23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie

Nr. 304 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2019

Hierbij bied ik uw Kamer namens het kabinet een overzicht aan van de laatste stand van zaken van de ontwikkelingen over de Brexit, inclusief de stand van zaken van de nationale voorbereidingen voor de terugtrekking van het VK uit de Europese Unie (contingency planning en preparedness).

Met deze brief geef ik tevens invulling aan de motie van van het lid Van Ojik van 12 december 2018, waarmee uw Kamer mij verzocht om per departement inzichtelijk te maken welke de gevolgen zijn van een eventuele harde Brexit (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1396) en aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Europese Zaken om onderbouwing van de analyses en de interne plannen per ministerie naar uw Kamer toe te zenden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Stand van zaken terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (verder: Brexit) – Algemeen

Op 15 januari 2019 stemde een meerderheid van het Britse Lagerhuis tegen de EU Withdrawal Motion en daarmee tegen goedkeuring van het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Het kabinet betreurt maar respecteert deze uitslag van de stemming. Het is nu aan Premier May en haar regering om aan te geven hoe verder te gaan met de interne goedkeuringsprocedure van het terugtrekkingsakkoord. Het nu voorliggende terugtrekkingsakkoord is de uitkomst van lange en intensieve onderhandelingen tussen de EU27 en het VK en de beste optie voor een ordelijk vertrek van het VK uit de EU.

Zoals eerder gesteld, blijft de inzet van de EU27 en van Nederland om het terugtrekkingsakkoord op 30 maart 2019 in werking te laten treden.

Om het terugtrekkingsakkoord op 30 maart 2019 in werking te kunnen laten treden, moet ook de EU haar eigen goedkeuringsprocedure voortzetten. Op 11 januari 2019 stelde de Raad het Raadsbesluit tot ondertekening van het terugtrekkingsakkoord vast en keurde de Raad het concept-Raadsbesluit tot sluiting van het terugtrekkingsakkoord goed. Inmiddels is het concept-Raadsbesluit tot sluiting aan het Europees Parlement voorgelegd ter goedkeuring. Na goedkeuring van het Europees Parlement zal de Raad het terugtrekkingsakkoord kunnen sluiten, waarmee de goedkeuringsprocedure aan de zijde van de EU zal kunnen worden afgerond.

De onderhandelingen tussen de EU en het VK over de toekomstige relatie zullen starten op het moment dat het VK de EU daadwerkelijk heeft verlaten. Het kabinet bereidt zich hier op voor. Voor die onderhandelingen moet door de Raad een nieuw onderhandelingsmandaat worden vastgesteld. Nederland heeft als wens tot een ambitieuze nieuwe relatie tussen EU en VK te komen.

Stand van zaken contingency planning en preparedness Brexit en overzicht van de gevolgen van en voorbereidingen op een no deal Brexit per departement

Gezien de bovenstaande onzekerheden blijft het van belang dat medeoverheden, burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zich bewust blijven van de eigen verantwoordelijkheden om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op alle scenario’s; niet alle oplossingen ten aanzien van preparedness en contingency planning kunnen van de rijksoverheid komen. Het kabinet spant zich tot het uiterste in om alle voorzienbare gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, maar het is onvermijdelijk dat zeker het ongewenste no deal scenario gepaard zal gaan met verstoringen en problemen.

Ook de Europese Commissie (Commissie) heeft de voorbereidingen op een no deal Brexit geïntensiveerd. Zo heeft de Commissie op 13 november jl. haar Actieplan (COM (2018) 880) gepubliceerd met daarin ook de aankondiging van een reeks gedelegeerde- en uitvoeringshandelingen van de Commissie. De kabinetsappreciatie van dit contingency actieplan heeft uw Kamer op 7 december jl. ontvangen (Kamerstuk 23 987, nr. 291). Tevens heeft de Commissie op 19 december jl. een Mededeling over de implementatie van het Contingency actieplan gepubliceerd (COM (2018) 890). Het BNC-fiche hierover zal u op korte termijn worden toegezonden.

Leeswijzer

Hoofdstukken 1 en 2 bieden uw Kamer een update van de stand van zaken in de Rijksbrede contingency planning en preparedness waarover ik uw Kamer eerder per brief van 7 september jl. informeerde (Kamerstuk 23 987, nr. 261). In hoofdstuk 3 bied ik u, in aanvulling op de voorgaande thematische updates, een overzicht van de gevolgen van de uittreding van de Brexit, met bijbehorende voorbereidingen, per departement.

Hoofdstuk 1. Algemeen: (a) organisatie, (b) scenario-ontwikkeling en intervisie, (c) communicatie, (d) wetgeving, (e) risico’s voor overheidsfinanciën, en (f) interne bedrijfsvoering rijk.

Hoofdstuk 2. Beleid en uitvoering per domein: (a) Britse burgers in Nederland, (b) Nederlandse burgers in het VK, (c) grenscontroleprocessen, (d) logistiek, transport en ferryhavens, en (e) veiligheid.

Hoofdstuk 3. Overige gevolgen van, en voorbereidingen op, een no deal Brexit per departement.

1. Algemeen

a. Organisatie

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft een coördinerende rol en wordt bij de aanpak van contingency planning en preparedness ondersteund door de zogenoemde Coördinatie-Eenheid Contingency planning en Preparedness (CECP). De CECP is ingericht om de voorbereiding op de binnenlandse gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU vanuit overheden en bedrijfsleven op ministerie overstijgende kwesties te coördineren. Deze coördinatie vindt interdepartementaal op diverse niveaus plaats.

b. Scenario-ontwikkeling en intervisie

Medio september is de interdepartementale voorbereiding op het vlak van calamiteitenbeheersing opgestart. Als onderdeel van deze aanpak zijn interdepartementale themasessies georganiseerd waarbij beleid, uitvoering, toezicht en crisisexpertise zijn samengebracht om gezamenlijk te inventariseren welke ontwikkelingen zich mogelijk zouden kunnen voordoen, welke maatregelen tevoren al genomen kunnen worden om risico’s te verkleinen en om een indruk te krijgen van resterende risico’s. Hierbij is bewust gewerkt met extreme scenario’s die helpen om goed te doordenken wat er zou kunnen gebeuren.

Uit deze interdepartementale themasessies zijn drie onderwerpen voortgekomen waarvoor in geval van een no deal scenario er ook na het doorvoeren van voorbereidende maatregelen de grootste risico’s op verstorende effecten resteren. Het gaat om verstorende effecten rondom verkeer bij ferryterminals (congestie), geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, en handelsstromen. Eind deze maand zal geoefend worden met de nationale crisisstructuur door, op basis van fictieve scenario’s, dilemma’s met betrekking tot verantwoordelijkheden, bevoegdheden, inhoudelijke tegenstrijdigheden en publieke opinie te bespreken.

Juist op deze onderwerpen bent u geïnformeerd door middel van twee Kamerbrieven (Kamerstukken II 2018–2019, 23 987, nr. 297 en Kamerstuk 31 934, nr. 17).

c. Communicatie

Het kabinet blijft zich actief inzetten om betrokkenen – medeoverheden, burgers, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, instellingen en uitvoerders – te informeren over het belang van het treffen van voorbereidingen op de terugtrekking van het VK uit de EU, inclusief op het no deal scenario. Zo is onder meer voor het bedrijfsleven het Brexit loket opgericht, de Brexit Impact Scan ontwikkeld, worden Brexit Vouchers aangeboden en worden bedrijfsevenementen over Brexit georganiseerd in heel het land. Het Brexit loket heeft in 2018 65.000 bezoekers getrokken en de Brexit Impact Scan is 36.000 keer ingevuld. De communicatie richting de diverse doelgroepen wordt geïntensiveerd naarmate de terugtrekking van het VK uit de EU dichterbij komt. Zo zal er in het eerste kwartaal van 2019 ook een nationale campagne gelanceerd worden die zich, naast het bedrijfsleven, in geval van een no deal ook zal richten op burgers en het algemeen publiek.

Voor Britse burgers in Nederland is informatie over de gevolgen van de terugtrekking van het VK over hun situatie beschikbaar op de websites van de rijksoverheid, het Brexit-loket en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Op 7 januari jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing voor het verblijf van Britse burgers in ons land na de datum van de terugtrekking van het VK uit de EU (Kamerstuk 23 987, nr. 299). De IND heeft Britse burgers en hun familieleden die in Nederland wonen vanaf begin januari per brief geïnformeerd over hun rechten in een no deal scenario.

Op 13 december jl. is de Impactscan voor decentrale overheden gelanceerd, die door het Kenniscentrum Europa Decentraal in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontwikkeld. De tool maakt voor overheden inzichtelijk wat de mogelijke gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU voor hen kunnen zijn en hoe ze zich daar goed op kunnen voorbereiden. Een dergelijke scan biedt decentrale overheden handelingsperspectieven om zich voor te bereiden op eventuele negatieve gevolgen van de terugtrekking (contingency planning). Op dit moment wordt gewerkt aan de uitbreiding van de tool voor alle uitvoerende overheidsorganisaties. Er zal eind januari een bijeenkomst voor overheidsdienstverleners worden georganiseerd om hen op de gevolgen van een no deal te wijzen.

Ongeacht de doelgroep blijft het kabinet benadrukken dat het van belang is dat medeoverheden, burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zich bewust blijven van de eigen verantwoordelijkheden om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op alle mogelijke scenario’s; niet alle oplossingen ten aanzien van contingency planning en preparedness kunnen van de rijksoverheid komen.

d. Wetgeving

Op 16 november jl. heeft uw Kamer namens het kabinet het voorstel voor de verzamelwet Brexit ontvangen (Kamerstuk 35 084, nr. 2). Dit wetsvoorstel voorziet in diverse wettelijke bepalingen die ongeacht het scenario van de terugtrekking van het VK uit de EU op wetsniveau nodig zijn. Daarnaast bevat het wetsvoorstel een bepaling die het mogelijk maakt snel en adequaat te handelen in onvoorziene situaties waarin bestaande wetgeving niet voorziet. Uitgebreide toelichting op de inhoud van het wetsvoorstel heeft uw Kamer onder andere verkregen tijdens de technische briefing van 29 november jl. en in de nota naar aanleiding van het verslag die u 7 januari jl. heeft ontvangen (Kamerstuk 35 084, nr. 9). Als gevolg van alle reacties is voorts een nota van wijziging opgesteld (Kamerstuk 35 084, nr. 10). Ik ga hierover met uw Kamer in debat op 24 januari as.

e. Risico's voor de overheidsfinanciën

Over de risico's voor de overheidsfinanciën van de terugtrekking van het VK uit de EU zonder akkoord verwijs ik u naar de brief die op 10 december jl. naar uw Kamer is gezonden (Kamerstukken 23 987 en 21 501-20, nr. 296). Bij het wegvallen van de afdrachten van het VK aan de EU is er een indicatief risico op extra afdrachten aan de EU-begroting voor Nederland van circa 0,6 miljard euro in 2019 en 0,9 miljard euro in 2020.

Een no deal scenario zal Nederland ook economisch raken. Dit economisch effect van de uittreding kan ook invloed hebben op de overheidsfinanciën door hogere werkloosheidsuitgaven of lagere belastinginkomsten. Het trendmatige begrotingsbeleid van dit kabinet is erop gericht economische tegenvallers op te vangen via automatische stabilisatie. Nederland zal binnen de EU relatief een groot economisch effect ondervinden.

f. Interne bedrijfsvoering Rijk

Een no deal kan op verschillende manieren impact hebben op de bedrijfsvoering van de rijksoverheid. Onder meer het inkoopbeleid en het contractmanagement van een overheidsorganisatie kan getroffen worden. Het kan bovendien voor (diensten-)leveranciers uit het VK lastiger worden om lopende contracten na te komen vanwege mogelijke importheffingen of wachttijden aan de grens.

Het kabinet spant zich tot het uiterste in om alle voorzienbare gevolgen van de Brexit te minimaliseren. Om de bedrijfsvoering te waarborgen neemt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verantwoordelijkheid op zich om overheidsdienstverleners te informeren over de gevolgen van een no deal voor de bedrijfsvoering.

Daarnaast is, zoals bovenstaand vermeld, op 13 december jl. de Brexit Impact Scan voor decentrale overheden gelanceerd.

Dit laat onverlet dat overheidsorganisaties en decentrale overheden zelf het beste zicht hebben op afhankelijkheden met het VK en een eigen verantwoordelijkheid dragen om hun bedrijfsvoering en de bedrijfsvoering van hun uitvoeringsorganisaties tijdig gereed te maken voor een eventueel no deal scenario. Voor zover dat nog niet is gedaan, zullen zij zelf inventariseren waar hun risico’s zitten en passende maatregelen nemen.

2. Beleid en uitvoering per domein

a. Britse burgers in Nederland

Op 7 januari jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing voor het verblijf van Britse burgers in ons land na de datum van de Brexit (hierna: Brexit-datum) in geval van een no deal scenario (Kamerstuk 23 987, nr. 299). In deze brief heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het beleid ten aanzien van verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt, inburgering, studeren en rijbewijzen. Ook vermeldt het kabinet dat uw Kamer op een later moment geïnformeerd wordt over een meer gedetailleerde invulling van de fatsoenlijke oplossing voor de sociale zekerheid van Britse burgers in Nederland. Het door de Europese Commissie georganiseerde preparedness seminar d.d. 27 november jl. over burgers, coördinatie van sociale zekerheid en grensbewaking, inclusief de vervolgbijeenkomsten in artikel 50-samenstelling over deze onderwerpen, hebben het kabinet geholpen bij het vormgeven van de fatsoenlijke oplossing.

Erkenning van beroepskwalificaties

Voor de uitoefening van een gereglementeerd beroep in Nederland op basis van een beroepskwalificatie die buiten Nederland is behaald, is de erkenning van die beroepskwalificatie een vereiste. Op de erkenning van binnen de Europese Economische Ruimte (EER) behaalde beroepskwalificaties is EU-richtlijn 2005/36/EG van toepassing. Beroepskwalificaties behaald in het VK worden in het geval van een no deal Brexit beschouwd als een in een derde land (buiten de EER) behaalde kwalificatie en vallen in beginsel niet langer onder de richtlijn. De erkenningen van in het VK behaalde beroepskwalificaties die vóór de terugtrekking van het VK zijn verleend in het kader van vestiging in Nederland blijven in Nederland rechtsgeldig. De bewindslieden kunnen, voor de onder hun verantwoordelijkheid vallende gereglementeerde beroepen, voorzien in een zogenoemd derdelandersregime voor het behandelen van erkenningsaanvragen die afkomstig zijn van buiten de EER. Voor beroepen waarvoor een derdelandersregime is geregeld, zou bij een no deal en zonder specifieke regels ten aanzien van VK-beroepskwalificaties, de erkenningsprocedure voor een beroepskwalificatie behaald in het VK verlopen volgens het derdelandersregime. Op dit moment wordt overwogen of het noodzakelijk en wenselijk is om verdere maatregelen te nemen. Uw Kamer wordt indien hiertoe wordt overgegaan op een later moment nader geïnformeerd. Het preparedness seminar d.d. 27 november jl. over onder meer beroepskwalificaties wordt meegenomen bij deze overweging.

b. Nederlandse burgers in het VK

Op 7 januari jl. heeft het kabinet uw Kamer tevens geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing voor Nederlandse burgers in het VK na Brexit-datum in geval van een no deal scenario (Kamerstuk 23 987, nr. 299). In deze brief heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het beleid ten aanzien van zorg en daarbij vermeld dat uw Kamer op een later moment geïnformeerd wordt over een meer gedetailleerde invulling van de fatsoenlijke oplossing voor de sociale zekerheid voor Nederlandse burgers in het VK. Op andere beleidsterreinen zal de situatie van Nederlandse burgers in het VK afhangen van het beleid van de Britse overheid bij een no deal scenario. De Britse overheid heeft hierover een policy paper gepubliceerd op 6 december jl., genaamd Citizens’ Rights – EU citizens in the UK and UK nationals in the EU. Dit policy paper stelt dat het beleid voor de EU-burgers die voor de Brexit-datum reeds in het VK verblijven minder streng zal zijn dan voor andere derdelanders. Het paper is echter minder genereus en vooral voorzien van minder juridische waarborgen dan het beleid voor burgers in het terugtrekkingsakkoord. Nederland ziet publicatie van het paper als een positieve unilaterale stap van het VK en heeft de inhoud meegenomen bij de eigen contingency voorbereidingen.

c. Grenscontroleprocessen

Koninklijke marechaussee (KMar):

Ongeacht of het VK de EU zal verlaten met of zonder terugtrekkingsakkoord zullen Britse burgers als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU de status van «derdelanders» krijgen.1 Verlaat het VK de EU met een terugtrekkingsakkoord, het deal scenario, dan zullen Britse burgers na het einde van de daarin voorziene overgangsperiode, in beginsel per 1 januari 2021, aan de grens als «derdelander» gecontroleerd moeten worden. Verlaat het VK de EU zonder terugtrekkingsakkoord, het no deal scenario, dan zullen voor Britse burgers vanaf de datum van de terugtrekking, in beginsel per 30 maart 2019, grondiger controles gaan gelden.

Britse burgers moeten dan bij de grensovergangen van de EU worden onderworpen aan een grondige controle in plaats van een minimale controle conform de Schengengrenscode. De duur van de grenscontrole van Britse burgers uit het VK zal in dat geval toenemen. Ook zal Nederland na de terugtrekking van het VK de passagiersgegevens van vluchten afkomstig uit het VK opvragen op basis van de API-richtlijn (Advance Passenger Information).2 Dit vergt meer personeel voor grenscontroles aan de grensdoorlaatposten en voor de verwerking van passagiersgegevens. Om deze gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU zoveel mogelijk op te vangen voorziet de Koninklijke Marechaussee (KMar) een extra capaciteitsbehoefte van 22 fte, waarvan 14 fte grenswachters en 8 fte voor de verwerking van de passagiersgegevens op basis van de API-richtlijn. In verband met de groei die de KMar reeds doormaakt als gevolg van de eerder door het kabinet toegekende middelen voor capaciteit, zal de benodigde extra capaciteit in het kader van de terugtrekking van het VK na 2019 gefaseerd worden ingevuld. Ter voorbereiding op de terugtrekking van het VK neemt de KMar in samenwerking met de luchtvaart- en maritieme sector tevens operationele en infrastructurele maatregelen met het doel om negatieve effecten voor grenspassanten zoveel mogelijk te beperken. Daarbij gaat het onder andere om flexibele inzet van het personeel en het verbeteren van de doorstroom van passagiers door ze te verdelen over de verschillende grensfilters op de luchthaven Tot slot is het voornemen om Britse burgers in ieder geval op uitreis op Schiphol blijvend gebruik te laten maken van de automatische grenscontrole poortjes, waardoor de doorstroom van Britse burgers op uitreis wordt bevorderd.

Niet alle ongunstige gevolgen zullen door Nederland echter volledig kunnen worden opgevangen, zoals langere wachtrijen voor Britse burgers en andere «derdelanders» aan de grens. Voornoemde voorbereidingen zijn er evenwel op gericht om in elk scenario de grenscontroleprocessen zo ordelijk en veilig mogelijk te laten verlopen.

Douane

Bij een no deal scenario is van de ene op de andere dag het volledige formaliteitenstelsel van het Douanewetboek van de Unie (DWU) van toepassing op goederenstromen van en naar het VK. Dan zullen aangiften moeten worden ingediend bij in-, uit- en doorvoer van goederen. Daarnaast zullen de tarifaire en non-tarifaire bepalingen van toepassing zijn die gelden voor landen die geen deel uitmaken van de douane-unie en de interne markt van de EU. Dat zal leiden tot een sterke toename van het aantal douaneaangiften en van het aantal reizigers waarvan goederen, zoals bagage, onder douanetoezicht gaat vallen.

Zoals bekend zijn niet alle benodigde 928 fte's op 30 maart a.s. geworven, opgeleid en inzetbaar. De inzet van Douane is er daarom vooreerst op gericht om bij een no deal scenario de directe gevolgen daarvan op te kunnen vangen. Dit houdt in het zo veel mogelijk kunnen borgen van de continuïteit van de bestaande douaneprocessen en het kunnen voorkomen van onnodig economisch oponthoud. Daarbij wordt opgemerkt dat de mate van adequate voorbereiding door het bedrijfsleven, waaronder de ferrymaatschappijen, effecten heeft voor het kunnen opvangen van de gevolgen van de terugtrekking. Ondanks alle voorbereidingen van Douane en bedrijfsleven kunnen er dus gezien de onzekerheden, complexiteit en korte tijdsspanne fricties in de logistieke keten ontstaan die er niet zouden zijn geweest als het VK lid zou zijn gebleven van de douane-unie en de interne markt.

Voor een stand van zaken in de voorbereidingen van de Douane op het no deal scenario, wordt hierna ingegaan op verschillende onderdelen van deze voorbereiding en wordt conform de toezegging van de Minister van Financiën d.d. 12 december jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 35, Europese top van 13 en 14 december 2018) inzicht gegeven in de keuzes die gemaakt moeten worden binnen de Douane omdat nog niet alle benodigde extra fte beschikbaar zullen zijn op 29 maart 2019. De ARK heeft onderzoek gedaan naar de voorbereiding op financiële en economische gevolgen, en consequenties voor de Douane in het kader van de Brexit (Kamerstuk 31 934, nr. 18). De Douane heeft een onderzoek door een extern bureau laten uitvoeren naar de voorbereidingen van de Douane. Dit onderzoek is uw Kamer op d.d. 2018 toegekomen (Kamerstuk 31 934, nr. 17). De beantwoording van de vragen die uw Kamer aan de hand van dat onderzoek en het onderzoek van de Algemene Rekenkamer heeft gesteld worden voorafgaand aan het Algemeen Overleg van 23 januari a.s. naar uw Kamer gezonden.

Douane: Personeel en keuzes in handhaving

De Douane werft in zeven tranches totaal 928 fte en doet de bijbehorende investeringen in uitrustingsmaterieel.

De verwachte aantallen van ingestroomde en inzetbare douaniers over de tijd zijn als volgt:

 

Eind maart 2019

Eind 2019

Eind juni 2020

Eind 2020

Ingestroomd

564

928

928

928

Waarvan inzetbaar

321

760

892

928

Cijfers in fte’s, verwachtingen gebaseerd op stand 31 december 2018

De Douane zal in het geval van een no deal scenario, vanaf 30 maart op de goederenstroom tussen het VK en Nederland gaan handhaven op de naleving van alle wettelijke verplichtingen. Het gaat dan om de naleving van de douaneformaliteiten en de fiscale en niet fiscale bepalingen. Omdat nog niet alle voor de terugtrekking benodigde douaniers in 2019 inzetbaar zijn, kiest de Douane in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen ervoor om de handhaving geleidelijk aan op te bouwen. Het jaar 2019 wordt gebruikt om beter zicht te krijgen op de risico’s in de goederenstroom VK – Nederland en om een gerichte handhaving geleidelijk aan op te bouwen naar de mate waarin meer douaniers inzetbaar worden. Uiteindelijk zijn alle extra 928 fte’s nodig om op de lange termijn een goede douaneorganisatie te houden.

Concreet betekent dit dat de Douane in geval van een no deal scenario vanaf de terugtrekking van het VK uit de EU op alle ferryterminals aanwezig zal zijn en erop toe ziet dat douaneformaliteiten worden nageleefd. Gerichte handhaving op nakomen van fiscale en niet fiscale verplichtingen wordt opgebouwd aan de hand van bevonden risico’s en naar de mate waarin er meer douaniers beschikbaar komen. De Douane zal vanaf de terugtrekking meer toezicht houden op kleine (lucht)havens. Ook dit toezicht wordt in de loop van 2019 verder uitgebreid rekening houdend met bevonden risico’s en naar de mate waarin er meer douaniers beschikbaar komen. Het voor 2019 door Douane wenselijk geachte aantal administratieve controles bij bedrijven kan slechts gedeeltelijk worden uitgevoerd. De keuze wordt hier gemaakt om voorrang te geven aan de verwerking en afgifte van vergunningen in het kader van de terugtrekking en de door de EU verplichte herbeoordeling van alle onder het oude Douanewetboek van de Unie afgegeven vergunningen voor 1 mei 2019.

De hierboven genoemde keuzes zijn opgenomen in de planningen van de Douane voor 2019. De Douane is een risicogerichte handhavingsorganisatie, die werkt in de actualiteit. Dit betekent dat wanneer risico’s veranderen de Douane de handhaving en planningen daarop aanpast. Dit geschiedt in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen. Uitgangspunt is daarbij dat de grootste risico’s de meeste aandacht krijgen. Indien er bijvoorbeeld onverwachte grote risico’s zijn in de goederenstroom tussen het VK en Nederland, dan zal de Douane in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen bespreken tot welke andere keuzes in de handhaving dit moet leiden.

Douane: Huisvesting, controlelocaties, controlemiddelen

Voor de huisvesting van de Douane zijn per locatie programma’s van eisen opgesteld en deze worden via het Rijksvastgoedbedrijf gerealiseerd. Daar waar de noodzakelijke voorzieningen niet tijdig kunnen zijn afgerond, worden tijdelijke maatregelen getroffen zoals mobiele kantoorfaciliteiten. Op de ferryterminals is beperkte ruimte voor het opstellen van de controlemiddelen en het uitvoeren van controles. Er zijn uitwijkmogelijkheden voor het geval er knelpunten dreigen te ontstaan. Zo kan in dat geval worden uitgeweken naar nabijgelegen controlelocaties. Wat betreft controlemiddelen zijn in het kader van de terugtrekking één extra mobiele containerscan, twee extra scanmobielen en drie extra bagage- en pakketscans nodig. Verwachting is dat alleen de mobiele containerscan niet op tijd operationeel zal zijn. Daarvoor is een oplossing gevonden in het tijdelijk schuiven in de inzet van de huidige middelen.

Douane: Automatisering

De verwachting is dat de nationale en Europese douanesystemen op de datum dat het VK zich terugtrekt uit de EU in staat zijn om het douaneformaliteitenstelsel voor het goederenverkeer met het VK te ondersteunen. Douane heeft een zo nauwkeurig mogelijke inschatting gemaakt van de aantallen te verwachten extra aangiften als gevolg van het no deal scenario. Er is getest of de systemen die aantallen extra aangiften kunnen verwerken. Per systeem is dat positief getest. Er worden nu testen uitgevoerd of de systemen ook in onderlinge verbindingen (via de koppelvlakken) de hogere aantallen kunnen verwerken. De eerste resultaten daarvan zijn positief. Voor de zekerheid laat de Douane nog een externe validatie hierop uitvoeren die ruim voor 30 maart gereed is zodat eventuele maatregelen nog tijdig kunnen worden genomen. De Douane heeft vastgesteld welke wijzigingen moeten worden aangebracht in de nationale douanesystemen en ontvangt aanwijzingen van de Commissie (DG TAXUD) welke aanpassingen moeten worden aangebracht in de Europese douanesystemen. Er wordt daarbij een strak schema gehanteerd, omdat alle aanpassingen op hetzelfde moment door alle lidstaten moeten worden gerealiseerd. Over de voortgang wordt door lidstaten aan de Commissie gerapporteerd.

Momenteel vindt bovendien een grondige analyse plaats van Digipoort, het systeem dat gebruikt wordt voor het elektronisch berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven en de Douane. In ieder geval is daar extra schijfruimte voor nodig en die zal op 1 februari beschikbaar zijn. Daarnaast worden ketentesten tussen Digipoort en de douanesystemen voorbereid. Noodzakelijke aanpassingen zijn naar verwachting ruim voor 30 maart gereed.

Douane: Voorbereiding bedrijfsleven

Het bedrijfsleven heeft een eigen verantwoordelijkheid om zich goed en tijdig voor te bereiden. De Douane onderneemt veel activiteiten om bedrijven daarover voor te lichten en hen praktische handvatten te bieden. Naast de websites www.hulpbijbrexit.nl, www.brexitloket.nl en de Brexit Impact Scan, is er op de website van de Douane een aparte Brexitpagina ingericht waar ondernemers algemene informatie en een stappenplan kunnen vinden over wat zij moeten regelen bij de Douane om na de terugtrekking van het VK uit de EU aan hun douaneverplichtingen te kunnen voldoen als zij handelen met het VK. Deze informatie wijst ondernemers erop dat een goede voorbereiding tijd kost.

Van oktober 2018 tot april 2019 loopt vanuit de Douane een voorlichtingscampagne die zich specifiek richt op MKB-ondernemers in branches waarvan bekend is dat er veel met het VK wordt gehandeld. Deze campagne maakt gebruik van de branche-kanalen en media van deze branches én kent een toolkit voor ondernemers. Ook worden de zakelijke social media kanalen van de Douane ingezet om zoveel mogelijk ondernemers te bereiken.

Omdat ook veel bedrijven uit andere EU-lidstaten via de Nederlandse havens naar het VK reizen en aan bepaalde douaneverplichtingen al vóór vertrek moet zijn voldaan, is de voorbereiding van deze bedrijven ook van groot belang om een soepele doorgang van goederen in de Nederlandse havens te kunnen faciliteren. Dit is een punt van zorg. In de Brusselse gremia vraagt Nederland daar dan ook herhaaldelijk aandacht voor bij de autoriteiten van andere lidstaten. Via de Nederlandse koepelorganisaties wordt dit bovendien onder de aandacht gebracht van de buitenlandse koepels. Er bestaat desondanks een risico dat er vrachtwagens vanuit andere EU-lidstaten naar de Nederlandse ferryhavens komen die hun «papieren» niet in orde hebben. Over dat risico vindt afstemming plaats met de ferryoperators, die oplossingsrichtingen hebben aangedragen, zoals het idee dat zij al op het moment van het boeken van een overtocht aan hun klanten aangeven dat er na de uittreding van het VK uit de EU alleen dan toegang tot het ferryterrein wordt gegeven als aan de douaneverplichtingen is voldaan.

NVWA en landbouw gerelateerde keuringsdiensten

Wanneer het VK een derde land wordt (dus ook in het geval van een no deal), zullen er meer belemmeringen voor de Nederlandse agro- en foodhandel zijn dan nu het geval is aangezien er andere controleprocedures gelden voor de in- en export van dierlijke en plantaardige producten met een derde land. Hierover bent u eerder geïnformeerd in de brief van de Minister van LNV van 12 oktober 2018 over de Stand van zaken over Brexit op het terrein van LNV (Kamerstuk 23 987, nr. 272).

Voor het bedrijfsleven betekent een no deal dat zij van het een op het andere moment na de terugtrekking geen afnemer van bedrijven uit het VK wordt maar importeur en geen leverancier meer is aan het VK maar exporteur. Dat vergt (ingrijpende) aanpassingen voor bedrijven en heeft gevolgen voor de bij grensprocessen betrokken diensten. Deze extra procedures voor de handel met het VK leiden tot een toename van de werklast van de NVWA en de andere aan landbouw gerelateerde keuringsdiensten, en om deze reden heeft het kabinet in het voorjaar van 2018 besloten geld vrij te maken om extra personeel aan te nemen. Over de stand van zaken in de voorbereidingen van de NVWA is uw Kamer onlangs geïnformeerd tijdens het rondetafelgesprek Verzamelwet Brexit op 5 december 2018 (Kamerstuk 35 084, nr. 8). Ik verwijs u ook naar de beantwoording van aanvullend gestelde Kamervragen van de leden Geurts en Omtzigt over een inspectiepost levende dieren (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1262) en Kamervragen van de leden Lodders en Weverling over de voorbereidingen van de NVWA die uw Kamer binnenkort toekomen.

Over de voorbereidingen van NVWA en keuringsdiensten vindt nauw overleg plaats tussen LNV, de NVWA, de keuringsdiensten en het aan hun toezicht onderworpen bedrijfsleven en wordt waar relevant contact onderhouden met de Commissie voor verduidelijking (Kamerstuk 23 987, nr. 291). Er is een constructieve samenwerking met de andere toezichthouders, waarin de afspraken steeds gedetailleerder worden uitgewerkt. Ook om in het geval van onvoorziene of zich in de praktijk manifesterende aanpassingsproblemen na een (last minute) no deal zo snel en goed mogelijk te schakelen voor het vinden van werkoplossingen.

Het extra aantal medewerkers bij de NVWA en de keuringsdiensten dat in het geval van een no deal na 29 maart daadwerkelijk nodig is, is met name bij de exportcertificering ook afhankelijk van de exacte eisen die de Britse overheid op fytosanitair en veterinair gebied gaat stellen. De Britse overheid heeft in haar no deal notices aangegeven vooralsnog geen aanvullende importeisen te stellen in het geval van no deal op veterinaire en fytosanitaire goederen, voor zover geen plantenpaspoort is vereist. Hoe lang dat zo blijft is echter onduidelijk. Daarom bereiden de NVWA en de keuringsdiensten zich onverminderd voor op het worst case no deal scenario waarin wordt uitgegaan van gelijkblijvende handelsstromen en fysieke keuringen van alle partijen die moeten worden voorzien van papieren certificaten met natte handtekening en stempel. In dit worst-case-scenario zijn voor de NVWA 143 fte nodig, waarvan ruwweg een derde voor importcontroles en twee derde voor exportcertificering. Zo’n 100 van deze 143 fte zijn dierenartsen. De opleiding van dierenartsen en assistent-inspecteurs voor de importcontroles is in volle gang en wordt afgerond voor 29 maart. Daarnaast worden niet-Nederlandstalige dierenartsen geworven en opgeleid voor de exportcertificering. De eerste tranche van drieëntwintig doorlopen momenteel de opleiding voor 29 maart. Een tweede tranche van 36 niet-Nederlandstalige dierenartsen wordt momenteel geworven en start met ingang van april 2019 met de taaltraining. Daarna zal de werving doorgaan totdat het benodigde aantal medewerkers is behaald. Ook de andere aan landbouw gerelateerde keuringsdiensten bereiden zich voor op Brexit. Zo heeft het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) intussen 15 van de 33 extra fte aangenomen en tijdig opgeleid, Naktuinbouw 4 van de 12 extra fte en het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel 2 van de 3 extra fte. De NVWA en de keuringsdiensten spannen zich in om voorbereid te zijn op een eventueel tijdelijk tekort in de personele bezetting in het geval van een no deal. Voorbeelden daarvan zijn de flexibele inzet van personeel, zo nodig door het stellen van prioriteiten op andere deelgebieden en het anders inrichten van keuringen, zoals het verplaatsen van exportkeuringen naar een later tijdstip op de dag of naar het verschuiven naar de volgende werkdag. Voor de bedrijven die exportkeuringen aanvragen, kan dit echter wel een tijdelijke verlaging van het niveau van dienstverlening betekenen.

Een punt van zorg blijft of bedrijven tijdig zorgen dat ze na 29 maart gebruik kunnen maken van de IT-systemen voor import- en exportcontroles, in het bijzonder E-CertNL, e-Herkenning en EKS. Het bedrijfsleven is op het belang hiervan via allerlei kanalen geattendeerd, zoals het Brexit-loket, de internetsite van de NVWA, via de keuringsdiensten, brancheverenigingen en stakeholderbijeenkomsten. Bedrijven die tot het laatste moment wachten met het regelen van hun aansluiting op de overheidssystemen, lopen het risico dat zij pas na de terugtrekking daadwerkelijk van deze systemen gebruik kunnen maken. Het bedrijfsleven wordt hierop de komende weken nogmaals geattendeerd.

Daarnaast faciliteren LNV en NVWA het bedrijfsleven bij het realiseren van een oplossing voor een inspectiepost voor de import van levende dieren in de haven. In Nederland is op dit moment geen erkende inspectiepost in een zeehaven waar de import van levende dieren uit derde landen kan plaatsvinden. Deze inspectieposten bestaan wel op Schiphol airport en Maastricht Aachen airport. Levende dieren zouden bij een no deal scenario dus alleen direct in Nederland via het luchtverkeer geïmporteerd kunnen worden. Bij een no deal scenario is deze inspectiepost nodig met ingang van 30 maart 2019 om import van levende dieren via een zeehaven in Nederland per die datum mogelijk te maken. Het bedrijfsleven is verantwoordelijk voor de bouw en inrichting van inspectieposten. Als het terugtrekkingsakkoord kan worden gesloten en in werking treedt komt er een overgangsperiode. Tijdens die overgangsperiode is er nog geen inspectiepost nodig, omdat het Verenigd Koninkrijk dan gedurende de overgangsperiode gebonden blijft aan de regelgeving van de Europese Unie.

One Stop Security (OSS)

Het kabinet heeft er sterk op ingezet dat het VK ook in een no deal scenario onderdeel blijft uitmaken van het EU-brede One Stop Security systeem voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zodat vanuit het VK afkomstige in de EU transfererende passagiers, bagage, vracht en vliegtuigen na de terugtrekking van het VK uit de EU geen veiligheidsonderzoek zouden hoeven ondergaan. Dit is van groot belang voor Schiphol. Het kabinet steunt dan ook het voornemen van de Commissie in haar Contingency Actieplan d.d. 13 november jl. voor een no deal scenario (COM (2018) 880) om te gaan zorgen dat One Stop Security met het VK na de terugtrekking van het VK uit de EU ook in een no deal scenario van toepassing blijft.

d. Logistiek, Transport, Ferryhavens

Bovenstaand is al ingegaan op het voortzetten van het systeem van One Stop Security op de Nederlandse luchthavens. In aanvulling hierop wordt hieronder de stand van zaken weergeven voor wat betreft de contingency en preparedness maatregelen voor luchtvaart (luchtvervoer, luchtverkeerbeheer en luchtvaartveiligheid) en wegtransport van en naar het VK, inclusief mogelijke congestie bij de ferryterminals.

Luchtvaart

Bij een no deal scenario maakt het VK na 29 maart 2019 niet langer deel uit van de European Common Aviation Area en zijn er nieuwe afspraken over luchtverkeersrechten nodig, om te bewerkstelligen dat er ook na deze datum gevlogen kan worden tussen Nederland en het VK en omgekeerd. De Commissie heeft op 19 december jl. een voorstel voor een Europese verordening uitgebracht (COM (2018) 893) waarin wordt voorgesteld dat de EU-27 voor een beperkte periode vluchten tussen de EU en het VK zal toestaan, mits het VK ook deze vluchten zal toestaan (derde en vierde vrijheidsrechten). Dit laatste heeft het VK al eerder toegezegd in een van de notices 3 die op luchtvaart betrekking heeft. Uw Kamer ontvangt over het voorstel op korte termijn een BNC-fiche met daarin een verdere uitwerking van het Nederlandse standpunt.

Ook veiligheidscertificaten en licenties afgegeven in het VK zijn na 29 maart 2019 niet meer geldig. Dit geldt voor certificaten/licenties voor personeel (piloten, onderhoudspersoneel, luchtverkeersleiders), onderdelen, luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen. Ook voor deze problematiek heeft de Commissie een voorstel voor een verordening gepresenteerd (COM (2018) 894) waarin wordt voorgesteld om ontwerpcertificaten, alsmede onderdelen die al in de EU-markt zijn ingebracht en bij luchtvaartsectorpartijen op de plank liggen en examens tijdelijk te erkennen. Personeelslicenties worden niet tijdelijk erkend en het is aan de nationale autoriteiten van de EU-27 om de door het VK afgegeven personeelslicenties om te zetten. Het voorstel van de Europese Commissie over luchtvaartveiligheid is voor Nederland in grote lijnen toereikend. Ook over dit voorstel ontvangt uw kamer op korte termijn een BNC-fiche met daarin een verdere uitwerking van het Nederlandse standpunt.

Als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU, vervalt de juridische basis van de afspraken over een stuk Nederlands luchtruim boven de Noordzee waar het luchtverkeerbeheer door de luchtverkeersleiding van het VK wordt uitgevoerd. Hierdoor kan er een verstoring plaatsvinden in een gedeelte van het Nederlandse luchtruim, met mogelijke gevolgen voor veiligheid en capaciteit. Het gaat om een bilaterale betrekking tussen Nederland en het VK en het kabinet treft voorbereidingen om tijdig een passende oplossing te vinden en vanaf midden februari hierover ook operationeel overleg de Commissie en het VK te kunnen voeren.

Wegtransport

Bij een no deal scenario vervalt de wederzijdse toegang tot elkaars markt in het wegvervoer zoals geregeld in Verordening 1072/2009. De Eurovergunningen, voor vervoer van het VK naar de EU en andersom, zullen komen te vervallen. Daarnaast komen ook cabotage en transitmogelijkheden door het VK naar Ierland te vervallen. Zonder aanvullende regelgeving kan dan alleen worden teruggevallen op het multilaterale quotasysteem van de European Conference of Ministers of Transport (CEMT). Omdat deze terugvaloptie op de langere termijn te weinig soelaas biedt, heeft de Commissie een voorstel voor een verordening uitgebracht op basis waarvan vervoerders uit het VK toegestaan wordt bilateraal wegvervoer te verrichten tussen het VK en de EU (COM (2018) 895). Voorwaarden hiervoor zijn wel dat deze vervoerders in het bezit zijn van een door het VK uitgegeven vergunning en zich houden aan de geldende Europese regelgeving op het gebied van onder meer technische eisen, sociale omstandigheden en verkeersveiligheid. De Commissie zal monitoren of het VK gelijkwaardige regels opstelt voor EU-vervoerders die toegang willen tot de VK-markt en behoudt zich het recht voor de afspraken te beperken of stop te zetten wanneer hier niet aan wordt voldaan of het gelijke speelveld op andere wijze in het geding komt.

Dit voorstel zal overigens alléén van toepassing zijn in het geval dat het VK zich op 30 maart zonder terugtrekkingsakkoord terugtrekt uit de EU. De maatregelen uit het voorstel hebben een tijdelijk karakter en lopen af op 31 december 2019. Hierdoor kan er in de tussentijd worden onderhandeld over een wegvervoersovereenkomst tussen de EU en het VK als derde land en bij voorkeur zonder beperkingen in de vorm van vergunningen en quota.

Ook over dit voorstel ontvangt uw kamer op korte termijn een BNC-fiche met daarin een verdere uitwerking van het Nederlandse standpunt.

Ferryterminals

Bij het optreden van een no deal scenario zal het VK een derde land worden en zullen grenscontroles van toepassing zijn. Als gevolg daarvan zal op en rondom de ferryterminals mogelijk congestie optreden als gevolg van vrachtwagens die de oversteek van en naar het VK willen maken. De ferryterminals bevinden zich in Hoek van Holland, Vlaardingen, Europoort, IJmuiden en Vlissingen. Per brief van 7 september jl. heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over het Rijksbrede «ferryoverleg» waarin wordt verkend hoe de ferryketen zich het beste voorbereidt op een no deal scenario. Zo zijn er verschillende (operationele) dilemmasessies geïnitieerd waar betrokken partijen verantwoordelijkheden, taken en onderlinge verwachtingen bespreken. Daarnaast werkt Rijkswaterstaat (RWS) aan verkeerscirculatieplannen. Met betrokken stakeholders, waaronder provincies en gemeenten, ferrydiensten, havenbeheerders en brancheorganisaties, zal RWS-verkeerscirculatieplannen met mitigerende maatregelen opstellen, afstemmen en implementeren. Tezamen met de inzet van andere partners zoals Douane en Koninklijke Marechaussee, moet de voorbereiding van dergelijke operationele verkeerskundige maatregelen ervoor zorgen dat eventuele congestie op en rondom de ferryterminals zo veel mogelijk voorkomen kan worden.

e. Veiligheid

Voor een onverhoopt no deal scenario geldt dat de samenwerking door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet direct geraakt wordt. Deze samenwerking vindt bilateraal plaats en in samenwerkingsverbanden die vooral buiten de EU-kaders en structuren om lopen, zoals de Counter Terrorism Group (CTG). Wel vervallen bij een no deal scenario de EU-instrumenten voor politiële4 en justitiële samenwerking en informatie-uitwisseling in relatie tot het VK. Deze dragen nu bij aan een snelle en effectieve manier van samenwerken. Zonder deze instrumenten zal bijvoorbeeld de real time informatie-uitwisseling met het VK bemoeilijkt worden en zullen opsporingsonderzoeken met het VK tijdrovender worden. Wel zal dan deels kunnen worden teruggevallen op beschikbare multilaterale wettelijke kaders. Ten opzichte van de huidige EU-instrumenten kennen deze echter enkele beperkingen. Bij een no deal scenario zal na de Brexit er geen overlevering meer mogelijk zijn op basis van een EAB en zal met het VK moeten worden teruggevallen op uitlevering, zoals die met derde landen plaats vindt. Voor Nederland kan dit gebeuren door toepassing van de Uitleveringswet en het Europees Uitleveringsverdrag (EUV). Het zal aan de Extradition Act van het VK liggen of ook het VK dat verdrag al meteen na de terugtrekking van het VK uit de EU zal kunnen toepassen. Is dat het geval, dan betekent dit dat voor hetzij Britse EABs die in Nederland in behandeling zijn, hetzij Nederlandse EABs die in het VK in behandeling zijn, tijdig voor de terugtrekking van het VK uit de EU via Interpol een verzoek tot voorlopige aanhouding, als bedoeld in artikel 16 van het EUV, moet worden gedaan. Dat verzoek kan dan vanaf de datum van de terugtrekking van het VK uit de EU als titel voor aanhouding worden toegepast, in de plaats van het alsdan vervallen EAB. Zo wordt voorkomen dat er een juridisch vacuüm ontstaat met als gevolg dat de gezochte persoon zou moeten worden vrijgelaten.

Om ook in een no deal scenario de samenwerking en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen, zijn op het terrein van politie en justitie een aantal aanvullende maatregelen genomen. Zo heeft de politie de extra werklast die de terugtrekking van het VK uit de EU voor de informatie-uitwisseling met zich mee zal brengen geïnventariseerd, is een project gaande om het Interpolkanaal te automatiseren en is de plaatsing van de zittende Nederlandse politieadviseur in het VK verlengd. Een tweede politiefunctionaris zal geworven worden om in 2019 in het VK gestationeerd te worden. Daarnaast wordt de Zeehavenpolitie versterkt en zal het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum uitgebreid worden met enkele formatieplaatsen ter ondersteuning van Britse liaisons in Nederland en van Nederlandse liaisons in het VK. Ook bij het OM en de FIOD zal in het geval van een no deal scenario sprake zijn van extra druk op de organisaties. De samenwerking met het VK zal ook voor hen complexer en tijdrovender worden. Voorts kan de uitbreiding van het toezicht door de Douane een uitbreiding van onderzoeken die door de Douane aan de FIOD worden aangeboden met zich meebrengen en wordt rekening gehouden met een verandering van of verplaatsing van fraudefenomenen van het VK naar Nederland. Met het oog hierop hebben zij impactanalyses gedaan. Het OM bereidt zich momenteel voor op de benodigde uitbreiding van capaciteit.

Ook bij een zorgvuldige voorbereiding op een no deal Brexit zullen niet alle ongunstige gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU volledig kunnen worden opgevangen. De samenwerkingsvormen waarop kan worden teruggevallen zijn over het algemeen complexer en tijdrovender en vergen maatwerk. Daarnaast is de ruimte voor Nederland om op dit terrein bilaterale afspraken met het VK te maken in verband met EU-bevoegdheden beperkt. De Nederlandse voorbereidingen zijn er evenwel op gericht om de politiële en justitiële samenwerking met het VK ook in de toekomst zo soepel mogelijk te laten verlopen en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de brief die u binnenkort toegaat naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid op 12 december jl., om haar te informeren over de gevolgen van de verschillende Brexit-scenario’s voor het terrein van Justitie en Veiligheid en hoe daarop wordt geanticipeerd.

3. Overige gevolgen van, en voorbereidingen op, een no deal Brexit per departement

Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ en BHOS)

Een no deal Brexit raakt op het beleidsterrein van BZ en BHOS aan de hierboven beschreven thema’s van communicatie bedrijfsleven en Nederlandse burgers in het VK. Daarnaast is het Ministerie van Buitenlandse Zaken leidend bij de afspraken die in EU-kader gemaakt worden over visumvrij reizen voor Britse onderdanen na de Brexit, als onderdeel van het EU Contingency Actieplan. Op 21 december ontving uw Kamer een BNC-fiche over de voorgestelde wijziging van de verordening lijst visumvrije- en visumplichtige landen in verband met Brexit. Nederland staat positief tegenover de voorgestelde wijziging, maar hecht daarbij aan het beginsel van wederkerigheid dat in het visumbeleid geldt.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

Een no deal scenario zal mogelijk concrete gevolgen hebben voor een aantal BZK-beleidsterreinen. Binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is per dienstonderdeel een inventarisatie gemaakt per beleidsdossier.

Op basis daarvan zijn voorbereidingsmaatregelen getroffen die betrekking hebben op de gevolgen op de Basisregistratie Personen (BRP) en de bedrijfsvoering van zowel decentrale als Rijksoverheden.

Naast de hierboven beschreven thema's burgers en interne bedrijfsvoering Rijk gaat het voor BZK ook om de volgende voorzorgsmaatregelen die nodig zijn ongeacht of het VK met of zonder deal uit de Europese Unie treedt.

Indien het VK zich terugtrekt uit de Europese Unie, vervalt het stemrecht voor het Europees Parlement voor burgers met een Britse nationaliteit die in Nederland wonen en niet ook over een nationaliteit van een land uit de Europese Unie beschikken. De burgers van deze groep die in Nederland wonen en zich in het verleden hebben laten registreren om in Nederland te kunnen stemmen voor de verkiezing van het Europees Parlement op 23 mei 2019, horen dan geen stempas meer te ontvangen voor die verkiezing. Aangezien stempassen worden uitgereikt door gemeenten, heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de gemeenten per brief verzocht deze groep te informeren.

Eerder heeft de regering het wetsvoorstel «Mogelijke toewijzing extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement» (Kamerstuk 35 016, nr. 2) bij uw Kamer ingediend. De Kamers hebben inmiddels ingestemd met het wetsvoorstel.

Tenslotte is onderzocht of voor decentrale overheden aanvullende wettelijke voorzieningen nodig zijn. De Gemeentewet en de Provinciewet bevatten voldoende mogelijkheden om in spoedsituaties te voorzien in maatregelen.

Ministerie van Defensie (Def)

Voor de kerntaken van Defensie heeft de Brexit geen directe gevolgen. Het stationeren en oefenen van eenheden vindt niet plaats op basis van EU-wet- en regelgeving, maar op basis van ofwel rechtstreekse bilaterale overeenkomsten, ofwel NAVO-samenwerking. Beide grondslagen staan los van de EU-wet- en regelgeving. De in-, uit- of doorvoer van goederen en personen, alsmede fiscale en douane-aspecten gerelateerd aan verplaatsingen van militair personeel en materieel, worden gereguleerd door het NAVO Statusverdrag. Ook hierop heeft de Brexit geen invloed. De aanschaf van materieel loopt waarschijnlijk vertraging op vanwege douaneformaliteiten, maar dit zal niet leiden tot kritieke tekorten of urgente problematiek.

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)

Het Ministerie van EZK heeft geïnventariseerd wat de potentiële gevolgen van een no deal Brexit zijn en op welke beleidsterreinen daarom mitigerende maatregelen genomen dienen te worden om verstoringen ten gevolge van een no deal scenario te voorkomen of te beperken. In dit kader zijn economische5, juridische (Kamerstuk 35 084, nr. 9) en beleidsmatige analyses uitgevoerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat het primair gaat om de beleidsterreinen energie, telecom, intellectueel eigendom, aanbestedingen, klimaat en (industriële) goederen in de keten.

Bij het opstellen van maatregelen ter voorkoming van verstoringen zijn ook de Mededelingen van de Commissie van 13 november jl. en 19 december 2018 jl. in ogenschouw genomen, evenals de «notices» van de Commissie en de «notices» van het VK.

Systematische analyse van wetgeving heeft geleid tot het opnemen van artikelen in de Brexit Verzamelwet over de landsgrensoverschrijdende verbindingen voor elektriciteit en gas, het beheer van gedeelde gasvelden en de bescherming van het intellectueel eigendomsrecht van oorspronkelijke topografieën en halfgeleiderproducten. Voor nadere toelichting op de keuze voor opname van deze artikelen verwijs ik u graag naar de memorie van toelichting van de Verzamelwet (Kamerstuk 35 084, nr. 3).

Op een aantal andere terreinen heeft de Commissie sturing gegeven in de omgang met de desbetreffende problematiek. De Commissie heeft aangegeven dat er in geval van een no deal Brexit voor wat betreft intellectueel eigendom teruggevallen zal worden op internationale afspraken die bestaan tussen leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Eveneens heeft de Commissie aangegeven dat aanbestedingsprocedures die ten tijde van 29 maart 2019 lopen, conform Europese regels die van toepassing waren bij de start van de procedure zullen worden afgehandeld. Hiermee is in principe sprake van beperkte gevolgen van een no deal Brexit op deze in de EU lopende aanbestedingsprocedures. Op het gebied van klimaat worden er op nationaal niveau vooralsnog geen mitigerende maatregelen voorzien in aanvulling op de maatregelen genomen door de Commissie, zoals vermeld in de Mededeling van 19 december jl. (COM (2018) 890) rond het «EU Emmission Trading System (ETS)» en «fluorinated greenhouse gases quota system». De Commissie heeft deze voorstellen nader toegelicht in het preparedness seminar van 10 januari jl. Op het terrein van (industriële) goederen in de keten is de EU grotendeels bevoegd. De Commissie heeft aangegeven in het preparedness seminar van 12 december jl. dat VK-certificaten voor individuele (industriële) producten die voor de datum van uittreding van het VK uit de EU in de handel zijn gebracht, ook daarna geldig blijven. In alle andere gevallen is het de verantwoordelijkheid van producenten van goederen om te zorgen dat de certificering van goederen ook na 29 maart 2019 in orde is. Dit is in lijn met de boodschappen die het kabinet hierover richting bedrijfsleven heeft gecommuniceerd en zal blijven communiceren, onder meer via het Brexit loket en de Brexit Impact Scan.

Zoals hierboven beschreven bij het thema communicatie blijven EZK en BHOS zich intensief inspannen voor de brede communicatie-inzet richting bedrijfsleven, onder meer via het Brexit loket. Momenteel wordt gewerkt aan een (rijksbrede) publiekscampagne om bedrijven op te roepen zich voor te bereiden op de Brexit en wordt gewerkt aan extra capaciteit voor het Brexit loket. Uw Kamer is eerder in de Kamerbrief van 10 september 2018 (kamerstuk 23 987, nr. 263) geïnformeerd over de voortgang in communicatie richting bedrijfsleven over Brexit.

Ministerie van Financiën (Fin)

Het blijft onverminderd belangrijk dat financiële instellingen zich voorbereiden op alle scenario’s, waaronder het no deal scenario. Het is aan de toezichthouders om hierop toe te zien. Het Financiële Stabiliteitscomité heeft hiertoe ook meerdere oproepen gedaan. Het kabinet verwelkomt daarbij de recent door de Commissie genomen contingency maatregelen op het gebied van financiële dienstverlening zoals deels aangekondigd in het preparedness seminar d.d. 15 november jl. over financiële diensten. Het gaat hierbij om het voorstel om een tijdelijk overgangsregime te creëren voor het clearen van derivaten via centrale afwikkelingspartijen (CCP’s) en Central securities depositories (CSDs) in het VK in het geval van een no deal Brexit. De maatregelen zijn gericht op terreinen die van belang zijn voor de EU financiële stabiliteit. De continuïteit van de dienstverlening door VK CCPs en CSDs wordt van belang geacht voor EU-27 partijen. De genomen maatregelen hebben een tijdelijk karakter. Daarmee kan worden bezien of de Britse wet- en regelgeving ook in de toekomst blijft voldoen aan de EU-standaarden. Op het gebied van CCPs wordt in de EU nog verder gesproken over een versterkt equivalentieraamwerk met additionele instrumenten om de EU financiële stabiliteit te borgen door toezicht te kunnen houden op CCPs gevestigd in derde landen die voor de EU-27 als systeemrelevant worden gezien.

Ook op een aantal andere belangrijke aspecten, zoals de continuïteit van de dienstverlening op bilaterale derivatencontracten, blijft mogelijk nog risico’s bestaan bij een terugtrekking van het VK uit de EU zonder akkoord. Het Ministerie van Financiën, DNB en de AFM werken in goed overleg nauw samen om de voortgang bij instellingen te monitoren en betrekken daarbij ook deze specifieke aandachtspunten op nationaal terrein.

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

Een no deal Brexit raakt op het beleidsterrein van IenW de hierboven beschreven thema’s logistiek, transport en mainports. Daarnaast raakt de Brexit aan de toelating van chemische stoffen op grond van de REACH-verordening, alsmede biociden op de Europese markt en aan het afvaltransport van en naar de EU. Deze onderwerpen worden volledig door het Europese recht gereguleerd. Het VK wordt na 29 maart 2019 een derde land. In het geval van een no deal scenario gaan op grond van Europese regelgeving aanvullende registratie en autorisatie-vereisten gelden. Nederlandse uitvoeringsorganisaties zoals het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de douane maken hier capaciteit voor vrij. Daarnaast wordt ingezet op voorlichting aan betrokken bedrijven. De gevolgen van een no deal Brexit voor milieu zijn ook besproken in de Raadswerkgroep artikel 50 tijdens een technisch seminar begin januari. De belangrijkste conclusie was dat in zijn algemeenheid geldt dat de directe gevolgen voor het beleidsterrein milieu beperkt zijn omdat veel EU wet- en regelgeving ook is vastgelegd in internationale verdragen en deze blijven voor het VK van kracht.

Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV)

Naast de hierboven beschreven thema’s grenscontroleprocessen, veiligheid en burgers raakt een no deal Brexit ook aan het JenV beleidsterrein van persoonsgegevens. De Commissie heeft in haar Contingency Actieplan aangegeven dat in een no deal scenario het Unierecht over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen van toepassing is. Dat wil zeggen dat doorgifte slechts mogelijk is, als de Commissie voor het VK een adequaatheidsbesluit heeft afgegeven, of, indien een adequaatheidsbesluit ontbreekt, als de doorgifte is omkleed met passende waarborgen. Een derde mogelijkheid zou zijn in specifieke situaties een beroep te doen op een uitzonderingsclausule (bijv. als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de doorgifte). Juist wegens het bestaan van deze opties vormt de voorbereiding van een adequaatheidsbesluit geen onderdeel van de contingency-maatregelen van de Commissie, zo staat in het Actieplan (COM (2018) 880). Dat betekent dat in een no deal scenario de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK – in afwachting van een adequaatheidsbesluit – zal moeten plaatsvinden op basis van passende waarborgen.

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Het Ministerie van LNV heeft geïnventariseerd wat de potentiële gevolgen van no deal Brexit zijn en op welke beleidsterreinen daarom mitigerende maatregelen genomen dienen te worden om verstoringen ten gevolge van een no deal scenario te voorkomen of te beperken. Hierbij zijn ook de no deal notices van het VK en de EU in ogenschouw genomen. Naast de hierboven beschreven maatregelen met betrekking tot de grenscontroleprocessen, zijn in dit kader economische6, juridische (Kamerstuk 35 084, nr. 9) en beleidsmatige analyses uitgevoerd. Systematische analyse van wetgeving resulteerde ertoe dat er op LNV-terrein geen noodzaak bestaat voor aanvullende regelingen via de Brexit Verzamelwet. Voor nadere toelichting verwijs ik u graag naar de memorie van toelichting van de Verzamelwet (Kamerstuk 35 084, nr. 3) en de naar uw Kamer verstuurde antwoorden (Kamerstuk 35 084, nr. 9). Met de NVWA, keuringsdiensten, stakeholders en betrokken departementen wordt verder doorlopend overleg gevoerd om de gevolgen van een no deal op de diverse dossiers zo veel mogelijk te kunnen mitigeren.

Om te voorzien in informatiebehoeftes wordt communicatie over de gevolgen van een no deal scenario op de beleidsterreinen die onder de verantwoordelijkheid van LNV vallen zo breed mogelijk verspreid via de bestaande kanalen als websites van de keuringsdiensten en sectororganisaties, het Brexitloket (ook via de Brexit Impact Scan), evenals via (social)mediacampagnes.

In aanvulling op de communicatie paragraaf heeft LNV deze maand een aanvullende campagne uitgezet om het bedrijfsleven te attenderen op het belang van onderlinge samenwerking binnen de keten in hun voorbereidingen op een no deal scenario. Zeker in het geval van just-in time en gecombineerd vervoer van verschillende zendingen richting het VK is het van belang dat leverancier, exporteur en transporteur van alle in de vrachtwagen aanwezige partijen goed samenwerken om aan alle bij grensprocessen betrokken voorwaarden te voldoen en elkaar en de keurings- en uitvoeringsdiensten te voorzien van de juiste informatie. Ook is met het oog op een no deal de frequentie van de stakeholderbijeenkomsten verhoogd om de informatie-uitwisseling met de stakeholders zo actueel mogelijk te houden.

Een no deal scenario zal gevolgen hebben voor de Nederlandse visserijsector. De regering overlegt nauw met vertegenwoordigers uit de visserijsector over de verschillende scenario’s, inclusief een no deal scenario en spant zich tot het uiterste in om de gevolgen van de terugtrekking voor deze sector te mitigeren. De Nederlandse wetgever kan namelijk zelf niet de toegang tot de Britse wateren regelen noch daarover een verdrag met het VK sluiten. Voor het verkrijgen van toegang tot de Britse wateren is een akkoord nodig tussen de EU en het VK. De Europese Unie is exclusief bevoegd om dergelijke verdragen te sluiten dan wel tijdelijke mitigerende maatregelen in te stellen en hierover in overleg met het VK te treden.

Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW)

Op de beleidsterreinen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn er diverse grote en minder grote gevolgen als het VK de EU verlaat zonder terugtrekkingsakkoord. Op alle beleidsterreinen van OCW is het VK een belangrijke partner voor Nederland. Samenwerking zal door de Brexit mogelijk moeilijker worden. Hieronder volgt een overzicht van de voorziene concrete gevolgen van een no deal Brexit en de voorbereidingen van OCW hierop.

Voor het thema beroepskwalificaties is dit hierboven reeds uitgebreider beschreven. OCW is namens alle betrokken ministeries de nationaal coördinator voor de uitvoering van richtlijn 2005/36/EG m.b.t. de erkenning van beroepskwalificaties. Op dit moment wordt, in samenspraak met de desbetreffende ministeries (JenV, SZW, VWS, FIN, IenW, EZK), overwogen of het noodzakelijk en wenselijk is om verdere maatregelen te nemen.

Het meest direct zijn de gevolgen voor Britse studenten in Nederland en Nederlandse studenten in het VK, bijvoorbeeld op het gebied van collegegeld en studiefinanciering. Voor Britse studenten in Nederland verwijs ik uw Kamer naar de brief van het kabinet over de fatsoenlijke oplossing (Kamerstuk 23 987, nr. 299). Voor Nederlandse studenten in het VK verandert er niets op het gebied van studiefinanciering, maar in de toekomst mogelijk wel voor het collegegeld. Dit valt echter onder de verantwoordelijkheid van het VK. Via rijksoverheid.nl worden (toekomstige) Nederlandse studenten in het VK hierover geïnformeerd.

Op het gebied van cultuur zijn bij een no deal scenario de gevolgen het grootst voor de invoer en uitvoer van cultuurgoederen. Het VK is een belangrijk handelscentrum en valt straks niet meer binnen de EU. Hierdoor zijn extra administratieve stappen noodzakelijk voor de invoer en uitvoer van cultuurgoederen. OCW, de Erfgoedinspectie en de Douane staan hierover met elkaar in contact.

Op het gebied van de wetenschap gaat het vooral over samenwerking tussen universiteiten en het verblijf en de toegang tot de arbeidsmarkt van Nederlandse wetenschappers in het VK en Britse wetenschappers in Nederland. Ook Britse wetenschappers in Nederland voor Brexit-datum vallen onder de fatsoenlijke oplossing burgers (Kamerstuk 23 987, nr. 299), waardoor zij hun recht op verblijf en werk in Nederland behouden.

Door de Brexit is er geen sprake meer van vrij verkeer van diensten tussen het VK en NL. Britse audiovisuele mediabedrijven die diensten in NL willen (blijven) aanbieden moeten daarvoor toestemming krijgen van het Commissariaat voor de Media, welke ook toezicht zal houden op de diensten in Nederland. Nu vallen deze diensten nog onder het vrije verkeer en houdt het land van vestiging toezicht. Andersom zullen Nederlandse aanbieders van audiovisuele mediadiensten in het VK-toestemming moeten vragen voor het aanbieden van hun diensten en door de Britse toezichthouder gereguleerd worden. Voor deze gevolgen worden op dit moment geen maatregelen voorzien.

Voor het onderwijsbeleid heeft een no deal Brexit betrekkelijk geringe gevolgen. Er zijn gevolgen voor docentbevoegdheden voor op dit moment nog niet in Nederland wonende docenten met een kwalificatie uit het VK. Een tweede gevolg dat in beeld is bij OCW is de aanwas van (internationale) leerlingen rondom bijvoorbeeld de vestiging van het EMA in Amsterdam. Hiervoor is geen aanvullend beleid nodig.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Een no deal Brexit raakt op het beleidsterrein van SZW de onderwerpen sociale zekerheid, toegang tot de arbeidsmarkt en inburgering, zoals hierboven beschreven onder de thema’s Britse burgers in Nederland en Nederlandse burgers in het VK. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de gevolgen op deze onderwerpen systematisch bekeken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en uitvoeringsinstellingen, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).

Tevens hebben J&V en SZW in samenspraak met alle departementen die betrokken zijn bij burgers, – BZ, VWS, OCW, FIN en BZK – evenals de betrokken uitvoerders, een periodiek overleg over de wenselijke aanpak met betrekking tot Britse burgers die rechtmatig in Nederland verblijven en de communicatie richting deze doelgroep. De uitkomsten daarvan zijn neergelegd in de brief van 7 januari jl. over de fatsoenlijke oplossing voor burgers (Kamerstuk 23 987, nr. 299).

Om de toegang tot de arbeidsmarkt en de vrijstelling van de inburgeringsplicht en het inburgeringsvereiste voor deze VK-burgers, zoals beschreven in hierboven genoemde brief, te realiseren, is aanpassing van de regelgeving noodzakelijk. Daartoe is een wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, het Besluit inburgering en het Vreemdelingenbesluit 2000 voorbereid. Naar verwachting zullen deze aanpassingen op korte termijn voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd zodat zij in het geval van een no deal eind maart a.s. in werking kunnen treden.

Het niet meer gelden van de Europese coördinatieverordening sociale zekerheid (Vo. 883/2004) in combinatie met het exportverbod en de exportbeperking in de nationale socialezekerheidswetten zou tot gevolg kunnen hebben dat Nederlandse uitkeringsgerechtigden in het VK hiervan onevenredig grote nadelen zouden ondervinden. Zoals eerder in deze brief genoemd zal ook voor de sociale zekerheid van Nederlandse burgers in het VK worden gekozen voor een fatsoenlijke oplossing. Hiertoe is een aanpassing van de betreffende socialezekerheidswetgeving voorbereid. Deze aanpassing wordt gebaseerd op artikel VII van de Verzamelwet Brexit (Kamerstuk 35 084, nr. 2). Naar verwachting zal deze aanpassing op korte termijn voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd zodat zij eind maart in werking kan treden. Uw Kamer wordt op een later moment geïnformeerd over een meer gedetailleerde invulling hiervan.

Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS)

Het Ministerie van VWS heeft een inventarisatie uitgevoerd naar de mogelijke ongewenste gevolgen van een no deal scenario voor patiënten, professionals, instellingen en bedrijven in de zorgsector. Deze gevolgen lijken zich vooral toe te spitsen op het terrein van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, medische technologie en medisch wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast zijn er onder andere consequenties op het gebied van verzekeringen en arbeidsmarkt. Op basis van bovengenoemde inventarisatie neemt VWS – in nauwe samenwerking met partners zoals de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) – een reeks maatregelen om de mogelijk ongewenste gevolgen van een no deal zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te verzachten. Het gaat hierbij om maatregelen op nationaal niveau en – waar nodig – in samenwerking met de Europese Commissie en de lidstaten van de EU27. Op 20 december 2018 heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport – mede namens ondergetekende – uw Kamer over hiervoor genoemde onderwerpen in een brief uitvoerig geïnformeerd (Kamerstuk 23 987 nr. 297). Daarbij zijn ook bedrijven en zorginstellingen nadrukkelijk opgeroepen om zorg te dragen voor een adequate voorbereiding op een no deal scenario, onder meer door te verkennen in welke mate zij afhankelijk zijn van het VK – bijvoorbeeld als het gaat om de leveringszekerheid van medische hulpmiddelen – en daarbij de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen.


X Noot
1

Britse burgers die familielid van een EU-burger zijn genieten rechten inzake vrij verkeer die gelijkwaardig zijn aan die van EU-burgers.

X Noot
2

Richtlijn 2004/82/EC van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om bepaalde passagiersgegevens door te geven.

X Noot
4

Dit geldt ook voor bijzondere opsporingsdiensten zoals de FIOD.

X Noot
5

Internationaliseringsmonitor 2017-I Verenigd Koninkrijk (CBS, 2017), CPB Policy Brief 2016/07 Nederlandse kosten Brexit door minder handel (CPB, 2016), Impact van non-tarifaire handelsbelemmeringen (ntb's) als gevolg van Brexit (KPMG, 2018).

X Noot
6

Internationaliseringsmonitor 2017-I Verenigd Koninkrijk (CBS, 2017), CPB Policy Brief 2016/07 Nederlandse kosten Brexit door minder handel (CPB, 2016), Impact van non-tarifaire handelsbelemmeringen (ntb's) als gevolg van Brexit (KPMG, 2018).

Naar boven