21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1816 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 januari 2018

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 12 januari 2018 over de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1814), over de brief van 18 december 2017 over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2017(Kamerstuk 21 501-02, nr. 1813) en over de brief van 19 december 2017 over de actuele politieke en humanitaire situatie in Jemen (Kamerstuk 32 623, nr. 183).

De vragen en opmerkingen zijn op 18 januari 2018 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 20 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, P. Dijkstra

De griffier van de commissie, Van Toor

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 januari 2018. De leden van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda. Tot hun verbazing wordt Iran hierin niet genoemd. En dat terwijl er alle reden is om de recente ontwikkelingen in Iran te bespreken.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de regering. Zij hebben hierover een aantal vragen. Tevens verzoeken zij de Minister een aantal punten te berde te brengen in de vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken en de VN Veiligheidsraad.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari aanstaande, het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 11 december, het verslag van de reis van de Minister naar Israël en de Palestijnse Autoriteit en de brief over Jemen. Ze hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Ook de leden van de fracties van de PVV, D66, SP, PvdA en SGP hebben enkele vragen en opmerkingen.

Iran – protesten en JCPOA

De leden van de VVD-fractie zijn solidair met de moedige betogers in Iran. De protesten zijn begonnen om economische redenen, maar zijn uitgegroeid tot een breder protest. Deze leden roepen een eerder voorstel om te komen tot een Europese variant van de Global Online Freedom Act in herinnering. Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat een dergelijke wet handvatten zou kunnen bieden om adequaat te reageren op de Iraanse blokkade van diensten als Twitter en Telegram?

1. Antwoord van het kabinet:

De Amerikaanse Global Online Freedom Act (GOFA) die in 2013 werd aangenomen beoogt onder meer de vrije informatiedeling te bevorderen en Amerikaanse bedrijven te weerhouden van samenwerking met landen waar het vrij gebruik van internet aan banden is gelegd. In 2009 en 2011 is naar aanleiding van twee moties van het lid Ten Broeke c.s. gesproken over een Europese versie van de Amerikaanse GOFA. Er is destijds geconstateerd dat dit niet haalbaar was, vanwege een te grote beheerlast en de kosten die daaraan verbonden zijn.

Nederland is internationaal een voortrekker van internetvrijheid. Daartoe is geen specifiek wettelijk kader in het leven geroepen; onze inzet in het digitale domein vloeit voort uit ons grondwettelijk kader en internationale mensenrechtenverdragen.

Zo heeft Nederland een prominente rol in de Freedom Online Coalition (FOC). In FOC-verband wordt naleving van mensenrechtenverplichtingen online bevorderd en inbreuken hierop aangekaart. In maart 2017 riepen de 30 FOC-landen andere overheden op, via een gezamenlijk verklaring, zich te onthouden van opzettelijke verstoringen van toegang tot internet of verspreiding van informatie online, vanwege de strijdigheid hiervan met het recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering.

Ook roepen deze leden de Minister op om organisaties, universiteiten en bedrijven in Nederland te vragen om overtollige servercapaciteit in te zetten voor het geven van een online stem aan het Iraanse volk.

2. Antwoord van het kabinet:

Nederland zet zich waar mogelijk in voor praktische ondersteuning van activiteiten gericht op bevordering van vrijheid van meningsuiting online, ook ten aanzien van Iran. De meeste organisaties die Nederland ondersteunt, maken intensief gebruik van nieuwe technologieën, zoals VPN, om Iraniërs in staat te stellen hun stem te laten horen. Extra servercapaciteit inzetten, zoals ook in 2009 via een petitie werd bepleit, is een complexe methode en in het licht van de huidige omstandigheden niet meer de beste oplossing voor de problematiek. Organisaties die bevordering van internetvrijheid nastreven kunnen een aanvraag indienen voor ondersteuning uit het Mensenrechtenfonds. Projectaanvragen worden beoordeeld op onder meer inhoudelijke kwaliteit, haalbaarheid, duurzaamheid, doeltreffendheid en doelmatigheid.

De leden van de VVD-fractie zijn blij dat president Trump heeft besloten het nucleaire akkoord met Iran te recertificeren. Het ballistische raketprogramma valt nu buiten het Joint Comprehensive Programme of Action (JCPOA). Is de Minister het met deze leden eens dat naar aanleiding van het schenden van VN-resoluties omtrent het raketprogramma sancties moeten worden opgelegd én gehandhaafd.De VS heeft gelijk: de deal moet steviger. Het Europese deel van de sancties ging altijd één op één mee met de Amerikaanse sancties. De VVD-fractie roept een VVD-voorstel uit 2015 in herinnering inzake het automatisch instellen van sancties na een schending van het JCPOA. Deze moeten daadwerkelijk automatisch zijn en alleen unaniem mag nog aan de handrem worden getrokken. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om deze piste te onderzoeken.

3. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft grote zorgen over het ballistische raketprogramma van Iran, en blijft er – zowel in EU-verband als bilateraal – bij Iran stevig op aandringen de ballistische activiteiten te staken. Deze activiteiten brengen de regionale stabiliteit in gevaar en zijn inconsistent met annex B van VNVR-resolutie 2231 (waarin Iran wordt opgeroepen ballistische activiteiten te staken met raketten die in staat te zijn een kernlading te dragen). Resolutie 2231 legt Iran echter geen expliciet verbod op zulke activiteiten op, dus is er geen sprake van een schending van deze VN-resolutie op basis waarvan extra VN-sancties mogelijk zouden zijn. EU-sancties, gelinkt aan het raketprogramma, blijven onder het JCPOA tot 2023 van kracht.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 488), bevat het nucleaire akkoord met Iran geen vermelding van een automatische «snap-back» van EU-sancties. Een automatische «snap-back» vergelijkbaar met het mechanisme voor de VN-sancties bleek juridisch niet haalbaar. Volgens het Verdrag van Lissabon moet namelijk over het instellen van sancties altijd op basis van unanimiteit besloten worden. Om sancties (opnieuw) in te stellen is dus besluitvorming in de Raad noodzakelijk. De Nederlandse inzet in 2015 voor het zo krachtig mogelijk maken van het «snap-back» mechanisme heeft destijds geresulteerd in een Raadsverklaring die is aangenomen op 18 oktober 2015. Hierin hebben alle EU-lidstaten zich gecommitteerd om onverwijld EU-sancties opnieuw in te stellen bij significante niet-naleving van de JCPOA-afspraken door Iran.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat algemeen bekend is dat Iran het Midden-Oosten destabiliseert. Maar hoe staat het met de Iraanse activiteiten in Europa?

4. Antwoord van het kabinet:

Het Kabinet is van mening dat het Midden-Oosten voor gecompliceerde uitdagingen staat op politiek- en veiligheidsterrein. Het zou de werkelijkheid versimpelen door uitsluitend Iran aan te wijzen als kwaadwillende actor. Wel zijn er schadelijke aspecten aan het optreden van Iran in de regio waarover het Kabinet bij herhaling zorgen heeft geuit, zowel in de Kamer als in andere verbanden en gremia. Deze zorgen worden ook geuit in het gesprek met de Iraanse autoriteiten. Over mogelijke Iraanse activiteiten in Europa kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.

In November werd een Iraanse activist in Den Haag doodgeschoten. Hij werd al langer bedreigd en was een vijand van het onvrije islamitische regime in Teheran.1 In hoeverre was het Iraanse regime bij zijn dood betrokken? Zijn daar aanwijzingen voor?

5. Antwoord van het kabinet:

Zoals u bekend verricht de nationale politie onderzoek naar de moord op de heer Nissi. Verder kunnen hieromtrent in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.

De leden van de PVV-fractie vragen dat niet zonder reden. Het heeft er alle schijn van dat de Iraanse lange arm verder reikt dan menigeen kan bevroeden. Zo is naar buiten gekomen dat Duitsland een onderzoek is gestart naar tien Iraanse spionnen.2 Is een dergelijk spionnennetwerk ook aanwezig in Nederland, kan men zich redelijkerwijs afvragen. Zijn onze diensten daar wel voldoende alert op? De Minister kan hier wellicht niet veel in het openbaar over zeggen, maar toch ontvangen de genoemde leden in het algemeen hier graag een reactie op.

6. Antwoord van het kabinet:

Daarover kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat Iran (net als Turkije/Erdoğan) een onderwerp is waar politiek correcte politici zich het liefste niet de vingers aan branden. Liever worden de pijlen gericht op bondgenoot Trump of de landen die ook niet in de Brusselse pas lopen, zoals Hongarije. Toch zullen de leden van de PVV-fractie de schijnwerpers wel vol op Iran blijven richten. De Minister gaf eerder aan dat bij de raketaanval vanuit Jemen op Saoedi-Arabië eind 2017 een Iraanse raket is gebruikt, maar dat het onduidelijk was of deze tijdens het conflict naar Jemen was gebracht. De vraag of de raket voor of tijdens het conflict naar Jemen was gebracht, is onder meer belangrijk om te bepalen of Iran het wapenembargo heeft overtreden en dus extra sancties kan verwachten! De Minister wist op 4 december het antwoord nog niet. Maar dat antwoord is er nu wel! Binnen de VN-Veiligheidsraad circuleert een rapport van VN-experts die hebben aangetoond dat raketonderdelen en andere Iraanse militaire technologie (waaronder drones) na het instellen van het wapenembargo in april 2015 naar Jemen zijn getransporteerd.3 Dat betekent een overtreding van het wapenembargo en dus moeten er maatregelen volgen! De leden van de PVV-fractie willen dat Nederland als lid van de Veiligheidsraad daar niet voor wegloopt! Daarom horen de leden graag wat de vervolgstappen van de Minister zijn op dit punt?

7. Antwoord van het kabinet:

Reuters berichtte begin december 2017 over een vertrouwelijk rapport van het Panel of Experts Jemen dat stelt dat de brokstukken van de raketten die de Houthi’s op 22 juli en op 4 november jl. op Saudi-Arabië hebben afgevuurd consistent zijn met raketten van Iraans ontwerp en Iraanse productie. Het jaarlijks rapport van het Panel of Experts wordt op 26 januari a.s. gepubliceerd. Uit dit rapport zal blijken in hoeverre er sprake is van Iraanse schending van VNVR Resolutie 2216. Nederland zal het rapport met andere VNVR-leden bespreken in het Jemen Sanctiecomité.

De leden van de CDA-fractie wijzen er op dat sinds 28 december jl. in tientallen Iraanse steden massaal geprotesteerd wordt tegen de armoede, corruptie en politieke repressie in het land4. Daarbij zijn tot nu toe tenminste 25 doden gevallen en honderden, volgens sommige berichten zelfs duizenden, arrestaties verricht5. Waar de Verenigde Staten en Israël het hardhandige optreden van de Iraanse autoriteiten scherp veroordelen en oproepen tot meer internationale steun voor de demonstranten en hun eisen, houdt de Europese Unie (EU) zich muisstil6. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini komt niet verder dan een algemene oproep aan alle partijen in Iran om geen geweld te gebruiken7. Ook belooft ze de ontwikkelingen in de gaten te houden8. De leden van de CDA-fractie vinden dat volstrekt onvoldoende. De mensen in Iran verdienen onze steun. Ze leven immers al decennialang onder het juk van streng-islamitische ayatollahs en ze hebben het volste recht om hun onvrede daarover te uiten.

Amnesty International noemt het optreden van de Iraanse autoriteiten tegen demonstranten «meedogenloos» (https://www.amnesty.nl/actueel/iran-stop-medogenloos-optreden-tegen-demonstranten). De Iraanse autoriteiten moeten het recht op vreedzaam protest respecteren en de honderden demonstranten die zijn opgepakt beschermen tegen marteling. Ook moeten ze onderzoeken of veiligheidsdiensten vuurwapens tegen ongewapende demonstranten hebben gebruikt. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister de zorgen van Amnesty deelt?

8. Antwoord van het kabinet:

De mensenrechtensituatie in Iran is een voortdurende bron van zorg voor de internationale gemeenschap. De protesten die sinds 28 december jl. in verschillende steden in Iran plaatsvonden waren primair gedreven door aanhoudende slechte economische condities in het land.

In tegenstelling tot de vreedzame demonstraties in 2009, hebben dit keer naast de veiligheidsdiensten, ook de demonstranten geweld gebruikt. Dit rechtvaardigt naar de mening van het kabinet echter niet de hardhandige wijze waarop de Iraanse veiligheidsdiensten hebben gereageerd. Een deel van de gearresteerde demonstranten is inmiddels vrijgelaten. De Iraanse autoriteiten zeggen onderscheid te maken tussen legitieme demonstranten en zogenoemde «instigators» die als infiltrant of terrorist beschouwd zullen worden. Deze laatsten zullen waarschijnlijk zwaar bestraft worden. Het is nog niet duidelijk op welke wijze vervolging plaatsvindt. Nederland zal de Iraanse regering blijven aanspreken op de fundamentele rechten van de bevolking, waaronder de vrijheid om te demonstreren, zoals gedaan tijdens de spoedzitting van VN Veiligheidsraad op 5 januari jl. en de Europese verklaring op 2 januari jl.. Nederland heeft in de Veiligheidsraad en tegen de Iraanse ambassadeur in Nederland ook het belang van een onafhankelijk onderzoek naar het gebruikte geweld en eerlijke rechtsgang richting de Iraanse autoriteiten benadrukt. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen en zal indien nodig in bilateraal en multilateraal verband blijven aandringen op een eerlijk proces voor alle opgepakte demonstranten.

Is hij bereid het optreden van de Iraanse autoriteiten ondubbelzinnig te veroordelen en te adresseren in EU-verband. Zo nee, waarom niet?

9. Antwoord van het kabinet:

Op 2 januari jl. heeft de Hoge Vertegenwoordiger van de EU een verklaring uitgegeven die ook door Nederland wordt gesteund. Het belang van bescherming van fundamentele rechten waaronder het recht op vrije meningsuiting en demonstratie wordt daarin benadrukt. Nederland heeft zich ook in de VN Veiligheidsraad uitgesproken, en heeft de zorgen die er zijn op hoogambtelijk niveau overgebracht aan de Iraanse ambassadeur. De Iraanse president Rouhani toonde begrip voor de economische uitdagingen waar grote delen van de bevolking voor staan. Na het uitbreken van de protesten kondigde de Iraanse regering aan dat de bevolking het recht heeft om te demonstreren en liet weten enkele voorgenomen plannen aan te zullen passen, om het economische leed te beperken.

Het kabinet blijft onverminderd gecommitteerd aan een kritische dialoog over de mensenrechtensituatie in Iran, in bilateraal en EU-verband, en zal blijven pleiten voor onafhankelijk onderzoek naar het gebruikte geweld en een eerlijk proces voor alle demonstranten.

Is de Minister daarnaast bereid zich in VN-verband aan te sluiten bij de Amerikaanse VN-ambassadeur Haley, die de Iraanse demonstranten wél steunt en hun moedige daden verwelkomt9? Zo nee, waarom niet?

10. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 8.

En welke rol speelt de nucleaire deal (JCPOA) met Iran, die de EU ten koste van alles overeind lijkt te willen houden? Is de EU bang dat de ayatollahs in Teheran het JCPOA zullen opzeggen als ze kritiek uit Brussel krijgen en blijft een stevige veroordeling van de nieuwste mensenrechtenschendingen door Iran daarom achterwege? Zo nee, welke voorbeelden kunt u geven van felle Nederlandse of Europese kritiek op de Iraanse autoriteiten, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

11. Antwoord van het kabinet:

Het JCPOA is naar de mening van het Kabinet een akkoord waarmee wij zeker kunnen stellen dat het Iraanse nucleaire programma uitsluitend vreedzaam van aard is. Twaalf jaar onderhandelen heeft een deal opgeleverd die werkt: Iran houdt zich aan de gemaakte afspraken zoals inmiddels negen rapporten van het Internationaal Atoomenergieagentschap hebben bevestigd. Vandaar dat het kabinet het JCPOA wil behouden.

Het aanspreken van Iran op mogelijke schendingen van mensenrechten wordt niet ondergeschikt gemaakt aan het behouden van de verworvenheden van het JCPOA, maar dient los van het JCPOA te worden besproken. Dit geldt ook voor de zorgen over de Iraanse rol in de regio en over het Iraanse raketprogramma. Mensenrechten zijn een belangrijk en vast onderdeel van het gesprek dat Nederland voert met de Iraanse autoriteiten. Nederland geeft daarnaast geregeld uitdrukking aan het belang van mensenrechten, zoals nog onlangs in de VN-Veiligheidsraad 5 januari jl.

De leden van de fractie van D66 vragen hoe de Minister de uitspraken duidt van de Iraanse generaal Jafari, die stelde dat «de demonstratieleiders zijn opgepakt en harde sancties tegemoet kunnen zien»? Wat wordt bedoeld met harde sancties?

12. Antwoord van het kabinet:

Het is nog niet duidelijk op welke wijze vervolging van de gearresteerde demonstranten plaatsvindt en welke strafeisen gesteld gaan worden. Een deel van de gearresteerde demonstranten is inmiddels vrijgelaten. De Iraanse autoriteiten zeggen onderscheid te maken tussen legitieme demonstranten en zogenoemde «instigators» die als infiltrant of terrorist beschouwd zullen worden. Deze laatsten zullen mogelijk zwaar bestraft worden. Het kabinet blijft in kritische dialoog met Iran over de mensenrechtensituatie en zal de vervolging van de demonstranten nauwlettend volgen.

Is de Minister het met deze leden eens dat het recht om te demonstreren één van de fundamentele vrijheden is, waartoe de Minister zoals beschreven in de geannoteerde agenda ook in VNVR-verband met betrekking tot Iran heeft opgeroepen? Hoe duidt de Minister in dit licht de acties van de Iraanse autoriteiten? Hoe verhouden deze zich tot de door EU aangenomen verklaring?

13. Antwoord van het kabinet:

Het recht om te demonstreren behoort tot fundamentele vrijheden, en dient in alle landen, dus ook in Iran, te worden gegarandeerd. Nederland heeft dit standpunt ook uitgedragen richting Iran, en ook in het debat in de VN Veiligheidsraad. Het kabinet zal Iran blijven aanspreken op de fundamentele rechten en vrijheden van de demonstranten. Zoals bekend heeft de Iraanse regering publiekelijk erkend dat de Iraanse bevolking het recht heeft om vreedzaam te protesteren. Hoewel dit een positief statement is, hebben de veiligheidsdiensten op hardhandige wijze ingegrepen bij de protesten. Het feit dat de protesten niet louter vreedzaam waren, is naar de mening van het kabinet op geen enkele wijze een rechtvaardiging voor het hardhandige optreden van de Iraanse veiligheidsdiensten. Mede door het optreden van de Iraanse autoriteiten zijn de protesten inmiddels sterk in omvang afgenomen. Er zijn signalen dat er nu als gevolg van de protesten een interne machtsstrijd gevoerd wordt tussen de regering van president Rouhani en het conservatieve establishment in Iran.

De leden van de SP-fractie hebben nog een paar opmerkingen over Iran. De afgelopen weken waren daar grote demonstraties waartegen hard is opgetreden. Tientallen doden en meer dan duizend demonstranten achter slot en grendel zijn het resultaat. Mensenrechtenorganisaties spreken daar terecht schande van. Veroordeelt de Minister het repressieve optreden van de Iraanse autoriteiten en pleit hij er bij zijn Iraanse ambtsgenoot voor dat alle vreedzame demonstranten vrijgelaten?

14. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 8.

Jemen

De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over de humanitaire situatie in Jemen. Zij achten het cruciaal dat alle havens en vliegvelden zo snel mogelijk weer worden opengesteld voor commerciële en humanitaire goederen. De VS, het VK, Frankrijk en Duitsland hebben er bij Saoedi-Arabië op aangedrongen de blokkade op te heffen. Ontvangt de Minister ook signalen dat hier daadwerkelijk werk van wordt gemaakt?

15. Antwoord van het kabinet:

Er is nog geen sprake van algehele opheffing van de blokkade die in november 2017 is ingesteld, nadat vanuit Jemen een raket werd afgeschoten op Riyad. Op 20 december jl. kondigde Saoedi-Arabië aan dat de haven van Hodeidah gedurende 30 dagen zou worden opengesteld voor zowel humanitaire als commerciële goederen. De VN stelt dat er sindsdien inderdaad commerciële en humanitaire goederen toegelaten worden. Ook kwam deze week bevestiging dat 4 kranen voor de haven van Hodeidah, die lang door de coalitie werden tegengehouden, nu geleverd zijn.

De hoeveelheid ingevoerde en aanwezige voorraden essentiële goederen is echter ontoereikend (voedsel, benzine en medicijnen). De prijzen zijn bovendien zeer hoog. Het is mogelijk dat er dit weekend – met het aflopen van de 30 dagen – opnieuw restricties worden ingevoerd. Er zijn indicaties dat de doorvoer van commerciële voedseltransporten en humanitaire hulp gecontinueerd zal worden, maar brandstof en overige goederen niet. Brandstof is echter ook essentieel, o.a. voor de doorvoer van humanitaire goederen en voor het functioneren van water- en rioleringssystemen. Voor de doorvoer van goederen in heel Jemen zijn tevens duidelijke procedures voor import en verspreiding noodzakelijk. Nederland zal daarvoor blijven pleiten.

Het blijft uiteraard van belang dat de smokkel van wapens wordt verhinderd. Wapeninspecties mogen echter niet verhinderen dat humanitaire goederen het land bereiken.

Iran heeft wapens geleverd aan de Houthi-rebellen in Jemen. Wat deze leden betreft wordt er boter bij de vis geleverd en wordt Iran gesanctioneerd. Is Nederland bereid om deze schendingen binnen de VN Veiligheidsraad te adresseren?

16. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 6.

De leden van de fractie van D66 hebben enkele vragen over de situatie in Jemen. Recent heeft NAVO-bondgenoot Noorwegen besloten alle leveringen van wapens en munitie aan de Verenigde Arabische Emiraten stopgezet. Tevens is de drempel voor de verkoop van beschermende producten verhoogd. Dit als reactie op de humanitaire crisis in Jemen en de rol die de VAE daarin spelen. Is de Minister bereid binnen de EU te pleiten voor een soortgelijke houding richting de VAE en Saoedi-Arabië?

17. Antwoord van het kabinet:

Noorwegen houdt sinds kort alle afgegeven exportvergunningen naar de VAE voor wapens en munitie aan. Voor de export van alle overige militaire goederen geldt echter geen stop, wel een striktere toets. Het Noorse beleid is hiermee vergelijkbaar met dat van Nederland, dat sinds het begin van de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen al een zeer restrictief wapenexportbeleid hanteert richting betrokken landen zoals Saoedi-Arabië en de VAE. Nederland blijft ook in EU-kader aandringen op dit strikte en restrictieve beleid.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of Nederland het initiatief zal nemen voor een nieuwe VNVR-resolutie over de situatie in Jemen? Graag horen de leden de overwegingen van de Minister hieromtrent.

18. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat de alarmerende situatie in Jemen de constante aandacht van de Veiligheidsraad verdient. De Speciaal Gezant van de Secretaris-Generaal spant zich in om partijen nader tot elkaar te brengen. Er moet echter geconstateerd worden dat op dit moment bij geen van de betrokken partijen de politieke wil aanwezig is om tot een oplossing te komen van het conflict. In deze context is het van belang dat de strijdende partijen humanitaire toegang verlenen tot de getroffen bevolking en ook de import en distributie van essentiële goederen toelaten. De Veiligheidsraad heeft hier andermaal toe opgeroepen in de presidentiële verklaring van juni jl. evenals in de persverklaring van 22 december jl. Het kabinet acht het onwaarschijnlijk dat het politieke proces in Jemen voortgang kan boeken zonder druk vanuit de internationale gemeenschap. Een nieuwe resolutie kan daarvoor een mogelijk middel zijn. Daarvoor moet dan wel voldoende draagvlak zijn binnen de VN Veiligheidsraad. Het kabinet staat in constant overleg met de andere leden van de Veiligheidsraad, alsmede de VN, om de mogelijkheden voor verdergaande actie vanuit de Veiligheidsraad in kaart te brengen. Indien uit dit overleg blijkt dat een nieuw signaal van de Veiligheidsraad effectief en ook haalbaar is, zal het Koninkrijk zich hier in navolging van de gewijzigde motie van het lid Karabulut (Kamerstuk 34 775 V, nr. 34) stevig voor inzetten. Intussen zal Nederland zowel in bilaterale contacten als binnen internationale fora, waaronder de Veiligheidsraad, aandacht blijven vragen voor het conflict in Jemen.

Tijdens de begrotingsbehandeling eind vorig jaar bleek heel brede steun voor de motie-Karabulut die de regering oproept om de oorlog in Jemen als prioriteit te beschouwen tijdens het jaar in de Veiligheidsraad en initiatieven te nemen om te komen tot beëindiging van de militaire handelingen en om humanitaire toegang tot het gebied te verbeteren (Handelingen II 2016/17, nr. 22, item 8). Inmiddels is Nederland tot dit hoogste orgaan van de Verenigde Naties toegetreden. Daarom vernemen de leden van de SP-fractie graag van de Minister een update over de uitvoering van deze motie.

19. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 18.

Door het gruwelijke geweld in Jemen en de blokkade zijn al tienduizenden mensen omgekomen en gewond geraakt. Miljoenen zijn op de vlucht geslagen. Een ongekende cholera epidemie staat symbool voor de immense humanitaire crisis waarin dit land verkeert – een door de mens, willens en wetens gecreëerde crisis, met Saudi-Arabië als hoofdschuldige. De motie roept op tot het nemen van initiatieven om te komen tot beëindiging van de militaire handelingen. De leden van de SP-fractie vragen wat Nederland op dit onderdeel kan doen in de Veiligheidsraad?

20. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 18.

Is de Minister bereid steun te zoeken voor een oproep, een resolutie, tot een direct staakt-het-vuren, voor alle partijen, dus ook Saudi-Arabië en de andere landen die zich in het conflict hebben gemengd?

21. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 18.

Jordanië bombardeert ook, met F-16’s. Nederland levert F-16’s aan dit land. Hoe is dat in hemelsnaam mogelijk? Dat vragen de leden van de SP-fractie. Jordanië belooft niet met Nederlandse toestellen te zullen bombarderen in Jemen. Dat is in de praktijk niet te controleren en zelfs al houdt Jordanië zich hieraan, dan kan het nog altijd de andere F-16’s die het in bezit heeft hiervoor inzetten. Is de Minister bereid nog eens kritisch te kijken naar de levering van F-16’s? Dat staat toch haaks op allerlei criteria die voor EU-landen zouden moeten gelden bij wapenexport?

22. Antwoord van het kabinet:

Zoals op 8 december jl. in het antwoord op feitelijke vragen van uw Kamer gesteld, heeft het kabinet, overeenkomstig de wens van de Kamer, schriftelijke garanties aan de Jordaanse regering gevraagd en verkregen dat de voormalige Nederlandse F-16’s niet bij de strijd in Jemen worden ingezet. Met deze schriftelijke garanties is de uitvoer van F-16’s naar Jordanië in lijn met het Nederlandse wapenexportbeleid: er worden geen exportvergunningen afgegeven voor militair materieel dat kan worden ingezet in de strijd in Jemen. Daarbij komt dat Jordanië deelneemt aan de anti-IS-coalitie en dat het land door de toenemende regionale instabiliteit een zeer legitieme veiligheidsbehoefte heeft.

Dan is er nog het nieuws dat Nederlandse wapens, Houwitsers om precies te zijn, die in het verleden aan de Verenigde Arabische Emiraten zijn geleverd, zijn ingezet in de strijd in Jemen. Daar is onderzoek naar gedaan door onderzoekscollectief Dutcharms. Dat is zeer verontrustend. De leden van de SP-fractie vragen de Minister hierop te reageren. Wat zegt dit voorbeeld over wapenleveranties aan deze makkelijk ontvlambare regio? Moet het exportbeleid worden aangescherpt?

23. Antwoord van het kabinet:

De genoemde houwitsers zijn in 1997 geleverd, ruim voor het conflict in Jemen begon. Sinds het ingrijpen van landen zoals Saoedi-Arabië en de VAE in Jemen in maart 2015 hanteert Nederland een zeer strikt wapenexportbeleid ten aanzien van landen die bij dit conflict betrokken zijn. Dit beleid is strikter dan dat van de andere EU-lidstaten. Vergunningaanvragen voor militaire goederen die daar kunnen worden ingezet, worden afgewezen. Dit blijkt ook duidelijk uit het hoge aantal afwijzingen (30), waaronder voor onderdelen voor houwitsers aan de VAE. Ook spreekt het kabinet, zowel bilateraal als multilateraal, landen uit de door Saoedi-Arabië geleide coalitie aan op hun optreden in het conflict in Jemen. Tevens roep ik mijn EU-collega’s herhaaldelijk op om een net zo restrictief wapenexportbeleid te voeren als Nederland vanwege het conflict in Jemen.

Noorwegen heeft onlangs, uit voorzorg, wapenleveranties aan de Verenigde Arabische Emiraten opgeschort. De leden van de SP-fractie vragen de Minister hierop te reageren. Is hij bereid de Noren hierin te volgen?

24. Antwoord van het kabinet:

Zoals in het antwoord op vraag 17 gesteld, houdt Noorwegen sinds kort alle afgegeven exportvergunningen naar de VAE voor wapens en munitie aan. Voor de export van alle overige militaire goederen geldt echter geen stop, wel een striktere toets. Het Noorse beleid is hiermee vergelijkbaar met dat van Nederland, dat sinds het begin van de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen al een zeer restrictief wapenexportbeleid richting betrokken landen zoals Saoedi-Arabië en de VAE hanteert.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de treurige en zorgwekkende situatie in Jemen een langlopende zaak is. Er zijn met name veel zorgen over de humanitaire situatie. Zoals het kabinet ook schrijft: «het wordt steeds moeilijker voor de Jemenistische bevolking om in de eigen behoeften te voorzien». De leden van de PvdA-fractie zijn blij met de inzet van het kabinet door in zowel de EU als de VNVR Jemen hoog op de agenda te zetten. Het is ook heel positief dat de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten internationale experts heeft benoemd die onderzoek gaan doen naar mensenrechtenschendingen. Helaas lijkt het nog niet veel resultaat te hebben gehad. De blokkade door Saudi-Arabië is nog altijd niet opgeheven, waardoor de situatie voor de Jemenitische bevolking steeds nijpender wordt. Ook het geweld blijft maar aanhouden. Het kabinet schrijft dat er een gesprek met Secretaris-Generaal Guterres komt over de VNVR-inzet en dat samen met andere landen wordt bezien of er een nieuwe resolutie mogelijk is. De leden van de PvdA-fractie moeten helaas constateren dat er te weinig verandert en dat er echt meer druk op de ketel moet om de situatie in Jemen duurzaam te verbeteren. Wat is nu precies de inzet bij de RBZ en wat gaat Nederland verder nog doen?

25. Antwoord van het kabinet:

Jemen is een prioriteit voor het Nederlandse lidmaatschap van de VN Veiligheidsraad, conform de motie-Karabulut (Kamerstuk 34 775 V, nr. 34). Jemen staat niet geagendeerd voor de Raad van 22 januari a.s. Indien opportuun zal Nederland waar mogelijk binnen de EU aandacht blijven vragen voor de situatie in Jemen. Nederland zal zich, ook als opvolging van de Raadsconclusies van april 2017, blijven inzetten voor een sterke rol van de EU die ondersteunend is aan de initiatieven van de Speciale Gezant van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties om tot een politieke oplossing te komen. Ook zal Nederland andere lidstaten blijven aansporen om de dialoog met Saoedi-Arabië en andere landen van de coalitie voort te zetten wat betreft het volledig opheffen van de blokkade en het garanderen van toegang voor humanitaire en alle andere noodzakelijke goederen. Tevens blijft Nederland alle partijen oproepen te blijven zoeken naar een politieke oplossing van het conflict. Waar opportuun zal Nederland VNVR acties bespreken met lidstaten («Europeanisering») mede op basis van de gemeenschappelijke benadering neergelegd in de Raadsconclusies van april 2017.

De leden van de Christen Unie-fractie zouden graag van de Minister willen weten hoe hij denkt over een nieuwe resolutie in de VN-Veiligheidsraad ten aanzien van de humanitaire situatie in Jemen.

26. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 18.

Syrië – Turkije – Koerden in Noord-Syrië

De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd over de ontwikkelingen in Noord-Syrië. De twee grootste lidstaten van de NAVO – de VS en Turkije – staan lijnrecht tegenover elkaar. Wat doet de Secretaris-Generaal van de NAVO om de boel bij elkaar te houden?

27. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de zorgen van de VVD-fractie over de ontwikkelingen in Noord-Syrië.

De Turkse president Erdogan kondigde op 20 januari jl. een Turks militair offensief (operatie «Olijftak») tegen het in de provincie Aleppo gelegen Afrin aan. Het kabinet acht dit een zorgelijke ontwikkeling. Sinds de zomer van afgelopen jaar heeft Turkije regelmatig gedreigd Afrin te zullen aanvallen en is geregeld sprake van artilleriebeschietingen op Afrin. Een grootschalig Turks offensief tegen Afrin zou de situatie verder verslechteren, met alle gevolgen voor de bevolking van dien. In hoeverre de Turkse regering daadwerkelijk een grootschalig offensief zal uitvoeren, blijft onduidelijk.

Wat betreft de Turkse militaire aanwezigheid in Syrië, kan in het algemeen gesteld worden dat Turkije net als andere landen het recht heeft op zelfverdediging tegen gewapende aanvallen. Ook als dergelijke aanvallen worden uitgevoerd door Koerdische strijders. Tegelijkertijd is het kabinet van mening dat Turkije met zijn militaire optreden in de regio de internationale inzet in de strijd tegen IS niet dient te bemoeilijken, conform het internationaal recht dient te handelen en derhalve de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit in acht dient te nemen. Terughoudendheid van Turkije is daarom gepast.

De NAVO is door Turkije nog niet geïnformeerd over het door Erdogan aangekondigde offensief in Afrin. De Secretaris Generaal van de NAVO heeft zich hier niet over uitgesproken.

De Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken zal conform het op 16 januari jl. ontvangen verzoek om informatie over de ontwikkelingen in noord-Syrië, mede namens de Minister van Defensie, een separate brief krijgen met daarin een appreciatie van de recente ontwikkelingen in Noord-Syrië waaronder ook het Amerikaanse initiatief een grensbewakingseenheid op te zetten.

Kan de Minister een stand van zaken geven van het AJACS-programma? Zijn de uitkomsten van het onderzoek naar de aantijgingen van de BBC inmiddels bekend? Zo ja, wat betekent dit voor de Nederlandse bijdrage?

28. Antwoord van het kabinet:

Naar aanleiding van de uitzending van het BBC programma Panorama van 4 december jl. hebben donoren het AJACS programma (Access to Justice and Community Security) onmiddellijk bevroren en de uitvoerder van het AJACS programma Adam Smith Institute (ASI) de opdracht gegeven de aantijgingen te onderzoeken. Ook hebben donoren opdracht gegeven voor een extern onderzoek, wat is uitgevoerd door bureau Integrity. Daarnaast heeft het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken de aantijgingen onderzocht.

De drie onderzoeken concluderen dat de beschuldigingen niet kloppen, danwel oude incidenten betreffen waar reeds adequaat actie op is ondernomen. Gevraagd bewijs voor enkele van de aantijgingen kon niet worden geleverd door de programmamakers, bijvoorbeeld aangaande schendingen van mensenrechten door FSP agenten of grootschalige corruptie binnen AJACS. Hier zijn door de onafhankelijke monitor Integrity ook geen bewijzen voor gevonden.

Op basis van de resultaten van deze onderzoeken is het kabinet van mening dat wordt voldaan aan de door Nederland gestelde voorwaarden voor hervatting van AJACS financiering: 1) de onderzoeken zijn afgerond, 2) de aantijgingen zijn afzonderlijk onderzocht, 3) eerder door Integrity geïdentificeerde incidenten zijn destijds direct en afdoende geadresseerd en er is voor zover bekend geen sprake van nieuwe misstanden, 4) er is geen noodzaak tot sanctioneren van partijen aangezien er geen bewijs voor aantijgingen is gevonden, 5) er bestaan heldere afspraken over het verkleinen van risico’s die uitvoering van het AJACS programma met zich meebrengt, en 6) op basis van de onderzoeksresultaten hebben de donoren gezamenlijk geconcludeerd dat de randvoorwaarden voor de hervatting van het AJACS programma aanwezig zijn en financiering herstart kan worden.

Nederlandse stabilisatieprogramma’s in Syrië worden voortdurend gemonitord en aangepast indien de veranderende situatie op de grond hier om vraagt. Uw Kamer wordt meer uitgebreid geïnformeerd over de internationale en Nederlandse steun aan de oppositie in Syrië in antwoorden op de vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 953)

Kan de Minister tot slot aangeven hoe de Nederlandse regering staat tegenover de veelbesproken opbouw van een Koerdisch leger in Noord-Syrië?

29. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 27.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de premier met betrekking tot Turkije totaal de weg kwijt is. En met hem de politieke leiders van andere Europese landen zoals Angela Merkel. Gezamenlijk leggen zij de rode loper uit voor de man die ons al jaren bedriegt, uitscheldt en chanteert: de Turkse despoot Erdoğan. De leden van de PVV-factie vinden dat onbegrijpelijk. Zelfs zeer kwalijk en zorgelijk. Het vervolgen en opsluiten van honderden journalisten is kennelijk OK! Het voeren van een illegale oorlog in Syrië en Irak is OK! Het monddood maken van de eigen bevolking is OK! Nederlanders uitmaken voor nazi’s en fascisten. Het is allemaal OK zolang je tenminste de naam Recep Tayyip Erdoğan in je Turkse paspoort hebt staan. Het is een grove schande dat de regering dit allemaal terzijde legt om toch vooral de band met het bewind van Erdoğan te verbeteren. Het optreden van onze premier in Buitenhof was dan ook beschamend. Een knieval voor een islamitische dictator. En waarom juist nu? Welke voortreffelijke acties heeft Erdoğan ondernomen waardoor de premier excuses niet meer nodig vindt? Waar is deze laffe houding door ingegeven? En dan gaat het niet alleen om de knieval van onze premier, maar ook om de verzoenende toon die andere Europese regeringsleiders sinds kort aanslaan zodra het over Erdoğan gaat (die opeens overal de deur plat loopt en bereidheid tot vriendschap veinst). Is de Minister bereid alsnog excuses te eisen van Erdoğan? Of is de transformatie van Halbe Zijlstra naar D66-diplomaat definitief voltooid en wordt hij kort gehouden door de premier?

30. Antwoord van het kabinet:

Nederland blijft voorstander van een werkbare relatie met Turkije om onze wederzijdse strategische belangen te dienen. Binnen dat kader is het van belang op enig moment diplomatieke relaties te herstellen. Het ligt op dit moment niet voor de hand om hier verder uitspraken over te doen, omdat dat niet bijdraagt aan een mogelijke positieve afloop. Een helder uitgangspunt is wel dat Nederland hoe dan ook geen excuses aanbiedt voor de gebeurtenissen van 11 maart 2017 in Rotterdam. Diplomatiek contact is ook essentieel om Turkije te kunnen blijven zeggen wat we vinden over de ontwikkelingen ten aanzien van mensenrechten en de rechtsstaat in Turkije. Ook bij herstel van de diplomatieke relaties zal de bilaterale relatie dus veelzijdig en complex blijven.

Interessant wordt ook de positie die Nederland gaat innemen mocht Erdoğan de aanval openen op de Koerden van de Syrian Democratic Forces (SDF) in Syrië. Erdoğan heeft tenslotte al dreigingen geuit richting de SDF, wat in zijn ogen een terreurleger is. Erdoğan heeft kennelijk liever het voorbeeldige kalifaat van Islamitische Staat als buurland. Graag horen de leden van de PVV-fractie hoe de Minister deze nieuwe spanningen bekijkt. Geeft hij hier de steun aan onze democratische en trouwste bondgenoot de Verenigde Staten, inclusief de Koerden die IS hebben verjaagd, of kruipt hij hier OOK (net als bij de veroordeling over Trumps Jeruzalem besluit) in het kruipspoor achter Erdoğan aan?

31. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 27.

De leden van de CDA-fractie willen ook de situatie in Noord-Syrië aan de orde stellen. Die is uiterst explosief. President Erdoğan, die Nederland inmiddels weer een «oude vriend» noemt, heeft openlijk aangekondigd de aanval te openen op de Koerdische enclave Afrin in Syrië omdat de bevolking aldaar verantwoordelijk zou zijn voor terreurdaden in het zuiden van Turkije10. De Verenigde Staten en Turkije staan in Syrië lijnrecht tegenover elkaar, waarbij de toch al gespannen verhoudingen tussen beide NAVO-lidstaten verder kunnen verslechteren11. Hoe beoordeelt de Minister deze berichten?

32. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 27.

En wat vindt hij ervan dat Turkije, niet bepaald een toonbeeld van beschaving, de Koerden, één van de weinige democratische lichtpuntjes in het Midden-Oosten met onder meer mensenrechten en vrouwenrechten, van de kaart wil vegen?

33. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 27.

Inmiddels zouden er al bombardementen plaatsvinden. Wat vindt de Minister hiervan? Welke basis is hiervoor in het internationaal recht? Hoe geloofwaardig is het beroep van Turkije op «zelfverdediging» (http://aa.com.tr/en/politics/turkey-exercising-its-right-to-self-defense-in-afrin/1034722).

34. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 27.

De leden van de CDA-fractie roepen de regering op deze illegale aanval te veroordelen. Waarom hecht de Minister aan goede betrekkingen met zo’n land als bij hem het internationaal recht en waardengemeenschappen zoals de EU en de NAVO hoog in het vaandel staan? Graag een uitgebreide toelichting, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

35. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 27.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen graag weten welke mogelijkheden de Minister ziet om de Noordelijke Alliantie van Koerden en andere etnische of religieuze minderheden te steunen, aangezien zij de meest betrouwbare partner zijn geweest in de strijd tegen ISIS.

36. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet blijft waar mogelijk de oppositie ondersteunen en nieuwe mogelijkheden hiertoe onderzoeken. Koerdische partijen worden actief betrokken in, mede door Nederland gefinancierde, «Track II»- dialogen. Ook zijn Koerdische groepen zowel direct als indirect betrokken bij het onderhandelingsproces in Geneve. Nederland financiert een aantal projecten gericht op mensenrechten en dialoog in de Koerdische gebieden. Nederland steunt ook grensoverschrijdende humanitaire hulp in Syrië, welke wordt verleend aan gebieden in Noord-Syrië waar de noden het hoogste zijn. Lokale organisaties hebben in het overgrote deel van de Koerdische regio wel toegang. Nederland steunt politieke processen waarin dialoog wordt bevorderd tussen verschillende groepen ten behoeve van stabilisatie en bevordering van inclusief politiek bestuur. Ook financiert Nederland een ontmijningsorganisatie in Al-Hasakeh, en projecten voor Syrisch-Koerdische vluchtelingen in Irak, waarmee zij toegang krijgen tot humanitaire hulp en onderwijsmogelijkheden.

Noord-Korea

De leden van de PVV-fractie hebben ook een aantal vragen en opmerkingen over Noord-Korea. Graag vernemen de leden van de Minister hoe het in Vancouver was, waar hij met een select groepje landen heeft gesproken over Noord-Korea. Uit het nieuws hebben deze leden kunnen vernemen dat extra sancties worden overwogen tegen Noord-Korea, die verder gaan dan de VN-sancties en resoluties. Hierover zou een gezamenlijke verklaring over zijn aangenomen in Vancouver. Kan de Minister daar meer duidelijkheid over scheppen? En steunt Nederland extra sancties?

37. Antwoord van het kabinet:

Nederland en de andere landen die deelnamen aan de ministeriële bijeenkomst in Vancouver over veiligheid en stabiliteit op het Koreaanse schiereiland benadrukten de noodzaak van eensgezindheid van de internationale gemeenschap om tot vreedzame denuclearisering van het Koreaanse schiereiland te komen. Belangrijkste uitkomsten waren het onderstrepen van het belang van volledige sanctie-implementatie, eensgezindheid van de internationale gemeenschap richting Noord-Korea met cruciale rollen voor Rusland en China, het verwelkomen van inter-Koreaanse gesprekken in het kader van de Olympische Spelen en het verminderen van spanning in de regio, en een oproep aan Noord-Korea om concrete stappen te zetten richting volledige en verifieerbare denuclearisering. Er is niet gesproken over een gezamenlijke verklaring. Wel hebben de twee organiserende landen Canada en de VS een Co-Chairs» Summary gepubliceerd die weergeeft wat er op de bijeenkomst is besproken, inclusief wat betreft vervolgstappen. Het document richt zich voor het grootste deel op het verbeteren van de implementatie van bestaande sancties, maar deelnemende landen spraken ook af autonome sancties of diplomatieke acties te overwegen die verder gaan dan de VN-Veiligheidsraadsresoluties. Voor de EU geldt dat er reeds autonome sancties zijn aangenomen die verder gaan dan VN-Veiligheidsraadsresoluties. Daarnaast worden diplomatieke acties ondernomen tegen landen die zich aan het sanctieregime tegen Noord-Korea onttrekken. Overigens is in de meest recente VN-Veiligheidsraadsresolutie 2397 (2017) een bepaling opgenomen dat olieleveranties aan Noord-Korea verder zullen worden ingeperkt in geval van een nieuwe kernproef of lancering van een intercontinentale raket. Nederland steunt die aanpak. Nederland is voorstander van het opvoeren van de druk op Noord-Korea, mede door volledige implementatie van bestaande sancties door alle landen, met als doel Noord-Korea naar de onderhandelingstafel te krijgen en tot een diplomatieke oplossing te komen.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat we ons geen zand in de ogen moeten laten strooien door communistenleider Kim Jong Un: Nu zet hij Seoul schaakmat met artillerie, straks de hele wereld met nucleaire ballistische raketten die dan ook Europa kunnen bereiken. Het is een uiterst gevaarlijke ontwikkeling. Voorafgaand aan de bijeenkomst in Vancouver is er een (geheime) bijeenkomst geweest in San Francisco met de nationale veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president en vertegenwoordigers uit Japan en Zuid-Korea. Daar was de conclusie dat de recente toenaderingen door Noord-Korea een afleidingsmanoeuvre zijn en ze in Noord-Korea gewoon doorwerken aan het nucleaire programma.12 Werd deze conclusie gedeeld door de deelnemers van de bijeenkomst in Vancouver? Graag een reactie.

38. Antwoord van het kabinet:

Nederland en de andere landen die deelnamen aan de bijeenkomst in Vancouver verwelkomden de recente toenadering tussen Noord- en Zuid-Korea, die bijdraagt aan de-escalatie. De deelnemende landen waren het er evengoed over eens dat het doel is om Noord-Korea naar de onderhandelingstafel te krijgen om te spreken over volledige, controleerbare en onomkeerbare denuclearisering van het Koreaanse schiereiland, en daarvan is vooralsnog geen sprake. Dit betekent dat de druk en sancties onverminderd worden toegepast. Er is dan ook geen sprake van afleiding.

In schriftelijke vragen hebben leden van de PVV-fractie eerder zorgen geuit over de wijze waarop Noord-Korea aan geld komt door de handel in cryptomunten en door digitale diefstallen. Kan hier in internationaal verband onderzoek naar gedaan worden? Bijvoorbeeld door het expertpanel van het sanctiecomité van de VN waar Nederland voorzitter van is? Het is tenslotte de 21ste eeuw en los van traditionele handelsstromen zijn er meer manieren waarop Noord-Korea aan geld kan komen.13

39. Antwoord van het kabinet:

Zoals gesteld in mijn antwoord op de Kamervragen van De Roon d.d. 9 januari 2018, ben ik bekend met berichten over de Noord-Koreaanse interesse in cryptovaluta en het inzetten van digitale diefstallen voor geldelijk gewin. De dreiging voor internationale vrede en veiligheid die uitgaat van Noord-Korea, ook in het digitale domein, en het ontwijken van sancties baart ernstige zorgen, zoals onlangs ook door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië en Denemarken is onderschreven i.v.m. de gijzelsoftware WannaCry. Nederland draagt bij aan bestrijding van de financiering van proliferatie van massavernietigingswapens in Noord-Korea, onder meer door actieve deelname aan de Financial Action Task Force against money laundering, terrorist financing and the financing of the proliferation of weapons of mass destruction en als voorzitter van het sanctiecomité. Het sanctiecomité houdt toezicht op de implementatie van de sancties tegen Noord-Korea. Digitale diefstal van onder meer cryptovaluta’s is een deel van de methode waarop Noord-Korea sancties poogt te ontwijken. Nederland zal deze zorgen blijven opbrengen in de gesprekken met het VN-Expertpanel dat onderzoek doet naar vermeende overtredingen van de sanctiemaatregelen.

De zorgen van de leden van de CDA-fractie over Noord-Korea blijven onverminderd groot. Daar doet de overeenstemming die beide Korea’s onlangs bereikten over de deelname van 230 cheerleaders en een mega-orkest uit het noorden aan de Olympische Winterspelen in het zuiden niets aan af. De leden van de CDA-fractie zijn met name bezorgd over berichten dat het stalinistische regime in Pyongyang nog altijd zaken doet met landen over de hele wereld, ondanks strenge VN-sancties die dat zouden moeten verhinderen. Uit een recent gepubliceerd rapport van het Institute for Science and International Security (ISIS) blijkt dat zeker 49 landen zich niet houden aan de VN-sanctieresoluties tegen Noord-Korea14. Dertien landen, waaronder Iran, Syrië en een aantal Afrikaanse landen, zouden Kim Jong-un en zijn schrikbewind zelfs nog altijd van militair materieel voorzien. Negentien landen, waaronder EU-lidstaten Duitsland, Polen en Roemenië, zouden betrokken zijn bij schendingen van niet-militair gerelateerde sancties, bijvoorbeeld door financiële transacties met Noord-Korea te blijven faciliteren. Hoe beoordeelt de Minister de bevindingen in het ISIS-rapport? En wat gaat Nederland, als voorzitter van het VN-sanctiecomité, doen om de sancties tegen Noord-Korea strikter te handhaven?

40. Antwoord van het kabinet:

In het door u aangehaalde rapport wordt geconcludeerd dat een aantal landen de sancties tegen Noord-Korea niet naleeft. Nederland maakt zich hier zorgen over en verwelkomt meldingen van eventuele sanctieschendingen bij het krachtens VN-Veiligheidsraadsresolutie 1718 (2006) opgerichte sanctiecomité dat is belast met toezicht op de implementatie van het uitgebreide sanctieregime tegen Noord-Korea, waarvan Nederland dit jaar voorzitter is. Het Expertpanel dat het 1718-Sanctiecomité bijstaat in de uitvoering van zijn mandaat onderzoekt zulke meldingen. Voor Nederland staat vast dat er sprake is van een sanctieovertreding als dit door het Expertpanel wordt geconstateerd. Nederland zal zich als voorzitter van het sanctiecomité voor Noord-Korea concentreren op volledige en effectieve uitvoering van de sancties. Dit houdt ook in dat Nederland niet zal schromen landen aan te spreken op hun verplichtingen onder het Noord-Korea sanctieregime. Daarnaast zal Nederland speciale aandacht besteden aan wereldwijde sanctie-implementatie, het complexe sanctieregime inzichtelijker pogen te maken voor overheden en uitvoerders door voorlichtingsactiviteiten te organiseren in de relevante regio’s, en inzetten op robuuste en tijdige rapportage over nationale implementatie door alle VN-lidstaten. Ook de EU spreekt landen aan als er berichten zijn dat zij de sancties niet naleven.

Is de Minister bereid om ook China en Rusland in de VN-Veiligheidsraad aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, nu er opnieuw aanwijzingen zijn dat deze landen illegaal olie exporteren naar Noord-Korea? Als gevolg van de toevoer van Russische olie zou de prijs van benzine in Noord-Korea sinds november 2017 met 25 procent zijn gedaald en de prijs van diesel zelfs met 60 procent15. Bronnen in de olie-industrie beweren bovendien dat China nog altijd duizenden tonnen ruwe olie per dag naar Noord-Korea exporteert via een oude pijplijn16. Kan de Minister deze berichten bevestigen?

41. Antwoord van het kabinet:

Volledige en effectieve uitvoering van de sancties door alle landen is de prioriteit van Nederland als voorzitter van het 1718-Sanctiecomité. Deze boodschap is duidelijk en verkondigt Nederland bij iedere gelegenheid, ook in de Veiligheidsraad. De berichten over ontwikkelingen van het prijspeil van diesel en benzine kan ik niet bevestigen. Wat de toevoer vanuit China betreft: de meest recente VN-resolutie (2397) beperkt de olietoevoer verder, maar verbiedt deze niet. Leveranties van ruwe aardolie zijn gelimiteerd tot 4 miljoen vaten per jaar of 525.000 ton. VN-lidstaten die ruwe aardolie leveren moeten vooraf toestemming aan het 1718-comité vragen en hierover elke 90 dagen rapporteren. De leverantie van geraffineerde aardolieproducten (inclusief diesel en kerosine) is begrensd op 500.000 vaten per jaar. Dit was in de vorige resolutie (2375) nog 2 miljoen vaten.

En wat is er besproken bij de internationale top over Noord-Korea in Vancouver, waar de Minister aanwezig de afgelopen dagen aanwezig was, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

42. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 37

Nederland is inmiddels voorzitter van het Noord-Korea sanctiecomité van de VN. De leden van de fractie van D66 vragen de Minister om toe te lichten wat hij in deze positie hoopt en denkt te bereiken? Wat wordt zijn inzet voor het komende jaar als voorzitter? Kan de Minister toelichten wat de uitkomsten van de conferentie in Vancouver afgelopen week zijn geweest?

43. Antwoord van het kabinet:

Volledige en effectieve uitvoering van de sancties is de prioriteit van Nederland als voorzitter van het 1718-Sanctiecomité. Hiertoe zal Nederland actieve diplomatie organiseren, via de VN en de EU gericht op bewustwording, implementatie en door landen die bewust sancties schenden zeer stevig aan te spreken. Nederland zal als voorzitter inzetten op robuuste en tijdige rapportage door alle VN-lidstaten. Zie voor de uitkomsten het antwoord op vraag 37.

Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)

De leden van de CDA-fractie hebben enkele opmerkingen en vragen over het vredesproces in het Midden-Oosten. De Minister heeft een bezoek gebracht aan Israël en de Palestijnse Gebieden. De genoemde leden danken de Minister voor het toesturen van diens verslag, op zo’n korte termijn. Zij betreuren het eenzijdige besluit van president Trump om de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem te verplaatsen. Het is onverstandig en contraproductief. Het lijkt het vredesproces bepaald geen goed te doen, terwijl er al nauwelijks vertrouwen is. President Abbas beweert de Amerikanen niet meer als bemiddelaar te accepteren. De vraag is: wie dan wel? En: hoe nu verder? Welke rol kunnen Nederland en de EU spelen?

44. Antwoord van het kabinet:

De Europese Unie heeft een belangrijke rol te spelen. Een oplossing van het conflict is ook in het eigen belang van de EU. De EU is de belangrijkste handelspartner voor Israël en de grootste donor voor de Palestijnse Autoriteit. Het is van belang dat de EU eensgezind vasthoudt aan de bekende parameters en de noodzaak van de twee-statenoplossing blijft onderstrepen. Het is echter niet realistisch te verwachten dat er een oplossing mogelijk is zonder een actieve rol van de VS. Die boodschap is ook uitgedragen richting Palestijnse gesprekspartners tijdens het bezoek van Minister Zijlstra aan Israël en de Palestijnse gebieden. Het kabinet steunt de Hoge Vertegenwoordiger Mogherini in haar streven om samen met andere partners van het Kwartet, inclusief de VS, en landen in de regio als Jordanië en Egypte, te zoeken naar een oplossing. De EU toont tevens leiderschap door samen met Noorwegen een extra ministeriële bijeenkomst van de Ad Hoc Liasion Committee te beleggen op 31 januari a.s. om over de ontstane situatie te spreken. Ook bilateraal blijft het kabinet de goede relaties met zowel Israël als de Palestijnse autoriteit benutten om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de situatie ter plaatse, het versterken van de Palestijnse economie en het vergroten van wederzijds vertrouwen. Zo faciliteert Nederland bijeenkomsten tussen Israëlische en Palestijnse experts op het terrein van energie, grensovergangen en water. Dit vormt uiteraard geen alternatief voor een politieke oplossing.

President Abbas zal aanwezig zijn bij de Raad. Een goede gelegenheid om informeel van gedachten te wisselen. De Palestijnse president heeft hier wat de leden van de CDA-fractie betreft wel wat uit te leggen na zijn speech voor de Centrale Raad van de PLO op zondag 14 januari jl. Abbas noemde Israël een «koloniale onderneming» die niets met het Jodendom te maken heeft17. De joden zouden als werktuig gebruikt worden door Europese mogendheden. Nederland zou vanwege onze grote vloot gevraagd zijn de joden te verplaatsen. Hoe beoordeelt de Minister deze speech, waarin Abbas het bestaansrecht van Israël lijkt te ontkennen? En wat is dit voor een signaal richting Europa? Ook zouden de gigantische salarisbetalingen (in totaal $ 347 miljoen in 2017) aan terroristen «nooit» stoppen. Heeft de Minister dit ook te horen gekregen toen hij zijn zorgen hierover uitte?

45. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennisgenomen van de toespraak van president Abbas. De toespraak bevatte een aantal verwerpelijke uitspraken. Dergelijke uitlatingen dragen niet bij aan een klimaat van wederzijds vertrouwen waarin onderhandelingen een grotere kans van slagen hebben. Helaas negeren politieke leiders de aanbevelingen van het Kwartet, dat in diens rapport van juli 2016 leiders van beide zijden opriep af te zien van provocerende retoriek. Aan Israëlische zijde ontkende Minister Regev bijvoorbeeld de Palestijnse connectie met het land en bepleitte Minister Ariel meer Palestijnse slachtoffers bij Israëlische vergeldingsaanvallen op Gaza. Nederland dringt bij beide partijen aan op afzien van haatzaaiende of provocerende retoriek. Daarom zal Nederlandpresident Abbas aanspreken op zijn verantwoordelijkheden, tijdens de lunch met de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken op 22 januari.

Bij het bezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden van Minister Zijlstra is uitgebreid gesproken over de betalingen aan gevangenen. Hierbij zei premier Hamdallah de Nederlandse bezwaren te begrijpen. Hij gaf aan dat de Palestijnse Autoriteit door zal gaan met de betalingen, maar het systeem gaat hervormen. Het kabinet zal dit nauwgezet blijven volgen.

De Minister heeft richting de Palestijnse Autoriteit bezwaar geuit tegen het disproportioneel resoluties indienen tegen Israël in de VN. Een goede zaak, vinden de leden van de CDA-fractie. Maar hoe zit het met het stemgedrag van Nederland zelf? Wat verandert de Minister nu na het aannemen van de motie Van der Staaij c.s.? Waarom heeft Nederland bijvoorbeeld niet tegen een door Noord-Korea resolutie ingediende resolutie gestemd die Israël opriep de Golan-hoogte over te dragen aan Assad; de dictator die z’n eigen bevolking bestookt met chemische wapens en vatenbommen?

46. Antwoord van het kabinet:

Voor een toelichting op de wijze van uitvoering aan de motie Van der Staaij c.s. verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Voordewind, Ten Broeke en Van Helvert van 9 januari jl. en de schriftelijke beantwoording van vragen gesteld tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2018 (bijlage bij Handelingen II 2017/18, nr. 22, item 8). In de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) worden jaarlijks twee resoluties ingediend over de status van de Golan. De eerste resolutie wordt ingediend door Cuba en ge-cosponsord door diverse landen, waaronder Noord-Korea. De essentie van deze resolutie heeft betrekking op de status van de Golan als door Israël bezet gebied. Dit is in overeenstemming met het standpunt van het kabinet en de EU, die de Golan op grond van het internationaal recht beschouwen als bezet gebied. De EU stemde als geheel voor deze resolutie. Het feit dat Noord-Korea is overgegaan tot co-sponsoring van deze tekst doet niets af aan de internationaalrechtelijke status van het gebied. De tweede resolutie heeft een vergelijkbare strekking en wordt door Syrië ingediend. Vanwege het feit dat deze resolutie overlap vertoont met de eerstgenoemde resolutie, heeft Nederland zich van stemming onthouden.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse het verslag van de Minister over zijn reis naar Israël en Palestina gelezen. Zij betreuren dat het wederzijds vertrouwen met betrekking tot het vredesproces laag is en dat beide partijen twijfelen aan de haalbaarheid van de twee-statenoplossing. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat met de huidige terugtrekkende en contraproductieve opstelling van de Verenigde Staten, de Europese Unie zich actiever in dit proces zou moeten opstellen. Is de Minister dit met de leden van de D66-fractie eens? Op welke wijze gaat de EU deze rol oppakken? Wat kan de EU betekenen in de financiering van de Palestijnse autoriteit en de hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen UNRWA, nu president Trump voornemens is de Amerikaanse financiering stop te zetten?

47. Antwoord van het kabinet:

EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini deelt de Nederlandse zorg over het financieringstekort van UNRWA en onderschrijft de cruciale rol die de organisatie speelt voor de opvang van vluchtelingen in de regio. De EU is een grote donor van UNRWA.

Op 21 januari vindt een ingelast overleg van de UNRWA Advies Commissie (Ad-Com) plaats om de financiële crisis te bespreken met de donoren. Nederland zal aan deze bijeenkomst deelnemen en benadrukken dat het van belang is dat humanitaire hulp niet wordt gepolitiseerd. Nederland heeft besloten tevens de eigen bijdrage voor UNRWA in 2018 per direct over te maken. Zweden en België hebben aangekondigd dit eveneens te doen. Nederland zal samen met UNRWA en andere partners actief zoeken naar een oplossing voor de financiële situatie bij deze organisatie. UNRWA gaat vooralsnog door met het leveren van de basisdiensten zoals onderwijs en gezondheidszorg en zoekt daarnaast naar alternatieve bronnen van financiering. Het kabinet is bezorgd dat bij het uitblijven van alternatieve bronnen van financiering deze voorzieningen in het gedrang komen, wat mogelijk leidt tot toenemende instabiliteit in de regio en nieuwe migratiestromen naar Europa.

Voor wat betreft de rol van de EU in het vredesproces verwijst het kabinet naar het antwoord op vraag 43.

De leden van de fractie van D66 lezen ook dat Nederland steun aan enkele mensenrechtenorganisaties per 31 december 2017 heeft beëindigd. Welke organisaties betreffen dit? In dit kader wijzen de leden ook graag op de aangenomen motie Sjoerdsma c.s., die de regering verzoekt haar ondersteuning van Israëlische mensenrechtenorganisaties als Breaking the Silence en B'Tselem voort te zetten en te verruimen wanneer de continuïteit van hun werkzaamheden in het geding zou komen en in EU-verband steun te verwerven voor effectieve druk op de Israëlische autoriteiten om af te zien van wetgeving en andere handelingen die de bewegingsruimte van mensenrechtenorganisaties inperken en de democratische vrijheden en veiligheid van mensenrechtenverdedigers ondermijnen. Hoe valt het in de brief genoemde voornemen te rijmen met deze aangenomen motie en op welke wijze heeft het kabinet uitvoering gegeven aan deze motie gezien recente ontwikkelingen in de Knesset?

48. Antwoord van het kabinet:

De steun die Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties ontvingen via het Human Rights and International Humanitarian Law Secretariat voor hun werk in de Palestijnse gebieden is, zoals contractueel voorzien, ten einde gekomen per 31 december 2017. Het betrof 23 organisaties. Een volledig overzicht is te vinden op de website van het Human Rights and International Humanitarian Law Secretariat. Het kabinet acht het werk van mensenrechtenverdedigers van groot belang voor een vrije en diverse samenleving. Het ondersteunen van Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties blijft een prioriteit voor het kabinet. Het kabinet bekijkt momenteel hoe het nieuwe programma het beste kan worden ingevuld, inclusief partnerkeuze, modaliteiten en criteria. Naast de ondersteuning van mensenrechtenorganisaties, geeft het kabinet uitvoering aan deze motie door middel van intensieve aandacht – waar mogelijk in EU-verband – aan mensenrechtenonderwerpen in de dialoog met de Israëlische autoriteiten.

De dreiging van jarenlange gevangenisstraf die een Palestijns meisje van 16 boven het hoofd hangt, heeft veel mensen, waaronder ook de leden van de GroenLinks-fractie, geschokt. Zij beseffen dat maar één voorbeeld van de manier waarop Palestijnse kinderen, die van een misdaad verdacht worden, door Israël worden behandeld. Jaarlijks worden 700 kinderen gevangen door Israël, waarvan meer dan de helft bedreigd en geïntimideerd wordt en 60% ’s nachts wordt gearresteerd. Deze leden verzoeken de Minister de behandeling van Palestijnse kinderen aan de orde te stellen tijdens het bespreken van het MOVP.

Ook de korting op de Amerikaanse bijdrage aan de UNRWA zal ten koste gaan van Palestijnse kinderen. De Amerikaanse regering heeft besloten om meer dan 50% van de geplande bijdrage aan de UNRWA, de VN-hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen, achter te houden. Hiermee komt de scholing van honderdduizenden Palestijnse kinderen onder druk te staan, evenals het beheer van ziekenhuizen en hulp die verstrekt wordt aan arme Palestijnse gezinnen op de Westelijke Jordaanoever, in de Gazastrook, Libanon en Jordanië. Klopt het dat deze zorg eigenlijk de verantwoordelijkheid is van de bezettende macht, dus Israël? Hoe kan het dan dat de Israëlische regering dit besluit toejuicht?

49. Antwoord van het kabinet:

Zoals aangegeven in de antwoorden op de vragen gesteld door het lid Kuzu (DENK), (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 317) d.d. 25 oktober 2017, is de behandeling van Palestijnse kinderen door Israël een bron van grote zorg. Het kabinet hecht aan de strikte naleving van de toepasselijke internationaalrechtelijke bepalingen. Dat wordt in multilaterale fora en in bilaterale contacten met Israël consequent uitgedragen. Ook in EU-verband blijft het kabinet de behandeling van Palestijnse kinderen door Israël agenderen bij de Israëlische autoriteiten. Op 12 januari jl. hebben de EU Heads of Mission in Jeruzalem en Ramallah een gezamenlijke verklaring uitgebracht, waarin zorgen worden uitgesproken over de omstandigheden van de arrestatie van Tamimi en andere Palestijnse minderjarigen. In de verklaring spreekt de EU Israël aan op zijn internationaalrechtelijke verplichtingen ten aanzien van de rechten van het kind. Nederland speelt een voortrekkersrol bij de bescherming van de rechten van minderjarige Palestijnen in Israëlische detentie. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv is chef de file voor de EU-werkgroep die zich inzet voor de bescherming van de rechten van deze kwetsbare groep.

UNRWA houdt zich aan haar helder omschreven AVVN-mandaat. De organisatie biedt steun aan geregistreerde Palestijnse vluchtelingen in en buiten de Palestijnse Gebieden waar UNRWA een mandaat heeft. Op basis van het bezettingsrecht, dat onderdeel uitmaakt van het humanitair oorlogsrecht, is Israël als bezettende mogendheid verplicht de openbare orde en de volksgezondheid in het bezette gebied zo veel als mogelijk te herstellen en te verzekeren.

Hoe kan de EU het leed verzachten? Zal Nederland samen met andere lidstaten overwegen de bijdrage aan de UNRWA te verhogen?

50. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 49.

De leden van de fractie van GroenLinks menen dat de VS zich buiten spel hebben gezet in de vredesonderhandelingen door het beleid van de huidige regering. Is de Minister dat met hen eens?

51. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 44.

Een tweestatenoplossing wordt effectief gedwarsboomd door het nederzettingenbeleid.

Uit meerdere uitlatingen van Minister president Netanyahu en zijn Ministers blijkt dat zij hier ook niet meer aan hechten. Hoe geloofwaardig kan Nederland aan deze oplossing vast blijven houden, zonder aanvullende acties te ondernemen? Hoe denken andere lidstaten hierover?

52. Antwoord van het kabinet:

De Israëlische regering onderschrijft nog altijd een twee-statenoplossing, maar gaat tegelijkertijd door met het nederzettingenbeleid. Het kabinet maakt zich ernstige zorgen over de voortdurende uitbreiding van nederzettingen door Israël. Nederzettingen zijn illegaal en vormen een obstakel voor het bereiken van een twee-statenoplossing. Dit is het standpunt van Nederland en de Europese Unie en is tevens vastgelegd in VN Veiligheidsraad resolutie 2334 (2016). Het nederzettingenbeleid staat haaks op het streven naar een twee-statenoplossing. Het kabinet heeft die boodschap nadrukkelijk uitgedragen naar de Israëlische autoriteiten, ook bij het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Israël en de Palestijnse gebieden op 10 en 11 januari jl. en zal dat blijven doen. Gezien de huidige omstandigheden en groeiende twijfels bij delen van de Palestijnse en Israëlische bevolking over de haalbaarheid van de twee-statenoplossing, is het van belang dat beide zijden positieve stappen zetten. Daarom heeft Nederland, ook bij het gezamenlijke ontbijt van de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken met premier Netanyahu op 11 december jl. aangedrongen op een stop op verdere uitbreiding van nederzettingen.

De leden van de SP-fractie hebben een vraag over de arrestatie van het Palestijnse meisje Ahed Tamimi. Ze is zestien jaar en opgepakt omdat ze militairen van het Israëlische leger in bezet Palestijns gebied heeft geslagen en geschopt – een leger dat kort daarvoor verantwoordelijk was voor de bijna fatale verwonding van haar neefje, die in het hoofd geschoten was. Ahed staat symbool voor de aanhoudende Israëlische repressie tegen Palestijnen, waaronder honderden Palestijnse kinderen in Israëlische detentie. Is de Minister bereid zich uit te spreken tegen het Israëlische beleid om Palestijnse kinderen op te sluiten? Is de Minister bereid, in navolging van Amnesty International, aan te dringen op vrijlating van Ahed?

53. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 49.

De leden van de SP-fractie hebben grote zorgen over het Amerikaanse beleid om stevig te korten op de financiering van UNRWA, waardoor er grote problemen kunnen ontstaan voor vele duizenden Palestijnse vluchtelingen. Is de Minister bereid in EU-verband te pleiten voor verhoging van de financiering van deze belangrijke organisatie, ter compensatie van de Amerikaanse maatregel?

54. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 47.

De leden van de PvdA-fractie vragen of naast de inzet zoals opgenomen in de geannoteerde agenda er zorgen zijn over de wijze waarop minderjarigen in Israël opgepakt en vastgezet worden. Welke mogelijkheden ziet de Minister om tijdens de informele ontmoeting met Abbas waarbij de mogelijkheid bestaat tot het wisselen van gedachten over het MOVP, intra-Palestijnse verzoening alsmede de relatie tussen de EU en de Palestijnse Autoriteit, de zorgen die daaromtrent in Nederland leven over te brengen?

55. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 49.

Het Midden-Oosten Vredesproces is erg belangrijk voor de leden van de ChristenUnie-fractie. Zij danken de Minister voor het verslag van zijn reis naar Israël en de Palestijnse Autoriteit. Zij waarderen het ook dat de Minister de Palestijnse president aangesproken heeft op de financiële steun aan Palestijnse terroristen in Israëlische gevangenissen. Zij willen daarom graag weten wat de Minister ervan vindt dat president Abbas inmiddels, opnieuw, herhaald heeft dat hij hier nooit mee zal stoppen. De leden van de Christen Unie-fractie vinden het systeem van een progressieve beloning naar gelang iemand meer slachtoffers heeft gemaakt onacceptabel. Zij willen weten wanneer Nederland aan de weigering dit te veranderen de consequentie verbindt onze financiële bijdrage aan de PA navenant te verminderen. Acht de Minister van Buitenlandse Zaken president Abbas nog steeds een partner voor vredesoverleg na de uitlatingen die hij heeft gedaan kort na zijn bezoek?

56. Antwoord van het kabinet:

Er gaat geen Nederlands of Europees geld naar Palestijnse gevangenen. De steun van Nederland en de Europese Unie aan de Palestijnse Autoriteit (PA) is voorzien van voldoende waarborgen om dit te voorkomen. De Europese Rekenkamer heeft deze waarborgen als «robuust» bestempeld. Het kabinet is niet tegen betalingen aan gevangenen, zolang die transparant zijn en gebaseerd op sociaaleconomische behoefte. De betalingen hangen echter nog steeds mede af van de duur van de detentie. Hiermee wordt de indruk gewekt dat de gewelddadige acties richting Israël worden ondersteund of beloond. Nederland vindt dit zeer zorgelijk. Het kabinet zet zich samen met gelijkgezinde landen in om druk op de PA en de PLO op te voeren om dit systeem te veranderen. Daarom is dit ook uitgebreid ter sprake gekomen tijdens het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Israël en de Palestijnse Gebieden. De Palestijnse premier Hamdallah zei de Nederlandse bezwaren te begrijpen. Hij gaf aan dat de PA door zal gaan met de betalingen, maar het systeem gaat hervormen. De uitspraak van president Abbas, dat hij door wil gaan met de betalingen, wijkt hier niet vanaf voor zover het de intentie betreft om door te gaan met uitkeringen, maar maakt ook geen vermelding van een hervorming van het systeem. Het kabinet zal dit nauwgezet blijven volgen.

Het Nederlandse ontwikkelingsprogramma wordt grotendeels uitgevoerd met ngo’s en internationale organisaties. Slechts een klein deel gaat naar de PA, namelijk betalingen aan veiligheid- en justitiepersoneel via Pegase. Met een verlaging van de bijdrage voor veiligheid en de rechtstaat zou Nederland een negatief signaal geven op een thema waar Israël en PA juist goed samenwerken. Dat zou ingaan tegen het belang dat Nederland en de internationale gemeenschap hechten aan voortzetting van de veiligheidssamenwerking. Die is essentieel voor het behoud en verwezenlijking van de twee-statenoplossing.

Wat vindt de Minister van Abbas’ uitspraak dat Israël een koloniaal project is van westerse landen dat niets met joden te maken heeft? Dat er in het verleden Nederlandse schepen zijn gebruikt, vanwege de omvang van de Nederlandse vloot, om joden naar Palestina over te brengen? Wat zeggen dergelijke uitspraken volgens de Minister over Abbas’ toewijding aan een twee-statenoplossing?

57. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 45.

De leden van de ChristenUnie-fractie waren nogal verbaasd over de beantwoording van de schriftelijke vragen over het Nederlandse stemgedrag bij de VN. In de beantwoording van deze vragen heeft de Minister het over de status van een aantal door Israël bezette gebieden. Daar rekent hij ook de Gaza-strook onder. Elders schrijft hij over Israëlische veiligheidsdiensten in Gaza. Israël heeft zich al in 2005 uit de Gazastrook teruggetrokken. De leden van deze fractie willen weten waar zulke fouten vandaan komen.

58. Antwoord van het kabinet:

Op basis van het internationaal recht beschouwt het kabinet de Gazastrook nog steeds als door Israël bezet gebied. Bepalend hierbij is de mate van feitelijke controle die Israël nog steeds uitoefent over het luchtruim boven Gaza, de zee en de grenzen. Het feit dat Israël nederzettingen heeft ontruimd in Gaza doet hieraan niet af. Bij demonstraties – in reactie op het besluit van de Amerikaanse president om Jeruzalem te erkennen als hoofdstad van Israël – zijn volgens de VN aan de Gazaanse kant van de grens met Israël 9 burgerdoden en 959 gewonden gevallen (door traangas, gebruik van rubber kogels en scherpe munitie) door Israëlisch optreden vanaf de Israëlische zijde.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben nog een vraag over de brief met de reactie van de Minister op het Amerikaanse besluit om Jeruzalem als hoofdstad van Israël te erkennen. De Minister verwijst in de geannoteerde agenda naar de brief van 9 januari (Kamerstuk 23 432, nr. 444). Daarin schrijft hij dat de status van Jeruzalem door beide partijen beslist moet worden, als deel van de oplossing van het conflict. Dat lijkt deze leden een goed uitgangspunt. Maar vervolgens vult de Minister die oplossing verder in en heeft het over «Jeruzalem als toekomstige hoofdstad van beide staten». De leden van de ChristenUnie constateren dat de Minister daarmee eigenlijk ook een voorschot neemt op de uitkomst van eventuele vredesbesprekingen en zij willen weten op basis waarvan de Minister dit zegt? Vindt de Minister dat daar waar twee partijen beiden hetzelfde claimen, aan beide claims bij voorbaat evenveel gewicht moet worden toegekend?

59. Antwoord van het kabinet:

Het Nederlands standpunt over Jeruzalem is onveranderd. Nederland en de rest van de EU hebben duidelijke parameters vastgesteld voor een oplossing van het conflict, inclusief voor de status van Jeruzalem. Deze zijn meermaals vastgesteld in EU Raadsconclusies. De status van Jeruzalem moet door beide partijen beslist worden. Uitgangspunt is dat daarbij de aspiraties voor Jeruzalem van beide partijen vervuld moeten worden. Door middel van onderhandelingen dient een oplossing te worden gevonden voor de status van Jeruzalem als de toekomstige hoofdstad van beide staten. Nederland zal alleen wijzigingen van de grenzen van 1967, inclusief ten aanzien van Jeruzalem, accepteren indien deze zijn overeengekomen door de partijen. Nederland beschouwt de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem als strijdig met internationaal recht, waaronder het bezettingsrecht en resoluties van de VN Veiligheidsraad.

Volgens antwoorden op schriftelijke vragen18 stemde Nederland slechts eenmaal tegen een VN-resolutie over Israël, namelijk inzake het besluit onder agendapunt Occupied Palestine bij de Uitvoerende Raad van UNESCO. Bij alle andere resoluties werd gekozen voor onthouding of een voorstem. De leden van de SGP-fractie zetten hier grote vraagtekens bij. Zo koos Nederland bij een resolutie tijdens de 34e sessie van de Mensenrechtenraad (MRR), over human rights in the Occupied Syrian Golan, voor onthouding, terwijl de resolutie volgens het kabinet «niet meer in verhouding staat tot de gewijzigde realiteit in de regio». Waarom is en wordt in een dergelijk geval niet simpelweg gekozen voor een tegenstem? Is de Minister bereid om bij dergelijk VN-resoluties in het vervolg vaker te kiezen voor een tegenstem?

60. Antwoord van het kabinet:

Nederland onthield zich in de genoemde 34e zitting van de Mensenrechtenraad (MRR) van stemming op deze resolutie. In de EU-stemverklaring werd afstand genomen van de tekst van de resolutie. Bij de bepaling van de stempositie is de afweging gemaakt dat een tegenstem inconsistent zou zijn met het standpunt van het kabinet ten aanzien van de internationaalrechtelijke status van de Golan als bezet gebied. Het tijdelijk lidmaatschap van Nederland van de MRR is geëindigd per 31 december 2017.

In antwoord op vragen van de leden Voordewind, Ten Broeke en Van Helvert over het Nederlandse stemgedrag in de VN19 zegt de Minister: «Nederlandse inzet is erop gericht om disproportionele aandacht voor een land binnen de VN tegen te gaan» (...) «In die gevallen waarbij het kabinet van mening is dat voorgestelde resoluties overduidelijk disproportioneel kritisch zijn jegens landen, en daarmee onverenigbaar met de hierboven gestelde uitgangspunten, zal de inzet op een tegenstem gericht zijn. Daarbij kan het voorkomen dat door deze inzet en gezamenlijk EU-optreden de teksten zodanig aangepast worden dat dit leidt tot aangepast stemgedrag. Het kabinet beschouwt de motie Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 34 775, nr. 44) als een aanmoediging om bovengenoemde inzet onverminderd voort te zetten.» Kan de Minister toelichten hoe het Nederlandse stemgedrag concreet beïnvloed is of wordt door de aangenomen motie Van der Staaij c.s.? Waaruit blijkt dat de inzet gericht is op een tegenstem, terwijl, zoals eerder aangegeven, vrijwel steevast gekozen wordt voor een voorstem of onthouding?

61. Antwoord van het kabinet:

Voor een toelichting op de wijze van uitvoering aan de motie Van der Staaij c.s. verwijst het kabinet naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Voordewind, Ten Broeke en Van Helvert van 9 januari jl. en de schriftelijke beantwoording van vragen gesteld tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2018 (bijlage bij Handelingen II 2017/18, nr. 22, item 8). De meeste resoluties worden op jaarlijkse basis ingediend. In veel gevallen waren de wijzigingen ten opzichte van de tekst van een jaar eerder niet van voldoende gewicht om een ander stemgedrag te motiveren dan dat de jaren daarvoor op inhoudelijke gronden is gehanteerd in EU-verband.

Tijdens een recente vergadering van de Centrale Raad van de PLO noemde president Abbas Israël onder meer «een koloniaal project dat niks met joden te maken heeft.»20 Kan de Minister deze uitspraak bevestigen? Zal Abbas aangesproken worden op deze historische onjuiste, en uiterst vijandige uitspraken, en zal hem gevraagd worden de historische relatie tussen het joodse volk en de staat Israël en Israëls bestaansrecht erkennen?

62. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 45.

Libië

De leden van de D66-fractie maken zich nog steeds ernstig zorgen over de praktijken rondom mensensmokkel in Libië en de mensonterende omstandigheden in detentiecentra. Is er al sprake van enige verbetering in de detentiecentra? Worden inmiddels onafhankelijke organisaties toegelaten in de detentiecentra om te kunnen monitoren? Ten slotte vragen deze leden zich af of de Minister verder kan toelichten hoe de opgestarte evacuatiemissie verloopt en welke rol Nederland daar voor zichzelf ziet.

63. Antwoord van het kabinet

Tijdens de AU-EU Top in Ivoorkust is afgesproken om gezamenlijk te zorgen voor betere omstandigheden van migranten in Libië en een uitweg uit de mensonterende detentiecentra. Zo geven Afrikaanse herkomstlanden sneller reisdocumenten af en zorgen Libische autoriteiten voor betere toegang van IOM, UNHCR en andere organisaties tot detentiecentra en voor een uitbreiding van het aantal chartervluchten naar herkomstlanden van zowel IOM als de herkomstlanden zelf. De EU stelt geld beschikbaar voor IOM programma’s die vrijwillige terugkeer ondersteunen en migranten helpen bij het opbouwen van een nieuw bestaan in het land van herkomst. Nederland heeft hier in december 2.017 EUR 10 miljoen extra voor vrijgemaakt (voor heel Noord-Afrika).

Deze gezamenlijke aanpak werpt zijn vruchten af. Sindsdien is een groot aantal migranten vrijwillig teruggekeerd naar hun herkomstlanden (in de periode 28 november tot 8 januari 6.577). Dit betrof uitsluitend migranten die niet in aanmerking komen voor internationale bescherming. Parallel werkt UNHCR aan de evacuatie van kwetsbare vluchtelingen naar Italië of naar Niger vanwaar ze worden hervestigd. Daarnaast is de situatie in de detentiecentra de afgelopen twee maanden verbeterd, onder andere vanwege betere samenwerking met internationale organisaties en de afname van het aantal migranten in deze centra. Monitoring van deze centra door organisaties zoals IOM en UNHCR is hierbij van groot belang. Het kabinet blijft zich inspannen om samen met partners als de AU en VN de omstandigheden van migranten te verbeteren en uiteindelijk de detentiecentra te sluiten. Bovengenoemde resultaten tonen aan dat gezamenlijk optreden en internationale druk wel degelijk het verschil kunnen maken, ook in een complexe situatie als deze.

De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat Nederland in samenwerking met Duitsland de bestrijding van mensenhandel en -smokkel in de VN Veiligheidsraad aan de orde zal stellen. Welke voorstellen zal Nederland doen?

64. Antwoord van het kabinet:

Nederland wil zich in de VNVR hard maken voor de aanpak van straffeloosheid wereldwijd. In Libië maken criminele netwerken zich schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen tegen migranten en vluchtelingen. Sommige van deze netwerken hebben tevens gewapende milities tot hun beschikking en hebben een sterk destabiliserend effect op de vrede en veiligheid in Libië. Naast het onderzoek van het Internationaal Strafhof naar de situatie in Libië kijkt Nederland samen met internationale partners ook naar de mogelijkheden om via het VN-sanctieregime leiders van criminele netwerken ter verantwoording te roepen en het cynische businessmodel van mensenhandelaren en -smokkelaars te breken. Het Koninkrijk riep tijdens het recente UNSMIL-debat in de VNVR van 17 januari jl. tevens op tot gerechtigheid in Libië (onder meer in de zaak van mevrouw Salwa Bughaighis), het verbeteren van de mensenrechtensituatie van migranten en vluchtelingen en het ontmantelen van criminele netwerken die zich bezighouden met deze ontoelaatbare praktijken.

Uit nieuwsberichten blijkt dat er veel mensen uit Libië richting Europa vluchten, afgelopen dinsdag werden op één dag 1.400 mensen uit zee gered. Wat is er met hen, en met al die anderen die dagelijks worden onderschept, gebeurd? Worden zij teruggebracht naar Libië? Zo ja, welke waarborgen zijn er dan voor hun veiligheid?

65. Antwoord van het kabinet:

Helaas wagen nog steeds te veel mensen de gevaarlijke tocht vanuit Libië naar Italië. Het afgelopen jaar is dat al wel fors afgenomen (van 181.436 in 2016 tot 119.369 in 2017). In deze context is een aantal van 1.400 op een dag niet uitzonderlijk. Als deze mensen worden gered door de Libische kustwacht, worden ze teruggebracht naar Libië. De parallelle inzet op het verbeteren van omstandigheden en het bieden van een uitweg, is dan ook van groot belang. Als ze door de EU of ngo-schepen worden gered, worden ze doorgaans naar Italië gebracht. Hoewel exacte cijfers over de samenstelling van deze groep van 1.400 niet bekend is, blijkt uit de algemene cijfers van Italië dat er nog altijd voornamelijk nationaliteiten aankomen waarvan het merendeel niet in aanmerking komt voor internationale bescherming. Dat betekent dat voor hen terugkeer naar het land van herkomst aan de orde zal zijn.

Wordt de Libische kustwacht al onafhankelijk gemonitord, zoals in de motie-Verhoeven/Groothuizen wordt verzocht? Zal de Minister dit verzoek van de Kamer inbrengen tijdens de bijeenkomst van de RBZ? Wordt het wangedrag van de Libische kustwacht door de RBZ besproken?

66. Antwoord van het kabinet:

De Minister-President heeft de situatie in Libië ter sprake gebracht tijdens de Europese Raad van december jl., conform de motie Verhoeven/Groothuizen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1265). Hij heeft daarbij ook opgeroepen kritisch te blijven op de steun aan de Libische kustwacht via een onafhankelijk EU-monitoringsmechanisme. Deze opvatting wordt binnen de EU breed gedeeld. Dit is ook aan uw Kamer gemeld via het verslag van die Europese Raad. Monitoring van de Libische kustwacht, zoals in het meest recente mandaat van EUNAVFOR MED Operatie Sophia vastgelegd (juli 2017), vindt plaats door verzameling van informatie, monitoring op afstand en overleg met de Libische autoriteiten. De operatie baseert zich daarbij vooral op informatie van partners die daar opereren, zoals de Italiaanse Marine en EUBAM Libië. Daarnaast is er periodiek overleg tussen de vertegenwoordigers van de operatie en de Libische kustwacht om de rapportage van de gemonitorde inzet te bespreken. De complexe situatie in Libië maakt samenwerking echter lastig. In februari verwacht de EU een eerste rapportage over de stand van zaken van de monitoring van Operatie Sophia. Deze wordt ook met de lidstaten besproken. Het kabinet blijft de uitvoering van de monitoring kritisch volgen. Het functioneren van de kustwacht staat tijdens de Raad van 22 januari niet geagendeerd. Overigens is de monitoring van detentiecentra, door organisaties als IOM en UNHCR, minstens zo belangrijk. Ook daar zal Nederland zich voor blijven inzetten.

De leden van de fractie van de PvdA merken op dat het EU Trust Fund for Africa beoogt met ontwikkelingsprojecten de grondoorzaken van migratie tegen te gaan. Ook worden met het EU Trust Fund grenscontroles versterkt. De focus lijkt nu vooral te liggen op versterking van grenscontroles. Hoe wordt via het Fund nu ook de grondoorzaken van migratie, zoals armoede en conflict, aangepakt?

67. Antwoord van het kabinet:

Het volgende overzicht geeft een goed inzicht in de bestedingen van het EU trust fund voor Afrika: https://nos.nl/op3/artikel/2205625-er-gaat-veel-eu-geld-naar-afrika-maar-waar-blijft-het.html. EUR 152 mln is gegaan naar versterking grensbewaking én de aanpak van mensensmokkel. Dit bedrag moet gezien worden ten opzichte van het totaal van EUR 1,9 miljard aan goedgekeurde projecten. Bijna EUR 1 miljard is besteed aan grondoorzaken, zoals stabiliteit en veiligheid, economische ontwikkeling, gezondheidszorg, klimaatverandering en jeugdwerkgelegenheid.

De leden van de Christen Unie-fractie vinden het terecht dat Libië opnieuw op de agenda staat. De Minister schrijft: «Dankzij de gezamenlijke inspanningen hebben sinds de AU-EU top al een groot aantal migranten terug kunnen keren naar hun landen van herkomst.» De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag weten hoe dit verlopen is. Zijn deze mensen vrijwillig teruggekeerd en is het zeker dat zich geen vluchtelingen onder hen bevonden?

68. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 63

Ook willen de leden van de ChristenUnieweten hoe het inmiddels staat met het toezicht op de Libische kustwacht, waartoe is opgeroepen door de motie-Verhoeven en Groothuizen. Wat is er inmiddels gebeurd om een einde te maken aan de slavenhandel in Libië?

69. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 66.

Wat betreft ons huidige lidmaatschap van de VNVR vragen deze leden hoe Nederland het voor zich ziet om binnen de VN-Veiligheidsraad mensenhandel- en smokkel in Libië aan te pakken.

70. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 64.

Venezuela

De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over steeds wanhopigere situatie in Venezuela en het recente conflict rondom de eenzijdige grenssluiting. Zij zijn van mening dat de eenzijdige sluiting door president Maduro van de grens met Aruba, Bonaire en Curaçao niet bevorderlijk is voor onderlinge verhoudingen. Tegelijkertijd is overduidelijk dat Maduro tracht een externe bliksemafleider voor zijn eigen binnenlandse problemen te zoeken. Deze leden vragen zich af hoe de gesprekken met Venezuela verlopen. Is er al uitzicht op het opheffen van de grensblokkade?

71. Antwoord van het kabinet:

Op 12 januari jl. heeft een gesprek plaatsgevonden met Venezuela op Aruba. Deze bespreking is goed en constructief verlopen. Het Koninkrijk is akkoord gegaan met de overeengekomen tekst mits daarmee ook de blokkade wordt opgeheven. Het is nu aan de Venezolaanse autoriteiten om daar een reactie op te geven. Tot op heden is nog geen akkoord ontvangen en wordt de grensblokkade gehandhaafd. Het Koninkrijk spant zich ervoor in de boycot zo spoedig mogelijk op te heffen en definitieve instemming van Venezolaanse zijde te verkrijgen met het vorige week bereikte akkoord. Op verzoek van het Interparlementair Koninkrijksoverleg zal uw Kamer per brief een uitgebreider verslag van het overleg ontvangen (Kamerstuk 33 845, o/ nr. 25.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat de negatieve consequenties van deze eenzijdige grenssluiting voor de ABC-eilanden, zoals beperktere beschikbaarheid van groente en fruit, zoveel als mogelijk worden beperkt. Is de Minister het met de leden van de D66-fractie eens dat er zoveel mogelijk moet worden gewerkt aan het terugdringen van de afhankelijkheid van de ABC-eilanden van Venezuela?

72. Antwoord van het kabinet:

De regeringen van Aruba en Curaçao en Nederland staan nauw met elkaar in contact over de grenssluiting. Ook de gevolgen voor de korte en lange termijn worden besproken. Met name groente en fruit komen voornamelijk uit Venezuela; voor de import van deze producten bestaan echter ook alternatieve handelsstromen. Gezien de onzekerheid omtrent de duur van de grenssluiting is het opportuun dat aan alternatieven wordt gedacht en dat er door Aruba en Curaçao wordt gediversifieerd v.w.b. handelspartners.

Ten slotte vragen de leden van de D66-fractie zich af hoe de berichten over de Chinese interesse met betrekking tot de olieraffinaderij op Curaçao geduid moeten worden?21 Klopt het dat de Chinezen hier belangen bij hebben en de druk via president Maduro opvoeren? Graag een toelichting.

73. Antwoord van het kabinet:

Het overleg tussen het Koninkrijk en Venezuela van 12 januari jl. concentreerde zich uitsluitend op het thema van smokkel van voor Venezuela strategische goederen naar de eilanden naar aanleiding van de grenssluiting door Venezuela. Er is geen verband met de belangstelling van een Chinees bedrijf voor de raffinaderij.

Post Cotonou

Het concept-onderhandelingsmandaat ligt voor bij de Ministers van Buitenlandse Zaken. Dat is goed, naar het oordeel van de leden van de fractie van GroenLinks. Zij menen dat het verdrag te veel gezien is als een instrument van handel en ontwikkelingssamenwerking alleen. Ondanks het grote belang hiervan mag deze nadruk er niet toe leiden dat de politieke dialoog – over democratie en mensenrechten bijvoorbeeld – er bekaaid van af komt. Die dialoog moet, wat deze leden betreft, juist belangrijker worden: over de klassieke onderwerpen (mensenrechten, rechten van minderheden), maar ook over de relatief nieuwe agenda van gemeenschappelijk belang: veiligheid en terreurbestrijding, migratie, klimaatverandering en wat daaraan te doen. Ziet de Minister dit ook zo?

74. Antwoord van het kabinet:

Ja, het kabinet zal zich blijven inzetten voor een sterke politieke dialoog met partnerlanden waarin onder andere de mensenrechtensituatie in landen aan de orde komt. Veiligheid, migratie en klimaatverandering zijn onderwerpen die centraal staan in het onderhandelingsmandaat voor het vervolgpartnerschap.

En hoe ziet de Minister de geopolitieke betekenis van een nieuw verdrag, ook in het licht van al die nieuwe spelers op het Afrikaanse continent, zoals Turkije, de Golfstaten en China?

75. Antwoord van het kabinet:

Met de opkomst van nieuwe spelers op het Afrikaanse continent is het des te belangrijker dat de EU het partnerschap met de ACS-groep moderniseert. Het concept-onderhandelingsmandaat voor het vervolgpartnerschap voorziet in een regionaal compact met Afrikaanse landen. Het is de bedoeling dat dit compact de JAES (Joint Africa EU Strategy) zal vervangen. Door het partnerschap met Afrika te continueren en te verdiepen laat de EU zien dat het een betrouwbare partner is op het Afrikaanse continent. Dit laatste heeft de EU ook op de AU-EU Top in Abidjan laten zien.

Het juiste tijdstip om een nieuw mandaat en een nieuw verdrag te bespreken is lastig te bepalen. De Minister stelt dat de komst van het BNC fiche het juiste moment is om hier uitgebreider op in te gaan, maar heeft het kabinet dan nog voldoende flexibiliteit om de wensen van de Kamer te incorporeren? Indien Nederland zich nu nog nergens op vastlegt, wat gaat de Raad er dan nu over bespreken? Is dit het moment om het standpunt van de regering te bespreken, voordat de Minister zich op de hoofdlijnen heeft vastgelegd? Of is het juist nog te vroeg, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.

76. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de RBZ van januari en de informele RBZ/OS van februari vinden eerste besprekingen plaats van het ontwerponderhandelingsmandaat. De Raad zal naar verwachting in mei opnieuw spreken over het mandaat. De kabinetsinzet is zoals gebruikelijk vastgelegd in een BNC-fiche dat uw Kamer zo spoedig mogelijk zal toegaan. Tijdens de algemene overleggen in aanloop naar de informele RBZ/OS van februari en de RBZ van mei heeft uw Kamer gelegenheid om zijn visie te geven.

Afghanistan – Veiligheidsraad

De leden van de fractie van GroenLinks steunen de Minister in zijn voornemen om in het Ministerieel debat de nadruk te leggen op de noodzaak van een geïntegreerde benadering.

Zal de Minister in zijn toespraak ook refereren aan het toenemend geweld in Afghanistan?

Welke invloed heeft het hoge aantal luchtaanvallen in de afgelopen maanden gehad op de situatie in Afghanistan?

77. Antwoord van het kabinet:

In lijn met de prioriteiten voor het Nederlandse lidmaatschap (Kamerstuk 26 150, nr. 168) zal Nederland in zijn interventie ingaan op de veiligheidssituatie en ontwikkeling in Afghanistan. De huidige veiligheidssituatie vormt, evenals de economische situatie, immers een van de belangrijkste uitdagingen. Ook zal de interventie zich richten op onder andere de rechten van vrouwen en meisjes en de noodzaak van een inclusief vredes- en verzoeningsproces dat geleid wordt door de Afghanen.

Zoals ook met uw Kamer besproken tijdens het algemeen overleg op 4 december jl. over de Nederlandse bijdrage aan NAVO-missie Resolute Support, toont de huidige veiligheidssituatie in Afghanistan een gemengd beeld (Kamerstuk 27 925, nr. 619). Enerzijds vinden regelmatige ingrijpende aanslagen plaats en hebben groeperingen zoals de Taliban het aantal gebieden onder hun controle uitgebreid sinds het einde van de ISAF-missie in 2015. Anderzijds zijn de Afghaanse strijdkrachten, waaronder de Afghaanse luchtmacht, er, mede dankzij ondersteuning van de Amerikaanse luchtmacht, in 2017 in geslaagd te voorkomen dat stedelijke gebieden langdurig werden ingenomen. Ook rapporteerde UNAMA een afname van zes procent van het aantal burgerslachtoffers in de eerste negen maanden van 2017.

Europese missies

Naar aanleiding van het verslag van de RBZ van 11 december 2017 hebben de leden van de fractie van GroenLinks verschillende vragen over de voortgang van de Europese missies. Waarom staan de beslissingen over de twee verlengingen en de beëindiging van de Nederlandse bijdragen aan EU-missies alleen vermeld in dit verslag en niet bijvoorbeeld in de geannoteerde agenda? Wanneer is over verlenging in de RBZ gesproken en besloten? Wat zijn de doelstellingen, wat is de voortgang en wat is de totale inzet? Wanneer is besproken welke lidstaten een bijdrage leveren?

78. Antwoord van het kabinet:

De verlenging van het mandaat van een EU-missie wordt in de regel opgenomen als «a-punt» (hamerstuk) op de agenda van de Raad. Een mandaatverlenging als zodanig is daarmee geen onderwerp van discussie in de Raad en daarom geen onderdeel van de Nederlandse inzet in de Raad zoals deze wordt beschreven in de geannoteerde agenda.

Het Nederlandse mandaat voor de bijdrage aan EUAM Oekraïne liep tot eind 2017. EUAM Oekraïne is gericht op het ondersteunen van de Oekraïense regering bij het hervormen van de Oekraïense civiele veiligheidssector. Het doel daarbij is het tot stand brengen van een civiele veiligheidssector die efficiënt en verantwoordelijk is en het vertrouwen van bevolking geniet. Het EU-mandaat van de missie is op 20 november 2017 door de Raad verlengd tot 31 mei 2019 en omvat 152 uitgezonden personen. Het kabinet heeft het mandaat voor een Nederlandse bijdrage van maximaal acht personen vervolgens voor diezelfde periode verlengd.22

Het Nederlandse mandaat voor de bijdrage aan EUCAP Somalië liep tot eind 2017. EUCAP Somalië, tot december 2016 opererend onder de naam EUCAP Nestor, richt zich op de opbouw van capaciteiten van Somalische instituties, inclusief de maritieme capaciteiten van federale en regionale instituties, en de opbouw van een maritieme politie-eenheid. Het doel daarbij is de Somalische capaciteit voor de bestrijding van piraterij te versterken. Het EU-mandaat van de missie is reeds in december 2016 door de Raad verlengd tot 31 december 2018 en omvat 125 uitgezonden personen. Het kabinet heeft nu het mandaat voor een Nederlandse bijdrage van maximaal tien personen voor diezelfde periode verlengd.23

Het kabinet heeft voorts besloten de Nederlandse bijdrage aan EUTM Somalië te beëindigen vanwege de door Nederland ervaren beperkte militaire effectiviteit van de missie en schaarse capaciteit bij het Ministerie van Defensie. Het EU-mandaat van EUTM Somalië loopt echter tot 31 december 2018. Ten einde uw Kamer over bovenstaande zo snel en efficiënt mogelijk te informeren heeft het kabinet ervoor gekozen dit op te nemen in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2018.

Voor alle EU-missies geldt dat de behoefte van een missie, zowel qua personeel als middelen, wordt vastgesteld door de lidstaten in samenwerking met de Europese Dienst voor het Externe Optreden (EDEO) en het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen van EDEO. Het personeel van de missies wordt vervolgens op basis van geschiktheid geworven onder kandidaten die de lidstaten voordragen. De samenstelling van het personeelsbestand van missies (en daarmee van de bijdrage van lidstaten) fluctueert daarom en er is dus geen sprake van een vastgestelde bijdrage per lidstaat.

In het AO piraterijbestrijding hebben de leden van de fractie van GroenLinks er op aangedrongen om EUCAP Somalië uit te bouwen tot een bredere rule-of-lawmissie. Is hier in meerderheid tegen besloten? Waarom dan? Waarom is voor een capaciteit van maximaal tien civiele experts gekozen? Is dit gebaseerd op de vraag en het aanbod? Was er niet meer nodig, ook met het oog op de corruptie in Somalië, de hongersnood en piraterijbestrijding?

79. Antwoord van het kabinet:

Momenteel vindt een reguliere strategische herziening plaats van de EU-missies in Somalië, waaronder EUCAP Somalië. Nederland is voorstander van een flexibeler mandaat van de missie, die EUCAP in staat moet stellen om de Somalische autoriteiten te ondersteunen in bredere ontwikkeling van de rule of law in Somalië. Hiervoor lijkt steun te zijn onder EU-lidstaten. De definitieve herziening moet nog wel worden vastgesteld.

Het Nederlandse mandaat voor EUCAP Somalië is recent verlengd tot eind 2018 met een maximale inzet van 10 civiele experts (zie ook het antwoord op vraag 78). Dit aantal is tot stand gekomen na een afweging van de proportionaliteit van de bijdrage t.o.v. andere EU-lidstaten, de middelen voor inzet die beschikbaar zijn vanuit het stabiliteitsfonds en de prioriteit die Nederland de capaciteiten van de Somalische autoriteiten rondom Rule of Law en maritieme wetgeving, geeft.

Myanmar

De leden van de PvdA-fractie zouden graag willen weten wat de appreciatie van de Minister is over de gemaakte afspraken tussen Bangladesh en Myanmar over terugkeer van Rohingya-vluchtelingen naar Myanmar?

80. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft steeds benadrukt, net als de rest van de EU en ook bevestigd in diverse VN fora, dat terugkeer alleen mogelijk is als dit vrijwillig, duurzaam, veilig en in waardigheid gebeurt. Op 15 januari jl. zijn nadere afspraken gemaakt tussen Bangladesh en Myanmar over de terugkeer die op 23 januari zou moeten beginnen. Het is duidelijk dat beide landen zich inspannen om terugkeer van de eerste vluchtelingen mogelijk te maken. De eerste 1200 vluchtelingen zullen volgens Myanmar volgende week terugkeren. Het is goed dat de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) in Bangladesh verifieert of dit inderdaad vrijwillig gebeurt. Zolang de veiligheid van de Rohingya in Myanmar niet gegarandeerd wordt, zij geen toegang hebben tot eerste levensbehoeften en er geen uitzicht is op burgerschap in Myanmar, is de verwachting dat maar weinig Rohingya vrijwillig terug zullen willen keren. Het lijkt erop dat er vooralsnog onvoldoende garanties zijn voor een vrijwillige, veilige en duurzame terugkeer. Daarom blijft Nederland in bilaterale contacten en in verschillende fora het belang hiervan benadrukken, ook in contacten met landen in de regio.

In de brief over de inzet bij de VNVR schrijft de Minister dat Nederland, net als de rest van de EU, steeds heeft benadrukt dat terugkeer alleen mogelijk is als het vrijwillig, duurzaam, veilig en in waardigheid gebeurt. VN betrokkenheid of andere betrokkenheid van derden in Myanmar zou bijdragen aan het creëren van vertrouwen van Rohingya in een veilige terugkeer. Het is echter niet te verwachten dat binnen een afzienbare termijn voldaan zal worden aan de minimumvoorwaarden voor vrijwillige en veilige terugkeer van de Rohingya. Zolang de veiligheid van de Rohingya in Myanmar niet gegarandeerd wordt, zij geen toegang hebben tot eerste levensbehoeften en er geen geloofwaardig uitzicht voor hen is op burgerschap in Myanmar, is de verwachting dat maar weinig Rohingya vrijwillig terug zullen willen keren. Op welke wijze gaat de Minister dit onder de aandacht brengen tijdens de RBZ om te bezien of er vanuit de EU-zijde mogelijkheden zijn de (eventuele) veilige terugkeer te monitoren? En welke «derden» zouden volgens de Minister betrokken kunnen worden bij vrijwillige terugkeer?

81. Antwoord van het kabinet:

Het is allereerst van groot belang dat de VN, met name de UNHCR, betrokken is bij de terugkeer van Rohingya vluchtelingen naar Rakhine State. Nederland heeft bilateraal en in EU verband gepleit voor het verlenen van onbeperkte toegang voor de VN en andere internationale hulporganisaties. Naast monitoring van derden zoals UNHCR of andere VN-organisaties, kan worden gedacht aan betrokkenheid van een regionale organisatie, zoals ASEAN. Ook belangrijk is dat media weer toegang krijgt. Gezien de huidige situatie en positie van het Myanmarese leger ligt het niet voor de hand dat de EU zelf een rol kan spelen in monitoring. De EU heeft inmiddels EUR 5 miljoen beschikbaar gesteld voor een programma, dat wordt uitgevoerd door de UNHCR, ten behoeve van de registratie en identificatie van Rohingya-vluchtelingen in Bangladesh. Myanmar is niet geagendeerd voor de komende RBZ, maar Nederland zal aandacht voor de vrijwillige en veilige terugkeer van de Rohingya binnen alle relevante EU-gremia blijven benadrukken.

En op welke wijze gaat Nederland zich inzetten om in EU-verband druk zetten op Myanmar? De EU handhaaft het EU-wapenembargo en de Nederlandse inzet is erop gericht om overeenstemming te vinden binnen de EU om daarbovenop ook persoonsgerichte sancties in te stellen tegen verantwoordelijke militairen. Hiervoor zijn inmiddels voorbereidingen gaande. Is het mogelijk dit proces te versnellen en zo ja op welke wijze? Is de Minister van plan zich blijvend in te zetten en opnieuw de mogelijkheden tot (uitbreiding van) sancties te bespreken? Nu er een aantal EU-lidstaten een zetel in de VNVR hebben, waaronder Nederland, zou de RBZ een platform kunnen zijn om een gezamenlijke inzet in de VNVR te bespreken. Is de Minister bereid dit te doen op basis van de inzet die Nederland zich heeft voorgenomen?

82. Antwoord van het kabinet:

Nederland is voorstander van het spoedig instellen van verdere EU-maatregelen, zoals persoonsgerichte sancties tegen hoge militairen die betrokken zijn bij ernstige mensenrechtenschendingen. Voor persoonsgerichte sancties is unanimiteit binnen de EU nodig. Nederland zet zich samen met gelijkgezinde EU lidstaten in om unanimiteit te bereiken. Dat kost tijd en daarnaast is het voorbereiden van persoonsgerichte sanctiemaatregelen een tijdrovend proces dat een grote mate van zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid vergt, bijvoorbeeld voor de identificatie van personen. Voor wat betreft de inzet in de VNVR geldt dat Nederland uiteraard nauw contact heeft met gelijkgezinde VNVR-leden, waaronder de EU-leden, en de inzet met deze landen nauw wordt afgestemd. Binnen de VNVR is vooralsnog geen draagvlak voor sancties. Nederland streeft naar consistentie van beleid op zowel EU- als VN-niveau, en zal dus ook zoveel mogelijk trachten gezamenlijk op te trekken met de EU-leden in de Veiligheidsraad.

Overig

De leden van de PvdA-fractie vinden het verschrikkelijk dat de Kosovaarse politicus Oliver Ivanovic is doodgeschoten. Een afschuwelijke politieke moord, die tot grote spanningen kan leiden op de Balkan, waar de situatie toch al zeer fragiel is. Gaat de Minister dit in de Raad Buitenlandse Zaken met zijn collega’s bespreken? Hoe kan de rust worden bewaard?

83. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet betreurt net als de PvdA-fractie de moord op Ivanovic. Het is nu van belang de uitkomsten van het onderzoek naar de moord af te wachten. Het kabinet moedigt Servië en Kosovo in bilaterale contacten consequent aan om onderlinge spanningen te voorkomen en via de door de EU gefaciliteerde dialoog tot normalisatie van de relaties te komen en reeds gemaakte onderlinge afspraken te implementeren. Het kabinet beschikt momenteel niet over informatie dat de moord op Ivanovic tot grote spanningen tussen Servië en Kosovo leidt. De Hoge Vertegenwoordiger heeft zich onmiddellijk na de moord op Ivanovic uitgesproken en de EU is nauw betrokken bij de Westelijke Balkan, maar de kwestie staat niet geagendeerd voor de RBZ van 22 januari.

Op welke manier gaat Nederland haar positie in de VNVR gebruiken om bij te dragen aan het beëindigen van straffeloosheid in landen als Irak, Jemen en Libië? Hoe wordt ernaar gestreefd dat ook vrouwen, jongeren, christenen en andere groepen optimaal bij de onderhandelingen en verzoeningsprojecten worden betrokken? Zo vragen de leden van de SGP-fractie.

84. Antwoord van het kabinet:

Het Koninkrijk wil dat de aanpak van straffeloosheid een prominente plek heeft op de agenda en in de besluiten van de Veiligheidsraad. Deze ambitie is zeker nog geen gemeengoed. Het Koninkrijk vindt het onacceptabel dat daders van de ernstigste internationale misdrijven in landen als Syrië, Irak, Jemen en Libië vrij kunnen rondlopen. Dit geeft een verschrikkelijk signaal aan slachtoffers, en zorgt ervoor dat verzoening en duurzame stabilisering van het land wordt bemoeilijkt. Het Koninkrijk pleit daarom voor doorverwijzing van de situatie van Syrië naar het Internationaal Strafhof, en moedigt Irak aan de rechtsmacht van het Hof te accepteren. Het Koninkrijk steunde eind 2017 een resolutie van de Veiligheidsraad over steun aan Irak bij het onderzoeken en berechten van ISIS-strijders. Hierbij is van belang dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen achtergronden bij het horen van slachtoffers, en het berechten van daders. Om de stem van slachtoffers in Irak te versterken, voert het Harvard Humanitarian Initiative in opdracht van het Koninkrijk een perceptie-studie uit naar vrede en gerechtigheid. Ten aanzien van Libië stelde het Koninkrijk in het debat in de Veiligheidsraad over de UNSMIL-missie op 17 januari jl. gerechtigheid expliciet aan de orde. Er werd in dit kader verwezen naar de schrijnende zaak van de vrouwenrechtenadvocate Salwa Bugaighis.

In het geval van Jemen zal het Koninkrijk ook in de Veiligheidsraad aandacht blijven besteden aan het bestrijden van straffeloosheid, in het verlengde van het bestaande beleid. Nederland was eerder in de Mensenrechtenraad initiatiefnemer van het instellen van een VN-onderzoekscommissie, en geeft actief steun aan organisaties als Muwatana en CIVIC die aan documentatie en waarheidsvinding doen. Op 15 juni 2017 riep de Veiligheidsraad alle partijen in het Jemenitische conflict op om ervoor te zorgen dat het aandeel van vrouwen in vredesonderhandelingen minimaal 30% bedraagt. De Veiligheidsraad drong er via resolutie 2376 (14 september 2017) op aan te zorgen voor gelijkwaardige en effectieve deelname van vrouwen aan activiteiten van transitie en vredesopbouw in Libië. Het Koninkrijk zal er in de Veiligheidsraad op toezien dat alles wordt gedaan om aan deze oproepen gehoor te geven.


X Noot
18

Beantwoording vragen van het lid Van Der Staaij over het Nederlandse stemgedrag inzake VN-resoluties aangaande Israël, 9 januari 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 914)

X Noot
19

Beantwoording vragen van de leden de leden Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD) en Van Helvert (CDA) over het bericht dat Nederland in de VN meestemt met anti-Israëlische resoluties als gevolg van EU-beleid, 9 januari 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 915)

X Noot
20

Zie een artikel van 15 januari 2018 in de Washington Post: «He also reiterated his demand that Britain apologize for its 1917 Balfour Declaration, which endorsed the idea of a Jewish state. He accused Israel of sending drugs to Palestinian children. Most angering to Israelis, however, was his assertion that the country was a result of Western efforts to offload their Jews. «They wanted to bring Jews here from Europe to maintain European interests in the region. They asked Holland, which had the largest navy in the world, to transfer the Jews,» he said. «Israel is a colonialist project that has nothing to do with Jews.» Online beschikbaar via https://www.washingtonpost.com/world/middle_east/israel-slams-palestinian-leader-abbas-for-anti-trump-speech/2018/01/15/8cad7e58-f9ca-11e7–9b5d-bbf0da31214d_story.html?utm_term=.5db5298dc48d

X Noot
22

Voor verdere informatie aangaande de missie en haar activiteiten zie desgewenst ook de website van de missie: http://www.euam-ukraine.eu/.

X Noot
23

Voor verdere informatie aangaande de missie en haar activiteiten zie desgewenst ook de website van de missie: https://www.eucap-som.eu/.

Naar boven