31 568
Staatkundig proces Nederlandse Antillen

A
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 december 2008

De vaste commissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 en voor Justitie2 hebben bij brief van 2 december 2008 de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnformeerd over de bevindingen van de commissies nadat zij kennisgenomen hadden van de nota «Juridische keuzes regelgeving Bonaire, Sint Eustatius en Saba»3.

De staatssecretaris heeft daarop bij brief van 10 december 2008 gereageerd. De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Den Haag, 2 december 2008

Bij brief van 26 september 2008 (Kamerstuk 31 568, nr. 3) heeft u de Eerste en Tweede Kamer in kennis gesteld van de nota «Juridische keuzes regelgeving BES». De eerstverantwoordelijke Eerste Kamercommissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) en voor Justitie hebben met belangstelling en grote waardering van de inhoud kennisgenomen, alsmede van de wijze waarop gevolg is gegeven aan het advies van de Raad van State.

Beide commissies erkennen het uitzonderlijke karakter van deze wetgevingsoperatie, die bovendien binnen een relatief kort tijdsbestek haar beslag moet krijgen en waarbij flexibiliteit en inventiviteit geboden zijn. In dat kader wordt in de nota uitvoerig ingegaan op de door de regering voorgenomen juridische keuzes.

Zoals u bekend, heeft de Eerste Kamer in de vorige zittingsperiode met algemene stemmen de motie-Jurgens c.s. (Kamerstuk 26 200 VI nr. 65, D) aangenomen. De regering heeft zich bij de motie aangesloten. Mogelijkerwijs zou de uitvoering van deze motie op onderdelen kunnen schuren met de uitgangspunten voor genoemde wetgevingsoperatie, maar de vaste commissies voor NAAZ en Justitie zijn desondanks van oordeel dat het hier een uitzonderlijke situatie betreft waar maatwerk geboden is. Overigens stellen deze leden vast dat in de nota geen termijn wordt genoemd voor het indienen van wetsvoorstellen die ertoe strekken lagere regelingen om te zetten in formele wetgeving.

De leden van de vaste commissies voor NAAZ en Justitie vertrouwen erop u voldoende te hebben geïnformeerd.

De voorzitter van de commissie NAAZ,

M. Y. Linthorst

De voorzitter van de commissie Justitie,

R. H. van de Beeten

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de voorzitter van commissies NAAZ en Justitie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2008

Met genoegen heb ik kennisgenomen van uw brief van 2 december jl. inzake de nota «Juridische keuzes regelgeving Bonaire, Sint Eustatius en Saba».

In reactie op uw opmerking met betrekking tot de termijn voor het indienen van wetsvoorstellen die ertoe strekken lagere regelgeving om te zetten in formele wetgeving, bericht ik u als volgt.

In de nota is aangegeven dat de Invoeringswet BES het mogelijk zal maken in urgente gevallen een tot Nederlandse wet omgevormde Antilliaanse regeling bij ministeriële regeling te wijzigen. Deze ministeriële regeling zal echter achteraf moeten worden goedgekeurd door een wet in formele zin. Ik begrijp uw opmerking zo, dat u vraagt, op welke termijn een wetsvoorstel tot goedkeuring van de ministeriële regeling zal moeten worden ingediend.

In het conceptwetsvoorstel Invoeringswet BES is bepaald dat een dergelijk wetsvoorstel zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal wordt ingediend. Dit sluit aan bij de formulering van de model-bepaling voor tijdelijke delegatie in aanwijzing 39 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Concreet betekent dit dat er zo spoedig mogelijk na de transitie een wetsvoorstel in procedure zal worden gebracht, dat de wijzigingen in de ministeriële regelingen goedkeurt.

Verder zullen in de periode na de transitie wellicht nog wijzigingen bij ministeriële regelingen nodig zijn. Denkbaar is dat deze dan halfjaarlijks in een verzamelwet ter goedkeuring zullen worden voorgelegd.

Voor de planning van de BES-regelgeving in het algemeen, verwijs ik u overigens naar bijgevoegd overzicht1. Hierin is ook de planning voor de lagere regelgeving opgenomen.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Samenstelling:

Schuurman (CU), Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), Tan (PvdA), Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), De Graaf (VVD) (, Linthorst (PvdA), voorzitter, Biermans (VVD), Noten (PvdA), Doek (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), vice-voorzitter, Schaap (VVD), Hillen (CDA), Ten Horn (SP), Smaling (SP), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (CDA), Lagerwerf-Vergunst (CU), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
2

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), voorzitter, Broekers-Knol (VVD), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA), vice-voorzitter, Russell (CDA), Engels (D66), Franken (CDA), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Haubrich-Gooskens (PvdA), Ten Horn (SP), Janse de Jonge (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Van Bijsterveld (CDA), Strik (GL), Lagerwerf-Vergunst (CU), Rehwinkel (PvdA), Duthler (VVD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
3

Kamerstukken II 2008–2009, 31 568, nr. 3.

XNoot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffienummer 142357.2.

Naar boven