24 095
Frequentiebeleid

nr. 97
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 maart 2002

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen2 hebben op 28 februari 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris J.M. de Vries van Verkeer en Waterstaat en staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de brief van 1 februari 2002 inzake het kabinetsstandpunt verdeling radiofrequenties (24 095, nr. 87).

Bij het verslag is een fact sheet demografisch bereik zero base als bijlage gevoegd3.

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Wagenaar (PvdA) stelt dat het kabinet gedurende het afgelopen jaar de Kamer niet altijd even zorgvuldig heeft geïnformeerd, waardoor de Kamer ook niet altijd op een lijn zat. Waar zijn de «gaten in de ether» die staatssecretaris De Vries de Kamer heeft voorgespiegeld, als niet snel zou worden overgegaan tot veilen? Hoe is het gesteld met de juridische houdbaarheid van het nu besproken voorstel? De staatssecretaris had immers gezegd dat indien niet begonnen zou worden met veilen, zij dit «geen dag droog zou kunnen houden voor de rechter»?

Op hoofdlijnen stemt mevrouw Wagenaar in met het voorliggende voorstel, maar zij betreurt dat de maatregel tijdelijk is en dat niet gelijktijdig een vergelijkende toets plaatsvindt. Een veiling kan functioneren indien men alleen populaire zenders in de ether wil, maar diversiteit en het voortbestaan van regionale zenders gaan niet samen met het principe van veiling. Zij verwijst naar de ontwikkelingen in Zweden, waar inmiddels een wet tegen het veilen is aangenomen omdat de diversiteit in de ether te ver terugliep.

Zij spreekt haar waardering uit voor het voorgestelde financieel instrument, waarin zenders met lage kosten en veel winst meer betalen dan de zenders met hoge kosten en weinig winst. Mevrouw Wagenaar hoopt dat nieuwkomers hier ook onder vallen en vraagt of dit inderdaad het geval is. Wel vraagt zij zich af of het bedrag van 15 mln euro niet veel te weinig is in verhouding tot de winsten die bepaalde stations maken.

Mevrouw Wagenaar is blij dat men nu eindelijk met zero base aan de slag gaat, waardoor in de vorm van volwaardige kavels ruimte gecreëerd wordt voor nieuwkomers. Zij vindt het belangrijk dat de migrantenzenders in de vier grote steden nu met hun werk kunnen beginnen. Zij hecht eraan dat de nieuwkomers ook snel aan de slag kunnen en vraagt daarom of de vergelijkende toets op korte termijn afgerond kan zijn. De overeenkomst wordt immers maar voor een jaar vastgelegd en het zou toch merkwaardig zijn als de nieuwkomers, na uitkomst van die vergelijkende toets, pas in de zomer zendmasten zouden kunnen uitzetten. Een beter idee lijkt het haar toe dat Nozema en Broadcast Partners zelf de kavels uitzetten, opdat deze door de nieuwkomers geleasd of gehuurd kunnen worden.

De brief bevat geen informatie over hoe de kavels eruitzien, waardoor mevrouw Wagenaar deze niet kan beoordelen. Zij begrijpt dat bestaande zenders erop vooruitgaan, maar zij zou graag zeker weten of dit inderdaad zo is en verzoekt deze informatie digitaal ter beschikking te stellen.

Wanneer gekozen moet worden tussen een veiling en een vergelijkende toets gaat de voorkeur van mevrouw Wagenaar uit naar een vergelijkende toets op basis van drie criteria: continuïteit, diversiteit en vernieuwing. Een dergelijke toets biedt een kans voor bestaande zenders en een kans voor nieuwkomers.

Uit het staatje dat staatssecretaris De Vries ter vergadering heeft uitgereikt blijkt duidelijk dat de bestaande commerciële zenders erop vooruitgaan, maar niet duidelijk is hoe de (regionale) publieke zenders erop vooruitgaan. Deze zenders hebben de functie van rampenzenders, waardoor het van belang is dat er niet te veel verandering in hun frequentie komt. Zij memoreert dat Radio West van een naar zestien verschillende frequenties ging. Zijn dergelijke problemen nu eindelijk opgelost? Zij verzoekt een overzicht te geven van de stand van zaken met betrekking tot de tegemoetkomingen in de kosten van de regionale en lokale publieke zenders.

De Kamer heeft keer op keer uitgesproken dat er een nieuwskavel moet komen als volwaardige concurrent van radio 1, het zogeheten «level playing field». Maar wanneer je nu kijkt naar het bereik van alle nieuwe zenders heeft de nieuwszender het slechtste bereik, namelijk 47%. Daarom is mevrouw Wagenaar van mening dat deze zender naar een andere kavel moet verhuizen, of dat de toegewezen kavel moet worden vergroot.

Er moet meer ruimte in de ether komen, ook al kan waar sprake is van een schaars goed niet iedereen tevreden worden gesteld. Destijds is afgesproken dat de uitgifte van digitale etherradio moest wachten op zero base, en nu een begin wordt gemaakt met zero base kan dus ook de digitale etherradio van de grond komen. Aangezien hiermee meer ruimte in de ether wordt gecreëerd, verzoekt mevrouw Wagenaar hiermee grote haast te maken. Zij vraagt of de Kamer hierover dit voorjaar een voorstel tegemoet kan zien. Afgelopen zomer heeft zij staatssecretaris Van der Ploeg verzocht om met de NOS te spreken over de mogelijkheid om nieuwsblokken van radio 1 of radio 5 ook in de avonduren uit te zenden en zij is benieuwd naar de uitkomst van dit gesprek.

Mevrouw Wagenaar concludeert dat nu eindelijk tegemoet wordt gekomen aan de motie die zij in februari 2001 heeft ingediend. De handelwijze van het kabinet in de tussenliggende periode verdient geen schoonheidsprijs. Staatssecretaris De Vries heeft de Kamer bestookt met technische en juridische argumenten, die uiteindelijk geen hout hebben gesneden.

De heer Atsma (CDA) stelt dat een mijlpaal is bereikt in een soap die vier jaar heeft geduurd en waarvan het script in de Kamer ligt. Het was een rommeltje, het is een rommeltje en dat lijkt ook zo te blijven. Hij is van het begin af aan uitgegaan van niet veilen en heeft de voorkeur gegeven aan een vergelijkende toets waarbij voor diversiteit en kwaliteit gekozen zou worden, en rekening zou worden gehouden met bestaande partijen. De staatssecretaris van OCW was daar tegen, omdat deze geen cultuurpolitieke argumenten in de strijd wilde werpen. Nu lijkt de staatssecretaris enigszins op zijn schreden te zijn teruggekeerd en daar is hij blij om.

Door zero base lijkt meer ruimte beschikbaar te komen. De aanvankelijke ambitie van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat om per 1 september 2002 te gaan veilen is gelukkig van de baan. Maar het nemen van een beslissing voor langere tijd wordt uitgesteld tot 1 september 2003. Dit is je kop in het zand steken, want hierdoor lijkt het zittend kabinet te zeggen dat men niets heeft bereikt in vier jaar tijd en niets kan bereiken. Een jaar geleden stelde de staatssecretaris dat het veilen door moest gaan en dat uitstel tot na 1 september 2001 onverantwoord zou zijn. Dit blijkt niet terecht te zijn geweest. De heer Atsma heeft bij herhaling aandacht gevraagd voor het tijdig regelen van internationale afstemming van de frequenties. Daarnaast waarschuwde hij voor mogelijke problemen met bouw- en milieuvergunningen. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat wilde hiervan niet horen, maar een halfjaar geleden lieten onder andere Broadcast Partners en Nozema weten dat dit wel degelijk een rol van betekenis speelt. Nu is er zelfs sprake van dat pas in 2004 de benodigde bouw- en milieuvergunningen afgehandeld zouden kunnen zijn. De Kamer heeft immers geen invloed op de verwerkingstijd van vergunningen die door de lagere overheden worden uitgegeven. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en het kabinet hebben zich stelselmatig niets aangetrokken van wat er in de Kamer is gezegd. Over een ding waren de fracties in de Kamer het eens, namelijk dat kwaliteit van groter belang is dan maximalisatie van opbrengst.

De Kamerleden horen van alles, maar wisten tot vijf minuten geleden niets. Het staatje dat staatssecretaris De Vries zojuist heeft overlegd bevat een keurige opsomming van de beoogde dekking van de commerciële stations. Dit is echter berekend door de staatssecretaris en wat anderen daarvan vinden weet de heer Atsma helaas niet. Het is belangrijk om met de direct betrokkenen te kunnen overleggen en te weten wat de publieke omroep en de commerciële omroep, de landelijke en de regionale stations hiervan vinden. Kennelijk werd hierover de afgelopen dagen gediscussieerd. Nu kan de heer Atsma niet veel anders dan staatssecretaris De Vries naar haar reactie vragen op de suggestie van de landelijke en regionale commerciële stations dat het allemaal veel beter zou kunnen. Klopt het dat een veel evenwichtiger verdeling mogelijk zou zijn?

Er is bewust gekozen voor een nieuwszender vanuit het beginsel van de vergelijkende toets en het streven naar diversiteit en pluriformiteit in de commerciële ether. Dan kan het niet zo zijn dat deze nieuwszender wordt afgescheept met minder dan 50% dekking. Als men volwaardige concurrentie wil voor de publieke omroep, is deze handelwijze volstrekt onbegrijpelijk. Dat er iets moest gebeuren was duidelijk en is door de rechtbank vorig jaar bevestigd. Na deze uitspraak in november heeft de Kamer aan de staatssecretaris en het kabinet gevraagd hun visie te geven op het vervolgtraject, maar hierop is het stil gebleven. Op de laatste dag voor het kerstreces heeft de Kamer deze vraag opnieuw gesteld maar wederom bleef het stil. En niet eerder dan eind februari heeft de Kamer een brief ontvangen. Dit is traagheid en getreuzel ten top waar niemand bij gebaat is. In de stukken van 1 februari staat dat begin februari de pakketsamenstelling bekend zal worden gemaakt aan de Kamer en aan de betrokkenen. Maar dit blijkt nu een half A4tje te zijn dat ter vergadering wordt uitgedeeld en dat is de heer Atsma toch wat kort door de bocht. Klopt het dat Broadcast Partners en Nozema samen met de stations tot de door hen gewenste verdeling zijn gekomen?

De heer Atsma hecht aan een goede en gegarandeerde dekking voor de publieke omroep in al haar facetten en handhaaft in dezen zijn scepsis: hij wil eerst zien – of beter gezegd horen – of de woorden van de staatssecretaris ook worden bewaarheid. Vorig jaar heeft de heer Atsma verzocht om in ieder geval radio 1 ook op de middengolf te handhaven. Een meerderheid van de Kamer is deze mening toegedaan maar het kabinet reageert hier niet op. Is staatssecretaris De Vries bereid deze toezegging te doen en zich daarvoor in te zetten? Hoe is het gesteld met de dekking van de regionale publieke omroepen? Daarover wordt geen informatie gegeven terwijl hierin veel geïnvesteerd moet worden. En welk bedrag zou de regering voor haar rekening moeten nemen om de regionale publieke omroep in de ether te houden?

De heer Atsma is blij dat nu wordt uitgesproken dat de zittende commerciële partijen kunnen blijven en dat, kennelijk met tegenzin, nu niet geveild wordt. Hij betreurt het dat er slechts twee en geen drie nieuwe partijen zijn. De Kamer zegt heel duidelijk dat niet geveild dient te worden en dit uitgangspunt kan het kabinet gewoon uitwerken in plaats van te zeggen dat de zaak over een jaar, of na de formatie, opnieuw wordt bekeken. Gezien de tijd die tot nu toe is gemoeid met deze discussie kan worden geconcludeerd dat ook voor 1 september 2003 er geen duidelijkheid zal zijn. Het is immers bekend hoe lang een kabinetsformatie kan duren, en daardoor is de kans erg klein dat er voor 1 januari 2003 nog iets zal gebeuren.

De heer Atsma heeft geen probleem met de bedragen die in de brief worden genoemd, ook omdat de commerciële stations hebben aangegeven dat zij in hoofdlijnen er wel uit zouden kunnen komen. Het gaat om een fors bedrag en de commerciële stations zijn bereid hun nek hiervoor uit te steken. Maar is het wel terecht om voor de periode van een jaar zoveel geld te vragen? Voor dat ene jaar zal men moeten investeren in de zenderopbouw en in de nieuwe frequentie, die immers bekend moet worden gemaakt aan het publiek. Nu het ernaar uitziet dat 1 september 2003 waarschijnlijk niet gehaald gaat worden lijkt het hem verstandig toe om afspraken te maken met de stations voor een langere periode dan een jaar. Het is niet uit te leggen, zeker niet aan nieuwkomers, dat men én een fors bedrag moet betalen aan vergoeding, én moet investeren in naamsbekendheid op een nieuwe frequentie én moet investeren in de opbouw voor zenders. Of dit laatste nu gebeurt via leasen of huren is niet terzake, omdat het geld in ieder geval terugverdiend zal moeten worden en de snelheid waarmee men kan terugverdienen speelt hier een belangrijke rol.

De heer Bakker (D66) is van mening dat het dossier over radiofrequenties de komende jaren voor staatssecretarissen, ambtenaren en overige politici dienst kan doen als een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Je zou vandaag kunnen zeggen: «eind goed, al goed». Dan zou je eroverheen kunnen stappen dat de staatssecretarissen het onderling niet met elkaar eens konden worden en dat zij de ambtenaren niet in de hand bleken te hebben; die ambtenaren bleken tal van eigen agenda's en oude rekeningen te hebben. Verder zou je er overheen kunnen stappen dat de Kamer niet adequaat geïnformeerd werd. Zelfs in de achterkamer werden Kamerleden niets wijzer over techniek, juridische ins and outs, procedures, tijdsplanning, en wat dies meer zij. Afspraken voor politiek overleg werden afgezegd, Kamerleden werden door ambtenaren terzijde genomen met de mededeling dat ze niet moesten denken dat zij hun zin zouden krijgen.

In het vorige reces was een politieke patstelling ontstaan als gevolg van het kabinetsbesluit om het plan-Bouw niet uit te voeren. Het kabinet wilde terug naar de platte veiling maar dat wilde de Kamer niet. In de informatie-uitwisseling werd desinformatie gegeven, er werden afspraken gemaakt over juridische notities die zouden komen maar die bleven uit. Er werden afspraken afgezegd en de landsadvocaat werd in stelling gebracht op grond van – achteraf bezien – discutabele opvattingen. Hierover was en is de heer Bakker ten zeerste ontstemd.

Tot voor enige dagen terug zou de heer Bakker ondanks dit alles hebben gezegd «eind goed al goed». Dan was er aan het eindeloze getouwtrek een eind gemaakt door de tijdelijke verlenging van vergunningen voor bestaande stations, ruimte voor een paar nieuwkomers en de inzet van een financieel instrument. Op een later moment zou dan maar een definitieve afspraak moeten worden gemaakt over de afronding. Uit de brief echter die de Samenwerkende commerciële radiostations (SCR) begin van deze week schreven, komt naar voren dat de houding van de ambtenaren in de communicatie met deze commerciële stations te wensen over liet. Afspraken zouden niet zijn nagekomen, brieven niet geaccepteerd, telefonische toezeggingen niet nagekomen. Er werd 15 mln euro gevraagd van stations terwijl niet duidelijk was wat deze daarvoor kregen, en de stations mochten hierover ook niet meedenken. Voorwaarden werden eerst wel geaccepteerd, en dan weer niet. Natuurlijk kan de overheid iedereen horen en dan een eigen besluit nemen en daaraan vasthouden. De overheid kan ook afspraken maken en condities accepteren. Dat hoeft de overheid niet te doen, maar als ze het wel doet, moet ze zich er ook aan houden. De heer Bakker is van mening dat op het moment dat afspraken gemaakt worden en de overheid deze afspraken op het laatste moment niet nakomt, sprake is van onbetrouwbaar, onbehoorlijk en zelfs onbeschoft gedrag.

De Kamer weet nog steeds niet hoe de verdeling van de kavels er precies uitziet en wat de verschillen zijn tussen het inzicht van het kabinet op dit punt en het alternatieve plan dat de SCR in samenwerking met Nozema had opgesteld. De heer Bakker wil geen staatje maar een plaatje waarop de werkelijke waarde van de kavels te zien is. Je hebt immers halve leugens, hele leugens en statistiek.

Welke toezeggingen zijn er nu precies wel en niet gedaan namens het kabinet, respectievelijk de staatssecretarissen? De heer Bakker gaat er toch van uit dat de ambtenaren die dit dossier behandelen onder regie werken van de verantwoordelijke politici. Hoe zit het nu precies met die brief in een gesloten enveloppe, die gevraagd werd, en niet goed in het putje viel, en vervolgens weer moest worden vervangen? Hoe zit het met die voorwaarden en condities en welke rol heeft het kabinet op dit punt gespeeld? Als inderdaad is toegezegd aan de SCR dat deze zouden kunnen meepraten over mitigeren en over de indeling van de kavels, waarom wordt dan op het laatste moment deze toezegging niet gerealiseerd?

De verlenging en verlening van frequenties zou op 1 september 2002 moeten kunnen ingaan voor de duur van een jaar. Maar hoe zeker is het eigenlijk dat deze datum kan worden gehaald? De heer Bakker weet wel dat er inmiddels een convenant is getekend met de beide operators, maar zijn deze niet mede afhankelijk van gemeenten voor het verkrijgen van de diverse bouw- en milieuvergunningen? En kunnen deze vergunningprocedures in het slechtste geval niet twee jaar in beslag nemen? Wie draagt in de tussentijd de risico's? Waartoe zal dit leiden op 1 september 2003? Is er eigenlijk rekening gehouden met het feit dat er voor dat zenderpark inderdaad veel extra kosten moeten worden gemaakt, voor het gebruik waarvan in wezen maar een jaar zekerheid bestaat, en tot welke kosten leidt dit voor zittende partijen, maar vooral ook voor nieuwkomers? Hoe reëel is in dat licht bezien de aan nieuwkomers gevraagde prijs van 1,75 mln euro? Hoe redelijk is die periode van een jaar? Is het een jaar bruto of is het een jaar netto? Er komt een verdeling op basis van zakelijke criteria. Is er een rangorde in die criteria? Wat speelt daarbij in de ogen van het kabinet de belangrijkste rol? De omvang van de investeringen, penetratie op de kabel, het reeds opgebouwde marktaandeel? Gelet op de voorkeur van de Kamer ligt het marktaandeel het meest voor de hand, omdat daarbij de luisteraars in dit commerciële domein serieus worden genomen.

De heer Bakker veronderstelt het als algemeen bekend dat in dit debat al twaalf jaar lang door achtereenvolgende kabinetten, departementen en Kamerleden voortdurend andere posities zijn ingenomen. Door additief beleid ontstaat een groeiende onduidelijkheid waarbij de ene ruïne op de andere wordt gebouwd. En dan zie je vervolgens dat zich allerlei onverklaarbare processen afspelen tussen de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen als eerst aanspreekbare persoon en de Kamer. De heer Bakker verzoekt deze staatssecretaris duidelijkheid te scheppen over hoe een en ander nu precies gelopen is de afgelopen drie weken. Een kabinet en haar ambtenaren dienen deugdelijk te opereren en hij heeft de indruk dat dit niet het geval is.

Op de achtergrond van dit onderwerp speelt veel emotie mee, concludeert de heer Bakker. Waarom is in het kabinetsvoorstel niet voldaan aan de met de Tweede Kamer overeengekomen voorwaarde dat de nieuwszender zou moeten kunnen beschikken over voldoende dekking om te kunnen spreken van een level playing field met de bestaande publieke nieuwszender? Welke mogelijkheden ziet het kabinet om daaraan alsnog tegemoet te komen? Waarom heeft het kabinet de ontwikkeling van digitale etherradio niet mede in dit voorstel betrokken? Het is bekend dat digitale etherradio nu eenmaal de toekomst is, maar ook dat realisatie ervan niet zonder meer tot stand komt. Is het kabinet bereid een deel van de te ontvangen opbrengst, bijvoorbeeld 10%, zelf in te zetten voor investeringen in het nieuwe project voor de digitale etherradio? Hoe zal het gaan met de niet-landelijke frequenties en met de middengolf? Waarom wordt in de brief nog steeds aan de koppeling met FM vastgehouden? Is het niet reëel om in ieder geval de middengolf wel voor een langere periode te gaan verdelen? Daardoor zou men zeer terughoudend kunnen zijn met de inzet van het financieel instrument. De verhouding van kosten en opbrengsten op de AM ziet er immers heel anders uit dan op de FM. Wat gebeurt er met de nieuwkomers die nu op de middengolf zitten en straks een FM-pakket krijgen, landelijk of regionaal? Blijven die op de AM of wordt de dubbele dekking opgeheven? Wanneer krijgen Kamer en betrokkenen helderheid van het kabinet over de voorstellen en de procedures op dit punt? Vooral de discussie over de landelijke FM heeft natuurlijk ook die mensen die daar vaak bezig zijn met veel kosten en weinig opbrengsten, zeer ontvankelijk gemaakt voor heldere uitspraken.

Enige jaren geleden heeft de regering een aantal frequenties op de AM uitgegeven, maar anders dan dit op de FM het geval is, zijn deze voor een deel niet in gebruik genomen, en waar deze wel in gebruik zijn genomen leiden ze veelal een marginaal bestaan. Daarom verzoekt de heer Bakker het kabinet om de middengolfontwikkeling mede te bezien in het licht van de mogelijkheden van partijen om op die middengolf een haalbare «businesscase» te bouwen. Hij is van mening dat veel van deze AM-frequenties niet in gebruik of zeer verliesgevend zijn.

Ten slotte vraagt de heer Bakker hoe de dekking van de regionale publieke omroepen in het kabinetsvoorstel eruit ziet en wat de reactie van het kabinet is op de kosten die daar moeten worden gemaakt voor het zogenaamde omcijferen. Hij kan niet zonder meer instemmen met de voorstellen van het kabinet, nu er nog lang geen sprake blijkt te zijn van «eind goed, al goed.»

De heer Nicolaï (VVD) constateert dat politieke bemoeienis met het verdelen van radioruimte leidt tot ellende. Hij was, is en blijft een voorstander van veilen maar het is een kiezen tussen kwaden. Bij het veilen blijft de politiek in ieder geval op afstand van wie wat krijgt, waardoor sprake is van een minimale bemoeienis. Veilen is een relatief eerlijke en transparante manier van verdelen. De veilingopbrengsten hebben overigens voor hem nooit een rol gespeeld in zijn meningsvorming.

De heer Nicolaï heeft als eerste de goodwillproblematiek van de zittende zenders aan de orde gesteld en ook het gegeven dat luisteraars gehecht zijn aan zenders. Hij is altijd een en al oor geweest voor alternatieven die zouden beantwoorden aan de vereisten, ook al was de keuze voor veiling al jaren geleden door een meerderheid in de Kamer gemaakt. Driekwart jaar geleden veranderden de fracties van PvdA en D66 ineens van standpunt. De heer Nicolaï is van mening dat van alle ongelukkige stappen die er in dit traject zijn gezet dit wel de meest ongelukkige stap was, omdat dit de indruk wekt van een mogelijke uitholling van democratische besluitvorming.

In de voorliggende brief stelt het kabinet dat een meerderheid in de Kamer tegen veilen is. Op dit moment en onder deze omstandigheden vindt de heer Nicolaï dit begrijpelijk en acceptabel, onder twee voorwaarden. Ten eerste dat dit voorstel een tussenstap is en slechts voor een jaar van kracht zal zijn. De tweede voorwaarde is dat zo snel mogelijk wordt begonnen met digitale etherradio. Als dit immers goed wordt opgezet kan in afzienbare tijd een verveelvoudiging van de capaciteit worden bewerkstelligd, die het probleem van schaarste elimineert of minimaliseert. Daarnaast heeft een snelle invoering van digitale etherradio een positief effect op de positie op de internationale markt.

Er is voorgesteld om de ontwikkeling van digitale etherradio te combineren met het uitgeven van de FM-frequentieverdeling; de heer Nicolaï betreurt het dat deze koppeling van de baan lijkt te zijn. Hij stelt daarom voor om nu af te spreken dat bij de definitieve verdeling per 1 september 2003 sprake zal zijn van een verplichting voor partijen om in de ontwikkeling van digitale etherradio te investeren. Daarnaast wil hij dit jaar al een stap zetten om digitale etherradio zo snel mogelijk letterlijk en figuurlijk van de grond te laten komen. Dit zou betekenen dat de huidige zittende zenders moeten meebetalen aan de ontwikkeling van digitale etherradio. Dit had al in de voorstellen moeten zijn opgenomen, maar dat is niet gebeurd. Nu zal de financiële ruimte moeten worden gevonden in de 15 mln euro die het kabinet heeft aangeven. Als de helft van het benodigde bedrag van de publieke omroep kan komen, en de andere helft van de commerciële zenders, zou nog geen 2 mln euro nodig zijn om op een goede manier het komend jaar zo snel mogelijk te beginnen met de ontwikkeling van digitale etherradio.

De heer Nicolaï vindt dat dat weinig heeft te maken met bemoeizucht, omdat het hier gaat om het algemeen belang van een nieuwe techniek die iedere luisteraar in Nederland de mogelijkheid geeft om uit een veel ruimer aanbod te kiezen wat hij wil horen. Zodoende krijgen de zittende partijen voor dit jaar voorrang onder voorwaarde dat zij meewerken aan de mogelijkheid om meer concurrentie te laten ontstaan. De heer Nicolaï brengt naar voren dat vaak vergeten wordt dat hier drie dingen worden verdeeld: FM, niet-landelijk en AM. Is er eigenlijk sprake van schaarste bij AM? Is daar geld te verdienen? Waarom moet de verdeling van niet-landelijke en landelijke frequenties worden gekoppeld? Hij betreurt het dat het bereik van de nieuwszender zo laag is ten opzichte van de publieke nieuwszender waardoor geen «level playing field» word bereikt. Is hier iets aan te doen, zonder dat dit ten koste gaat van de ruimte voor nieuwkomers?

De heer Nicolaï merkt op dat geen sprake kan zijn van teveel commerciële bemoeienis, omdat het commerciële zenders geoorloofd is alle middelen in te zetten, mits wettelijk geoorloofd, om hun zaak te bepleiten. Het is aan de politici om te bepalen hoe gevoelig zij voor deze argumenten willen zijn. De meeste ruimte in de ether is gereserveerd voor de publieke omroep en behelst vijf zenders en een groot bereik. Van dit domein bepaalt de politiek de randvoorwaarden, zonder zich vervolgens met de inhoud te bemoeien. Hij pleit ervoor om voor de overige ruimte de burger uit te laten maken wat er gebeurt en dat is de markt. Daarnaast moet er ruimte zijn voor nieuwkomers.

De heer Vendrik (GroenLinks) is van mening dat de voorliggende brief een beschamende uitkomst is van het afgelegde traject. De brief van 31 augustus van het kabinet bevatte goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws was dat het plan voor een gekleurde veiling er nog beter uitzag dan in juni het geval was. Het slechte nieuws was dat er sprake was van uitstel vanwege problemen met betrekking tot de internationale coördinatie. Dit laatste bleek al enige dagen na het debat van 4 juli 2001 duidelijk te zijn geworden, maar werd pas een acht weken nadien bij brief aan de Kamer kenbaar gemaakt. Terwijl het kabinet de Kamer voortdurend heeft gewezen – en ook nog tijdens de vergadering van 4 juli 2001 – op het belang van een spoedige besluitvorming, juist in het kader van die internationale coördinatie. De heer Vendrik is als lid van de oppositie hiervoor zelfs nog apart aangesproken, wat hij werkelijk uitzonderlijk vindt. Hij heeft deze door het kabinet aangegeven tijdsdruk serieus genomen en dit heeft zonder meer zijn besluitvorming beïnvloed. Nu constateert hij dat de Kamer op basis van verkeerde informatie een politiek oordeel heeft moeten geven en dit neemt hij het kabinet ten zeerste kwalijk.

In het najaar van 2001, tijdens de hoorzitting, hoorden de collega-Kamerleden van Nozema en Broadcast Partners dat al enige tijd bekend was dat er grote problemen waren met de implementatie van zero base en de internationale coördinatie. De heer Vendrik concludeert dat derhalve ook al enige tijd bekend was dat het door het kabinet geplande tijdstip niet gehaald zou worden. Het te verwachten uitstel was groot, namelijk een of twee jaar en daarover had de Kamer zo snel als mogelijk door het kabinet geïnformeerd moeten worden. Sinds de brief van 31 augustus is er geen Kamerdebat meer gevoerd over dit onderwerp, hoewel hij enige keren collega Kamerleden hierover heeft benaderd. Het overleg dat vandaag gevoerd wordt had in september of oktober 2001 moeten plaatsvinden.

Het verwondert de heer Vendrik overigens dat de voorliggende brief van 1 februari 2002 mede ondertekend is door minister Zalm, terwijl diens handtekening niet staat op de brief van 31 augustus 2001. De kern van de brief van 1 februari 2002 komt naar zijn mening op het volgende neer: de veiling is afgeblazen, het hele plan ligt overhoop en de vergunningen worden met een jaar verlengd of vernieuwd. De motivatie die hierbij gegeven wordt is dat geen Kamermeerderheid te vinden zou zijn voor het plan van het kabinet, terwijl hierover geen Kamerdebat heeft plaatsgevonden de afgelopen maanden. Hoe is het mogelijk dat het kabinet op 31 augustus een brief naar de Kamer stuurt, het veilingplan verbetert, en vijf maanden later een brief schrijft waarin staat dat er kennelijk in de Kamer geen meerderheid te vinden is? In de zomer speelde dit vermeend ontbreken van een Kamermeerderheid kennelijk geen rol, want toen is het kabinet gelukkig gewoon doorgegaan. Maar nu gaat het kabinet zonder Kamerdebat rechtsaf.

De zittende partijen krijgen een verlenging van hun vergunning op basis van een herindeling van het frequentiespectrum, waardoor sprake is van een herverdeling; een zendvergunning kan immers slechts worden verlengd als het gaat om dezelfde frequentie. In het kader van zero base worden nu vergunningen vernieuwd en dat is in feite een hernemen van het plan-Bouw. Met een groot verschil: in het plan-Bouw waren de plannen voor herverdeling van frequentie bedoeld voor een periode van acht jaar en niet voor een jaar. Het plan-Bouw is door het kabinet afgeschoten omdat het juridisch onhaalbaar zou zijn en hierover zijn stapels rapporten geschreven. Nu presenteert het kabinet in feite een «plan-Bouw II».

Een positief aspect van het voorliggende plan is dat hierin het aantal kavels is teruggebracht van tien naar negen. In het debat van 4 juli 2001 heeft de heer Vendrik gepleit voor een terugbrengen naar acht kavels, om problemen met de dekkingsgraad van de landelijke zenders op te lossen en om te voorkomen dat de regionale zenders te veel frequentieruimte moeten inleveren. Tot zijn genoegen heeft het kabinet de tiende kavel geknipt en een deel hiervan naar de landelijke pakketten gebracht. Vrijkomende ruimte uit deze tiende kavel zou voor een deel naar de nieuwsradio moeten gaan en voor een deel naar de regionale zenders.

De overige twee pakketten worden nu niet geveild maar via een inhoudelijke toets toegekend, met marktaandeel als belangrijkste indicator. Ook dit is in feite een amendement op het plan-Bouw, met een voorspelbare uitkomst. De heer Vendrik stelt voor dat het kabinet dan ook maar meteen zegt welke twee partijen dit zijn. Voor de overige nieuwkomers is dit een merkwaardige gang van zaken: zij werken al jaren op de AM-band waardoor zij bij consequenties een beperkt marktaandeel hebben en vallen daardoor bij de inhoudelijke toets uit de boot. Nieuwkomers worden op deze manier niet gelijk behandeld terwijl dit wel de afspraak was. Hij vraagt zich af of dit juridisch houdbaar is. Wellicht heeft het kabinet erop gespeculeerd dat de rechter hier gaat ingrijpen, om vervolgens terug te kunnen komen op het oude plan?

De zittende partijen doen of de 15 mln euro die zij moeten gaan betalen een onoverkomelijk hoog bedrag is. Op grond van de rapportages van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) kan men echter concluderen dat dit bedrag een bescheiden bijdrage is in het licht van de winsten die behaald worden. Bij een veiling wordt het redelijk te betalen bedrag vanzelf duidelijk, maar zonder veiling is lastig vast te stellen wat een economisch rechtvaardige prijs is. Voor de nieuwe kavels wordt artikel 82f van de Mediawet in stelling gebracht, met andere woorden, een zittende partij mag niet op die nieuwe kavels bieden en een nieuwkomer mag niet de twee vrijkomende kavels in bezit nemen. De heer Vendrik vraagt of hij het goed begrijpt dat dit een bijzondere bepaling is voor nieuwkomers. En zo ja, waarom geldt dit dan niet voor zittende partijen? Waarom worden daar dan niet de rechtspersonen die de stations exploiteren van elkaar gescheiden?

Tot slot deelt de heer Vendrik mede dat het kabinet door deze manier van handelen zijn politieke steun verliest. In juni heeft hij, met mitsen en maren, het derde plan dat het kabinet voorlegde gesteund. Nu ligt er een vierde plan wat in feite een non-plan is: de werkelijke besluitvorming wordt immers doorgeschoven naar het volgende kabinet. Dit plan kan hij niet steunen – nog los van het feit dat de Kamer onjuist is geïnformeerd – omdat een uitgewerkt en getoetst plan om te veilen voorhanden is. Dit plan kan onmiddellijk worden opgepakt om de frequentieherverdeling tot stand te brengen, maar het kabinet kiest ervoor om het te laten liggen voor het volgend kabinet. Hij neemt het beide staatssecretarissen ten zeerste kwalijk dat zij geen debat hebben willen voeren in de Kamer over deze besluitvorming. Dit ligt gedeeltelijk ook aan de Kamer, maar vooral aan het kabinet omdat het kabinet heeft besloten zonder debat in de Kamer bakzeil te halen. Hij betreurt dit ten zeerste. Hij heeft voor dit plan geen goed woord over, verwijt het kabinet gebrek aan politieke moed en vreest dat de rechter dit besluit zal corrigeren. Bij de vorige rechtszaak heeft de rechter immers reeds beslist dat er een definitief plan moest komen, maar dit is wederom niet het geval.

De voorzitter merkt op dat hij geregeld tegen de woordvoerders heeft gezegd dat men als men er niet uitkomt een politiek debat moet houden in de openheid. Derhalve is het verwijt van de heer Vendrik ook op de heer Vendrik zelf van toepassing.

De heer Vendrik (GroenLinks) antwoordt dat hij brieven heeft geschreven aan de voorzitter waarin hij verzocht om een debat, maar dit heeft niet mogen baten.

De voorzitter beaamt dat dit zo is en concludeert dat de discussie derhalve in de Kamer is geblokkeerd en niet door de regering.

De heer Vendrik (GroenLinks) hecht eraan dat het perspectief op een veiling blijft bestaan omdat dit ook aan nieuwkomers een eerlijke kans biedt. Dan kan zero base worden geïmplementeerd met een eerlijke veiling, met een eerlijke opbrengst en met goede commerciële radio. Hij vraagt zich af wie nu eigenlijk belang heeft bij zoveel uitstel en is niet geneigd om op basis van mededelingen dat het wellicht wel eens wat langer kan gaan duren, daarmee zonder meer akkoord te gaan.

Antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen constateert dat de heer Bakker herhaaldelijk insinueert dat het gedrag van ambtenaren en bewindslieden te wensen overlaat. Hij verzoekt deze insinuaties te substantiëren in een schrijven aan het kabinet, dan wel de aantijgingen in te trekken. Het verwondert hem overigens dat de heer Bakker zonder meer aanneemt dat de verwijten die de hem tot nog toe onbekende brief van de SCR kennelijk bevat, terecht zouden zijn.

De staatssecretaris onderstreept het belang van een efficiënte en rechtvaardige verdeling van schaarse goederen. Indien het radiospectrum als een puur commercieel goed wordt beschouwd, is veiling de meest efficiënte en rechtvaardige manier om dit goed te verdelen. Enige invloed op de culturele waarde van het gebruik van de kavels zou kunnen worden gerealiseerd door vast te leggen dat bepaalde kavels gebruikt moeten worden voor nieuwszenders of zenders die klassieke muziek uitzenden. Deze zouden dan binnen zo'n kavel kunnen worden geveild. Dit is een plan waar het kabinet achterstond en als hiervoor een meerderheid van de Kamer gevonden had kunnen worden, had het kabinet dit plan zeker gerealiseerd. Lange tijd is er verzet geweest vanuit de Kamer tegen de plannen van het kabinet, waarbij de Kamer voorstelde om de vergunningen gewoon te verlengen, en niet voor een jaar maar voor acht jaar. Bij dit voorstel is echter sprake van een vooropgezette uitkomst die op juridische problemen stuit en die bovendien geen recht doet aan het eerder genoemde principe van rechtvaardigheid en efficiëntie. Het alternatief tekende zich gaandeweg af.

Volgens de staatssecretaris is de politieke hoofdvraag of men de commerciële radiofrequenties puur als een commercieel goed ziet, of als een cultureel goed. Er zijn volgens hem in de Kamer twee verschillende scholen, zonder dat voor één van beide scholen een meerderheid bestaat. Daarnaast is er sprake van een praktisch probleem, omdat een aantal partijen een hernieuwd, voortschrijdend inzicht hebben. Een culturele toets vergt meer overheidsbemoeienis omdat de overheid dan zal moeten aangeven hoe het culturele radiolandschap eruit moet gaan zien. De vraag naar een culturele toets is gaandeweg het debat naar voren gekomen, wat hij als winst ziet, omdat dit betekent dat er geen sprake is van een vooropgezette uitkomst.

De staatssecretaris zegt toe dat zijn departement voor 1 januari 2003 een culturele toets zal uitwerken. Daarbij zal de vraag aan de orde komen of er «iets tussen gezet kan worden», met adviezen van gezaghebbende personen die dan die culturele toets kunnen doen. In de tussentijd ligt het andere model van de gecompartimenteerde veiling voor. Hij zegt verder toe dat hij de ontwikkeling van digitale etherradio zal onderzoeken; de Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek tijdig worden geïnformeerd. De tijd ontbreekt helaas om dit jaar reeds een eerste stap te zetten in de ontwikkeling van digitale etherradio. Hij spreekt overigens over de frequentieruimte zoals deze beschikbaar zal zijn nadat de verdeling gemaakt zal zijn voor de publieke ruimte landelijke en regionale radio.

De staatssecretaris is zich ervan bewust dat volgens de heer Nicolaï een efficiënte verdeling de hoogte prioriteit heeft, waarvoor de veiling een goed instrument is, al of niet met een aantal speciale gecompartimenteerde kavels. Hij geeft aan dat hij de Kamer in maart of april de criteria zal doen toekomen voor de vergelijkende toets die zal worden gehanteerd voor de vergunningen van een jaar. Daarbij zal tevens aan de orde komen, wanneer met digitale etherradio kan worden begonnen. Hij is een groot voorstander van het bespoedigen van de komst van digitale etherradio, en zal met de minister van Financiën bespreken wat de mogelijkheden zijn.

Het kabinet heeft keer op keer gezegd dat een vergelijkende toets die slechts gebaseerd is op het criterium continuïteit, de zittende partijen garantie biedend voor een periode van acht jaar, uit den boze is. Op grond van juridische redenen, rechtvaardigheidsredenen en efficiëntie mag geen sprake zijn van een vooropgezette uitkomst. Daarom mag het uitstel zeker niet langer duren dan een jaar. De staatssecretaris constateert dat geleidelijk aan steeds meer partijen binnen de Kamer voorstander zijn geworden van een vergelijkende toets op basis van cultuurpolitieke criteria, wat een reden is om deze uit te werken. De Kamer kan de «Doos II-criteria» reeds binnen vier weken tegemoet zien. Bij de vergunningverlening voor acht jaar zal geen enkele partij garanties krijgen.

De staatssecretaris brengt naar voren dat een tijdelijke verdeling die niet gebaseerd is op een veiling altijd het probleem met zich brengt dat de grootte en de prijs van de kavels daarbij moeten worden vastgesteld. Overigens zijn de partijen wier vergunning verlengd wordt wel gehouden hun format te handhaven. In dit opzicht wordt in ieder geval de pluriformiteit van het stelsel gecontinueerd. Het bedrag van 15 mln euro heeft de regering vastgesteld nadat zij met de zittende partijen en met potentiële nieuwkomers heeft gesproken. Daarbij is gekeken naar de winsten die gemaakt worden zoals deze blijken uit het rapport van OCW. Wellicht is dit niet helemaal eerlijk, omdat de winsten zullen toenemen wanneer het bereik wordt vergroot, maar in ieder geval streeft het kabinet ernaar om de sterkste schouders ook de zwaarste lasten te laten dragen.

Overigens is het de staatssecretaris niet mogelijk te reageren op de door de heer Bakker genoemde brief van de SCR, omdat hij deze nog niet onder ogen heeft gehad. Voorts refereert hij aan de extra kosten van de regionale publieke omroep die gemaakt moeten worden om zero base te kunnen implementeren. Het kabinet heeft de toezegging gedaan dat deze kosten vergoed zullen worden. Momenteel vindt overleg plaats met de regionale en lokale publieke omroeporganisaties over de kosten die de geplande frequentiewisseling met zich mee zal brengen. Het gaat daarbij vooral om vergoeding van niet-technische kosten. De ingediende declaraties worden momenteel bekeken om te bezien of deze kosten naar alle redelijkheid en billijkheid door de staat vergoed moeten worden. Hij vermoedt hierover binnen zeer korte tijd overeenstemming te kunnen bereiken met de betrokken omroeporganisaties. De staatssecretaris is van mening dat voldoende garanties zijn gegeven aan de publieke omroep om de medewerking aan de implementatie van zero base te geven. De kostenopgaven van de regionale omroepen zijn overigens zeer uiteenlopend: tussen 0 en 6 mln euro.

Dubbele distributie van programma's wordt niet langer toegestaan, met name waar het gaat om uitzending van hetzelfde programma via FM en via AM, met als resultaat dat hetzelfde programma in een gebied twee keer te ontvangen is. Het buitenlands bereik wordt gerealiseerd door radio 5 op AM 747, waarbij de staatssecretaris opmerkt dat de NOS niet voor continuering van dubbele dekking blijkt te zijn. De programmering van radio 5 is aangepast door nieuws van radio 1 over te nemen. Staatssecretaris De Vries heeft per brief van 10 oktober meegedeeld dat het gat in het FM-net van radio 1 is gedicht. De vergunningsperiode voor AM kan niet langer zijn dan die van FM, omdat de verdelingen van FM en AM aan elkaar gekoppeld zijn. De reden hiervan is dat radio-ondernemers een afweging moeten kunnen maken of zij opgaan voor FM. Daarnaast zou het teveel tijd nemen om twee toetsen te ontwikkelen.

Zodra de uitkomst van het overleg met de NOS over het voortzetten van de nieuwsblokken in de avonduren bekend is, zal de staatssecretaris de Kamer hierover berichten. In antwoord op de vraag van de heer Nicolaï benadrukt de staatssecretaris dat inderdaad ook bij AM sprake is van een schaarsteprobleem, zij het van mindere omvang dan bij de FM. Hij onderschrijft het belang van een volwaardige concurrent van radio 1 en is nog aan het nadenken over de mogelijkheden om het bereik van de commerciële nieuwszender te vergroten. In antwoord op de vraag van de heer Vendrik merkt de staatssecretaris op dat artikel 82f van de Mediawet niet van toepassing is op het verlengen van vergunningen. Hij heeft bij de landsadvocaat nagevraagd of deze verlenging voor een jaar gezien kan worden als het uitgeven van een nieuwe vergunning, maar dit blijkt juridisch niet mogelijk te zijn. Dit heeft een ongewenste asymmetrie tot gevolg tussen de zittende partijen en de nieuwkomers. De staatssecretaris zal nogmaals bezien of hieraan iets veranderd kan worden.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat kan duidelijk aangeven, hoeveel de kavels erop vooruit zijn gegaan. Zij heeft deze informatie in een staatje ondergebracht, dat zij onder de aanwezige commissieleden verspreidt. De wijze van verdeling is het belangrijkste discussiepunt in dit dossier. Het kabinet heeft zich in zijn handelwijze steeds gericht op een definitieve verdeling, of een verdeling op langere termijn. De voorkeur van het kabinet gaat uit naar het veilen van alle beschikbare frequenties, maar in de Tweede Kamer is hiervoor geen meerderheid. Hierover is weliswaar in de afgelopen maanden geen kamerdebat gevoerd, maar uit dit debat blijkt dat de inschatting van het kabinet juist is. Bovendien is het aan de Kamer om het initiatief voor een debat te nemen en dit is niet gebeurd. Het is de staatssecretaris niet mogelijk om voort te gaan met de plannen zoals zij in de zomer 2001 wel had gedaan, omdat er inmiddels drie gerechtelijke uitspraken liggen die eisen dat per eind januari – omdat op dat moment de technische voorbereidingen gereed zouden zijn – een beslissing had moeten worden genomen die op zijn minst leidt tot toedeling van de vrijgekomen ruimte van zero base aan nieuwkomers.

De staatssecretaris constateert dat er geen Kamermeerderheid is voor de veiling, maar ook niet voor de criteria van de inhoudelijke toets. Een deel van de Kamer wil immers dat deze criteria van economische aard zijn, maar dit is niet mogelijk voor de lange termijn. Een ander deel van de Kamer wil een toets op basis van inhoudelijke criteria, maar voorbereiding van een dergelijke toets vergt een veel langere voorbereidingstijd dan tot de deadline van eind januari 2002, die de rechter heeft vastgesteld. Daarom is gekozen voor een tijdelijke verdeling, waarvoor de voorgestelde toets volstaat.

De coördinatie met alle omringende landen is geheel afgerond, waarbij 300 nieuwe frequenties met het buitenland zijn uitonderhandeld. De staatssecretaris merkt op dat Nederland hiermee haar hele frequentiespectrum opnieuw en zeer efficiënt heeft ingedeeld, wat nog door geen ander land is gerealiseerd. Dit heeft geleid tot negen kavels voor de landelijke FM. De tiende kavel is gebruikt om wat onvolkomenheden bij met name radio 1 van de publieke omroep te repareren en om de niet-landelijke commerciële radio te versterken. Daarnaast zijn de zittende landelijke kavels iets verbeterd.

Voor de niet-landelijke FM zijn 49 kavels beschikbaar, waarvan 13 voor zittende partijen zijn bestemd en 36 voor nieuwkomers. Hoeveel nieuwkomers dat feitelijk zijn, moet uiteindelijk nog blijken. Voor de AM zijn momenteel 12 kavels, waarvan er 10 in gebruik zijn en waarvan sommige zijn uitgegeven. De regering zal bezien of vergunningen aan partijen die feitelijk niets doen met de kavel in gemoede verlengd kunnen blijven. Er zijn twee nieuwe kavels: de voormalige publieke kavels 2008 en een in Zuid-Limburg. De staatssecretaris wijst op de mogelijkheid dat een partij uit het AM-spectrum een frequentie verwerft in het landelijk FM-spectrum waardoor diens AM-kavel vrij komt. Zij concludeert dat er voor de AM vrije kavels zijn en dat hiervoor genoeg belangstelling bestaat om te kunnen spreken van schaarste. De AM-kavels en de niet-landelijke FM-kavels zullen voor de zomer worden verdeeld voor een periode van 1 jaar, zodat alle nieuwkomers per 1 september 2002 kunnen starten. Nozema heeft op schrift gesteld dat 60% geïmplementeerd zal zijn op 1 september 2002 en dat voor 1 januari 2003 100% geïmplementeerd zal zijn. De regering heeft veel geld geïnvesteerd in de inhuur van ingenieursbureaus, opdat de milieu- en bouwvergunningen die nodig zullen zijn zodanig deskundig zijn opgesteld dat de afhandeling hiervan vlot kan verlopen. De staatssecretaris merkt op dat de regering de gemeenten ook zal ondersteunen in de behandeling van deze vergunningen.

Overigens kwam het in het verleden voor dat concurrerende partijen bezwaarschriften indienden tegen elkaars verzoek voor een vergunning. De staatssecretaris meldt dat nu is afgesproken dat dergelijke vertragingstechnieken achterwege zullen blijven, omdat alle partijen ervan overtuigd zijn dat het in ieders belang is dat hetgeen internationaal gecoördineerd is nu zo snel mogelijk in gebruik wordt genomen. Zowel Nozema als Broadcast Partners zijn reeds volop bezig te inventariseren waar vergunningen zullen moeten worden aangevraagd en werken aan de voorbereiding hiervan.

Wat de mogelijkheid betreft van het leasen of huren van zendmasten zegt de staatssecretaris toe er op aan te zullen dringen bij de zendexploitanten dat alles in het werk wordt gezet om te zorgen dat ook de nieuwkomers per 1 september op de volle kavel de lucht in kunnen. Een jaar is inderdaad kort, maar de nieuwkomers zijn partijen die reeds een positie innemen en daardoor snel aan de slag kunnen. Hierdoor voldoet de regering aan de rechterlijke uitspraak dat de nieuwe ruimte snel in gebruik dient te worden genomen.

De staatssecretaris stelt dat bij de kavelverdeling wordt uitgegaan van het potentieel publiekbereik en niet van hectares. Zero base is nu geïmplementeerd. Door de tijdelijke verdeling kunnen zittende partijen langer gebruik maken van hun frequenties en ook aanmerkelijk meer ruimte krijgen. Er zijn twee kavels voor nieuwkomers en een verdrievoudiging van de ruimte voor niet-landelijk. Het uitgangspunt van het kabinet is geweest zoveel mogelijk ruimte voor nieuwkomers te creëren, en veel ruimte voor niet-landelijke commerciële omroep. Het voorstel zoals dit nu technisch voorligt, voldoet daaraan. Voorts is belangrijk geweest een level playing field te scheppen, waarbij de kavels een dermate grootte zouden hebben dat zij enigszins partij zouden zijn voor de publieke omroep die nu eenmaal wettelijk een 100% dekkingsgraad heeft. Overigens is bij de kavelindeling uitgegaan van de verdeling zoals deze in het plan-Bouw is gemaakt, waartegen de Kamer nooit enig bezwaar heeft gemaakt. Daarbij is nu wel het tiende kavel gebruikt ter reparatie van andere kavels, maar bij de definitieve indeling hoopt de staatssecretaris deze kavel weer beschikbaar te hebben. Ondertussen zal zij zich ook inzetten voor verbetering van de geografische verdeling van de niet-landelijke zenders.

De staatssecretaris zegt toe de zogeheten «vlekkenkaart» van de negen landelijke kavels en van de niet-landelijke kavels volgende week te zullen doen toekomen aan de Kamer. Overigens is er geen sprake van dat er voorwaarden zouden zijn gesteld door partijen en dat de regering deze zou hebben geaccepteerd. De door de heer Bakker genoemde brief heeft de staatssecretaris gisterenavond onder ogen gekregen, en deze brief geeft onterecht de indruk dat sprake was van een onderhandelingsproces.

De staatssecretaris merkt op dat in het oorspronkelijke plan voor langere tijd meer ruimte was ingedeeld voor de commerciële nieuwszender dan in de tijdelijke verdeling voor een jaar. Extra ruimte voor Business Nieuws Radio kan niet worden weggehaald bij de ruimte voor nieuwkomers, maar ook niet bij de zittende partijen. Wellicht kan het publieksbereik van deze zender voor het komend jaar vergroot worden door aanvullende AM.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Wagenaar (PvdA) hecht eraan dat het bereik van Business Nieuws Radio beter wordt en ziet hierover graag binnenkort een schrijven van het kabinet tegemoet.

De heer Atsma (CDA) sluit zich aan bij de woorden van de vorige spreker. Daarnaast verzoekt hij om in dit schrijven – dat hij graag binnen veertien dagen tegemoet ziet – tevens exact aan te geven welke afspraken zullen worden gemaakt met de regionale omroepen en hoe de afspraken met de publieke omroepen in het algemeen eruit komen te zien.

De heer Bakker (D66) sluit zich aan bij de woorden van de vorige sprekers.

De heer Nicolaï (VVD) verzoekt het kabinet om binnen een maand aan de Kamer te berichten over de stand van zaken rond digitale etherradio, en om het beschikbaar stellen van gelden voor de ontwikkeling ervan inzet te laten zijn van de kabinetsonderhandelingen. Voorts merkt hij op dat de winst die men maakt door de staatsschuld te verminderen in het FES kan worden gestort, en dit fonds kan worden aangewend voor (digitale) infrastructuur.

De heer Vendrik (GroenLinks) concludeert dat het kabinet minder streng naar de Kamer had moeten zijn over de snelheid waarmee dit debat afgerond moest worden, gezien de haperende informatieverstrekking.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat brengt in antwoord op de opmerkingen van de heer Vendrik naar voren dat zij op 5 juli 2001 alle beschikbare informatie over de internationale coördinatie aan de Kamer heeft gegeven. De verwachting was op dat moment dat deze in september nagenoeg geheel zou zijn afgerond, in ieder geval voldoende om een juridische procedure te starten. Later is vertraging opgetreden, onder andere omdat afspraken met buurlanden zijn afgezegd. Medio augustus bleek dat een aantal kavels niet ver genoeg ontwikkeld waren om de juridische procedure in te zetten. Zij heeft hierop gereageerd door de inspectie op het onderhandelen te versterken. Uiteindelijk is met België voor Kerstmis getekend, en op 24 januari 2002 met Duitsland.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Blaauw

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Van de Camp

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Stroeken (CDA), Halsema (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (ChristenUnie), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD), Atsma (CDA), Crone (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Van der Hoeven (CDA), Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie), Van Splunter (VVD).

Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Çörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie), Blok (VVD).

XNoot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven