24 804 Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Ontvangen ter Griffie op 6 januari 2015.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 11 februari 2015.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur kan niet eerder inwerking treden dan op 12 februari 2015.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 januari 2015

Een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 76, eerste lid, van de Luchtvaartwet treedt niet eerder in werking dan nadat de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gedurende twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst, de gelegenheid hebben gehad hun wensen en bedenkingen daartegen kenbaar te maken (artikel 76, vierde lid, van de Luchtvaartwet). Gelet op deze voorgeschreven nahangprocedure leg ik hierbij het bovenvermelde besluit met de daarbij behorende nota van toelichting (Stb. 2014, 585) aan u voor1.

Het besluit strekt er onder meer toe de continue screening in de burgerluchtvaart mogelijk te maken. De juridische grondslag voor deze screening wordt deels gelegd in het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (artikel 22c) en deels in het Besluit beveiliging burgerluchtvaart (artikel 11a). De wijziging van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart vindt zijn grondslag in de Luchtvaarwet.

Een gelijkluidende brief zend ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven