22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 239 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2014

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181) ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over twee door Nederland afgegeven vergunningen met een totale waarde van € 9.123.990 voor uitvoer van overtollig defensiematerieel naar Jordanië.

Het Ministerie van Defensie heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van vijftien Cheetah pantserrupsvoertuigen tegen luchtdoelen en onderdelen, vijftien Flycatcher (niet-mobiele) luchtafweersystemen met tweeëntwintig bijbehorende kanonnen, twee bergingstanks, en twee Cheetah pantserrupsvoertuigen en twee Leopard 1 onderstellen voor onderdelen (waarde € 5.010.000,00). Tevens heeft het Ministerie van Defensie een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van 409.992 stuks 35 mm munitie voor de Cheetah pantserrupsvoertuigen (waarde € 4.113.990,00). Eindgebruiker is de Jordaanse krijgsmacht voor landsverdediging.

Het betreft een eerste levering van overtollig defensiematerieel die onderdeel uitmaakt van een contract met Jordanië ad € 21 miljoen (all-in) waarover de Kamer op 8 februari 2013 is geïnformeerd door de Minister van Defensie (Kamerstuk 22 054, nr. 208).

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria wordt weergegeven en waarbij vooral de regionale context (criterium 4) goed in ogenschouw is genomen, leidde tot het afgeven van de vergunningen op basis van de volgende argumenten:

Criterium 2 (mensenrechten): De mensenrechtensituatie in Jordanië wordt redelijk positief beoordeeld in vergelijking met andere landen in de regio, maar er blijft aanleiding tot zorg. De Jordaanse regering werkt aan het wegwerken van tekortkomingen in de nationale wetgeving op het gebied van mensenrechten en institutionele hervormingen. Zorgen bestaan over incidentele slechte behandeling van gevangenen en de schending van rechten van Palestijnse vluchtelingen in Jordanië. De persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering worden onvoldoende gewaarborgd.

Gezien de aard van de goederen (luchtverdedigingssystemen) bestaat er echter geen risico dat deze in de toekomst zullen bijdragen aan geconstateerde schendingen van mensenrechten.

Criterium 3 (interne conflicten): De demonstraties die in Jordanië vanaf begin 2011 – parallel aan de regio brede onrust ten tijde van de »Arabische Lente» – regelmatig opvlamden, zijn vooralsnog geleidelijk weggeëbd. De voorbeelden van de vastgelopen revoluties in o.a. Egypte en Tunesië en de burgeroorlog in Syrië hebben hieraan bijgedragen.

De drijvende krachten achter eerdere protesten en meest vocale oppositie zoals de Moslim Broederschap en diens politieke tak het Islamic Action Front hebben, vooral door de ontwikkelingen in Egypte, aan kracht en gezag ingeboet. Met het wegvallen van de binnenlandse politieke druk verloopt de uitvoering van de politieke hervormingsagenda langzaam. Er wordt thans gewerkt aan een wet op de politieke partijen en de kieswet, maar de voortgang is beperkt.

Belangrijke bedreiging voor de interne stabiliteit vormt de economie; de financieel-economische situatie van het land is hachelijk. Veel Jordaniërs zijn ontevreden. De werkeloosheid is hoog. Het geleidelijk terugdraaien van allerlei subsidies op energie, brood etc. is tot nu toe echter niet gepaard gegaan met een nieuwe golf van maatschappelijke onrust.

Ook de gevolgen van de crisis in Syrië drukken zwaar op Jordanië. De toestroom van vluchtelingen heeft tot aanzienlijke problemen (schaarste) geleid op het gebied van onder meer gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en de watersituatie. De binnenlandse sociaal-maatschappelijke spanningen zijn daarmee, vooral in het noorden van het land, toegenomen.

Niettemin is de situatie in Jordanië niet te vergelijken met andere landen in de regio. Ondanks alle turbulentie in de regio is de interne situatie in Jordanië relatief stabiel en is de krijgsmacht in de afgelopen jaren niet ingezet tegen demonstraties.

Criterium 4 (regionale stabiliteit): De regionale situatie is zeer volatiel en de crisis in Syrië heeft steeds meer spillover naar andere landen in de regio. Een stabiel Jordanië is van belang in regionaal opzicht.

Sinds 1994 is er een vredesovereenkomst tussen Israël en Jordanië van kracht. Jordanië speelt een belangrijke rol bij de Israëlisch Palestijnse besprekingen.

Stabiliteit in Irak is voor Jordanië van groot belang; grotere onrust in Irak kan immers overslaan naar Jordanië. De relatie tussen beide landen is overwegend positief. In delen van Irak zijn echter terroristische groeperingen actief. Recent heeft de aan Al Qaeda gelieerde groepering Islamitische Staat van Irak en Sham (ISIS) delen van Ramadi en Fallujah ingenomen, twee steden in de Iraakse provincie Anbar die aan Jordanië grenst. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat de onrust in Anbar zal overslaan naar Jordanië.

Hoewel het gewapende conflict in Syrië niet is overgeslagen naar buurland Jordanië, ondervindt Jordanië wel de gevolgen van de situatie in Syrië, zoals uit bovenstaande blijkt. Jordanië stelt zich niet offensief op inzake Syrië en heeft geen behoefte om militair betrokken te raken bij een eventueel regionaal conflict met een onzekere uitkomst. Het probeert via politieke weg tot een oplossing te komen.

De Jordaanse autoriteiten hebben zich wel voorbereid op een eventueel overslaan van het conflict en de mogelijke gevolgen ervan voor Jordanië. Zo zijn de Jordaanse strijdkrachten gemobiliseerd en zijn legereenheden verplaatst van het zuiden naar het noorden van Jordanië (nabij de Syrische grens).

Onderhavige goederen (luchtverdedigingssystemen) zijn echter primair defensief van aard ter bescherming van het luchtruim. Van het materieel gaat derhalve geen dreiging uit. Het voorziet in de legitieme veiligheidsbehoefte van Jordanië.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Buitenlands Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven