Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1996-1997
7K2692
1996-1997
23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de
Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847,
Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der
notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)
Nr.
13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 29 augustus 1997
In het wetsvoorstel worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. «Deze wet verstaat onder» wordt vervangen door: Deze wet
en de daarop berustende bepalingen verstaan onder.
2. Voor onderdeel a wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
a. notaris: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2;
3. In onderdeel a wordt «onder verantwoordelijkheid van een notaris
notariële werkzaamheden verricht» vervangen door: onder verantwoordelijkheid
van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht.
4. Onderdeel g komt te luiden:
g. KNB: de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, bedoeld in artikel
56;
5. de onderdelen a tot en met i worden geletterd b tot en met j.
B
1. Tenzij hieronder anders is bepaald wordt in het wetsvoorstel het woord
«broederschap» telkens vervangen door: KNB.
2. Het woord «broederschap» wordt niet vervangen door KNB
in de volgende bepalingen waarin het onderdeel uitmaakt van de naam «Koninklijke
notariële broederschap» of «Koninklijke Notariële Broederschap:
a. Het opschrift van Titel VIII;
b. artikel 56, eerste volzin;
c. artikel 114, eerste lid, eerste volzin;
d. artikel 114, derde lid, tweede volzin;
e. artikel 116, eerste volzin.
C
In artikel 2, tweede lid, wordt «als zodanig is benoemd en beëdigd»
vervangen door: als zodanig is benoemd en beëdigd en die niet gedefungeerd
is.
D
Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De notaris laat zich terstond na de eedsaflegging bij de kamer van
toezicht inschrijven in het register van notarissen, bedoeld in artikel 4a
onder overlegging van het proces-verbaal van de eedsaflegging.
E
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4a
1. De kamer van toezicht houdt een register waarin de namen van de in
het desbetreffende arrondissement gevestigde notarissen worden opgenomen en
waarin tevens aantekening wordt gehouden van de datum van de benoeming, de
datum van de eedsaflegging, de ingangsdatum van de bevoegdheid, de plaats
van vestiging, de datum van ontslag van rechtswege of op eigen verzoek dan
wel de datum van overlijden.
2. Ingeval van onherroepelijke oplegging van de maatregelen schorsing
in de uitoefening van het ambt of ontzetting uit het ambt wordt daarvan in
het register aantekening gehouden, met vermelding van de datum waarop de maatregel
van kracht is geworden en eventueel is beëindigd.
3. Ingeval van schorsing van rechtswege in de uitoefening van het ambt
op grond van artikel 23 wordt daarvan in het register aantekening gehouden,
met vermelding van de duur van het faillissement, de surséance van
betaling, de gijzeling of de curatele.
4. Het register ligt bij de kamer van toezicht voor een ieder ter inzage.
De kamer is verplicht daaruit op hun verzoek aan belanghebbenden een gewaarmerkt
afschrift tegen de kostende prijs te verstrekken.
F
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. dat hij het recht heeft verkregen om de titel meester te voeren op
grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding
op het gebied van het recht aan een universiteit of de Open Universiteit waarop
de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft,
dan wel in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van kandidaat-notaris
afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's
of in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen;.
2. Het tweede lid, onderdeel b, onder 3°, komt te luiden:
3°. als kandidaat-notaris gedurende een al dan niet aaneengesloten
periode van twee jaren binnen het tijdsbestek van drie jaren voorafgaande
aan zijn verzoek om benoeming onder verantwoordelijkheid van een notaris of
een waarnemer notariële werkzaamheden heeft verricht of het notarisambt
heeft waargenomen, dan wel als notaris gedurende die periode het notarisambt
heeft vervuld, met dien verstande dat, in geval van werkzaamheid
in deeltijd, deze termijnen naar evenredigheid worden verlengd;
G
In artikel 8 wordt «noch kan hij gerechtsdeurwaarder, procureur
of advocaat zijn» vervangen door: noch kan hij gerechtsdeurwaarder,
bewaarder van het kadaster en de openbare registers, procureur of advocaat
zijn.
H
Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Indien de notaris zich vestigt buiten het arrondissement waarin zijn
plaats van vestiging is gelegen, laat hij zich zo spoedig mogelijk met overlegging
van de daartoe strekkende ministeriële beschikking, uit het register
van notarissen, bedoeld in artikel 4a, schrappen en bij de kamer van toezicht
in de nieuwe plaats van vestiging in dat register inschrijven. Indien een
notaris zich binnen het arrondissement in een andere plaats vestigt, doet
hij, met overlegging van de ministeriële beschikking, opgave daarvan
aan de kamer van toezicht ter inschrijving in het register van notarissen.
I
In het tweede lid van artikel 10, eerste volzin, wordt «zijn onpartijdigheid
of zijn onafhankelijkheid» vervangen door: zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
J
In artikel 12 wordt de tweede volzin vervangen door:
Hij is evenwel niet bevoegd buiten zijn plaats van vestiging bijkantoren
te hebben. Ook is hij niet bevoegd buiten zijn plaats van vestiging op vaste
of onregelmatige tijden zitdagen te houden, met uitzondering van de waddeneilanden,
indien op het desbetreffende eiland geen notaris gevestigd is.
K
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De notaris is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken
van de 65-jarige leeftijd van rechtswege ontslagen.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De notaris laat zich zo spoedig mogelijk nadat hem ontslag is verleend,
onder overlegging van het desbetreffende koninklijk besluit, bij de kamer
van toezicht uit het register van notarissen, bedoeld in artikel 4a, schrappen.
L
Aan artikel 14, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij
verordening worden nadere voorschriften gegeven over de wijze waarop de overdracht
en de overname van het protocol en de overige notariële bescheiden dienen
te geschieden.
M
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15
1. De notaris oefent zijn ambt in onafhankelijkheid uit en behartigt de
belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige
wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.
2. De notaris mag zijn ambt niet uitoefenen in dienstbetrekking of in
enig ander verband waardoor zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid wordt
of kan worden beïnvloed.
N
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15a
1. De notaris kan een samenwerkingsverband aangaan met beoefenaren van
een ander beroep, mits hierdoor zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid
niet wordt of kan worden beïnvloed.
2. Bij verordening worden ter waarborging van die onafhankelijkheid en
onpartijdigheid regels vastgesteld over de wijze waarop samenwerkingsverbanden
kunnen worden aangegaan.
3. De notaris is verplicht om jaarlijks binnen de in artikel 105, eerste
lid, genoemde termijn, aan het Bureau financieel toezicht notarissen een verklaring
van een onafhankelijke externe deskundige over te leggen, waaruit blijkt dat
hij heeft voldaan aan de voorschriften van de verordening, bedoeld in het
tweede lid.
O
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, derde volzin, wordt vervangen door: Hetzelfde geldt
met betrekking tot een akte waarbij een rechtspersoon als partij of vertegenwoordiger
optreedt,
a. waarvan de notaris weet of had behoren te weten dat de in dit lid bedoelde
personen daarin alleen of gezamenlijk de meerderheid van de aandelen houden;
of
b. waarin de notaris of zijn echtgenoot de functie van bestuurder of commissaris
vervult.
2. In het tweede lid wordt «Het bepaalde in het eerste lid geldt
niet voor akten waarbij openbare verkopingen, verhuringen, verpachtingen of
aanbestedingen worden geconstateerd» vervangen door: Het bepaalde in
het eerste lid geldt niet voor akten waarbij openbare verkopingen, openbare
verhuringen, openbare verpachtingen of openbare aanbestedingen worden geconstateerd.
P
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21
1. De notaris is verplicht van zijn kantoorvermogen en van alles betreffende
zijn werkzaamheden, daaronder begrepen het beheer van gelden van derden niet
vallend onder artikel 22, naar de eisen die voortvloeien uit deze
werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe
behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te
bewaren, dat te allen tijde op eenvoudige wijze zijn rechten en verplichtingen
kunnen worden gekend.
2. Het in het vorige lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op
het privé-vermogen van de notaris, daaronder mede begrepen het vermogen
van een gemeenschap van goederen waarin hij is gehuwd.
3. Bij verordening kunnen voorschriften worden vastgesteld ten aanzien
van de wijze waarop de kantoor- en privé-administratie moeten worden
ingericht, bijgehouden en bewaard.
4. De notaris moet jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen
als van zijn privé-vermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar
een balans opmaken en op papier stellen en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden,
een staat van baten en lasten. Deze termijn kan op verzoek van de notaris
door het Bureau financieel toezicht notarissen op grond van bijzondere omstandigheden
worden verlengd met een termijn van ten hoogste twee maanden. Tegen een weigering
van het verzoek kan verzoeker beroep instellen bij de kamer van toezicht.
5. De notaris is verplicht de in de leden 1 en 2 bedoelde boeken, bescheiden
en andere gegevensdragers betreffende zijn kantoor- en privé-administratie
gedurende de in artikel 10, derde lid, van Boek 2 Burgerlijk Wetboek bedoelde
termijn te bewaren. Artikel 10, vierde lid, Boek 2 Burgerlijk Wetboek is van
toepassing.
Q
Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende:
Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van
het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort.
2. In het derde lid vervalt de laatste volzin.
3. In het zesde lid wordt voor de eerste volzin een volzin ingevoegd,
luidende: Van de bepalingen van dit artikel kan niet worden afgeweken.
R
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de eerste volzin vervangen door: Een kandidaat-notaris
is slechts tot waarnemer benoembaar indien hij gedurende een al dan niet aaneengesloten
periode van twee jaren binnen het tijdsbestek van drie jaren voorafgaande
aan het verzoek om benoeming of de ambtshalve benoeming onder verantwoordelijkheid
van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden heeft verricht
of het notarisambt heeft waargenomen, dan wel als notaris gedurende die periode
het notarisambt heeft vervuld, met dien verstande dat, in geval van werkzaamheid
in deeltijd, deze termijnen naar evenredigheid worden verlengd. Tevens dient
hij te voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 5, eerste lid en tweede
lid, onderdelen a, b, onder 1° en 2°, en c, met dien verstande dat
in plaats van onderdeel b, onder 1°, geldt een stage van drie jaren, die,
in geval van werkzaamheid in deeltijd naar evenredigheid wordt verlengd.
2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «in de in artikel 25
bedoelde gevallen» vervangen door: in de in artikel 25, onderdelen a
en b, bedoelde gevallen.
3. Het tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Telkens wanneer zich
een geval als bedoeld in artikel 25 voordoet benoemt de voorzitter van de
kamer van toezicht ambtshalve één of meer waarnemers, tenzij
het een geval als bedoeld in artikel 25, onderdelen a of b, betreft en een
vaste waarnemer is benoemd.
4. Aan het tweede lid worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: Tegen
een beslissing van de kamer van toezicht kan binnen dertig dagen na de dag
van verzending van de brief waarbij die beslissing aan betrokkenen wordt meegedeeld
beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Artikel 102, eerste
tot en met derde lid, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Bij waarneming in deeltijd
dient de notaris zijn ambt uit te oefenen gedurende minimaal het aantal uren
per week dat bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.
6. Het zesde lid komt te luiden:
6. De notaris meldt aan de kamer van toezicht en de kredietinstelling,
bedoeld in artikel 22, eerste lid, terstond de waarneming van zijn functie
op grond van artikel 25 door een waarnemer als bedoeld in het tweede lid,
eerste volzin. In geval van een ambtshalve benoeming tot waarnemer stelt de
waarnemer terstond de kredietinstelling in kennis van zijn benoeming en van
de intrekking van zijn benoeming.
7. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. Bij verordening worden nadere voorschriften gegeven over de wijze
waarop de overdracht en de overname van het protocol en de overige notariële
bescheiden dienen te geschieden, alsmede de mogelijkheden van vrijstelling
en ontheffing daarvan.
S
Artikel 27, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De kandidaat-notaris
deponeert terstond na de eedsaflegging zijn handtekening en paraaf ter griffie
van de rechtbank waarbij hij de eed heeft afgelegd.
T
Het opschrift van Titel IV komt te luiden: De stage, de registratie van
de werktijd en de beroepsopleiding van de kandidaat-notaris.
U
Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «een stage van ten minste
zes jaren» vervangen door: een stage van zes jaren.
2. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «op één
of meer notariskantoren» vervangen door: op één of meer
notariskantoren in Nederland.
V
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid worden de eerste en tweede volzin, vervangen door:
De kandidaat-notaris die werkzaamheden op een notariskantoor heeft aanvaard,
geeft hiervan binnen een week nadat hij met de uitoefening van die
werkzaamheden is begonnen, kennis aan de KNB. Deze kennisgeving wordt door
de desbetreffende notaris voor «gezien» getekend. Indien de kandidaat-notaris
werkzaam is voor of deel uitmaakt van een maatschap van notarissen of van
notarissen en kandidaat-notarissen kan zulks geschieden door één
van die notarissen.
2. In het eerste lid, derde volzin, wordt «dat hij een betrekking
als kandidaat-notaris aanvaardt» vervangen door: dat hij als kandidaat-notaris
werkzaam is.
W
Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid komt de aanhef te luiden: De volgende onderwerpen
betreffende de opleiding worden nader vastgesteld bij of krachtens verordening:
2. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «gedurende de eerste
jaren van de stage» vervangen door: gedurende de stage.
X
Na het opschrift van Titel V wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 33a
1. Notariële akten kunnen zijn partij-akten of proces-verbaal-akten.
Partij-akten bevatten waarnemingen van de notaris, verklaringen van partijen
en eventueel bevestigingen daarvan door getuigen. Proces-verbaal-akten bevatten
slechts waarnemingen van de notaris en eventueel bevestigingen daarvan door
getuigen.
2. Partij-akten komen tot stand door ondertekening van de akte door de
partijen, de notaris en de eventuele getuigen. Proces-verbaal-akten komen
tot stand door ondertekening van de akte door de notaris en de eventuele getuigen.
3. Is een proces-verbaal-akte ten bewijze van instemming medeondertekend
door een of meer bij de inhoud belanghebbende personen, dan geldt die akte
te hunnen opzichte tevens als partij-akte voor wat betreft de bewijskracht
van de daarin vermelde waarnemingen van de notaris.
Y
Artikel 36 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «woonplaats met adres,
beroep en burgerlijke staat» vervangen door: woonplaats met adres en
burgerlijke staat.
2. Het tweede lid, onderdeel c, wordt vervangen door:
c. ten aanzien van natuurlijke en rechtspersonen die blijkens de akte
voormelde partijen vertegenwoordigen: de in de onderdelen a en b bedoelde
gegevens, met uitzondering van de burgerlijke staat, alsmede de grond van
hun bevoegdheid, met dien verstande dat voor natuurlijke personen die een
kantoor houden of werkzaam zijn op een kantoor ten aanzien van aangelegenheden
die dit kantoor betreffen in plaats van de woonplaats met adres ook het kantooradres
vermeld kan worden;
3. In het tweede lid vervalt na onderdeel c de zinsnede «telkens
met dien verstande dat, zo opgave van één of meer dezer gegevens
niet mogelijk is, de redenen daarvan worden vermeld;».
4. In het tweede lid wordt na onderdeel f de volgende volzin ingevoegd:
Indien opgave van één of meer van deze gegevens niet mogelijk
is, worden de redenen daarvan vermeld.
Z
Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «De bij het verlijden
van een akte verschijnende personen» vervangen door: De partijen bij
de akte en de bij het verlijden van de akte eventueel verschijnende andere
personen.
2. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Zij dienen door de notaris
van een paraaf te worden voorzien.
3. In het zesde lid wordt «de voorschriften van het tweede lid en
de eerste tot en met vijfde volzin van het vierde lid» vervangen door:
de voorschriften van de eerste volzin van het tweede lid en de eerste tot
en met vierde volzin van het vierde lid.
AA
Artikel 40, eerste lid komt te luiden:
1. De volmachten waaraan de verschijnende personen hun bevoegdheid ontlenen
en die niet behoren tot het protocol van een Nederlandse notaris worden aan
de akte gehecht.
BB
Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «zijn daarop mede van
toepassing» vervangen door: zijn daarop van overeenkomstige toepassing.
2. In het tweede lid wordt «zijn mede van toepassing op» vervangen
door: zijn van overeenkomstige toepassing op.
CC
Artikel 47, tweede lid, komt te luiden:
2. De notaris moet ervoor zorgen dat van het zegel geen misbruik kan worden
gemaakt. Bij verlies van het stempel met zegel of bij het in omloop zijn van
een vals exemplaar moet hij dit meedelen aan de kamer van toezicht.
DD
Artikel 52 komt te luiden:
Artikel 52
1. De voorzitter van de kamer van toezicht kan op verzoek van een belanghebbende
wiens financiële draagkracht de in artikel 34 van de Wet op de rechtsbijstand
genoemde bedragen niet overschrijdt, een in het desbetreffende arrondissement
gevestigde notaris opdragen zijn ambtelijke werkzaamheden te verrichten tegen
een bedrag waarvan de maximumhoogte bij ministeriële regeling
wordt bepaald op de grondslag van het gemiddelde van de in artikel 35, derde
lid, van de Wet op de rechtsbijstand vermelde eigen bijdragen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op werkzaamheden met betrekking
tot
a. akten betreffende registergoederen;
b. akten van scheiding van onverdeeldheden indien uit het uit de onverdeeldheid
ontvangen bedrag de kosten van de notaris kunnen worden voldaan;
c. akten betreffende rechtspersonen en ondernemingen.
3. De verzoeker legt aan de voorzitter de verklaring of de bescheiden
als bedoeld om artikel 25, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand over.
Artikel 25, tweede lid, tweede volzin, van genoemde wet is van overeenkomstige
toepassing.
4. Voor degenen op wie de eerste drie leden niet van toepassing zijn geldt
voor de daarin bedoelde ambtelijke werkzaamheden een tarief waarvan het maximum
bedraagt vier maal het in het eerste lid bedoelde bedrag. Dit is niet van
toepassing op degenen die aan de heffing van vermogensbelasting onderworpen
zijn.
EE
Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, tweede volzin, vervalt.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister kan nadere regels stellen over de overbrenging van de
in het eerste lid bedoelde protocollen naar de algemene bewaarplaatsen.
FF
Artikel 55 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de protocollen die ouder zijn dan vijfenzeventig
jaar» vervangen door: de protocollen die ouder zijn dan vijfenzeventig
jaar, met uitzondering van de akten betreffende uiterste willen,.
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Akten betreffende
uiterste willen die ouder zijn dan honderd jaar worden binnen een tijdvak
van tien jaar naar de rijksarchiefbewaarplaats overgebracht.
GG
1. Het opschrift van Titel VIII wordt vervangen door: De Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie.
2. In artikel 56, eerste volzin, wordt «De Koninklijke notariële
broederschap» vervangen door: De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.
HH
Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt in de eerste en derde volzin «directeur»
vervangen door: directie.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het bestuur kan nadere regelen stellen betreffende zijn werkwijze en
die van het bureau.
II
In artikel 62 wordt «de vergaderingen van de ledenraad en van de
algemene ledenvergadering» vervangen door: de vergadering van de algemene
ledenvergadering.
JJ
Artikel 63 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «met dien verstande dat
voor elke ring één kandidaat-notaris in de raad zitting heeft»
vervangen door: met dien verstande dat voor elke ring één notaris
en één kandidaat-notaris in de ledenraad zitting hebben.
2. In het eerste lid, derde volzin, wordt «de vice-voorzitters»
vervangen door: de plaatsvervangend voorzitters.
KK
In artikel 73 vervalt de tweede volzin.
LL
In artikel 80, tweede lid, wordt «voor eenzelfde termijn worden
herbenoemd» vervangen door: voor eenzelfde termijn eenmaal worden herbenoemd.
MM
In artikel 83 vervalt in de derde volzin het woord «jaarlijks».
NN
In artikel 85, derde lid, vervalt «, alsmede de ringen en hun organen».
OO
In artikel 90 komt het eerste lid te luiden:
1. Elke kamer van toezicht bestaat uit een voorzitter en vier leden. Er
zijn twee plaatsvervangende voorzitters.
PP
In artikel 91, derde lid, aan het slot wordt «de voorzitter»
vervangen door: een voorzitter.
QQ
Artikel 94 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid wordt «aan de klager, bij aangetekende brief»
vervangen door: aan de klager bij aangetekende brief.
2. In het negende lid wordt «ongegrond» vervangen door: kennelijk
ongegrond.
3. In het tiende lid wordt «De beslissing tot niet-ontvankelijk
of tot ongegrondverklaring» vervangen door: De beslissing tot ongegrondverklaring.
4. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:
12. Een klacht kan slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de
dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris
of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven
kennis heeft genomen.
13. Intrekken van de klacht, nadat deze is ingekomen, of staking van de
werkzaamheden door de persoon over wie geklaagd is, heeft op de verdere behandeling
geen invloed, wanneer naar het oordeel van de kamer van toezicht het algemeen
belang de voortzetting van de behandeling vordert of wanneer degene over wie
geklaagd is, schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling
van de klacht te verlangen.
RR
Aan artikel 98 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Een notaris die uit zijn ambt is ontzet kan niet meer tot waarnemer
worden benoemd.
SS
In artikel 101, tweede lid, eerste volzin, wordt «ongegrond verklaard»
vervangen door: ongegrond verklaart.
TT
In artikel 102 vervalt het zevende lid.
UU
In artikel 104 wordt in het eerste lid «alsmede de ministeriële
regeling bedoeld in artikel 22, zevende lid» vervangen door: alsmede
de verordening, bedoeld in artikel 15a, tweede lid, en de ministeriële
regeling, bedoeld in artikel 22, zevende lid.
VV
Artikel 105 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De notaris is verplicht de in artikel 21, vierde lid, bedoelde stukken,
vergezeld van een verslag van het onderzoek daarover van een accountant, dat
voor wat betreft de jaarrekening van het kantoor ten minste een beoordelingskarakter
draagt, aanstonds na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 21,
vierde lid, in te dienen bij het Bureau.
2. In het vijfde en zesde lid wordt «verordening, bedoeld in artikel
21, tweede lid» telkens vervangen door: verordening, bedoeld in artikel
21, derde lid.
WW
Na artikel 108c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 108d
De Kadasterwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onder 1°, wordt «woonplaats met adres,
beroep en burgerlijke staat» vervangen door: woonplaats met adres en
burgerlijke staat.
2. In het eerste lid, onder 2°, wordt «aard, naam en woonplaats
met adres» vervangen door: rechtsvorm, naam en woonplaats met adres.
3. Het eerste lid, onder 3°, wordt vervangen door:
3°. ten aanzien van natuurlijke en rechtspersonen die blijkens het
aangeboden stuk voormelde partijen hebben vertegenwoordigd: de in de onderdelen
a en b bedoelde gegevens, met uitzondering van de burgerlijke staat, alsmede
de grond van hun bevoegdheid, met dien verstande dat voor natuurlijke personen
die een kantoor houden of werkzaam zijn op een kantoor ten aanzien van aangelegenheden
die dit kantoor betreffen in plaats van de woonplaats met adres ook het kantooradres
vermeld kan worden.
4. In het eerste lid wordt de zinsnede «met dien verstande dat,
zo opgave van één of meer dezer gegevens niet mogelijk is, de
redenen daarvan worden vermeld.» vervangen door: Indien opgave van één
of meer van deze gegevens niet mogelijk is, worden de redenen daarvan vermeld.
B In artikel 48, tweede lid, onder a, wordt «de wettelijke woonplaats
met adres, het beroep en de burgerlijke staat dan wel, indien het een rechtspersoon
betreft, de aard, naam en de wettelijke woonplaats» vervangen door:
de wettelijke woonplaats met adres en de burgerlijke staat dan wel, indien
het een rechtspersoon betreft, de rechtsvorm, naam en de wettelijke woonplaats.
C
In artikel 85, tweede lid, onder a, wordt «wettelijke woonplaats
of verblijfplaats, daaronder begrepen het adres, het beroep en de burgerlijke
staat dan wel, indien het een rechtspersoon betreft, de aard, naam en wettelijke
woonplaats» vervangen door: wettelijke woonplaats of verblijfplaats,
daaronder begrepen het adres en de burgerlijke staat dan wel, indien het een
rechtspersoon betreft, de rechtsvorm, naam en wettelijke woonplaats.
D
In artikel 92, tweede lid, onder a, wordt «wettelijke woonplaats
met adres, het beroep en de burgerlijke staat dan wel, indien het een rechtspersoon
betreft, de aard, naam en wettelijke woonplaats» vervangen door: wettelijke
woonplaats met adres en de burgerlijke staat dan wel, indien het een rechtspersoon
betreft, de rechtsvorm, naam en wettelijke woonplaats.
XX
In artikel 114, derde lid, tweede volzin, wordt «notarile»
vervangen door: notariële.
YY
Artikel 117, eerste lid, komt te luiden:
1. De verordeningen van de KNB, bedoeld in de artikelen 11, derde lid,
14, eerste lid, 15a, tweede lid, 28, tweede lid, 30, tweede lid, 31, tweede
lid, 57, tweede lid, 73, 82 en 90, vierde lid, moeten binnen één
jaar na de dag van inwerkingtreding van die artikelen in werking treden. Zolang
de verordeningen niet in werking zijn getreden blijft voor zover mogelijk
op de daarin te regelen onderwerpen het vóór de inwerkingtreding
van deze wet geldende recht van toepassing.
Toelichting
A.1. De begripsbepalingen van artikel 1 dienen niet alleen van toepassing
te zijn op de Wet op het notarisambt, maar ook op de op die wet gebaseerde
algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen en verordeningen.
Artikel 1 is in dit opzicht verduidelijkt.
F.1. Door deze wijziging wordt dit artikel in overeenstemming gebracht
met de bij Wet van 15 december 1993 (Stb. 1994, nr. 29) gewijzigde tekst van
artikel 20a van de huidige Wet op het Notarisambt, alsmede met de tekst van
dit artikel zoals dit zal luiden als het desbetreffende artikel van de Wet
van 2 november 1994 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek en enkele andere wetten, houdende verbeteringen en aanvullingen
van overwegend technische aard (Stb 1994, nr. 803) in werking zal zijn getreden.
G. Overeenkomstig artikel 8 van de huidige Wet op het Notarisambt is bepaald
dat de notaris (en de kandidaat-notaris) niet tevens ook bewaarder van het
kadaster en de openbare registers – voorheen: hypotheekbewaarder –
kan zijn.
I. Deze wijziging brengt artikel 10 redactioneel in overeenstemming met
artikel 15, vierde lid.
J. Op sommige waddeneilanden, zoals bijvoorbeeld Ameland, is thans geen
notariële standplaats gevestigd. Ook als deze wet in werking is getreden
is het mogelijk dat op die eilanden zich niet een notaris zal vestigen. Door
het in artikel 12 voor notarissen opgenomen verbod om buiten de plaats van
vestiging bijkantoren te hebben of op onregelmatige tijden zitdagen te houden,
kan de notariële bediening op die eilanden in gevaar komen. Derhalve
is een uitzondering op de regel van artikel 12 voor de waddeneilanden noodzakelijk.
Voldoende is dat de mogelijkheid voor andere notarissen wordt geopend om op
die eilanden op vaste of onregelmatige tijden zitdagen te houden.
P, VV.1, VV.2 en YY. Op 1 januari 1994 is de Wet van 8 november 1993 tot
wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel en enige
andere wetten terzake van het voeren van een administratie, Stb. 598 in werking
getreden. Bij die wet is o.a. artikel 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
ingevoegd en is artikel 6 van het Wetboek van Koophandel komen te vervallen.
In artikel 15a Boek 3 BW is de administratie- en bewaarplicht mede betrokken
op degene die zelfstandig een beroep uitoefent. Dat is een verruiming ten
opzichte van de tekst van artikel 6 WvK (oud) dat zich beperkte tot degenen
met een «bedrijf». In lid 2 van artikel 15a worden de leden 2
tot en met 4 van artikel 10 van Boek 2 van overeenkomstige toepassing verklaard.
Het blijft evenwel noodzakelijk om in de Wet op het notarisambt een eigen
regeling voor de administratie- en bewaarplicht op te nemen, omdat deze in
sommige opzichten ruimer is dan de regeling van artikel 15a Boek 3
BW. De administratie- en bewaarplicht van de notaris strekt zich nl. ook uit
tot het beheer van gelden van derden en tot zijn privé-vermogen, daaronder
mede begrepen het vermogen van de gemeenschap van goederen waarin hij is gehuwd
(leden 2 en 5). De balans en de staat van baten en lasten moet bovendien niet
binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, zoals artikel 15a Boek 3 BW
bepaalt, maar binnen vier maanden worden opgemaakt en deze verplichting heeft
ook betrekking op het privé-vermogen van de notaris (lid 4). De termijn
van vier maanden is thans reeds opgenomen in artikel 105, eerste lid, van
het onderhavige wetsvoorstel. Er is nu een mogelijkheid toegevoegd van verlenging
door het Bureau financieel toezicht met twee maanden ingeval van bijzondere
omstandigheden, met een mogelijkheid van beroep bij de kamer van toezicht.
Het beroep bij de kamer van toezicht moet worden beschouwd als beroep bij
een administratieve rechter. De hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) zijn derhalve van toepassing. Alvorens beroep kan worden ingesteld,
moet ingevolge artikel 7:1 Awb een bezwaarschrift bij het Bureau financieel
toezicht worden ingediend.
De verruiming van de administratieplicht tot «het beheer van gelden
van derden niet vallend onder artikel 22» (eerste lid) heeft ten doel
de controle daarop door het Bureau financieel toezicht te vereenvoudigen.
De aanpassing aan artikel 15a Boek 3 BW leidt ertoe dat de bewaarplicht
zich uitstrekt tot boeken, bescheiden en andere gegevensdragers en dat gegevens
op andere gegevensdragers kunnen worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging
geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gedurende
de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar
kunnen worden gemaakt. Het derde lid wijkt in zoverre af van de oude tekst
dat de verordening facultatief is. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen
dat ook de op de Advocatenwet gebaseerde Boekhoudverordening thans geen bepalingen
meer bevat over de wijze waarop de administratie van advocaten moet worden
ingericht en bijgehouden. Voor de notaris biedt de controle van het Bureau
financieel toezicht al een aanzienlijke garantie dat hij zijn administratie
op orde heeft. De vraag is of een verordening op dit punt daaraan nog iets
kan toevoegen, maar het kan zijn dat toch aan een nadere regeling behoefte
blijkt te bestaan.
Q.1. en Q.2. Door een verschrijving in onderdeel Q, onder 3, van de nota
van wijziging van 25 juni 1996, is artikel 22, derde lid, niet op de juiste
manier gewijzigd. In het derde lid had de derde volzin, in plaats van de tweede
volzin, vervangen moeten worden door de nieuwe volzin. Deze fout wordt hierbij
hersteld.
T. In verband met het bepaalde in artikel 5, tweede lid, onder 3°,
en artikel 26, eerste lid, is het noodzakelijk dat de registratie van de werktijd
van de kandidaat-notaris door de broederschap, bedoeld in artikel 29, niet
alleen betrekking heeft op de stage-periode, maar ook de periode daarna. Omdat
het opschrift van Titel IV in dit opzicht verwarring kan wekken is dit verduidelijkt,
op de wijze zoals voorgesteld door mr. J.K.A. Meijer in WPNR 1996/6246.
U.1. Mr. J.K.A. Meijer heeft er in WPNR 1996/6246 terecht op gewezen dat
de toevoeging dat de stage «ten minste» zes jaren moet hebben
geduurd overbodig. Deze woorden zijn daarom geschrapt. De daarop volgende
zin – dat in geval van werkzaamheid in deeltijd «die periode»
naar evenredigheid wordt verlengd – kan minder tot misverstanden aanleiding
geven als duidelijk uit de wet blijkt dat de voltijd-stage zes jaar duurt.
Hetzelfde geldt voor de verwijzing in artikel 29, zesde lid, naar «de
in artikel 28 bedoelde stage». Ook in de in de onderdelen F.2. en R
gewijzigde artikelen 5, tweede lid, onder 3° en 26, eerste lid, zijn de
woorden «ten minste» voor de twee jaren-praktijkperiode geschrapt.
VV.1. De voorgestelde wijziging strekt ertoe om in artikel 105, eerste
lid, duidelijker tot uitdrukking te brengen dat het accountantsonderzoek dat
ten minste een beoordelingskarakter draagt, slechts betrekking heeft op de
jaarrekening van het kantoor.
De overige onderdelen zijn reeds toegelicht in de nota naar aanleiding
van het nader verslag.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz