nr. 119
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juli 2000
Bij deze informeer ik u over de ontwikkelingen rond de onderbouwcontracten
voor de HSL-Zuid.
In het Algemeen Overleg van 16 maart 2000 heb ik u geïnformeerd over
de stand van zaken met betrekking tot de aanbesteding van de onderbouw van
de HSL. Gemeld is toen dat op 14 maart 2000. een intentieovereenkomst is getekend
tussen de aannemerscombinaties voor de bouw van de HSL-Zuid en het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat. In deze overeenkomst zijn de afspraken vastgelegd
over een samenwerkingsmodel waarbij de intentie is uitgesproken dat dit deel
van de HSL gerealiseerd kon worden voor een bedrag van 4,15 miljard gulden.
Tevens is gemeld dat het definitieve bedrag van de aanbesteding hiermee nog
niet vastlag. Tot slot is gemeld dat dit resultaat uitgewerkt zou worden in
definitieve contracten met als streefdatum 1 mei 2000. Sindsdien zijn
de onderhandelingen voortgezet.
Deze zijn in het afgelopen weekend (16 juli 2000) afgerond met het sluiten
van de contracten met een totaalsom van 4,32 miljard gulden. Tevens is een
koepelovereenkomst gesloten waarin een aantal procesafspraken is gemaakt.
Deze vormen een nadere uitwerking van het samenwerkingsmodel zoals verwoord
in de intentieovereenkomst. In de koepelovereenkomst is opgenomen dat er een
voorziening voor meerwerk (benoemd en gespecificeerd) is ad 80 miljoen gulden.
Daarmee komt het totaal uit op 4,4 miljard gulden.
Gezien de marktsituatie is dit naar mijn inschatting het best haalbare
resultaat te noemen.
Voortschrijdend inzicht in de risico's en optimalisatiemogelijkheden heeft
geleid tot deze aanneemsom van 4,32 miljard gulden, waarin een deel van de
ontwerp- en bouwrisico's zijn afgekocht in vijf design en constructcontracten.
Het bedrag van de contracten ad 4,32 miljard gulden en de koepelovereenkomst
ad 80 miljoen gulden geeft een totaal bedrag van 4,4 miljard gulden en is
daarmee 250 miljoen gulden hoger dan de intentieovereenkomst d.d. 14 maart
2000.
In het samenwerkingsmodel, zoals dat tussen 14 maart en afgelopen weekend
heeft gefunctioneerd, is na intensief onderhandelen gebleken dat een deel
van de benoemde en niet benoemde opties en technische c.q. financiële
optimalisaties, zoals die per 14 maart voorzien waren, niet gerealiseerd kunnen
worden. Deze opties en optimalisaties waren wel begrepen in het bedrag van
4,15 miljard gulden. Conform het samenwerkingsmodel dragen zowel het Ministerie
als de aannemerscombinaties een deel van de kosten van het niet realiseren.
De kosten voor het Ministerie voor de niet te realiseren opties en technische
optimalisaties bedragen per saldo 50 miljoen gulden en voor de financiële
optimalisaties 120 miljoen gulden. Voor het deel waarvan nog onzeker is of
het gerealiseerd zal worden, is de genoemde reservering van 80 miljoen gulden
gemaakt. Totaal dus 250 miljoen gulden. Dit bedrag wordt verwerkt in het MIT,
maar heeft geen consequenties voor geplande projecten.
Naast deze contracten lopen er nog twee andere onderhandelingen. Het betreft
de railaansluitingen van de HSL-Zuid op het bestaande railnetwerk (RAS) en
de aanleg, beheer en onderhoud van het spoor (bovenbouw) van de HSL (Infraprovider
m.b.v. private financiering). Voor RAS is er overeenstemming binnen het budget.
Deze overeenstemming wordt momenteel uitgewerkt in een contract. De onderhandelingen
voor de Infraprovider lopen nog.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze,
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. M. de Vries