24 095
Frequentiebeleid

nr. 203
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2006

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 30 maart 2006 inzake digitale radio heb ik aangegeven dat ik u na afloop van de Regionale Radiocommunicatie Conferentie over de bereikte resultaten zal informeren. Ook in mijn brief inzake digitale radio van 16 juni jl. heb ik aangegeven nog voor de zomer de resultaten van de RRC te communiceren. In voorliggende brief geef ik hieraan gevolg en informeer ik u op hoofdlijnen over de resultaten die van betekenis zijn voor de verdere ontwikkeling van digitale omroep in Nederland. Allereerst informeer ik u over de achtergronden van de RRC06, gevolgd door de bereikte resultaten, waarna de belangrijkste aandachtspunten worden geschetst.

Achtergrond

Doel van de RRC06 was het herzien van de frequentieplannen die betrekking hebben op het frequentiegebruik van onder andere analoge televisie, zoals op regionaal niveau is afgesproken in ITU-verband (International Telecommunications Union)1. Het betreft de regio’s Europa, Afrika, het Midden-Oosten en het geografische gebied van de voormalige Sovjet-Unie, alsmede Iran. Het maken van nieuwe afspraken was nodig om een (volledige) digitalisering van de betreffende frequentiebanden voor omroep in deze regio’s mogelijk te maken.

De Conferentie is in twee sessies gehouden. In de eerste sessie, die in mei 2004 heeft plaatsgevonden, zijn de technische uitgangspunten vastgelegd. In de tweede sessie, die van 15 mei tot en met 16 juni 2006 in Genève plaatsvond, is het nieuwe internationale frequentieplan gerealiseerd, dat op 17 juni 2007 inwerking treedt. Met name van Europese zijde is er naar gestreefd om de nieuwe overeenkomst voldoende flexibel te maken met het oog op de te verwachten ontwikkelingen in de digitale technologie in de komende jaren.

De instructie die aan de Nederlandse delegatie is meegegeven had met name tot doel het realiseren van maximale frequentieruimte voor nationale doeleinden ten bate van digitale televisie en radio. Als leidend kader diende een evenredige toegankelijkheid van frequentieruimte tussen buurlanden.

Behaalde resultaten

De Nederlandse delegatie heeft de gestelde doelen ruimschoots kunnen realiseren:

• Er zijn meer frequentierechten verkregen dan als doel is meegegeven;

• In de frequentieruimte die zowel voor digitale radio als digitale televisie (de zogenaamde Band III) gebruikt kan worden, zijn frequentierechten verkregen die de gewenste flexibiliteit mogelijk maken. Naast drie landelijke lagen voor digitale radio (T-DAB technologie)1 zijn in deze frequentieband ook rechten verkregen voor een landelijk dekkende laag die kan worden gebruikt voor digitale radio óf televisie. Tevens is een betere ontvangstkwaliteit voor digitale radio (portable indoor) gerealiseerd dan waarin de voorheen geldende Wiesbaden-rechten voorzag.

• Nederland heeft in de frequentiebanden t.b.v. digitale televisie (de zogenaamde Banden IV/V) de frequentierechten verkregen voor zes landelijk dekkende lagen voor digitale televisie2. Een deel van deze frequentieruimte is, indien dat wenselijk is, geschikt voor het kunnen verzorgen van mobiele digitale televisie.3 Bovendien is er nog sprake van een zevende laag waarmee ca. 80% van het geografische gebied van Nederland (met uitzondering van delen van de zuidelijke provincies) wordt bedekt. Als gevolg van technische karakteristieken is de zevende laag wel van mindere kwaliteit dan de andere zes lagen.

Het resultaat is derhalve meer dan het meegegeven doel van het realiseren van vijf landelijk dekkende lagen voor televisie, met als ambitieniveau een zesde laag.

• Met onze buurlanden zijn goede afspraken gemaakt over de bescherming van de frequenties waar de radio-astronomie gebruik van maakt (het zogenaamde kanaal 38). Hierdoor wordt ongewenste beïnvloeding van de Nederlandse radio astronomiedienst tot een minimum beperkt;

• De nieuwe overeenkomst biedt de flexibiliteit om het gebruik van andere technieken en diensten mogelijk te maken, indien een land dit wenselijk acht en dit binnen de ITU regelgeving (Radio Regulations) plaatsvindt. Daarmee wordt ruimte geboden aan een innovatief gebruik van de frequentieruimte;

• De datum waarop de bescherming van analoge omroep wordt beëindigd is voor wat betreft o.a. Europa vastgelegd op 2015. Een kortere transitieperiode inzake de omschakeling van analoog naar digitaal is mogelijk op basis van bi- en multilaterale afspraken.

Belangrijkste aandachtspunten

Wat betreft de uitkomsten van de RRC06 zal op korte termijn m.n. aandacht gegeven moeten worden aan de volgende punten:

• De verworven frequentieruimte is voor een deel niet direct beschikbaar. Dit is een gevolg van de tijd die onze buurlanden nodig hebben voor het afschakelen/het omzetten naar andere frequenties van de huidige gebruikers en het uitrollen van de digitale omroep. In deze overgangsfase moeten detailafspraken met de buurlanden worden gemaakt voor het moment van omschakeling van analoge naar digitale omroep. In het najaar van dit jaar zal ik u informeren wanneer de twee landelijk dekkende kavels voor commerciële digitale radio kunnen worden uitgegeven. Met het oog op de omschakeling van analoge naar digitale televisie in Nederland, zoals is aangekondigd op 28 april 2006, heeft Nederland reeds tijdens de Conferentie met de buurlanden afspraken gemaakt die deze omschakeling in oktober van dit jaar mogelijk moeten maken.

• Een deel van de verworven frequentieruimte is momenteel in gebruik voor binnenlandse «niet-omroepdiensten» (bijvoorbeeld medische telemetrie). Deze diensten moeten naar verwachting worden herplaatst naar andere frequentiekanalen, om de frequentieruimte te kunnen gebruiken voor het faciliteren van de digitale omroep. De komende tijd zullen de (detail) plannen hiervoor moeten worden uitgewerkt.

• Er zal – binnen de kaders van de Nota Frequentiebeleid en de Nota Omschakelbeleid – invulling moeten worden gegeven aan de vraag hoe om te gaan met de extra gerealiseerde frequentieruimte in de betreffende frequentiebanden. Meer specifiek zal daarbij aandacht besteed moeten worden aan de vraag of beleidsontwikkeling nodig is met betrekking tot het gebruik van de extra verworven frequentieruimte voor mobiele televisietoepassingen.

In het najaar zal ik de Tweede Kamer nader informeren over de verdeling van de gerealiseerde extra frequentieruimte, het verwachte tijdpad van ingebruikname van de frequenties en de herplaatsing van de «niet-omroepdiensten» in de betreffende frequentiebanden.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Frequentieplan van Stockholm 1961.

XNoot
1

Eén TDAB-laag is reeds uitgegeven aan de Publieke Omroep.

XNoot
2

Deels nu uitgegeven aan Digitenne (4 DVB-T-lagen) en deels aan Publieke Omroep/NOS (1 DVB-T-laag).

XNoot
3

DVB-H technologie.

Naar boven