22 026
Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam–Brussel–Parijs

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 7 oktober 1996

In de PKB3 van de HSL Zuid zijn ten aanzien van de passage door Noord-Brabant nadere afspraken gemaakt.

Een onderdeel van de door de gemeenten Breda en Prinsenbeek gedane voorstellen is het verleggen van de A16, zodat deze ter hoogte van Breda/Effen ten westen van het HSL-tracé blijft. Om een goed inzicht te krijgen in de voor- en nadelen van deze verlegging is een aanvullend milieueffectrapportage opgesteld (A-MER) en in procedure gebracht. Doel van dit A-MER is om de benodigde informatie aan te dragen voor een kabinetsbesluit over:

– het al dan niet wijzigen van het thans in deze PKB opgenomen tracé van de hogesnelheidslijn op dit trajectgedeelte;

– de eventuele verlegging van de A16 en daarmee het wijzigen van eerder genomen besluiten over de realisering van het knooppunt Princeville, inclusief de A58 tot aan de gemeentegrens van Etten-Leur en voorzover nodig voor de verbreding van de A16.

In het bestuurlijk overleg op 13 mei 1996 is – op verzoek van provincie en gemeenten Breda en Prinsenbeek – toegezegd het milieu-effectrapport HSL-A16 Breda-Prinsenbeek, aanvullend op het MER van PKB HSL-Zuid (A-MER) op te stellen en ter visie te leggen. In dit A-MER zijn de milieu-effecten van het verbreden en verleggen van de A16, inclusief het knooppunt Princeville, aangegeven.

Ook de verdiepte liggingen, zoals opgenomen in de B-P-variant, zijn in dit A-MER behandeld. Door dit A-MER in procedure te brengen ontstaat de mogelijkheid te besluiten het verbreden en verleggen van de A16 onderdeel te maken van de Planologische Kernbeslissing Hogesnelheidslijn-Zuid.

Het A-MER heeft inmiddels ter visie gelegen en de Commissie voor de Milieu-effectrapportage en de wettelijke adviseur, de directeur van de Directie Zuid van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, hebben advies uitgebracht. Het rapport van bevindingen van het Overlegorgaan Verkeersinfrastruktuur (OVI) wordt voor 1 oktober 1996 verwacht. Op 23 augustus 1996 is bestuurlijk overleg geweest met onder meer de provincie Noord-Brabant en de betrokken gemeenten.

Een standpuntbepaling van het kabinet voorafgaand aan de kamerbehandeling van de HSL-Zuid, acht ik op dit moment minder voor de hand liggend. Beter is het om de kamer te betrekken bij de meningsvorming van het Kabinet. Ik doe u hierbij dan ook de relevante nota's toekomen.1

De volgende informatie ligt ter inzage:1

– Het Milieu-effectenrapport HSL-A16 Breda-Prinsenbeek, aanvullend op het MER van PKB HSL-Zuid (A-MER).

– Het rapport «Hoofdlijnen uit de inspraak».

– Het advies van de Commissie voor de Milieu-effectenrapportage en van de wettelijke adviseur, de directeur van de Directie Zuid van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

– Het verslag van het bestuurlijk overleg op 23 augustus 1996.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven