24 095
Frequentiebeleid

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 maart 1996

In de brief over mijn beleidsvoornemens op basis van de resultaten van het onderzoek naar de toepassing van het marktmechanisme bij de toewijzing van frequenties (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 095, nr. 4) heb ik u toegezegd om u het rapport van bevindingen van het Overleg-orgaan Post en Telecommunicatie (OPT) toe te zenden. Dit rapport treft u als bijlage bij deze brief aan.1

In deze brief zal ik aangeven wat ik met de kanttekeningen van het OPT gedaan heb of nog zal gaan doen. Ik zal hierbij de structuur van het rapport aanhouden. Het rapport is opgebouwd rond de volgende zeven hoofdelementen: beschouwingen van algemene aard, standpunt ten aanzien van de inzet van het instrument veilen, doorwerking hogere licentie-kosten, drempelvoorwaarden, naheffing GSM-vergunning- houders, de organisatie van veilingen en vertraging uitgifte DCS-1800 vergunning (paragrafen 2.1 tot en met 2.7 van het rapport). Op ieder van de hiervoor genoemde hoofdelementen zal in het navolgende afzonderlijk worden ingegaan.

Bij de hoofdelementen «beschouwingen van algemene aard», «standpunt ten aanzien van de inzet van het instrument veilen» en «doorwerking hogere licentiekosten» zijn de voornaamste punten van kritiek van de kant van het OPT cursief weergeven.

Beschouwingen van algemene aard

Gebrek aan aandacht voor kunstmatige schaarste aan frequenties voor zakelijk gebruik.

Dit punt van kritiek heeft wel degelijk mijn aandacht, zoals ik ook al tijdens het algemeen overleg over dit onderwerp van 30 mei 1995 heb aangegeven (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 095, nr. 3). In mijn nieuwe beleid zullen de categorieën «overheidsgebruik» en «publieke omroep» periodiek zeer kritisch worden doorgelicht op de efficiency van hun spectrumgebruik («spectrum review»). Momenteel wordt door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie en de TU Delft een instrument ontwikkeld waarmee het mogelijk zal worden om uitspraken te doen over de efficiency van een bepaalde vorm van spectrumgebruik. Dit instrument zal met name worden ingezet voor genoemde twee categorieën.

Verder zal in het kader van de tweejaarlijkse vaststelling van het nationale frequentieverdelingsplan kritisch worden gekeken naar de totale hoeveelheid spectrum die aan beide categorieën is toegewezen en zal, indien dit wenselijk en mogelijk is, worden overgegaan tot herverdelingen ten gunste van de categorie «zakelijk gebruik», waartoe ook commerciële omroep kan worden gerekend. Dergelijke herverdelingen, waarmee vaak grote maatschappelijke belangen zijn gemoeid, zullen door mij ter besluitvorming aan de Ministerraad worden voorgelegd.

Het genereren van opbrengsten ten bate van de schatkist mag naar het oordeel van het OPT echter niet het doel zijn van beleid.

Dit is ook zeer zeker niet het doel van mijn frequentiebeleid. Doel van mijn beleid is het bevorderen van een zodanig gebruik van het frequentiespectrum dat een adequate bijdrage wordt geleverd aan maatschappelijke, economische en culturele belangen in Nederland onder waarborging van de veiligheid van de Staat, met inachtneming van de internationale verplichtingen die Nederland heeft.

Het instrument «veilen» moet in eerste instantie gezien worden als een transparant verdelingsinstrument waarmee op een objectieve en niet-discriminerende wijze schaarse frequenties aan zakelijke gebruikers kunnen worden toegewezen. Indien frequenties geveild worden, zal dit op een professionele wijze gebeuren waarbij getracht wordt om binnen de gestelde en opgelegde randvoorwaarden de opbrengst te optimaliseren.

Mijn streven is om, binnen de kaders van internationale afspraken en passend binnen het regeringsbeleid, het aanbod van frequenties voor zakelijk gebruik zo groot mogelijk te laten worden.

Onduidelijkheid over de ruimte voor toepassing van het nieuwe marktgerichte verdelingsinstrumentarium buiten de licenties voor GSM en DCS 1800.

Voor de categorie zakelijk gebruik zullen alle schaarse frequenties door middel van het nieuwe marktgerichte verdelingsinstrumentarium worden toegewezen. Per frequentietoepassing zal gekeken worden welke vorm van veilen het beste kan worden toegepast. De te kiezen vorm van veilen zal ondermeer afhankelijk zijn van aantal, aard en omvang van de frequentiekavels, de marktsituatie en de verwachte mate van marktwerking.

Bezorgdheid over twee soorten vergunninghouders door een onevenredig lange overgangsperiode.

De overgangsperiode tussen het «oude» frequentiebeleid en het nieuwe zal zo kort mogelijk worden gehouden: dit betekent dat aan de vergunningen die nu voor onbeperkte tijd zijn uitgegeven, alsnog termijnen worden gesteld. Van geval tot geval zal de lengte van deze termijnen worden vastgesteld. Hierbij zal ondermeer gekeken worden naar de ten behoeve van de betreffende frequentietoepassing gedane investeringen.

Doorwerking hogere licentiekosten

Bezorgdheid dat hogere licentiekosten zullen leiden tot hogere tarieven voor eindgebruikers.

Mede op basis van de resultaten van het onderzoek van Coopers & Lybrand1 ben ik van mening dat hogere vergunningskosten niet tot hogere tarieven voor eindgebruikers hoeven te leiden:

Een ondernemer («operator») zal in eerste instantie naar de markt kijken en naar de prijzen die een consument voor een bepaalde dienst bereid is te betalen («market driven»). Hij stemt daar dan zijn tarieven op af. De door hem betaalde vergunningskosten worden niet (direct) in de tarieven verwerkt, maar gaan ten koste van zijn winstmarge. Bij het biedingsproces houdt hij de door hem gewenste winstmarge nauwkeurig in het oog en stemt hier het door hem te bieden bedrag op af.

Drempelvoorwaarden en naheffing GSM-vergunninghouders

De beleidsvoornemens op dit gebied worden momenteel nader ingevuld. Bij dit proces is het OPT nauw betrokken. Op 17 januari 1996 heeft hierover overleg plaatsgevonden. Mijn voornemens op dit gebied te samen met het rapport van bevindingen van dit overleg zullen u op korte termijn worden toegezonden.

Organisatie veilingen

Zoals ik u tijdens het algemeen overleg van 30 mei 1995 uiteengezet heb, is frequentiemanagement, gezien de grote maatschappelijke belangen die daarin een rol spelen, een essentiële overheidstaak. Ik draag hiervoor de verantwoordelijkheid. Daarom heb ik er bewust voor gekozen om het frequentiemanagement onder mijn directe verantwoordelijkheid te laten uitvoeren. Het agentschap «Rijksdienst voor Radiocommunicatie» – de voormalige directie Operationele zaken van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post – draagt zorg voor deze uitvoering.

Openheid, transparantie en objectiviteit van het frequentiemanagement, en het geven van de mogelijkheid en gelegenheid aan belanghebbenden tot deelname aan de besluitvorming hierin, zijn wezenlijke elementen van het nieuwe frequentiebeleid, waarin de Rijksdienst voor Radiocommunicatie een sleutelrol speelt.

Veilen vormt een integraal onderdeel van het nieuwe frequentiemanagement. Bij het proces dat uiteindelijk moet leiden tot de vaststelling van de aard, aantal en omvang van de te veilen frequentiekavels zullen diverse fora en gremia worden betrokken. Naast de diverse ministeries zal in ieder geval ook het OPT hierbij betrokken worden. Ook de veiling zelf zal door middel van een met alle noodzakelijke waarborgen omklede, transparante, procedure geschieden. Hierbij kan gedacht worden aan notarieel toezicht of toezicht door een onafhankelijke instantie.

Door het volgen van boven geschetste werkwijze is transparantie, objectiviteit en openheid gegarandeerd.

Vertraging uitgifte

Hierover zult u tegelijk met mijn voornemens op het gebied van DCS-1800 worden geïnformeerd, zie ook de paragraaf over drempelvoorwaarden en naheffing GSM-vergunninghouders.

Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Het onderzoek naar de toepassing van het marktmechanisme bij de toewijzing van frequenties.

Naar boven