22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 206 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2012

Met deze brief reageer ik mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op het verzoek d.d. 14 juni 2012 van het lid El Fassed (Groen Links) om een reactie op het rapport Worldwide Investments in Cluster Munitions (juni 2012) en het rappel op dat verzoek d.d. 8 november 2012 van het lid van Ojik (Groen Links). Meer in het bijzonder is gevraagd om een reactie op de Nederlandse investeringen in clustermunitie en de consequenties daarvan voor de ontwikkeling van postconflictgebieden.

Wij hebben kennis genomen van de inhoud van het rapport Worldwide Investments in Cluster Munitions (versie van juni 2012). In dit rapport worden zowel bedrijven en instellingen genoemd die clustermunitie produceren of die financiële betrokkenheid hebben bij investeringen in clustermunitie (in het rapport genoemd de Hall of Shame) als bedrijven en instellingen die proberen te bewerkstelligen dat zij niet meer betrokken zijn bij dergelijke investeringen (in het rapport genoemd de Hall of Fame). Wij hebben geconstateerd dat in de Hall of Shame geen bedrijven of financiële instellingen voorkomen die Nederland als hun land van herkomst hebben. In de Hall of Fame is daarentegen een aanzienlijk aantal Nederlandse bedrijven en instellingen opgenomen. Aanvullend onderzoek in opdracht van Pax Christi, op basis van strengere criteria dan die van genoemd rapport, heeft opgeleverd dat vier Nederlandse financiële instellingen op of na 31 december 2011 beleggingen in aandelen en obligaties van clustermunitie producenten in de boeken hadden staan.

Dat clustermunitie onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaakt, is boven elke twijfel verheven. Het kabinet vindt het dan ook belangrijk om zowel preventief als reactief op te treden tegen het investeren in de productie en het tegen het gebruik van clustermunitie.

Het preventief optreden van dit kabinet bestaat erin dat een verbod wordt voorbereid op directe investeringen in clustermunitie. Het kabinet geeft hiermee gehoor aan de motie van de Eerste Kamerleden Haubrich-Gooskens, Vliegenthart, Böhler, Ten Hoeve, Koffeman, Putters en Meurs van 29 maart 2011 en de motie van 30 november 2011 van Tweede Kamerleden Voordewind en Eijsink (Kamerstuk 33 000 X, nr. 50). Een voorstel voor een nieuw artikel 21a in het Besluit marktmisbruik Wft is in voorbereiding. Dat artikel voorziet in de verplichting voor in Nederland gevestigde partijen die in grote mate actief zijn op de financiële markten om adequate maatregelen te treffen om te vermijden dat zij directe steun verlenen aan (buitenlandse) ondernemingen die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren. Het is de bedoeling dat deze maatregel op 1 januari 2013 in werking treedt.

Het reactief optreden bestaat uit Nederlandse assistentie bij het ruimen van clustermunitie in landen die daar zelf niet of minder goed toe in staat zijn. Nederland heeft zich hiertoe middels ondertekening en ratificatie van de Conventie over Clustermunitie verplicht. Clustermunitie kan een ernstig ontwrichtend effect hebben op postconflict gebieden. Na afloop van een conflict leiden landmijnen, ongeëxplodeerde munitie (UXO) zoals clustermunitie en andere explosive remnants of war (ERW) vaak tot langdurige onveiligheid voor burgers. Naast het directe gevaar voor mensen zorgen de explosieve overblijfselen ervoor dat de gebieden waar zij voorkomen gevaarlijk en ontoegankelijk blijven. Hierdoor kan humanitaire hulp en sociaaleconomische wederopbouw niet op gang komen. Wegen, grensgebieden, de omgeving van huizen en scholen blijven onbegaanbaar, waardoor burgers geen toegang hebben tot voedsel, water en andere basisbehoeften. Daarnaast kunnen vluchtelingen en internally displaced persons (IDPs) moeilijk terugkeren.

Voor de periode 2012–2016 heeft Nederland een tender op het gebied van humanitair ontmijnen en het ruimen van clustermunitie uitgeschreven met een omvang van EUR 45 miljoen. De activiteiten die voortvloeien uit deze tender dragen bij aan het bevorderen van vrede, veiligheid, stabiliteit en sociaaleconomische wederopbouw en aan lokale capaciteitsopbouw. De lijst van de toegekende subsidieaanvragen ziet er (in alfabetische volgorde) als volgt uit:

Organisatie

Landen

Dan Church Aid

Libanon, Libië, DRC,

HALO

Mozambique, Afghanistan, Palestijnse gebieden, Somalië, Cambodja

Handicap International

Mozambique, Zuid-Soedan, Libië, Laos

MAG

Zuid-Soedan, Irak, Libanon, Libië, DRC

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven