24 095
Frequentiebeleid

nr. 88
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2002

In het algemeen overleg van 28 februari 2002 met de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat over de radio-omroepfrequenties is naar aanleiding van het voorstel van het kabinet voor een tijdelijke verdeling van frequenties gevraagd om te bezien of het mogelijk is om aan Business News Radio meer frequentieruimte toe te kennen dan in het kabinetsvoorstel voorzien. Daarbij is gesteld dat eventuele extra ruimte voor Business News Radio niet ten koste zou mogen gaan van de ruimte die in het kabinetsvoorstel is gereserveerd voor nieuwkomers. Mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bericht ik u over de resultaten van de nadere analyse die is uitgevoerd en tot welke voorstellen dat onzerzijds leidt. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over enkele andere onderwerpen die in het overleg van 28 februari jl. ook aan de orde zijn geweest, te weten de regionale publieke omroepen en de gesprekken die met de Stichting Commerciële Radio-omroep zijn gevoerd.

Business News Radio

De gevraagde analyse van de mogelijkheden voor vergroting van het bereik van Business News Radio is lastig, omdat vanzelfsprekend extra ruimte voor één partij ten koste moet gaan van de ruimte voor andere partijen. Daarbij komt dat in de frequentieplanning in het kabinetsvoorstel zo veel mogelijk efficiency is betracht, waaraan geweld zou kunnen worden gedaan door daarin met frequenties te schuiven. Desalniettemin heeft het kabinet een mogelijkheid kunnen vinden die tegemoet komt aan de wens van de Kamer en geen afbreuk doen aan de uitgangspunten van level playing field en zo veel mogelijk ruimte voor nieuwkomers. Over de technische invulling van deze mogelijkheden heeft afstemming met Business News Radio plaatsgevonden.

In de analyse is naar voren gekomen dat het mogelijk zal zijn om het pakket van Business News Radio te vergroten tot bijna 60% potentieel luisterbereik. Dit zal deels gaan ten koste van het bereik van een aantal van de kavels die voor landelijke zittende partijen is bestemd, overigens binnen een marge van 2% potentieel luisterbereik. Voorts gaat dit ten koste van de ruimte voor niet-landelijke omroep. Een gedeelte daarvan kan worden gevonden in een aanpassing van een paar kavels voor zittende, niet-landelijke, partijen. Deze partijen zullen er overigens, vergeleken met hun huidige bereik, nog steeds, zij het iets minder dan in het kabinetsvoorstel tot dusver, op vooruit gaan. Een ander, beperkt, deel wordt gehaald uit de ruimte voor niet-landelijke nieuwkomers. Het gaat hier om in totaal enige procenten potentieel luisterbereik. Thans worden de mogelijke technische alternatieven onderzocht om door meer optimale keuzen in de noodzakelijke frequentieverschuivingen het beperkte verlies aan bereik voor met name de niet-landelijke omroep verder te beperken of zelfs geheel teniet te doen.

Het kabinet heeft in het overleg van 28 februari jl. ook aangegeven dat onderzocht zou kunnen worden of het mogelijk is de frequentieruimte voor Business News Radio te vergroten door aanvullende dekking te zoeken in de middengolf, overigens met behoud van het uitgangspunt dat de dubbele bedekking met FM en middengolf wordt opgeheven. Dit onderzoek heeft geen bruikbare oplossingen opgeleverd. Aanvullende dekking, die ook aan andere partijen zou moeten worden toegekend, komt in de praktijk neer op volledige handhaving van de dubbele bedekking.

Concluderend ziet het kabinet mogelijkheden om de frequentieruimte voor Business News Radio te verruimen, zonder aan de uitgangspunten bij de tijdelijke verdeling afbreuk te doen. Het kabinet is van oordeel dat de kavelindeling voor de landelijke en niet-landelijke commerciële radio die door het bovenstaande ontstaat, past binnen de eerder geformuleerde uitgangspunten en de voorwaarde die de Kamer heeft gesteld dat de uitbreiding van de ruimte voor Business News Radio niet wezenlijk ten koste mag gaan van de ruimte voor nieuwkomers. Per saldo wordt nu, vergeleken met het eerdere voorstel van het kabinet, nagenoeg hetzelfde publieksbereik voor nieuwkomers gerealiseerd en blijven de wijzigingen in publieksbereik voor zittende partijen, anders dan voor Business News Radio, binnen een acceptabele minimale marge. Voor tijdige afronding van de tijdelijke verdeling vóór 1 september a.s. zullen de definitieve beschrijvingen van de frequentiepakketten zo spoedig mogelijk moeten zijn afgerond en gepubliceerd. Ook de finale uitwerking van het financieel instrument vereist gedetailleerde informatie over de frequentiepakketten.

Informatie

Met deze brief ontvangt u als bijlage1 de gegevens met betrekking tot de kavelindeling van landelijke en niet-landelijke, publieke, radio-omroep, in de vorm van een grafische weergave van het potentieel luisterbereik. Het resultaat van bovenstaande voorstellen voor de pakketten voor commerciële omroep worden op dit moment verwerkt en zullen u vóór het VAO op aanstaande donderdag 14 maart worden toegezonden.

Regionale publieke omroep

Wat de regionale publieke omroep betreft herhalen wij dat het voorstel van het kabinet geen verandering brengt in de voor deze omroepen, reeds eerder bij brief van 19 mei 2000 aan de Kamer toegestuurde, beschikbare frequentiepakketten (bijgevoegd), waarmee die hun wettelijk vereiste distributiemogelijkheden hebben behouden. In de bijgevoegde informatie is een tabeloverzicht opgenomen waarin is weergegeven hoeveel frequenties bij de verschillende regionale publieke omroepen zijn gewijzigd. In dit verband is reeds meermalen, onder meer in de brief van 26 juni 2001 aan de Kamer, de toezegging gedaan dat de niet-technische kosten van de frequentiewisselingen naar redelijkheid en billijkheid zullen worden vergoed. Het overleg met de regionale omroepen, verenigd in de ROOS, hierover zal binnenkort worden afgerond.

Gesprekken Stichting Commerciële Radio-omroep

Na de uitspraak in november van de rechtbank in Rotterdam betreffende de plicht van de overheid om tot verdeling van de beschikbare frequentieruimte over te gaan is het Ministerie van Verkeer en Waterstaat benaderd door de gezamenlijke, landelijke en niet-landelijke commerciële partijen, verenigd in de Stichting Commerciële Radio-omroep (SCR). Doel van de interventie van de SCR was om na te gaan in hoeverre er nog mogelijke alternatieve verdelingsmethoden in beschouwing konden worden genomen, methoden die om welke reden dan ook daarvoor nog onvoldoende waren belicht. Na een overleg met de heer Linschoten als voorzitter van de SCR, zijn daarover gesprekken aangegaan, onder de voorwaarde dat die mogelijke onderbelichte alternatieven dan ook door de SCR zouden worden aangedragen. Daarnaast is aangegeven dit traject nadrukkelijk als een verkenningsfase te beschouwen. Een mogelijk misverstand bij de SCR dat het hier een onderhandeling zou betreffen is door mij uit de weg geruimd door op 14 december 2001 in een brief aan de SCR, het uitsluitend verkennende karakter van het overleg te onderstrepen.

In december zijn met de SCR door ambtenaren van Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen twee in dat kader verkennende gesprekken gevoerd. Resultaat van de eerste verkenningen was dat nader uiteen zou worden gezet door de Ministeries Verkeer en Waterstaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen enerzijds en door de SCR anderzijds in hoeverre een 8 jarige verlenging op basis van de combinatie van een verlenging voor zittende partijen en een vergelijkende toets voor nieuwkomers mogelijk zou zijn. De SCR heeft begin januari 2002 hierover een notitie geschreven. De daarin geschetste variant bleek geen juridisch houdbare aanknopingspunten te geven.

Parallel werd door V&W en OCW vanwege de aan de Tweede Kamer eerder aangegeven reden van tijdsdruk gewerkt aan het uiteenzetten van de mogelijkheden voor een tijdelijke verdeling, naast het gereed maken van een verdeling d.m.v. een veiling. Begin februari heeft het Kabinet haar standpunt, van een tijdelijke verdeling, richting de Tweede Kamer kenbaar gemaakt.

In de aanloop naar vaststelling van het kabinetsstandpunt zijn er twee gesprekken (28 en 30 januari 2002) geweest tussen ambtenaren van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Financiën met de SCR. Onderwerp van gesprek was niet de wijze van verdelen en de termijn waarvoor, maar de inzet door het kabinet van een financieel instrument. Daar de marktverhoudingen thans niet meer gekarakteriseerd kunnen worden als «zich ontwikkelend», kan ook niet langer volstaan worden met vrijwillige bijdragen van commerciële partijen voor een schaars publiek goed. Op voorhand is dan ook gekozen voor een publiekrechtelijk financieel instrument en niet voor het overnemen van een vrijwillig bod in een te verlenen vergunning, zoals dat op dit moment nog het geval is. In het contact met de marktpartijen is getoetst wat de marktwaarde van de frequenties in de huidige omstandigheden zou kunnen zijn, zodat een adequaat financieel instrument gehanteerd kan worden. Dit was te meer van belang omdat marktpartijen zelf eerder indicaties over de waarde van de frequenties hadden afgegeven. Een veiling zou deze marktwaarde ondubbelzinnig vaststellen, maar dat verdeelinstrument is momenteel niet aan de orde. De marktpartijen hebben in beide gesprekken de gelegenheid gekregen zich uit te spreken over een door hen redelijk geachte (marktconforme) vergoeding bij een verlenging van vergunningen met een jaar.

Na herhaalde consultatie van de eigen achterban hebben partijen uiteindelijk een bedrag van € 11 500 000 genoemd, ook schriftelijk bevestigd, voor de zeven landelijke kavels. In tegenstelling tot eerder door hen in deze gesprekken genoemde bedragen achtte de overheid dit wel in verhouding tot een aanvaardbare waarde van de frequenties in de huidige omstandigheden.

Nadrukkelijk en meermalen is de SCR gemeld in beide gesprekken dat er geen voorwaarden konden worden gesteld aan het door de marktpartijen noemen van een waarde. Desalniettemin heeft het kabinet serieus gekeken naar een voorstel voor kavelindeling van de hand van de SCR, waarover op 7 februari jl. een eerste gesprek heeft plaatsgevonden met de SCR. De SCR is gemeld dat het door haar ingediende voorstel beoordeeld zou worden op basis van de door het kabinet gehanteerde uitgangspunten; waaronder «level playing field» en voldoende ruimte voor nieuwe toetreders. Aldus is geschied en het voorstel is op 25 februari 2002 van de hand gewezen, aangezien het niet aan de uitgangspunten van level playing field en ruimte voor nieuwkomers voldeed.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Wijzigingen Regionale Publieke Omroep

OmroepAantal huidige frequentiesAantal frequenties na Zero BaseAantal nieuwe frequenties
Groningen110
Friesland111
Drenthe110
Overijssel330
Flevoland111
Gelderland441
Noord Brabant441
Limburg222
Zeeland311
Zuid Holland; Radio West111
Zuid Holland; Radio Rijnmond110
Noord Holland433
Utrecht111

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven