24 170 Gehandicaptenbeleid

33 990 Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)

B1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 juni 2018

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties2 hebben op 20 maart jl. de reactie van de bewindspersonen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op het toezeggingenrappel van februari 2018 ten aanzien van toezegging T02294 besproken. De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding hiervan op 29 maart 2018 nog enkele vragen gesteld aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Staatssecretaris heeft op 26 april 2018 een uitstelbericht gestuurd.

De Minister van VWS heeft de Eerste Kamer per brief van 13 juni 2018 geïnformeerd3.

Deze brief is besproken in de vergadering van de vaste commissie Koninkrijksrelaties van 19 juni 2018. Naar aanleiding van deze bespreking heeft de commissie opgemerkt «er niet gelukkig mee te zijn dat de beantwoording van een commissiebrief van 29 maart jl. als het ware is «meegenomen» in de brief van de Minister van VWS, zonder dat naar deze brief is verwezen. Commissiebrieven dienen altijd separaat beantwoord te worden.»

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 29 maart 2018

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben op 20 maart jl. de reactie van de bewindspersonen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op het toezeggingenrappel van februari 2018 ten aanzien van toezegging T02294 besproken. De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

Op 12 april 2016 heeft de Staatssecretaris van VWS toegezegd dat Nederland erop zal aandringen dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten snel een besluit nemen over de vraag hoe en wanneer het verdrag inzake de rechten van personen met een handicap tot medegelding wordt gebracht en daarbij de mogelijkheden voor ondersteuning bij de implementatie ervan nogmaals onder de aandacht van deze landen te brengen.4 «Deze nadere belofte doe ik gaarne»5, aldus de Staatssecretaris op 12 april 2016 in de Eerste Kamer, kort voordat de goedkeuring van het verdrag werd aangenomen.

De bewindspersonen van VWS schrijven nu in reactie op het toezeggingenrappel het volgende:

«Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben de ratificatie van het VN Verdrag Handicap nog in beraad. Als zelfstandige landen binnen het Koninkrijk, besluiten zij zelf op welke wijze en in welk tempo zij de implementatie van het verdrag in uitvoering willen brengen.»6

Het antwoord van de bewindspersonen komt vrijwel letterlijk overeen met het initiële antwoord van de Staatssecretaris tijdens het debat op 12 april 2016, voorafgaand aan zijn toezegging aan de Kamer.7 Waren de bewindspersonen op de hoogte van de inhoud van het debat en de implicaties van de toezegging en beseffen zij dat hun antwoord dan ook geen adequate reactie is op de vraag van de Kamer naar de uitvoering van deze toezegging? Die toezegging werd immers gedaan precies omdat de Kamer geen genoegen nam met deze formulering van de Staatssecretaris.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn zich ervan bewust dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten zelfstandige landen zijn, zoals ze ook in het debat in 2016 expliciet hebben verwoord. Ze vroegen echter in het debat «hoe de Nederlandse regering (...) in gesprek gaat met de landen om ervoor te zorgen dat de ratificatie uiteindelijk zal plaatsvinden, met vervolgens de uitvoering.»8 De Staatssecretaris zei in het debat expliciet: «We dringen erop aan dat ook zij snel het besluit nemen om het verdrag ook in formele zin tot medegelding te brengen. Ik ben zeer bereid om daar nog eens bij hen op aan te dringen en ervoor te zorgen dat zij er tempo mee maken door te expliciteren waar zij onze steun kunnen gebruiken om tot implementatie over te gaan.»9

De leden van de GroenLinks-fractie verbazen zich erover dat twee jaar na het goedkeuren van het verdrag deze toezegging geen enkel vervolg lijkt te hebben gekregen nu de regering niet verder komt dan het herhalen van een formalistisch standpunt dat de Staatssecretaris al in zijn toezegging van 2016 verlaten had. Wat heeft de regering sinds 12 april 2016 gedaan om de landen ertoe te bewegen het verdrag tot medegelding te brengen? Welke communicatie is daarover geweest tussen Nederland en de andere landen in het Koninkrijk sinds 12 april 2016? Welke belemmeringen zijn daarbij aan het licht gekomen waardoor het verdrag in de landen nog niet tot medegelding kon worden gebracht? Welke hulp is in concreto gevraagd dan wel aangeboden om medegelding en implementatie mogelijk te maken? Welke vervolgstappen staan de regering voor ogen om te bereiken dat de rechten van personen met een handicap in alle landen van het Koninkrijk geborgd worden conform het VN-verdrag?

De leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, R.R. Ganzevoort

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2018

De reactie op uw brief van (29 maart 2018) met als onderwerp «Reactie op het toezeggingenrappel VWS ten aanzien van T02294» kan tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat ik nog geen reactie van de andere landen heb ontvangen op mijn verzoek om informatie en overleg. Ik besef dat u met uw brief juist om spoedige beantwoording van uw vragen verzoekt. Tegelijkertijd acht ik informatie van de andere landen zelf cruciaal om u goed te kunnen informeren. Dit

omdat de landen zelfstandig zijn in hun beslissing hoe en wanneer het Verdrag te implementeren.

Ik zal u mijn reactie doen toekomen, zodra ik die informatie heb. Mijn inspanningen zijn erop gericht om u uiterlijk eind mei te kunnen informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Letter B heeft alleen betrekking op 24 170.

X Noot
2

Samenstelling:

Engels (D66), Van Bijsterveld (CDA), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Ester (CU), Ganzevoort (GL) (voorzitter), De Graaf (D66) (vice-voorzitter), Schouwenaar (VVD), Sent (PvdA), Kok (PVV), Gerkens (SP), Vlietstra (PvdA), Don (SP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Meijer (SP), Oomen-Ruijten (CDA), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV).

X Noot
3

EK 24 170, A.

X Noot
4

Zie toezegging T02294 op www.eerstekamer.nl.

X Noot
5

Handelingen I 2015/16, 27, item 8, p. 27.

X Noot
6

Kamerstukken I 2017/18, 34 775 XVI, F, p. 7.

X Noot
7

Handelingen I 2015/16, 27, item 8, p. 13–14.

X Noot
8

Handelingen I 2015/16, 27, item 8, p. 14.

X Noot
9

Handelingen I 2015/16, 27, item 8, p. 27.

Naar boven