22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2014

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar 2.000.000 EUR (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van 30.000.000 EUR voor uitvoer van militair materieel naar Tanzania.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van vier onbewapende patrouillevaartuigen met bepantsering en montagepunten voor machinegeweren naar Tanzania. De vaartuigen zijn aangeschaft door de staatspetroleummaatschappij van Tanzania en zullen door de marine van Tanzania worden ingezet voor de bestrijding van piraterij en de beveiliging van Tanzaniaanse territoriale wateren, inclusief olie- en gasboorplatformen.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

  • Criterium 2 (mensenrechten en IHR)

    De mensenrechtensituatie in Tanzania geeft op bepaalde punten aanleiding tot zorg. Discriminatie op grond van geslacht, geaardheid of vanwege ziekten of lichamelijke afwijkingen komt voor. Daarnaast zijn er zorgen over straffeloosheid, waarborgen voor onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het (formeel) bestaan van de doodstraf, zij het dat deze niet meer wordt uitgevoerd.

    Aangezien de marine van Tanzania niet betrokken is bij genoemde punten van zorg, en gelet op de aard van onderhavige goederen en hun eindgebruik, kunnen deze niet bijdragen aan de geconstateerde mensenrechtenschendingen, danwel leiden tot verdere verslechtering van de mensenrechtensituatie.

  • Criterium 4 (regionale stabiliteit)

    Tanzania onderhoudt goede relaties met zijn buurlanden en neemt een stabiliserende rol aan in de regio. Voor de kust van Tanzania is sprake van piraterij als gevolg van instabiliteit in Somalië.

    De levering van onderhavige goederen past in het streven van Nederland en de internationale gemeenschap om landen in de regio een grotere rol te laten spelen in de strijd tegen piraterij. Daarnaast zal levering de regionale stabiliteit niet verstoren.

  • Criterium 8 (economisch en technisch vermogen ontvangende land)

    Onderhavige patrouillevaartuigen worden verworven door de staatspetroleummaatschappij van Tanzania (TPDC). De kosten voor de beveiliging van olie- en gasboorplatformen worden door de TPDC aan de private olie- en gasmaatschappijen die opereren in Tanzania doorberekend. De vaartuigen worden in gebruik genomen bij de marine van Tanzania.

    De transactie komt niet ten laste van de Tanzaniaanse defensiebegroting. Er is dan ook geen aanleiding te veronderstellen dat deze transactie een nadelige invloed zal hebben op de Tanzaniaanse inspanningen met betrekking tot de sociale sectoren, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven