiging ten opzichte van het oorspronkelijke
wetsvoorstel maakt het voorts mogelijk dat in veel minder gevallen dan aanvankelijk
gedacht een advocaat tot bewindvoerder moet worden benoemd. In veel gevallen
zal een medewerker van een gemeentelijke kredietbank, die vaak al betrokkenheid
heeft gehad bij een poging tot een minnelijke regeling, kunnen worden belast
met het bewindvoerderschap. Het voornemen bestaat de taken die uit de regeling
voortvloeien toe te delen aan een aantal (gedacht wordt aan een circa twintig)
kredietbanken, verspreid over het land, waar deskundigheid en ervaring kan
worden opgebouwd of geïntensiveerd. De al genoemde werkgroep van advocatuur,
rechterlijke macht en kredietbanken stemt ermee in dat als bewindvoerder in
de regel een medewerker van een gemeentelijke kredietbank wordt genoemd tenzij
de schuldenaar vijf jaar voorafgaand aan de schuldsanering heeft gehandeld
in de uitoefening van een beroep of bedrijf of de complexiteit tot benoeming
van een andere bewindvoerder aanleiding geeft.
2. Van de toelichting op artikel 285 zijn de laatste twee alinea's nieuw.
3. De toelichting op artikel 287 is nieuw.
4. In de toelichting op artikel I onderdeel B is de tweede alinea in de
plaats gekomen van de volgende zin: Daarnaast heeft de hiervoor genoemde commissie
geadviseerd de bepalingen over de postblokkade uit de faillissementsregeling
ook van toepassing te verklaren op de schuldsaneringsregeling (artikel 287,
293 en 296).
5. De eerste alinea van de toelichting op artikel I onderdeel C (was artikel
II) is nieuw, met uitzondering van de eerste zin.
6. Het inwerkingtredingsartikel IV is tot artikel II vernummerd.