21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1032 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2017

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die naar verwachting geagendeerd zullen worden voor de Landbouw- en Visserijraad die 17 en 18 juli a.s. plaatsvindt in Brussel (CM 3471/17). Tot op heden zijn er geen definitieve agenda en slechts enkele achtergronddocumenten beschikbaar. Ook informeer ik u, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 12 juni jl., over de Nederlandse inzet aangaande langeafstandstransporten van jongvee. Tot slot licht ik mijn voornemen om de Europese Sojaverklaring te ondertekenen toe.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad – algemeen

Werkprogramma van het voorzitterschap

Presentatie van het voorzitterschap

Het Estse voorzitterschap (juli–december 2017) zal het werkprogramma op het terrein van landbouw en visserij presenteren. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Het Estse voorzitterschap zal naar verwachting risicobeheer en vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) als prioriteiten op landbouwgebied aanmerken. Bij vereenvoudiging zal het vooral gaan om het voeren van de trilogen met het Europees Parlement over de Omnibusverordening (voorstellen voor een nieuw Financieel Reglement). Estland heeft aangegeven ook aandacht te besteden aan de situatie op de landbouwmarkten en internationale handel in landbouwproducten.

Daarnaast wil het Estse voorzitterschap een algemene oriëntatie van de Raad vaststellen voor de verordeningen gedistilleerde dranken (zie Kamerstuk 22 112, nr. 2272), diergeneesmiddelen (zie Kamerstuk 22 112, nr. 1928) en gemedicineerd veevoer (zie Kamerstuk 22 112, nr. 1927). Verder zet Estland (evenals Malta) in op het vergroten van de algemene kennis over plantgezondheid en fytosanitaire maatregelen, om goed te kunnen reageren op crises met schadelijke plantenziekten. Het Estse voorzitterschap zal zich op visserijgebied onder andere richten op het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor 2018.

Mededeling vangstmogelijkheden 2018

Presentatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal tijdens de Raad een mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2018 presenteren. De mededeling zal de toestand van de visbestanden in Europese wateren en de aanpak in het najaar voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden schetsen. Dit doet de Europese Commissie doorgaans ieder jaar voor aanvang van de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden in het najaar. De mededeling is nog niet gepubliceerd. U ontvangt daarom geen BNC-fiche, maar wordt hierbij geïnformeerd over de Nederlandse inzet.

De laatste jaren gaat het steeds beter met de visbestanden. Met name in de Noordzee is er veel bereikt. Maar we zijn er nog niet. De toestand van de kabeljauw is verbeterd, maar die van de zeebaars is nog altijd zorgelijk. Ook buiten de Noordzee ligt er nog een grote opgave. Mijn inzet is erop gericht dat de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, het bereiken van het niveau van de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) in 2018 waar mogelijk. Omwille van het duurzaam beheer van de visbestanden, maar ook voor de langdurige rendabiliteit van de sector is het van belang dat bestanden snel op MSY worden gebracht. Ik ben daarnaast voorstander van de voorzorgsbenadering, maar tegen automatische reducties voor gegevensarme bestanden. Hiervoor wil ik een geval-tot-geval-benadering. Verder zullen voor de bestanden die in 2018 onder de aanlandplicht vallen, de quota opgehoogd moeten worden om te compenseren voor de ongewenste bijvangsten. Ik wil dat die ophoging voldoende is, zonder daarmee de duurzaamheid van het bestand of het halen van de MSY-doelstellingen in gevaar te brengen.

Voorstel verordening biologische productie en etikettering

Bevestiging van de uitkomst van de triloog

Op basis van de discussie in de Raad op 12 juni jl. is het Maltese voorzitterschap erin geslaagd om in het Speciaal Comité Landbouw op 26 juni jl. alsnog een nieuw mandaat te verkrijgen voor een laatste triloogonderhandeling onder Maltees voorzitterschap tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie over de nieuwe verordening voor biologische landbouw (COM (2014)180).

Nederland kon met dit gewijzigd mandaat instemmen, omdat aan veel van de eerdere kritiekpunten van Nederland tegemoet was gekomen. Deze kritiekpunten betroffen onder andere voorstellen over niet-toegelaten stoffen, uitzonderingen op grondgebonden teelt, een maximum aan het aantal kippen per pluimveestal en bepalingen inzake babyvoeding.

Het Estse voorzitterschap zal de Raad informeren over de resultaten van de laatste triloogonderhandelingen op 28 juni jl. waarin een voorlopig akkoord werd bereikt. De tekst van het voorlopige akkoord is nog niet beschikbaar. De lidstaten zullen hierover worden geïnformeerd in het Speciaal Comité Landbouw op 10 juli aanstaande. Naar aanleiding van deze informatie zal ik uw Kamer zo snel mogelijk informeren over mijn appreciatie van het voorlopige akkoord.

Nederland zal de informatie van het voorzitterschap in de Raad aanhoren en indien opportuun inbreng leveren in het licht van de belangrijke kritiekpunten. Afhankelijk van de mate waarin voldaan is aan het BNC-fiche, zal Nederland het akkoord al dan niet steunen. Ik zal daarbij in overweging nemen dat een succesvolle afronding van de triloog binnen afzienbare termijn in het belang is van de Nederlandse biologische sector, die in onzekerheid verkeert over nieuwe regels voor de productie, bereiding en handel in biologische producten.

Conferentie over resultaten consultatie Toekomst GLB

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal een terugkoppeling geven over de conferentie die zij op 7 juli 2017 organiseert over de resultaten van de consultatie over de modernisering en vereenvoudiging van het GLB. Vervolgens zal een gedachtewisseling plaatsvinden. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

De volgende stap in het proces is dat de Europese Commissie een mededeling over het toekomstig GLB publiceert. Deze mededeling vormt de basis voor de voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe regelgeving voor het GLB, die voorzien zijn in 2018.

Nederland zal bij de bespreking inbreng leveren in lijn met de brief (Kamerstuk 28 625, nr. 247) over Modernisering en vereenvoudiging van het GLB van 3 juli jl. Nederland zet hierbij in op versterking van marktoriëntatie en concurrentiekracht van de landbouw, verduurzaming van de productie, verbreding van het GLB tot de gehele voedselketen inclusief consumenten en vereenvoudiging van de regelgeving.

Vereenvoudiging: implementatie van de Raadsconclusies van mei 2015

Commissierapport over de stand van zaken en gedachtewisseling

De Raad zal aan de hand van een Commissierapport over de stand van zaken van de implementatie van de Raadsconclusies van mei 2015 (ST 8485/17) van gedachten wisselen over vereenvoudiging van het GLB. Het Commissierapport is nog niet beschikbaar.

Mede naar aanleiding van deze Raadsconclusies heeft de Europese Commissie in zogenoemde «golven» diverse gedelegeerde verordeningen vereenvoudigd. Zo is onlangs de nieuwe gedelegeerde verordening over de vergroening vastgesteld. Ik beraad me nog op invulling van de nationale keuzes die uit de verordening voortvloeien. In het kader van de Omnibusverordening wordt daarnaast gewerkt aan vereenvoudiging van de basisverordeningen van het GLB. In de Raadsconclusies wordt ook gewezen op het belang van vereenvoudiging van de controles. Voor controles zou een meer evenredige en op risico gebaseerde aanpak moeten worden gevolgd. Zoals aangegeven in mijn brief van 3 juli jl. over het proces en de Nederlandse inzet voor de modernisering en vereenvoudiging van het GLB is vergaande vereenvoudiging ook prioriteit in de Nederlandse inzet in de onderhandelingen over het nieuwe GLB.

Internationale handel in landbouwproducten

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de stand van zaken van haar werkzaamheden op het gebied van internationale handel in landbouwproducten. Dit agendapunt komt elk half jaar terug op de Raad. Een achtergronddocument is nog niet beschikbaar.

De Europese Commissie zoekt actief naar nieuwe markten en bestemmingen voor Europese landbouwproducten, net zoals het kabinet zich inspant voor markttoegang, -uitbreiding en -behoud voor Nederlandse landbouwproducten. Commissaris Hogan is de afgelopen maanden naar verschillende landen op handelsmissies geweest, waaronder naar Canada. Hij is van plan om vergelijkbare handelsmissies te ondernemen naar Iran en Saudi-Arabië. Daarnaast onderhandelt de Europese Commissie namens de EU-lidstaten met vele partners over handelsakkoorden.

Naar verwachting zal de Europese Commissie ook de stand van zaken geven over een aantal lopende onderhandelingen voor handelsakkoorden. Uw Kamer heeft op 3 mei jl. een overzicht ontvangen van deze onderhandelingen via de voortgangsrapportage handelsakkoorden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1741).

Ik steun de inzet van de Europese Commissie bij het vergroten van de markttoegang, -uitbreiding en -behoud voor Europese landbouwproducten. Internationale handel is van belang, onder andere voor economische efficiëntie in voedselproductie. Handelsakkoorden mogen echter het EU-beleid voor bescherming van mens, dier, plant en milieu niet ondermijnen.

Verordening etikettering van namen van wijndruifrassen

Gedachtewisseling

De Sloveense delegatie zal een toelichting geven op de bezwaren tegen de ontwerp-gedelegeerde handeling van de Europese Commissie die Kroatië toestaat de wijndruivenrasnaam «Teran» aan te duiden op etiketten van wijn (ST 10086/17). De naam «Teran» is tevens een geregistreerde Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB) voor wijn in Slovenië. Vervolgens zal een gedachtewisseling plaatsvinden.

De gedelegeerde handeling behelst een (permanente) uitzondering voor Kroatië op het algemene EU-voorschrift dat de naam van een wijndruivenras dat een BOB omvat niet aangeduid mag worden op het etiket van wijn. Deze uitzondering houdt verband met de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie. Een dergelijke uitzondering beoogt rekening te houden met bestaande etiketteringspraktijken, als de aanvraag daartoe vóór de toetreding wordt ingediend. Het voorstel staat Kroatië toe om onder voorwaarden de rasnaam «Teran» aan te duiden op etiketten van wijn van de BOB «Hrvatska Istra». Slovenië vindt dat de Europese Commissie met dit voorstel haar bevoegdheid overschrijdt en vreest voor misleiding van de consument en een negatieve impact voor de Sloveense producenten van «Teran»-wijn. Ook Italië heeft bezwaar ingediend tegen de gedelegeerde handeling. Er is in de Raad echter geen gekwalificeerde meerderheid tegen deze gedelegeerde handeling.

Aangezien Nederland geen bijzondere belangen heeft bij deze kwestie, zal ik geen bezwaar maken tegen deze gedelegeerde handeling.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad – diversen

Europees Actieplan tegen Antimicrobiële Resistentie (AMR)

Informatie van de Europese Commissie

In de Raadsconclusies over de aanpak van AMR die tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in juni 2016 zijn aangenomen, is afgesproken dat de Europese Commissie een nieuw Europees actieplan voor de aanpak van AMR ontwikkelt. De Europese Commissie heeft dit plan op 29 juni jl. gepresenteerd1. De Europese Commissie zal het plan tijdens de Raad toelichten.

Het plan is uitgewerkt in drie hoofdlijnen. Ten eerste gaat het om de ambitie om de EU een voorbeeldregio te maken op het gebied van zorgvuldig gebruik van antibiotica. Ten tweede gaat het om inzet op onderzoek en innovatie bij verbetering van infectiepreventie en behandeling van infectieziektes. Ten derde gaat het om het versterken van de Europese inzet bij de mondiale aanpak van AMR. Ik zal u deze zomer samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport via een BNC-fiche nader informeren over het actieplan en de ambities van de Europese Commissie om AMR te beperken.

Afrikaanse varkenspest: stand van zaken

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal een update geven van de situatie omtrent Afrikaanse varkenspest (ST 10929/17). Op 27 en 28 juni jl. heeft Tsjechië melding gemaakt van een besmetting met Afrikaanse varkenspest bij twee wilde zwijnen in het zuidoosten van het land. Dit is het eerste geval in Tsjechië. De bron van de besmetting is niet bekend, maar Tsjechië geeft zelf aan dat het waarschijnlijk door menselijk handelen is geïntroduceerd. De Tsjechische overheid stelt maatregelen in conform Europese regelgeving.

Afrikaanse varkenspest is al sinds 2014 aanwezig in de drie Baltische staten en Polen. De situatie is daar nog niet stabiel. In Moldavië is een uitbraak bij een kleine varkenshouderij dit voorjaar bestreden. De EU-lidstaten en de Europese Commissie zijn bezorgd over de situatie in de Unie en over de uitbreiding van de ziekte, vooral onder wilde zwijnen. De ziekte is in wilde zwijnen moeilijk te bestrijden. Het is van groot belang dat varkenshouders goede bioveiligheidsmaatregelen nemen en dat varkenshouders, toeristen en jagers geregeld op de risico's van verspreiding van de ziekte via wilde zwijnen en producten ervan worden gewezen. Voor Nederland is het risico dat het virus via de wilde zwijnen wordt geïntroduceerd na de twee recente gevallen in Tsjechië niet direct toegenomen.

Symposium «Future of Food in the EU»

Informatie van de Maltese, Slowaakse en Nederlandse delegaties

De drie Raadsvoorzitters Malta, Slowakije en Nederland zullen informatie geven over een symposium over «The Future of Food in the EU» dat zij, in samenwerking met het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie, op 27 juni jl. in Brussel hebben georganiseerd. Doel van het symposium was het op gang brengen van een debat over een toekomstgericht voedselbeleid (flankerend aan het GLB), dat voedsel en voeding benadert vanuit verschillende perspectieven (o.a. gezondheid, milieu, duurzame en innovatieve productiemethoden, veiligheid en zekerheid).

Centraal in het programma stond de toekomstverkenning «Delivering on Food Safety and Nutrition in 2050 – Future challenges and policy preparedness»2, opgesteld door het JRC in opdracht van de Europese Commissie (DG Santé). Op het symposium is vanuit drie lidstaten (Italië, Nederland en Zweden) en diverse maatschappelijke perspectieven (Europees beleid, bedrijfsleven, ngo’s) gereageerd op de JRC-verkenning. Hieruit bleek dat de samenhang tussen diverse beleidsthema's die relatie hebben met de voedselketen de aandacht heeft van stakeholders, lidstaten en Europese Commissie. Malta, Slowakije en Nederland zullen aangeven dat verkend kan worden of lidstaten en de Europese Commissie behoefte hebben aan een verdere reflectie over de wenselijkheid van een meer coherent, samenhangend Europees beleid ten aanzien van voedsel. Gedacht kan worden aan het opstellen van een visie op de samenhang tussen o.a. de terreinen voedselveiligheid, gezonde voeding, duurzame voedselproductie en milieu.

De gevolgen van verplichte herkomstetikettering van voedsel op de interne markt

Informatie van de Belgische delegatie

België zal naar verwachting zorgen uiten over de gevolgen van de Franse pilot met verplichte herkomstetikettering van zuivelproducten. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Frankrijk is per 1 januari jl. gestart met een tweejarige pilot waarbij de herkomst van zuivel- en vleesproducten als ingrediënt voor de levensmiddelenindustrie verplicht moet worden aangeduid. De verplichting geldt alleen voor Franse producenten. De Europese Commissie heeft Frankrijk goedkeuring gegeven voor deze pilot. België heeft geconstateerd dat de export van met name zuivel- en vleesproducten naar Frankrijk als gevolg van de Franse pilot gedaald is in vergelijking tot dezelfde periode een jaar eerder en heeft deze zorg neergelegd bij de Europese Commissie.

Er zijn nog geen statistieken over de gevolgen voor de Nederlandse export. Ik deel echter de zorgen van België over de gevolgen van de Franse pilot. Hoewel ik belang hecht aan transparantie en verplichte herkomstetikettering van vlees ondersteun, ben ik van mening dat herkomstetikettering van zuivel en zuivelproducten vrijwillig zou moeten zijn. Verplichte etikettering zou, zoals aangegeven in een rapport van de Europese Commissie uit 20153 over herkomstetikettering voor zuivel, disproportionele effecten hebben op productie- en controlekosten. Daarnaast vormt het een verstoring van de interne markt.

Dubbele voedselstandaarden – bijeenkomst en onderzoek

Informatie van de Slowaakse en Tsjechische delegaties

De Slowaakse en Tsjechische delegaties hebben diversenpunten aangevraagd over «dubbele voedselstandaarden», oftewel verschillen in samenstelling van producten van hetzelfde merk tussen lidstaten. Slowakije zal informatie geven over een high-level-bijeenkomst op 30 mei jl. (ST 10735). Naar verwachting zal Tsjechië ingaan op onderzoeksresultaten over dit onderwerp. Voor dit tweede punt is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Op 30 mei jl. heeft Slowakije een high-level-bijeenkomst voor de vier Visegrad-landen, Bulgarije en Slovenië georganiseerd. De deelnemers waren het erover eens dat Europese bespreking van en mogelijk wetgeving voor dubbele voedselstandaarden nodig zullen zijn. Ook pleitten ze voor een website met informatie over verschillen in voedselstandaarden. De verschillen in ingrediënten kunnen in de ogen van deze lidstaten niet verklaard worden als zijnde nationale voorkeuren.

Op 20 juni 2017 is een Sherpa-bijeenkomst van het «High Level Forum voor een beter functioneren van de voedselketen» gewijd aan dit onderwerp. De Europese Commissie heeft aangegeven dat zij dit onderwerp serieus neemt, maar ook informatie over prijzen wil bespreken. De sector heeft redenen gegeven voor de soms verschillende samenstellingen, zoals smaakverschillen en beschikbaarheid van ingrediënten, en aangegeven dat dit geen Oost-West-kwestie is. Alle partijen leken bereid te zijn tot dialoog. Nederland heeft tijdens de bijeenkomst aangegeven voedselkwaliteit en -veiligheid zeer belangrijk te vinden, maar geen regelgeving te willen die verschillen in productsamenstelling verbiedt. Het onderwerp komt terug in een bijeenkomst van het High Level Forum eind 2017. Er is nog geen informatie over de bevindingen van het Tsjechische onderzoek.

Landbouwbijeenkomst Visegradlanden, Bulgarije, Roemenië en Slovenië

Informatie van de Poolse delegatie

Polen zal, als voorzitter van de Visegradlanden (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije), een terugkoppeling geven van een bijeenkomst van de Ministers van Landbouw van de Visegradlanden, Bulgarije, Roemenië en Slovenië over de toekomst van GLB die plaatsvond op 2 juni jl. in Nadarzyn, Polen. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

De betrokken landen hebben een gezamenlijke verklaring opgesteld die getypeerd kan worden als een streven tot behoud van het huidige GLB, zowel qua budget als maatregelen en instrumenten. Wel wordt steun uitgesproken voor de voorstellen die de Agricultural Markets Task Force (AMTF) heeft gepresenteerd. Ik kan mij in dit laatste vinden, maar niet in het streven van deze lidstaten naar een status quo van het bestaande GLB. In mijn brief «Modernisering en vereenvoudiging van het GLB» van 3 juli jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 247) heb ik dit met redenen omkleed toegelicht.

Handelspraktijken van derde landen ten opzichte van EU-lidstaten

Informatie van de Tsjechische delegatie

Tsjechië heeft een diversenpunt aangevraagd over handelspraktijken van derde landen. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. Tsjechië zal naar verwachting aangeven dat derde landen handelsbarrières in de agri-foodsector opwerpen jegens EU-lidstaten onder het mom van sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Tsjechië vindt dat de Europese Commissie alles in het werk moet stellen om de toepassing van discriminerende handelspolitieke maatregelen en ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen door derde landen te voorkomen.

Nederland zal de toelichting van Tsjechië aanhoren. Ik ben voorstander van een open en op regels gebaseerd multilateraal handelsstelsel met een centrale rol voor de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Nederland zet zich bij handelsafspraken in voor een gelijk speelveld met inachtneming en bevordering van standaarden ter bescherming van mens, plant, dier en milieu.

Internationale Ministerconferentie over landbouw zonder genetische modificatie

Informatie van de Oostenrijkse delegatie

De Oostenrijkse delegatie zal informatie geven over de internationale Ministerconferentie «GMO free agriculture: a chance for rural development in Central and South Eastern Europe» die op 9 en 10 mei jl. plaatsvond in Wenen. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Tien Centraal-Europese en Oost-Balkanlanden (waaronder een aantal lidstaten van de EU) hebben op deze conferentie over productie van niet-genetisch gemodificeerde (gg-)voedergewassen een verklaring over gg-vrije soja (zogenaamde «Donausoja») ondertekend. Hierin is opgenomen dat deze landen onder andere hun beleid en regelgeving zullen harmoniseren om een gezamenlijk front tegen de teelt van gg-gewassen en het gebruik van gg-voedergewassen te vormen in de EU. De betrokken Europese lidstaten dragen deze positie reeds uit door bij stemmingen tegen toelating van gg-teelten en van gg-voedergewassen in de EU te stemmen, ook al zijn deze veilig bevonden. Deze landen importeren desondanks gg-soja om te voorzien in hun veevoederbehoefte.

De Donausoja vormt ongeveer 5% van de totale Europese sojabehoefte. De overige soja die in de EU wordt gebruikt, waarvan meer dan 90% gg-soja, wordt als veevoeder geïmporteerd uit Zuid- en Noord-Amerika. De Donausoja wordt vanwege de hogere kostprijs grotendeels gebruikt voor voedselproducten voor de humane sector en voor de biologische sector. In het laatste deel van deze brief informeer ik u over mijn voornemen om de Europese Sojaverklaring te ondertekenen.

Conferentie van de Ministers van Landbouw van de Afrikaanse Unie (AU) en de Europese Unie (EU)

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal de Raad informeren over de uitkomsten van de tweede AU-EU-Ministervergadering die plaatsvond op 2 juli jl. in Rome. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar. De vergadering had als thema «Making Sustainable Agriculture a Future for Youth in Africa» en bracht zevenentwintig Ministers van Landbouw en een groot aantal hooggeplaatste ambtenaren vanuit beide regio’s samen, evenals vertegenwoordigers van de Voedsel- en Landbouworganisatie (Food and Agriculture Organization, FAO), het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (International Fund for Agricultural Development, IFAD), de VN-organisatie voor Industriële Ontwikkeling (United Nations Industrial Development Organization, UNIDO), de Wereldbank en jonge boeren. Nederland heeft op verzoek van de organiserende partners een adviserende rol gespeeld. Ik nam namens Nederland deel aan deze vergadering.

In de thematische sessies werd de stand van zaken gepresenteerd van de uitkomsten van de eerste AU-EU-bijeenkomst afgelopen jaar in Noordwijk, waaronder beide incubators die ik daar namens Nederland lanceerde. In parallelle sessies werd gericht gesproken over investeringen door de private sector en markttoegang; onderzoek, innovatie en digitalisering in landbouw; watergebruik en -beheer in de landbouw; en klimaatslimme landbouw en het tegengaan van voedselverliezen en -verspilling. De uitkomsten van de vergadering zullen worden opgenomen in een rapport en zullen onder andere dienen als inbreng voor de Afrika-EU-Top eind dit jaar. Verder werden er nieuwe initiatieven en partnerships voorgesteld, zoals de lancering van een AU-EU Bedrijfsforum, een «European External Investment Plan» voor een verbeterd investeringsklimaat in Afrika, verbeterde toegang voor boeren tot ICT en early warning-instrumenten, coördinatie van klimaatslimme landbouwinitiatieven en koppeling hiervan aan klimaatfinanciering. Er is besloten volgend jaar een derde AU-EU-bijeenkomst te organiseren. Ik verwelkom de verbeterde samenwerking tussen beide regio’s, die een directe bijdrage levert aan de implementatie van Sustainable Development Goal 2 en de Malabo-Verklaring4, beide over het uitbannen van honger.

Droogte in Portugal

Informatie van de Portugese delegatie

Portugal zal naar verwachting aandacht vragen voor de gevolgen van de droogte van dit voorjaar. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Langeafstandstransporten van jongvee

Tijdens het Algemeen Overleg van 7 juni jl. over de Landbouw- en Visserijraad van 12 juni heeft het lid Ouwehand (PvdD) me gevraagd om aan te geven wat de concrete inzet van Nederland is ten aanzien van de leeftijd waarop jonge kalveren, of in algemenere zin, jonge, ongespeende dieren kunnen worden vervoerd. Daarbij is ook specifiek gevraagd naar de landen die ons hierin steunen.

Nederland heeft de afgelopen jaren steeds gepleit om de transportduur voor slachtdieren te beperken tot maximaal 8 uur. Verder heeft Nederland bij de Europese Commissie de wens te kennen gegeven dat het aantal transporten langer dan 8 uur of 500 kilometer substantieel vermindert. Daarbij is er ingezet op strengere transportcondities naarmate het transport langer duurt. Het pleidooi voor een maximumtransportduur voor slachtdieren van 8 uur is bij de discussies in de afgelopen jaren gesteund door Denemarken, Duitsland, Zweden, Oostenrijk en België. Daarnaast hebben Nederland, Denemarken, Duitsland, Zweden, Oostenrijk, België en het Verenigd Koninkrijk de afgelopen jaren gepleit voor duidelijke regels voor de beperking van de maximumtransporttijden voor ongespeende dieren.

Specifiek ten aanzien van de transporten van kalveren zet ik in op drie verschillende trajecten die met elkaar verbonden zijn. Allereerst de afbakening van de leeftijd waarop dieren onder het transportregime voor gespeende dan wel ongespeende dieren mogen worden vervoerd. Tot een half jaar geleden werd door een aantal andere EU-lidstaten nog kalveren van 14 dagen vervoerd als zijnde gespeende dieren. De Europese Commissie heeft toen, mede op mijn verzoek, hernieuwd per brief laten weten dat kalveren beneden de 2 maanden en lammeren beneden de 6 weken als ongespeende dieren dienen te worden beschouwd en dus minder lang mogen worden getransporteerd. Controles van de NVWA hebben geen transporten meer aangetroffen waaruit blijkt dat de verkeerde transport- en rusttijden gebruikt worden.

Voorts blijft het in mijn ogen, kijkend naar transportduur en transportcondities, onwenselijk dat we kalveren zo ver vervoeren. Het opfokken van kalveren uit de melkveehouderij is een vorm van veehouderij die met name in Nederland, Spanje en Italië speelt. Inzet op aanpassing van de regelgeving lijkt op de korte termijn geen perspectieven te bieden. Wellicht is meer te bereiken door een beroep op de sector te doen om de structuur van deze industrie meer in te (laten) richten op meer plaatselijke mesterijsystemen, waarbij expertise en melkpoeder overgebracht worden in plaats van dieren. Dit is iets wat we zélf nationaal kunnen oppakken.

Ten slotte wordt er door verschillende landen gewerkt aan een gezamenlijke gedragslijn waarin is vastgelegd hoe we om moeten gaan met het transport van ongespeende dieren, gezien hun natuurlijke behoeftes. In dit traject heeft Slovenië een voortrekkersrol, maar speelt Nederland een sturende rol. Deze gezamenlijke inzet wordt gepleegd via overleggen, georganiseerd door de Europese Commissie (directoraat F van DG Santé, voormalig Food and Veterinary Office, FVO) met de contactpersonen van de EU-lidstaten voor transport in Grange, Ierland.

Samenvattend kan gesteld worden dat er in de afgelopen periode op het gebied van het welzijn van kalveren tijdens transport goede stappen zijn gezet.

De overleggen van de nationale contactpersonen in Grange zorgen er ook steeds beter voor dat de door de Europese Commissie zo gewenste harmonisatie van uitvoering van de transportverordening wordt bereikt. Nederland speelt hierin een stimulerende en trekkende rol.

Ondertekening Europese Sojaverklaring

Zoals ik in het VAO over de Landbouw- en Visserijraad van 12 juni op 29 juni jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 94, VAO Landbouw- en Visserijraad) heb aangegeven ondersteun ik ook de voorkeur die uit de verklaring spreekt voor de ontwikkeling van de teelt van non-gg soja in Europa. Dat sluit immers goed aan bij de ontwikkeling van de vraag in Europa, gelet op de forse groei van de vraag naar biologische producten, gg vrije producten, plantaardige eiwitproducten en producten die in de nabije omgeving zijn geproduceerd.

De sojaverklaring doet vanzelfsprekend niets af aan de inspanningen van het kabinet om de sojaproductie elders in de wereld te verduurzamen via NGO’s, zoals het Initiatief Duurzame Handel en Solidaridad, het maken van afspraken met het Nederlandse en Europese bedrijfsleven (bijvoorbeeld Round Table Responsible Soy, RTRS) en het agenderen van zorgen over de sojaproductie bij overheden van producerende landen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven