24 095
Frequentiebeleid

nr. 223
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 april 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 13 maart 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken over:

– de brief van 8 februari 2008 inzake T-DAB vergunninguitgifte (24 095, nr. 222).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Aptroot (VVD) vindt het ernstig dat de omroepen, of zij nu lokaal, regionaal of landelijk opereren en of zij nu commercieel of publiek zijn, het voorstel van de staatssecretaris voor de uitgifte van extra digitale frequenties unaniem afwijzen. Hierdoor kan digitale radio niet van de grond komen. De staatssecretaris voert de motie-Atsma/Kortenhorst (24 095, nr. 220) niet uit, waarin een veel royalere reservering voor radio bij de uitgifte van frequenties is beoogd.

De staatssecretaris moet bij de veiling van de T-DAB-frequenties de dominante marktpartij KPN uitsluiten, overeenkomstig de aangenomen motie-Aptroot/Van Dam (24 095, nr. 219). De ontwikkelingen in de markt moeten niet worden afgewacht. Het advies van de OPTA en de NMa stelt dat bij een nauw afgebakende markt KPN van alle kavels moet worden uitgesloten. Niet alleen de Mededingingswet, maar ook de Telecomwet biedt de minister de mogelijkheid om aanbieders van vergunningafgifte uit te sluiten ten behoeve van mededinging. Volgens dezelfde wet kan een vergunning worden geweigerd.

De staatssecretaris moet met een nieuw voorstel komen, waarin hij beide moties uitvoert.

De heer Atsma (CDA) vindt dat de staatssecretaris de motie-Atsma/Kortenhorst (24 095, nr. 220) niet voldoende uitvoert. De radio verdient een veel royalere ruimte op de digitale bandbreedte, naast de ruimte voor veelsoortig dataverkeer. De digitalisering kan een einde maken aan de schaarste voor radio. Het is niet eerder voorgekomen dat omroepen zo eensgezind de plannen van de staatssecretaris afwijzen.

De Kamer moet in de gelegenheid worden gesteld om te spreken over de uitkomsten van de consultatie en over het veilingplan. In november heeft de staatssecretaris immers per brief (24 095, nr. 215) laten weten dat de uitkomsten van de consultatieronde niet onomkeerbaar zijn.

Klopt het dat ook met betrekking tot de toegang tot de kabel de ontwikkelingen stilstaan of geeft de staatssecretaris gehoor aan de ambitie van de Kamer?

Mevrouw Gerkens (SP) wil op de hoogte worden gesteld van de ontwikkelingen rond de toegang tot de kabel. De voorstellen van de staatssecretaris over de frequenties voor de T-DAB halen bij lange na niet de 80%, die voor radio beschikbaar zou moeten zijn. Een motie van de SP hiertoe is niet door de Kamer aangenomen, maar ook de aangenomen motie-Atsma/Kortenhorst, waarin om een substantiële ruimte voor radio wordt gevraagd, vindt geen gehoor bij de staatssecretaris. De T-DAB-frequenties vervangen op den duur de FM-frequenties. De schaarste aan T-DAB-frequenties kan daarom niet worden goedgepraat met een verwijzing naar de FM-frequenties. Na de consultatieronde moet de Kamer opnieuw geraadpleegd worden. Pas daarna kan een nieuw veilingplan worden gemaakt, dat ook aan de Kamer wordt gestuurd.

Alleen al de motie van de Kamer zou voor de staatssecretaris genoeg reden moeten zijn om de KPN uit te sluiten bij de toedeling van frequenties.

De staatssecretaris moet bij de veiling de diversiteit van het aanbod op de radio waarborgen.

De heer Van Dam (PvdA) heeft gemerkt dat de omroepen en aanbieders van mobiele tv allen meer frequentieruimte willen dan hun in het voorstel van de staatssecretaris wordt voorgeschoteld. De staatssecretaris heeft de motie-Atsma/Kortenhorst (24 095, nr. 220) te mager geïnterpreteerd, ook al staat er geen percentage in vermeld.

De belangen van de marktpartijen zijn in de eerste tranche in balans. Het is goed dat hierin extra ruimte is gereserveerd voor de lokale radio. De opmerkingen van de staatssecretaris over de tweede tranche, die in 2012 wordt uitgegeven, zijn echter te vrijblijvend. Nu reeds moet worden vastgelegd dat in de tweede tranche een substantieel deel wordt gereserveerd voor radio. De markt weet dan dat het zinvol is om te investeren in digitale radio.

De digitale frequenties komen straks niet in handen van radiozenders, maar van multiplexbeheerders. Dit zijn eigenlijk telecomaanbieders. Bij de kabel is gebleken dat het niet ideaal is wanneer de aanbieders van de infrastructuur de macht hebben over de aanbieders van de content. Om dit te voorkomen bij digitale radio moeten vooraf regels voor de markt worden opgesteld, zodat de beschikbare ruimte op een eerlijke manier wordt verdeeld.

De staatssecretaris heeft de OPTA om advies gevraagd over een eventuele uitsluiting van de KPN van de veiling. De OPTA kaatst de bal terug. De staatssecretaris mag zelf kiezen tussen twee scenario’s. Deze keuze bepaalt mede de marktafbakening. De staatssecretaris moet kiezen voor het scenario van de nauw afgebakende markt en door middel van ex ante-regelgeving de dominante marktpartij KPN uitsluiten.

De Europese richtlijnen wijzen in het geval van dergelijke mededingingsvraagstukken naar de nationale regelgevende instantie. In Nederland is deze instantie opgeknipt tussen enerzijds regering en parlement en anderzijds de OPTA. Gezien de Kamerbrede wens en het advies van de OPTA moet geconcludeerd worden dat de politieke wil ontbreekt bij de staatssecretaris. Vreest hij voor juridische procedures? Laat hij in ieder geval proberen om de KPN van de frequentie-uitgifte uit te sluiten.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris is van mening dat hij gehoor heeft gegeven aan de motie-Atsma/Kortenhorst (24 095, nr. 220). Daarin werd meer ruimte gevraagd voor radio dan momenteel per FM beschikbaar is. In de motie staan geen percentages. In december is aangegeven hoe de motie zou worden uitgevoerd.

Hoewel alle partijen iets hebben moeten inleveren, blijkt uit de eerste consultatieresultaten dat er interesse is voor T-DAB. Hieruit blijkt dat een juiste balans is gevonden tussen de wensen van de markt en de beschikbare ruimte. Zowel de diversiteit van het radioaanbod als van het aanbod van nieuwe diensten en media is gegarandeerd.

Er zijn in Nederland tot nu toe nog maar 5000 T-DAB-toestellen verkocht. Omdat niet bekend is hoe de markt T-DAB zich zal gaan ontwikkelen, is het niet goed om nu reeds allerlei beperkingen aan de markt op te leggen. Het uitgangspunt van de Nota frequentiebeleid is dat nieuwe technologie neutraal in de markt moet worden gezet.

Naast T-DAB blijft de FM-band bestaan, met de huidige negen commerciële en vijf publieke radiostations. Het is mogelijk om in 2011 en 2012 nieuwe kavels voor T-DAB in te delen, mocht blijken dat de markt zich anders ontwikkelt dan verwacht. De staatssecretaris zal na consultatie van de marktpartijen op papier zetten met welke uitgangspunten T-DAB als radiomedium gaat functioneren en welke mogelijkheden er zijn om extra eisen te stellen als de uitkomst niet bevalt.

De huidige consultatieronde moet nog worden afgemaakt. Als nu de resultaten van de consultatieronde terzijde zouden worden geschoven en het uitgifteproces opnieuw zou worden gestart, is er sprake van onbehoorlijk bestuur, dat op verzet kan stuiten bij de marktpartijen. Zij willen immers meedoen op basis van de bij de consultatie gewekte verwachtingen. De bestuurder, in casu de staatssecretaris, is juridisch verantwoordelijk voor het uitgifteproces.

De staatssecretaris zal het veilingplan en de uitkomst van de consultatie aan de Kamer sturen. Wel gelden er beperkingen doordat sommige informatie over bedrijven vertrouwelijk is. Er vindt geen veiling plaats voordat met de Kamer is gesproken over de uitkomst van consultatie.

De staatssecretaris zal de Kamer op basis van de consultatie een groeipad sturen over de digitalisering van de radio via T-DAB met prognoses voor 2011 en 2012.

De staatssecretaris heeft het maximale gedaan wat wettelijk mogelijk is om alternatieven voor KPN te creëren en zodoende mededinging in de markt te waarborgen. Het advies van de toezichthouder OPTA is echter niet zo helder dat KPN bij voorbaat van elke vergunningafgifte kan worden uitgesloten. Doordat er nog geen markt voor mobiele televisie is, is er ook geen aanmerkelijke marktmacht. Als in de toekomst blijkt dat een vergunninghouder de mededinging in aanzienlijke mate beperkt, kan de staatssecretaris zijn vergunning intrekken.

Juist omdat de OPTA niet duidelijk maakt welke van de twee scenario’s aan de orde is, is de huidige juridische werkelijkheid genuanceerd en onduidelijk. Door KPN niet uit te sluiten worden onnodige financiële en juridische risico’s voorkomen.

Gezien de eensgezindheid waarmee de Kamerleden de markt voor mobiele televisie beoordelen, zal de staatssecretaris de mededingingsvraag nogmaals voorleggen aan de OPTA. Hierdoor wordt de positie van de Staat in een eventuele juridische procedure sterker. Naar verwachting heeft de OPTA een nieuw advies niet eerder dan over zes weken geformuleerd.

In het voorjaar sturen de staatssecretaris en de minister van OCW de Nota omroepdistributie aan de Kamer, waarin helderheid wordt gegeven over de toegang van de kabel.

Toezeggingen

– De staatssecretaris zal de mededingingsvraag inzake KPN voorleggen aan de OPTA.

– De uitkomsten van de consultatie en het veilingplan worden naar de Kamer gestuurd.

– De staatssecretaris stuurt de Kamer een groeipad met betrekking tot de digitalisering van de radio via T-DAB.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Kraneveldt-van der Veen

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Franke


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Gennip (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

Naar boven