25 657
Persoonsgebonden Budgetten

26 631
Modernisering AWBZ

nr. 28
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2003

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een gedragslijn aan, bestemd voor zorgkantoren, RIO's en scholen. Deze gedragslijn fungeert als overgangsmaatregel tot 1 augustus 2004 voor de inzetbaarheid van een PGB in het onderwijs. Het PGB is de laatste tijd veelvuldig aangevraagd voor zorg tijdens schooluren. Als gevolg hiervan zijn zorg- en onderwijstaken in de praktijk door elkaar gaan lopen.

Sinds 1 april 2003 is een belangrijke stap richting de modernisering van de AWBZ gezet en per 1 augustus 2003 is de wet Leerlinggebonden Financiering in werking getreden, die onder andere de invoering van een leerlinggebonden financiering regelt. De nieuwe wetgeving leidde blijkbaar tot onduidelijkheid over welke taken uit de AWBZ en welke uit het LGF-budget gefinancierd moeten worden. Wij zijn in overleg over de reikwijdte van en de afbakening van de onderwijswetgeving en de AWBZ. Belangrijk in dit kader is de verduidelijking van de juridische achtergronden van de wetgeving en het scheiden van verantwoordelijkheden. In dit kader verwijs ik naar de houdbaarheidsbrief AWBZ, (kamerstuk 26 631, nr. 56) van 15 september 2003.

Voor de gerezen problematiek wil ik oplossingen voor de korte en lange termijn bieden.

Voor de periode tot 1 augustus 2004 (het lopende schooljaar) heb ik in overleg met onderwijs als overgangsmaatregel een gedragslijn opgesteld. Uitgangspunt van deze gedragslijn is dat enerzijds bestaande PGB-houders niet gedupeerd worden en anderzijds de kosten van deze gedragslijn beheersbaar blijven.

Voor het ontwerpen van de gedragslijn als overgangsmaatregel hebben wij zorgvuldig gekeken naar alle belangen. De gedragslijn is ruimhartig in die zin dat bestaande PGB-budgethouders en nieuwe kinderen die nog niet op school zitten niet gedupeerd worden en hun arrangement met de school kunnen voortzetten. Aan de andere kant willen wij voorkomen dat er een aanzuigende werking ontstaat door deze tijdelijke maatregel. Voor leerlingen die al op school zijn toegelaten en tot nu toe geen beroep hebben hoeven te doen op PGB is daarom de huidige wet- en regelgeving van kracht.

Voor de periode na 1 augustus 2004 bezien mijn collega van OCenW en ik de huidige wet- en regelgeving, hoe deze toegepast kan worden en eventueel moet worden aangepast. Wij zullen in het voorjaar 2004 de Kamer en betrokken partijen op de hoogte stellen van een heldere en duidelijke lijn.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

GEDRAGSLIJN TOT 1 AUGUSTUS 2004

In afwachting van de overeenstemming over een uit te zetten lijn na 1 augustus 2004 die OCenW en VWS met elkaar afspreken is in overleg met het CVZ onderstaande gedragslijn geformuleerd voor de periode tot 1 augustus 2004:

Overgangsmaatregel:

1. Groep kinderen met PGB

Bestaande pgb-houders t.b.v. schoolgaande kinderen met een nieuwe indicatie na 1 april 2003 die zou leiden tot een lagere vaststelling van het PGB behouden recht op tenminste het bestaande bedrag gedurende het huidige schooljaar, zodat bestaande arrangementen met de school kunnen worden voortgezet.

2. Groep nieuwe kinderen op school

Kinderen die voor het eerst onderwijs gaan volgen (4-jarigen, KDC-kinderen) kunnen gedurende het huidige schooljaar gebruik maken van hetzelfde arrangement als groep 1. Voor niet leerplichtige kinderen (4-jarigen) vormt onderwijs geen voorliggende voorziening. Zij maken daardoor, mits geïndiceerd, ook als zij onderwijs genieten, onverkort aanspraak op alle functies.

Over de zorg door kinderdagcentra in combinatie met het onderwijs is door het CVZ op 27 juni 2003 reeds een circulaire gezonden naar de zorgkantoren waarin een tot 1 augustus 2004 geldende handelwijze is opgenomen.

3. Groep leerplichtige kinderen op school

Voor deze groep kinderen geldt het bestaande regime in afwachting van de definitieve lijn, die OCenW en VWS met elkaar gaan afspreken. In het algemeen geldt hiervoor, dat indicatiestellers vanaf heden de gebruikelijke afweging maken volgens de thans geldende richtlijnen. Dat betekent géén AWBZ-indicatie als de school een voorliggende voorziening biedt of kan bieden. AWBZ-zorg tijdens schooluren is niet onmogelijk, maar zal zich in de regel beperken tot degenen waarvoor geen voorliggende voorziening is aangewezen.

Het CVZ draagt zorg voor de uitleg en heeft de volgende preciseringen voor indiceren volgens de huidige wet- en regelgeving:

– PGB's mogen niet worden besteed aan onderwijsvoorzieningen in aansluiting op het aanbod van de school. PGB's mogen slechts worden ingezet voor de geïndiceerde zorg Dus geen PGB voor persoonlijke verzorging buiten schooltijd inzetten voor huiswerkbegeleiding tijdens schooluren.

– leerplichtige kinderen kunnen tijdens de schooluren en tussen de schoolmuren geen aanspraak maken op AWBZ-zorg voor de functies ondersteunende en activerende begeleiding.

– leerplichtige kinderen die niet geïndiceerd zijn voor speciaal onderwijs kunnen tijdens de schooluren en tussen de schoolmuren wel aanspraak maken op AWBZ-zorg voor de functies persoonlijke verzorging en verpleging.

Deze aanspraak geldt dus niet voor leerlingen die geïndiceerd zijn voor het speciaal onderwijs.

Naar boven