Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2001-2002
KST56191
2001-2002
24 490
Verkoopbeleid agrarische domeinen
Nr.
16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2001
In het overleg van 18 mei 2000 met de vaste commissies voor Financiën
en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heb ik toegezegd u nader te informeren
over het beleid voor de agrarische domeingronden. Daarbij zal ik tevens toelichten
wat de gevolgen zijn van het kabinetsstandpunt over pachtbeleid voor pachters
en verpachters van de Staat.
Deze brief is als volgt opgebouwd:
I Inleiding
II Korte evaluatie verkoopbeleid agrarische domeinen
III Conclusie
IV Gevolgen kabinetsstandpunt pachtbeleid voor (erf)pachters van de Staat
V Mogelijkheden om bedrijven vrij van (erf)pacht te krijgen
VI Financiële consequenties
I Inleiding
Op 12 april 2000 is de Staat gestopt met het verkopen van de agrarische
domeingronden aan zittende (erf)pachters. De belangrijkste reden voor de tijdelijke
verkoopstop was het voorkomen dat gronden die mogelijk een bijdrage kunnen
leveren aan het realiseren van publieke doelstellingen worden verkocht. Hiermee
werd een adempauze gecreëerd om het verkoopbeleid van de agrarische domeingronden
in lijn te brengen met de huidige ontwikkelingen op het gebied van de Ruimtelijke
Ordening en het pachtbeleid en de verschillende belangen op een goede wijze
tegen elkaar af te wegen. In de brief van 12 april 2000 heb ik u toegezegd
dat het verkoopbeleid van de agrarische domeingronden zou worden herbezien
zodra duidelijkheid bestaat over de toekomstige ruimtebehoefte van de rijksoverheid
en de rol van de agrarische domeingronden daarbij.
De Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening is in december 2000 gepresenteerd.
Het beleid voor de agrarische domeingronden kan nu worden aangegeven.
Het huidige areaal agrarische domeinen is als volgt opgebouwd:
Gronden uitgegeven in pacht
ca. 50 000
ha
Gronden uitgeven in 40-jarige erfpacht
ca. 15 000 ha
Gronden uitgegeven in altijddurende erfpacht
ca. 15 000 ha
Gronden uitgegeven in grondbankerfpacht
ca. 5 000 ha
Overige
ca.
5 000 ha
Totale areaal agrarische domeinen
ca. 90 000 ha
II Korte evaluatie verkoopbeleid agrarische domeinen
In de jaren '80 hebben de volgende overwegingen tot de start van het verkoopbeleid
geleid:
1. Agrarisch grondbezit werd niet als overheidstaak gezien, en omdat de
gronden geen publieke functie meer hadden waren zij overtollig voor het Rijk;
2. Er was geld nodig voor andere doelen, waaronder de aankoop van natuurterreinen
3. Door het grote staatsbezit aan landbouwgronden in de IJsselmeerpolders
was er nauwelijks grondmobiliteit in de IJsselmeerpolders.
Deze overwegingen staan nu in een ander daglicht.
Ad 1.)
Het is geen kerntaak van het Rijk om agrarische gronden te beheren. Wel
is een rijksoverheidstaak het zorgvuldig omgaan met haar bezit en dit optimaal
te benutten voor publieke doelstellingen.
De in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening geformuleerde doelen
claimen de komende dertig jaar veel ruimte. Voor de functies wonen, werken
en infrastructuur is tussen de 100 000 en 200 000 ha grond nodig.
Voor de functies water, recreatie en natuur is 333 000 ha extra grond
nodig. Deze ruimteclaims zullen grotendeels uit het bestaande areaal landbouwgrond
moeten komen.
De overheid is zelf een grote vrager naar grond. Eerst hectaren verkopen
en vervolgens weer hectaren aankopen is niet op voorhand doelmatig. Het is
dan ook vanzelfsprekend dat zij haar eigen bezit zorgvuldig gebruikt –
indien mogelijk – voor de realisaties van publieke doelstellingen.
De agrarische domeingronden kunnen aan de realisatie van publieke doelstellingen
op twee manieren bijdragen:
A. agrarische domeingronden krijgen in de toekomst een andere bestemming;
B. agrarische domeingronden die vrij van (erf)pacht komen worden aangewend
als compensatiegrond voor agrarische ondernemers die elders in het land hun
bedrijf moeten verlaten voor publieke doelstellingen.
Ad A.
Agrarische domeingronden die waarschijnlijk in de toekomst een andere
bestemming krijgen, werden in het verkoopbeleid dat gold tot april 2000 aangewezen
als zogenaamde strategische grondvoorraad. Uit de Vijfde Nota over de Ruimtelijke
Ordening blijkt dat er veel voornemens zijn om publieke doelen te realiseren
in gebieden waar de Staat grond heeft. Bijvoorbeeld alleen al voor de IJsselmeerpolders
zijn er, inclusief het reeds vastgestelde en in uitvoering zijnde beleid,
o.a. de volgende beleidsvoornemens gemaakt waaruit een ruimteclaim kan volgen:
• winning van grondstoffen voor de bouw;
• ruimte voor de mogelijke aanleg van een nieuw randmeer bij de Noordoostpolder;
• realiseren van de Hanzelijn;
• ontwikkelen van een duurzame projectlocatie voor de glastuinbouw
(o.a. ter verplaatsing van het glasareaal in het Westen);
• onderzoek naar opties voor de Zuiderzeespoorlijn.
Ook noemt de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening beleid cq -voornemens
elders in het land waar staatsgronden bij betrokken kunnen zijn. Bijvoorbeeld:
• regulering van de capaciteit van de havens rond de Waddenzee en
het IJsselmeer;
• ontwikkeling van de «Natte As» in het Noorden;
• realisering Betuwelijn;
• ruimte voor water, o.a. de maasoevers en het rivierengebied.
Ad B.
Agrarische domeingronden die vrij van (erf)pacht komen en de agrarische
bestemming houden kunnen ook bijdragen aan de realisatie van publieke gronden.
Namelijk door ze in te zetten als compensatiegronden.
De hierboven genoemde ruimteclaim van ruim 400 000 ha voor andere
functies dan landbouw zal grotendeels door het wijzigen van de bestemming
van landbouwgronden moeten worden gerealiseerd.
In de praktijk is gebleken dat compensatiegronden als smeerolie in het
proces van grondverwerving kunnen dienen. Agrarische ondernemers zijn geneigd
sneller en gemakkelijker hun bedrijf te verlaten als zij elders de mogelijkheid
hebben om hun bedrijf voort te zetten. Het kabinet wil dan ook graag dit beleid
stimuleren.
Gemiddeld kwam er jaarlijks ongeveer 300 ha grond vrij van pacht. Dit
aantal nam steeds verder af door de verkoop aan zittende (erf)pachters, bijvoorbeeld
in 1998 en 1999 is ca. 20 000 ha grond verkocht.
Zowel de praktijk als de ruimteclaims in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke
Ordening tonen aan dat de behoefte aan compensatiegronden toeneemt. De vraag
naar compensatiegronden komt vanuit de vakdepartementen en van Domeinen.
Daarnaast streeft de Staat ernaar om haar eigen (erf)pachters die ruimte
moeten inleveren voor publieke doelen te compenseren, zodat zij een gelijkwaardige
bedrijfsvoering elders kunnen voortzetten.
Uit het bovenstaande blijkt dat gronden die aangewend worden als compensatiegronden
in hoge mate bijdragen aan publieke doelstellingen en derhalve een strategisch
karakter hebben.
Ad 2.)
De afspraak dat een gedeelte van de ontvangsten uit de agrarische verkopen
die naar het Ministerie van LNV gaat voor de aankoop van natuurterreinen is
vormgegeven door structurele verwerking in de raming van de ontvangsten van
Financiën en de uitgaven van LNV.
Ad 3.)
Door de verkopen van de afgelopen 17 jaar (ca. 51 000 ha, met name
pachtgronden) is in de IJsselmeerpolders een zelfstandige markt ontstaan voor
landbouwgrond. Deze conclusie is in 1997 al getrokken door externe taxateurs
en de commissie Koopmans. Hierdoor is de grondmobiliteit in de IJsselmeerpolders
vergelijkbaar met de rest van Nederland.
De vermelde oorspronkelijke argumenten om de agrarische domeingronden
te verkopen zijn niet meer op dezelfde wijze van kracht. Daarbij komt
dat de behoefte aan grond voor de realisatie van publieke doelstellingen groot
is.
III Conclusie
Gezien de rol die de agrarische domeingronden kunnen vervullen voor publieke
taken heeft het kabinet besloten de verkopen van de agrarische domeinen aan
zittende (erf)pachters niet te hervatten. Dit besluit ondersteunt de taak
van de Staat om zorgvuldig en doelmatig om te gaan met haar bezit. De bedrijfscontinuïteit
van zittende pachters en erfpachters wordt hierdoor niet aangetast aangezien
zij als pachter of erfpachter van de Staat hun bedrijf kunnen voortzetten.
Hierbij gelden dan de volgende uitgangspunten:
• Gronden die in de toekomst een andere bestemming krijgen, blijven
in bezit van de Staat, totdat de nieuwe bestemming wordt gerealiseerd;
• Gronden die vrij van (erf)pacht komen – en in de toekomst
geen andere bestemming krijgen dan landbouw – dienen als compensatiegronden
voor bedrijfsverplaatsers;
• De Staat ontvangt marktconforme opbrengsten bij de verkoop van
vrij van pacht gekomen gronden;
• Gronden die in de toekomst geen betekenis hebben voor publieke
doelen kunnen worden verkocht.
IV Gevolgen kabinetsstandpunt pachtbeleid voor (erf)pachters
van de Staat
Recentelijk heeft het kabinet besloten over het pachtbeleid. Hierna worden
de gevolgen van dit besluit weergegeven voor (erf)pachters van de Staat.
Pachters
Aangezien het kabinetsstandpunt over het pachtbeleid voorziet in een ruime
overgangsregeling wordt de bedrijfscontinuïteit voor pachters van de
Staat niet geschaad. Bijna alle pachtgronden van de Staat vallen onder de
definitie van bedrijfspacht. Concreet betekent dit dat de zittende pachter
tot zijn 65e jaar kan blijven pachten. Indien hij een opvolger heeft kan deze
indeplaats worden gesteld tijdens het twaalfjarige overgangsrecht of worden
aangewezen om later op te volgen, mits de opvolger voldoet aan de gestelde
voorwaarden. De opvolger kan dan pachten tot 65 jaar.
Erfpachters
De relatie tussen pacht en erfpacht bij de Staat is vastgelegd in de erfpachtvoorwaarden
van de Staat. De canon wordt vastgesteld op het bedrag dat bij verpachting
van de erfpachtszaak als onbehuisd (los) land als pachtprijs zou kunnen worden
bedongen.
Dat betekent voor de erfpachtovereenkomsten dat wordt aangesloten bij
de systematiek van de nieuwe Pachtwet als deze inwerking is getreden. Voor
de 40-jarige erfpachtovereenkomsten geldt dat tot zij aflopen.
Eerder is toegezegd dat na expiratie van de 40-jarige erfpachtovereenkomsten
een eenmalige heruitgifte plaatsvindt met marktconforme voorwaarden voor de
duur van 40 jaar. De eenmalige heruitgiftes vinden plaats vanaf 2012.
De daarbij behorende marktconforme voorwaarden zullen tijdig bekend worden
gemaakt, rekening houdend met alle relevante factoren van dat moment.
V Mogelijkheden om bedrijven vrij van (erf)pacht te krijgen
De agrarische domeinen kunnen het aankoopproces van gronden voor publieke
doelstelling ondersteunen d.m.v. compensatiegronden. Aangezien de meeste agrarische
ondernemers die moeten wijken voor publieke doelstellingen hun bedrijf in
eigendom hebben, willen zij – als zij hun bedrijf elders willen voortzetten –
graag een eigendomsbedrijf terug. Om de agrarische domeingronden in te kunnen
zetten als compensatiegronden moeten zij dus vrij van (erf)pacht zijn.
Het aanbieden van compensatiegronden is maatwerk. De urgentie van verplaatsing,
de oppervlakte, soort gebruik e.d. zijn hierbij van belang. Als rijksdiensten
compensatiegronden nodig hebben, zal gericht naar de juiste gronden worden
gezocht. De bedrijfsverplaatser wordt uitgekocht op zijn huidige bedrijf en
koopt het compensatiebedrijf.
De Raad voor Vastgoed Rijksoverheid, die conform de Nota Grondbeleid wordt
opgericht, kan aan dit proces sturing geven door het ontwikkelen van een rijksstrategie
voor aankoop, verkoop en beheer van vastgoed.
De volgende mogelijkheden staan de Staat ter beschikking om bedrijven
vrij van (erf)pacht te krijgen:
• het vrij van pacht komen van gronden door pachters die hun bedrijf
beëindigen;
• het actief op zoek gaan naar pachters die op termijn hun bedrijf
willen beëindigen en tegen een gepaste financiële vergoeding dit
willen vervroegen;
• het kopen van erfpachtrechten, op de markt, waarvan de Staat de
blote eigendom bezit.
De Staat verkoopt deze gronden tegen de vrije verkeerswaarde aan degene
die in aanmerking komt voor compensatiegronden. Zowel het aanbieden van compensatiegronden
als het accepteren daarvan geschiedt op basis van vrijwilligheid.
VI Financiële consequenties
Door enerzijds geen agrarische domeingronden meer te verkopen aan (erf)pachters
zullen de ontvangsten voor de Staat afnemen. Het verkopen van compensatiegronden
tegen de vrije verkeerswaarde zorgt er anderzijds voor dat de Staat hogere
opbrengsten krijgt voor haar bezit en dat het bezit tevens bijdraagt aan publieke
doelstellingen. Het is dus aannemelijk dat de totale ontvangsten hoger zullen
zijn dan bij voortzetting van een verkoopbeleid tegen verpachte waarde, waarbij
geen publieke doelen worden gediend. Dit verschil bedraagt ongeveer 55% (verschil
waarde in verpachte staat waartegen werd verkocht en de vrije verkeerswaarde
die nu wordt gehanteerd). Bij voorjaarsnota worden eventuele budgettaire veranderingen
ingepast in de Financiën begroting.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos
De feitelijke realisering van de publieke doelen loopt via de geëigende
WRO-procedures van streek- en bestemmingsplannen.
Agrarische domeingronden die waarschijnlijk niet bijdragen aan publieke
doelstelling kunnen worden verkocht. Hierbij gaat het om:
• gronden die zijn uitgegeven onder grondbankerfpachtvoorwaarden;
• kleine vrij gelegen oppervlakte grond (indicatief ca. 10 ha)
die niet behoren tot een groter domeincomplex waarop geen andere bestemming
dan landbouw komt en waarvan niet verwacht wordt dat ze op enige wijze kunnen
bijdragen aan publieke doelstellingen. Deze gronden kunnen worden verkocht
tegen de marktwaarde waarbij het eventuele deel van het melkquotum dat aan
de Staat toekomt direct wordt afgerekend. Zittende (erf)pachters hebben een
voorkeursrecht conform de huidige Pachtwet en het kabinetsstandpunt over pachtbeleid.