25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2018

Tijdens het vragenuur van uw Kamer op 19 juni jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 95, Vragenuur) is mij door het lid Asscher in algemene zin gevraagd of ik op de hoogte ben/was van vaststellingsovereenkomsten over de dividendbelasting. Zonder in te gaan op specifieke gevallen heb ik daarop ontkennend geantwoord.

Naar aanleiding van het vragenuur heb ik naslag laten doen. Daarbij is gisteravond bij het Ministerie van Financiën een aan mij gericht stuk uit 2014 aangetroffen waarin wordt ingegaan op de structuur van een bepaalde onderneming. Daarbij wordt tevens melding gemaakt van een in een periode daarvoor door de Belastingdienst vooraf gegeven zekerheid over de fiscale gevolgen van een bepaalde vennootschapsstructuur. Hiermee wordt gedoeld op wat hiervoor als vaststellingsovereenkomst is aangeduid. Gezien het gevonden stuk moet ik constateren dat mijn antwoord aan het lid Asscher voorbarig is geweest.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven