G
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2004
Bij de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van 15 december 2003 van
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op
de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een
verruiming van de bestedingsvrijheid voor scholen in het primair en voortgezet
onderwijs, heb ik toegezegd dat ik de Eerste en Tweede Kamer zal informeren
over de wijze waarop ik om wil gaan met de dossierinzending naar de landelijk
commissie toezicht indicatiestelling (LCTI) vooruitlopend op voor die vereenvoudiging
noodzakelijke wetswijziging.
In de Wet op de expertisecentra staat dat een afschrift van alle onderzoeksrapporten,
gegevens en verklaringen voor de indicatiestelling door de Commissies voor
de Indicatiestelling (CvI) naar de landelijke commissie toezicht indicatiestelling
(LCTI) moet worden gestuurd. Ten tijde van het ontwerpen van de wet was het
noodzakelijk dat de toezichthouder over alle documenten zou moeten kunnen
beschikken om goed toezicht te houden. Toen wij de wet bespraken in de Kamer
waren de technische mogelijkheden voor een efficiënter toezicht nog niet
voor handen.
Inmiddels heeft de LCTI een geautomatiseerd systeem ontwikkeld. Met dit
systeem dragen de commissies voor de indicatiestelling (CvI's) een digitaal
protocol via Internet aan de LCTI over. Dit digitale protocol bevat een samenvatting
van de onderzoeksgegevens en van de besluitvorming van de CvI. Op basis van
de database van deze digitale protocollen wordt het toezicht uitgeoefend.
Naast onderzoek op de gegevens uit de database trekt de LCTI continue steekproeven
uit deze database om te bepalen welke papieren dossiers nader onderzocht moeten
worden. Deze steekproeven worden ad random getrokken en op basis van analyses
van de digitale protocollen. De wijze waarop het toezicht wordt ingevuld is
volledig in lijn met de bedoeling van goed toezicht in de wet.
De LCTI kan dus zodra zij dat wil, per direct elk dossier opvragen. Het
is voor een goed toezicht echter niet noodzakelijk dat de LCTI zelf alle dossiers
in huis heeft. Dit betekent dat het kopiëren van alle documenten uit de dossiers en het vervoeren per bestelbusjes van deze kopieën
naar de LCTI overbodig is geworden. Met het CvI-net, waarmee de digitale protocollen
worden aangemaakt en overgedragen, en een steekproef aan papieren dossiers
kan de administratieve last voor de CvI's aanzienlijk worden verminderd.
Teneinde onnodige bureaucratie te voorkomen stel ik voor de CvI's zo snel
mogelijk van deze nieuwe mogelijkheid te laten profiteren en daarom vooruit
te lopen op de wetswijziging die ik in gang heb gezet.
U heeft mij gevraagd u te laten zien wat ik precies wil doen met de bepaling
dat alle dossiers opgestuurd moeten worden naar de LCTI voor het toezicht.
Ik ga er vanuit dat u hiermee kunt instemmen. Mochten geen bezwaren door u
geuit worden, dan zal ik de LCTI begin februari verzoeken over te gaan op
de nieuwe werkwijze.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. J. A. van der Hoeven