22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 881
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2009

Op 11 juni jongstleden is door de leden Van Velzen (SP) en Heemelaar (GroenLinks) een motie ingediend, die de regering verzoekt het overdragen van asielzoekers aan Griekenland op te schorten totdat de afspraken, op basis waarvan het heenzenden is geïntensiveerd, aan de Kamer zijn voorgelegd (Kamerstukken II, 22 112, nr. 872). Op 16 juni jongstleden is door het lid Van Velzen verzocht de stemming over de motie aan te houden, totdat u per brief nader bent geïnformeerd over recente uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Met deze brief geef ik u de gevraagde informatie.

Het EHRM heeft tot op heden in een zestal klachten een interim measure op basis van Rule 39 van de Rules of Procedure van het Hof opgelegd. In alle zaken betreft het Somalische asielzoekers die zich momenteel in Nederland bevinden en die bezwaar maken tegen hun overdracht op basis van Dublin II-verordening aan Griekenland. In deze zaken heeft het Hof aan de Nederlandse regering verzocht betrokken vreemdeling niet over te dragen aan de Griekse autoriteiten «until further notice». De opgelegde interim measures zijn niet nader gemotiveerd en behelzen geen voorlopig inhoudelijk oordeel van het Hof. Het betreft een «bevriezingsmaatregel» in de individuele zaken. Tegelijkertijd is een aantal feitelijke vragen gesteld aan de Griekse autoriteiten over de asielprocedure, de detentieomstandigheden en de mogelijkheid voor de vreemdeling om vrijelijk te communiceren met het Hof die vóór 22 juni as. beantwoord dienen te zijn.

Tevens heeft het EHRM in een zestal zaken een verzoek om oplegging van een interim measure afgewezen. Het betreft hier vreemdelingen uit Afghanistan, Eritrea en Irak. In deze zaken heeft het Hof aan de gemachtigde van de klagers laten weten dat de Rule 39 niet aan Nederland zal worden opgelegd «considering that her complaints were more properly made against Greece». Deze benadering is in lijn met eerdere jurisprudentie van het Hof (zie uitspraak van 2 december 2008 in de zaak K.R.S. tegen het VK, appl. no. 32733/08).

Vooralsnog zie ik derhalve geen reden om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Griekenland en in algemene zin niet meer over te gaan tot overdracht aan de Griekse autoriteiten van vreemdelingen voor wier asielverzoek Griekenland verantwoordelijk is te achten.

De uitspraak van het Hof in de zaak S.D. tegen Griekenland (appl. no. 53541/07) van 11 juni jl. doet hier vooralsnog niets aan af. In de zaak constateerde het Hof een schending van artikel 3 EVRM door de Griekse autoriteiten wegens de detentieomstandigheden van klager. Het betreft hier een geval uit 2007 en heeft betrekking op één detentiefaciliteit. De uitspraak van het Hof toont aan dat individuele vreemdelingen, zonodig via een EHRM-procedure tegen Griekenland, de vereiste rechtsbescherming wordt geboden.

Uiteraard zal ik de Kamer op de hoogte houden van deze materie, onder meer door beantwoording van nog openstaande Kamervragen. Indien mogelijk zal de beantwoording door de Griekse autoriteiten van de door het Hof gestelde vragen daarbij worden betrokken.

Tenslotte informeer ik u conform de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie tijdens het Algemeen Overleg JBZ-raad van 4–5 juni jl., dat met de Griekse autoriteiten de praktische randvoorwaarden voor de daadwerkelijke overdracht van personen vanuit Nederland naar Griekenland zijn overeengekomen. Hierbij is onder meer afgesproken dat Griekenland minimaal tien dagen voor de voorgenomen overdrachtsdatum hiervan in kennis wordt gesteld, er niet meer dan 40 personen per week worden overgenomen en dat een Nederlandse ambtenaar bij de overdracht aanwezig is om het proces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ook is afgesproken dat door asielzoekers die in het kader van de toepassing van de Dublin II-Verordening aan Griekenland worden overgedragen, een asielverzoek op de luchthaven kan worden ingediend.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven