22 054
Wapenexportbeleid

nr. 114
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 november 2006

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 25 oktober 2006 overleg gevoerd met minister Bot van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken over:

– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 oktober 2006 inzake de besluitvorming met betrekking tot de afgifte van een vergunning voor de uitvoer van twee korvetten naar Indonesië (26 049, 22 054, nr. 54).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Karimi (GroenLinks) had en heeft grote twijfels over het afgeven van een exportvergunning voor de levering van twee korvetten aan Indonesië, maar staat open voor de argumenten van de bewindslieden, zoals verwoord in hun brief. Er zijn in Indonesië grote problemen, onder andere met corruptie en de rol van het leger. Waarom baseert de regering haar oordeel dat de situatie is verbeterd?

De uitgaven van het leger zijn totaal niet transparant; het Indonesische parlement heeft nauwelijks mogelijkheden voor controle. Heeft het parlement zijn goedkeuring verleend aan de aanschaf van de twee korvetten? Het leger heeft eigen inkomsten die buiten de begroting worden gehouden. Hoe hard is in dat licht de bewering dat slechts 1,5% van het bnp wordt besteed aan defensie? De officiële uitgaven zijn eigenlijk al te hoog in verhouding tot de uitgaven aan onderwijs en gezondheidszorg.

De bewindslieden hebben in hun brief benadrukt dat de marine niet of nauwelijks betrokken is bij mensenrechtenschendingen door het leger. Zij lijken daarbij te vergeten dat de marine wel wordt ingezet voor het transport van militairen en militaire middelen die worden ingezet bij binnenlandse conflicten, bijvoorbeeld in Atjeh.

Voor de levering van de korvetten geldt een exportkredietverzekering. Wat zijn de gevolgen als Indonesië niet aan zijn verplichtingen kan voldoen? De schuldkwijtschelding aan Indonesië legt een groot beslag op het budget voor ontwikkelingssamenwerking.

De heer Blom (PvdA) complimenteert de bewindslieden met de wijze waarop zij dit dossier hebben behandeld, zowel schriftelijk als in persoonlijke contacten tussen Kamerleden en het ministerie.

Op het moment dat De Schelde de korvetten voor Indonesië zou gaan bouwen, was de situatie aldaar nogal heikel. In het licht van het bloedige conflict in Atjeh was het maar de vraag of levering wel paste binnen de Europese wapenexportcriteria. De minister heeft in zijn brief terecht betoogd dat de situatie de afgelopen 2,5 jaar duidelijk is verbeterd, waardoor een aantal bezwaren is weggenomen.

Een belangrijk argument van de bewindslieden voor de levering van de korvetten is dat deze belangrijk zijn voor de bestrijding van piraterij in de Straat van Malakka. In de vakbladen wordt echter gemeld dat de situatie daar sterk is verbeterd en dat zich in het eerste kwartaal van 2006 geen enkel geval van piraterij heeft voorgedaan. Zijn de schepen nog wel nodig voor dit doel? Wordt de kans niet groter dat de schepen worden ingezet bij acties tegen de eigen bevolking, bijvoorbeeld in Atjeh? Welke garanties zijn er dat de korvetten niet worden ingezet bij mensenrechtenschendingen? Duitse bedrijven hebben in contracten met Indonesië vastgelegd dat wapens niet mogen worden gebruikt voor mensenrechtenschendingen. Willen de bewindslieden ervoor zorgen dat ook Nederlandse bedrijven dergelijke bepalingen opnemen in contracten?

Er geldt per land een plafond voor de garantiestelling door de overheid voor exportkredietverzekeringen. Doordat het bij de korvetten gaat om een groot bedrag, dreigen er minder mogelijkheden te zijn voor andere export, bijvoorbeeld van kennis over zorg. Is de regering van plan, het plafond te verhogen om dit soort negatieve effecten te voorkomen?

De heer Haverkamp (CDA) vindt dat bij het verlenen van de exportvergunning een zorgvuldige procedure is doorlopen, door zowel de regering als de Kamer. In hun brief hebben de bewindslieden het toetsingskader nog eens helder uiteengezet. Zij trekken terecht de conclusie dat de mensenrechtensituatie sinds 2004 is verbeterd, maar stellen ook dat aandacht nodig blijft. Hoe geeft de minister die aandacht vorm?

De regering is terecht van plan om positief te beslissen over de aanvraag van de exportvergunning.

De heer Van Bommel (SP) refereert aan de vragen die zijn fractie in 2003 aan de regering heeft gesteld over het verlenen van een exportvergunning voor twee korvetten. De bewindslieden stellen in hun brief dat de uitvoerende dienst de instructie krijgt om de vergunning af te geven. Is de vergunning nu al concreet verleend?

Op basis van de Europese wapenexportcriteria zou er geen exportvergunning mogen worden verleend. De Indonesische regering en president slagen er niet in om allerlei ongecontroleerde groepen die verbonden zijn met de geheime dienst, onder hun gezag te krijgen. De moord op een mensenrechtenactivist is daarvan een belangrijk voorbeeld. De verantwoordelijken blijven buiten beeld.

Nederland heeft geen zekerheid dat de marine niet is betrokken bij mensenrechtenschendingen, wat ook blijkt uit conceptantwoorden van ambtenaren, die per ongeluk bij de Kamer terechtkwamen. Mensenrechtenorganisaties die actief zijn in de regio, stellen duidelijk dat de marine betrokken is bij de schending van mensenrechten. Uit een reportage die is uitgezonden op de Duitse televisie, bleek dat schepen met Nederlandse apparatuur daarbij betrokken zijn geweest. Blijft de regering er in dat licht bij dat er geen sprake is van betrokkenheid van de Indonesische marine bij mensenrechtenschendingen?

De situatie in West-Papoea is nog steeds zorgwekkend. Het leger onderdrukt de bevolking, wat de Indonesische minister van Defensie eerder dit jaar zelf heeft toegegeven. Hoe oordeelt de regering daarover?

De Nederlandse regering wil nauw samenwerken met Indonesië bij de strijd tegen terrorisme. Naar aanleiding van het Suikerfeest is een amnestieregeling afgekondigd voor 43 000 gevangenen, onder wie terroristen en Tommy Soeharto. Wat vindt de regering van deze ruimhartigheid bij de vrijlating van mensen die wegens terroristische activiteiten zijn veroordeeld? Heeft de minister geprobeerd om Sibel Yalvac in de amnestieregeling te betrekken? Deze zwakbegaafde jonge vrouw uit Rotterdam zit al te lang in een Indonesische gevangenis.

Formeel besteedt Indonesië 1,5% van het bnp aan defensie maar in de praktijk zijn de uitgaven veel hoger. Erkent de regering dat het officiële percentage niet overeenkomt met de werkelijkheid? De Indonesische uitgaven aan defensie zijn exorbitant in het licht van de omstandigheden waarin veel Indonesiërs verkeren; 16 000 000 van hen moeten leven van minder van 80 cent per dag, 55 000 000 mensen leven volgens de Indonesische overheid onder de armoedegrens. Tegen die achtergrond is het besteden van 1 mld. aan korvetten ongepast. In hun brief stellen de bewindslieden dat de afgelopen jaren allerlei verbeteringen zijn doorgevoerd, onder andere in het financieel beheer. In een rapport van Human Rights Watch wordt echter gesteld dat de hervormingen op papier mooi klinken maar in de praktijk oppervlakkig zijn. Hoe oordeelt de regering daarover?

In Maritiem Nederland is gemeld dat de situatie in de Straat van Malakka sterk is verbeterd nadat Indonesië, Singapore en Maleisië een samenwerkingsverband zijn aangegaan. In het eerste kwartaal van 2006 is in dit gebied geen enkel geval van zeeroverij meer gemeld. De verwachting is dat deze samenwerking ervoor zal zorgen dat de piraterij ook op langere termijn onder controle blijft. De korvetten zijn hiervoor dus niet meer nodig.

De heer Van Bommel protesteert tegen het zodanig oprekken van de criteria voor het wapenexportbeleid door de regering dat De Schelde twee korvetten aan Indonesië kan leveren.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) steunt het besluit van de regering tot het verlenen van een exportvergunning voor de twee korvetten. De criteria zijn zorgvuldig toegepast, zoals de bewindslieden in hun brief hebben onderbouwd. Met de levering van korvetten worden geen mensenrechten geschonden. De schepen zijn nodig om het land te verdedigen en de piraterij te bestrijden. Het aantal gemelde gevallen van piraterij is in het eerste kwartaal van 2006 weliswaar verminderd, maar de situatie in de Straat van Malakka is nog steeds zodanig gevaarlijk dat de bemanning van sleepbedrijven zoals Smit Internationale kogelvrije vesten draagt. Het betreft een belangrijke scheepvaartroute, waar 25% van de wereldhandel doorheen gaat. De aandacht voor bestrijding van piraterij mag daarom niet verslappen nu de cijfers een paar maanden gunstig uitvallen. Dat Indonesië bij de bestrijding van piraterij samenwerkt met omliggende landen, toont aan dat er geen grote conflicten zijn. Met het aantreden van president Yudhoyono zijn de hervormingen op tal van gebieden goed ter hand genomen. Het verlenen van de exportvergunning voor de korvetten verdient daarom steun, mede omdat dit belangrijk is voor De Schelde in Vlissingen.

Antwoord van de bewindslieden

De staatssecretaris meldt dat de exportvergunning voor de korvetten nog niet is afgegeven. Als de Kamer daar positief tegenover staat, is zij wel van plan om die binnen enkele dagen na dit overleg te verlenen. Het is belangrijk dat De Schelde binnen de daarvoor geldende termijn duidelijkheid krijgt.

Het bedrag waarvoor de Nederlandse overheid zich garant stelt bij exportkredietverzekeringen voor Indonesië is vorig jaar tijdelijk verhoogd van 1,5 mld. naar 1,8 mld. in verband met de levering van de korvetten. Verder is dit jaar 250 mln. van het risico op Indonesië uitgewisseld met andere landen, met name Denemarken. Hierdoor worden risico’s gespreid en wordt het plafond op dit moment niet bereikt. Zo blijft er ruimte voor exportkredietverzekeringen voor leveringen van bijvoorbeeld medicijnen aan Indonesië. De regering gaat ervan uit dat Indonesië zijn schulden zal kunnen afbetalen. Landenplafonds worden vastgesteld op basis van de politieke, financiële en economische situatie in een land. Het uitgangspunt daarbij vormt de landenindeling van de OESO, die is onderverdeeld in zeven risicoklassen. Tot klasse 7 behoren de landen met het hoogste risico; Indonesië zit in klasse 5. Plafonds mogen niet zomaar worden overschreden omdat de Nederlandse overheid anders te veel risico loopt. Een plafond van 1,5 mld. is relatief hoog omdat de hoogste plafonds 2 mld. zijn.

Het is positief dat de piraterij in de Straat van Malakka lijkt af te nemen. Die afname lijkt echter vooral het resultaat te zijn van betere patrouilles door onder andere de Indonesische marine. Het gevaar is afgenomen, maar dat betekent niet dat het nu veilig is. Het International Maritime Bureau (IMB) heeft in juli vier gevallen van piraterij in de Straat van Malakka geregistreerd. Krachtig optreden tegen piraterij blijft belangrijk, waarvoor samenwerking tussen de betrokken landen en de beschikbaarheid van goed materieel nodig zijn.

De minister benadrukt dat zeer zorgvuldig te werk is gegaan bij de beslissing over het verlenen van een exportvergunning voor de levering van korvetten aan Indonesië.

De Nederlandse regering heeft een dubbel spoor gevolgd in de gesprekken met Indonesië over de rechtsstaat en de mensenrechten: zowel kritisch als terughoudend. Er valt nog steeds veel aan te merken op deze zaken, maar er is wel een duidelijke verbetering zichtbaar onder het presidentschap van Yudhoyono. Organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch schetsen een genuanceerd beeld. De situatie in Atjeh is aanmerkelijk verbeterd; het leger doet zijn beloften gestand. Ook in West-Papoea zijn verbeteringen zichtbaar: twee Papoea’s zijn als gouverneur benoemd, de districthoofden zijn nu Papoea’s en er is een volksraad ingesteld. Indonesië heeft bovendien in 2005 het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO-verdrag) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten geratificeerd.

Voor zover de minister bekend, dateert de betrokkenheid van de marine bij mensenrechtenschendingen van voor 2004. Andere legeronderdelen die zich daaraan wellicht wel schuldig maken, hebben de marine daarvoor helemaal niet nodig. De schepen zijn juist niet geschikt voor het vervoeren van troepen, die eventueel ingezet kunnen worden bij mensenrechtenschendingen. Ook de bewapening van de schepen kan niet of nauwelijks worden ingezet tegen de burgerbevolking. De garanties die Duitse bedrijven hebben gevraagd, hadden geen betrekking op schepen maar op ander wapentuig. Nederland probeert een goede relatie met Indonesië op te bouwen, waarin het vragen van garanties niet passend is en zou worden ervaren als ongewenste betutteling en een motie van wantrouwen. Praktisch gezien is het bovendien vrijwel onmogelijk om te controleren of dit soort afspraken wordt nageleefd. Het te direct leveren van kritiek kan contraproductief uitpakken, zoals in het verleden is gebleken. Het is beter om de inspanningen te richten op de dialoog met Indonesië over de mensenrechten, de bestrijding van corruptie en de hervorming van het leger. Die dialoog heeft er al toe geleid dat steeds vaker Nederlandse expertise wordt ingezet bij het begeleiden van hervormingen en corruptiebestrijding.

De hervorming van de strijdkrachten zal moeten leiden tot een verder terugdringen van corruptie en mensenschendingen. In dat licht is het belangrijk dat president Yudhoyono heeft toegezegd dat er vanaf 2009 geen militaire ondernemingen meer zullen zijn. De regering probeert de positieve ontwikkelingen in Indonesië te ondersteunen en tegelijkertijd kritisch te blijven. Het tempo van de hervormingen laat nog wel te wensen over. President Yudhoyono is als ex-generaal en -chef-staf de juiste persoon om ervoor te zorgen dat het leger in de toekomst geen tweede macht binnen de staat meer is. Officieel geeft Indonesië 1,5% van zijn bnp uit aan defensie. Het leger heeft echter ook inkomsten die niet transparant zijn. In dat licht is het aannemelijk dat de uitgaven voor defensie een derde tot de helft hoger liggen dan het officiële cijfer. De Indonesische regering en president hechten veel belang aan het transparanter maken van deze geldstromen, om zo meer greep te krijgen op het leger en zijn activiteiten. Nederland ondersteunt dit streven in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Het Indonesische parlement heeft in september 2004 het groene licht gegeven voor de aankoop van de twee korvetten. Dit is bevestigd in gesprekken die de minister met Indonesische parlementariërs heeft gevoerd.

De korvetten zijn mede bedoeld voor de bestrijding van piraterij, smokkel en wapenhandel. Dat dit jaar de situatie in de Straat van Malakka is verbeterd, betekent niet dat de schepen nu overbodig zijn. Ze zijn juist nodig om deze positieve ontwikkeling vast te houden. De marine van Indonesië is nogal verouderd en moet nodig worden gemoderniseerd. Korvetten zijn zeer geschikt voor patrouilletaken.

Het Suikerfeest is in Indonesië altijd een aanleiding voor strafvermindering. Dat er onder de vrijgelatenen ook terroristen zijn, betekent niet dat Indonesië terrorismebestrijding niet serieus neemt. De Indonesische overheid maakt zich wel degelijk zorgen over het extremisme in de islam. In Jakarta is een instituut opgezet om het probleem gezamenlijk aan te pakken.

De minister heeft persoonlijk gepleit voor Sibel Yalvac, maar het is niet gelukt om haar ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren. Uit zijn gesprekken met de Indonesische overheid heeft hij begrepen dat de ruimte voor een oplossing groter wordt indien de zaak niet te veel profiel krijgt. Dit soort onderwerpen wordt in informele contacten echter wel degelijk onder de aandacht gebracht van de Indonesische regering en president.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Karimi (GroenLinks) erkent de legitieme defensiebehoeften van Indonesië. Nederland moet zich echter wel houden aan de wapenexportcriteria, om te voorkomen dat wapens worden ingezet voor mensenrechtenschendingen. Belangrijk daarbij is de vraag of de verbeteringen die de afgelopen jaren in Indonesië zichtbaar zijn geworden, onderdeel zijn van een onomkeerbaar proces. De antwoorden van de minister geven daarover onvoldoende zekerheid.

De voortgang van de hervorming van het Indonesische leger verloopt zeer moeizaam. Het verzet zich met hand en tand tegen het afbouwen van zijn economische macht en het vergroten van de controle door burgerpolitici. Ook de transparantie van de defensie-uitgaven laat nog steeds veel te wensen over, wat het vrijwel onmogelijk maakt om de wapenexportcriteria daadwerkelijk te toetsen. De Indonesische regering verdient steun bij het bewerkstelligen van de ingezette hervormingen. Desondanks vindt mevrouw Karimi dat er geen exportvergunning moet worden verleend.

De heer Blom (PvdA) betoogt dat het in morele zin niet goed is als arme landen veel geld uitgeven aan dure wapens. In het geval van de levering van de korvetten aan Indonesië gaat het echter slechts om het toetsen van de wapenexportcriteria. In dat licht zijn er onvoldoende argumenten om de exportvergunning niet te verlenen.

De regering moet proberen om meer landen, met name de NAVO-partners, te interesseren voor de producten van de Nederlandse scheepsbouw. Zo investeert Nederland grote bedragen in de Amerikaanse luchtvaartindustrie, terwijl de Jones Act belemmert dat Amerikaanse bedrijven Europese schepen kopen.

De heer Blom stelt voor om aan het wapenexportbeleid een extra criterium toe te voegen waardoor er geen vervolgleveringen mogen plaatsvinden als wapens worden ingezet bij mensenrechtenschendingen.

De heer Haverkamp (CDA) vindt het een goede zaak dat de Nederlandse scheepsbouw erin slaagt zijn producten te verkopen in een concurrerende markt. In dit geval is het voor de koper, de Indonesische overheid, bovendien duidelijk dat er strenge exportcriteria gelden. De minister is de dialoog met Indonesië op een verstandige manier aangegaan. Hij heeft terecht gesteld dat het opnemen van clausules in de contracten in dat licht onverstandig is. Bovendien zijn er in de praktijk geen sanctiemaatregelen, zodat zo’n bepaling eigenlijk een wassen neus is. Een extra criterium voor het wapenexportbeleid is overigens overbodig omdat de huidige criteria al in dat soort situaties voorzien.

De regering verdient steun voor haar voornemen om de exportvergunning te verlenen.

De heer Van Bommel (SP) betoogt dat de mensenrechtenreputatie van Indonesië het noodzakelijk maakt om rekening te houden met de mogelijkheid dat het land de korvetten zal inzetten bij mensenrechtenschendingen. Daarom is het overigens goed dat de bewindslieden in hun brief ook het argument van de bestrijding van de piraterij naar voren hebben gebracht.

De mensenrechtenschendingen in Indonesië zijn niet opgehouden in 2004 maar vinden nog steeds plaats. Het is onverstandig als Nederland wapentuig levert aan landen met een slechte reputatie op dat terrein. Er zou lering moeten worden getrokken uit de verkoop van F-16’s aan Turkije. Zakelijke belangen mogen niet boven de mensenrechten worden gesteld.

Het voorstel van de heer Blom om in contracten op te nemen dat wapens niet worden ingezet voor mensenrechtenschendingen of om op dit punt een extra criterium te formuleren, verdient steun. Ook Duitsland heeft in het verleden expliciete clausules in contracten laten opnemen. Dat dit moeilijk valt te controleren en pas achteraf kan worden vastgesteld, is een slecht argument; dat geldt ook voor andere vergunningen. Indien Indonesië zich niet houdt aan zo’n bepaling of criterium, dan zal in de toekomst niet meer aan het land worden geleverd.

In de zaak van Sibel Yalvac vertrouwt de heer Van Bommel op de stille diplomatie van de minister.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD) wijst op de belangrijke positie van Indonesië in de regio, onder andere bij de bestrijding van terrorisme. Er is een goede bilaterale samenwerking, die gebaseerd moet zijn op onderling vertrouwen. Het zou contraproductief zijn om extra clausules op te nemen in het contract of om extra wapenexportcriteria op te stellen. De bestaande criteria zijn afdoende. Bovendien zijn ze in Europees verband opgesteld. Nederland tast de eigen concurrentiepositie aan als het aanvullende criteria toepast. De exportvergunning wordt dan ook terecht verleend.

De staatssecretaris is blij dat er een goede en zorgvuldige discussie is gevoerd over het verlenen van de exportvergunning. Het is uiteraard belangrijk dat De Schelde zijn schepen kan verkopen, maar in de discussie stonden terecht de wapenexportcriteria centraal.

De scheepsbouw is een innovatieve sector die veel werkgelegenheid creëert. Indien de schepen aan Indonesië worden verkocht, kunnen ze zich in de praktijk bewijzen. Andere potentiële opdrachtgevers kunnen zo over de streep worden getrokken om ook orders te plaatsen. De staatssecretaris laat overigens geen kans onbenut om zelf Nederlandse producten bij buitenlandse opdrachtgevers aan te prijzen. In dat kader stelt zij in gesprekken met Amerikaanse collega’s de effecten van de Jones Act regelmatig aan de orde.

De regering toetst het verlenen van een wapenexportvergunning altijd zeer zorgvuldig aan de acht Europese criteria. De betrokken partijen, opdrachtgevers en producenten, weten heel goed dat aan die criteria moet worden voldaan. Het is in dat licht niet nodig om aan de bestaande criteria een negende «retrospectief criterium» toe te voegen.

Gelet op het positieve advies van de minister van Buitenlandse Zaken over de mensenrechtensituatie in Indonesië, de economische belangen en het positieve oordeel van een groot deel van de Kamer, is de staatssecretaris voornemens om binnenkort de exportvergunning te verstrekken.

De minister is blij dat een duidelijke meerderheid van de Kamer het besluit tot het verlenen van een exportvergunning steunt, hoewel hij liever ook mevrouw Karimi had overtuigd. Het is belangrijk om kritisch te blijven in de richting van de Indonesische overheid, maar er moet ook vertrouwen worden geschonken. Nederland neemt bij zaken als de mensenrechten geen blad voor de mond, wat in Indonesië de afgelopen jaren goed is uitgepakt. Dit beeld wordt bevestigd door de VN en ngo’s zoals Amnesty International.

In zijn contacten met de Indonesische overheid zal de minister blijven wijzen op de noodzaak van hervorming van de strijdkrachten, het transparant maken van hun financiering en het voorkomen van mensenrechtenschendingen. Het is echter onverstandig om een nieuw criterium voor wapenexport te introduceren. Nederland kan dit niet alleen doen, omdat het daarmee zichzelf en zijn industrie buitenspel plaatst. Het zou dus in Europees verband moeten worden geaccordeerd, wat een zeer moeizaam proces zou worden. Garanties zijn bovendien moeilijk te formuleren. Waarschijnlijk zou het neerkomen op een algemene formulering die in de praktijk niet valt te controleren, en die dus geen meerwaarde heeft voor het bestaande wapenexportbeleid. De minister zegt wel toe, de Indonesische regering te zullen blijven aanspreken op de noodzaak tot hervorming van de veiligheidssector alsmede de rol van de strijdkrachten met betrekking tot mensenrechtenschendingen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Aartsen

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Haan

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor


XNoot
1

 Samenstelling:

Leden: De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Van Baalen (VVD), Van Aartsen (VVD), voorzitter, Van den Brink (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (groep Nawijn), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Samsom (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD), Jonker (CDA), Koşer Kaya (D66), Nijs (VVD) en Van Schijndel (Groep Eerdmans/Van Schijndel).

Plv. leden: Dijksma (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Griffith (VVD), Varela (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Waalkens (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD), Kortenhorst (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Fessem (CDA) en Dittrich (D66).

XNoot
2

 Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GroenLinks) en Irrgang (SP).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), Van Hijum (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Atsma (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GroenLinks) en Gerkens (SP).

Naar boven