19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1678 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2013

Nieuwsuur heeft op 16 mei jl. aandacht besteed aan het proces rondom het verkrijgen van reisdocumenten voor Guinee door middel van taskforces. Op verzoek van uw vaste commissie voor Veiligheid en Justitie geef ik u hierbij mijn reactie.

De uitzending van Nieuwsuur wekt de indruk dat taskforces een oneigenlijk instrument zijn voor de verkrijging van (vervangende) reisdocumenten. Die opvatting wordt door dit kabinet niet gedeeld. Het uitgangspunt is dat (vervangende) reisdocumenten ten behoeve van de terugkeer van vreemdelingen worden aangevraagd via de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging. Indien nodig, bijvoorbeeld als het in Nederland om grote aantallen te presenteren vreemdelingen gaat of de capaciteit van de vertegenwoordiging onvoldoende is, kan een taskforce worden ingesteld. Ook andere Europese landen, waaronder België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, maken gebruik van dit instrument, voor verschillende landen van herkomst.

Voorts worden vraagtekens gezet bij de bevoegdheid van de Guineese delegaties en de geldigheid van de door hen afgegeven reisdocumenten. De vijf taskforces uit Guinee die Nederland in 2012 hebben bezocht, bestonden uit vertegenwoordigers van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Burgerbescherming. Deze vertegenwoordigers zijn door de Guineese autoriteiten zelf als bevoegd aangewezen.

In de uitzending van Nieuwsuur wordt gesuggereerd dat de vergoedingen die de Nederlandse overheid voor de taskforce heeft betaald, niet in verhouding staan tot de werkzaamheden van de taskforces en oneigenlijke documentafgifte in de hand werken. Ik onderschrijf dat de kosten om een delegatie bestaande uit meerdere personen naar Nederland te laten reizen en hier te laten verblijven, aanzienlijk zijn. Het is echter internationaal gebruikelijk dat de reis- en verblijfkosten van dergelijke delegaties, die op verzoek van het ontvangende land overkomen, worden vergoed. Voorts is ook een vergoeding betaald voor het doen van onderzoek in de registratiesystemen en voor de afgifte van reisdocumenten. Uw Kamer is op 29 oktober 2012 door de toenmalige minister voor Immigratie, Integratie en Asiel geïnformeerd over de betaalde vergoedingen.1

Naast deze vergoedingen zijn in het kader van de taskforces ook kosten gemaakt voor eten en drinken, kleding en een uitstapje. Dit komt voort uit het algemene gebruik om delegaties die op uitnodiging van de Nederlandse overheid in Nederland verblijven, op een gastvrije wijze te ontvangen. Voor wat betreft de kleding geldt dat het niet uitzonderlijk is dat delegatieleden afkomstig uit een beduidend ander klimaat, bij aankomst in Nederland niet goed voorbereid blijken te zijn op het Nederlandse klimaat. Bij uitzondering wordt, in alle redelijkheid, in passende kleding voorzien. Overigens is alleen bij de eerste taskforce kleding vergoed.

De vijf taskforces hebben in totaal in ongeveer vijf weken tijd circa 125 vreemdelingen geïnterviewd en circa 100 (vervangende) reisdocumenten afgegeven. Tot eind mei 2013 zijn, op grond van deze (vervangende) reisdocumenten circa 35 Guineese vreemdelingen aantoonbaar uit Nederland vertrokken (zelfstandig of gedwongen) en ook daadwerkelijk tot het land toegelaten. In één geval, bij uw Kamer bekend, is de toegang geweigerd. Dit was echter niet omdat de reisdocumenten ongeldig waren. Hierover heb ik uw Kamer bij brief van 13 december 2012 vertrouwelijk geïnformeerd. Van circa 25 vreemdeling is de zaak nog in behandeling bij DT&V. Circa 25 vreemdelingen zijn zelfstandig vertrokken zonder toezicht. De resterende vreemdelingen zijn om andere redenen uit de caseload van DT&V gestroomd.

Nieuwsuur stelt ook dat het ministerie van Veiligheid en Justitie tot nu toe weinig helderheid heeft gegeven over de taskforces en de bedragen die de Nederlandse overheid heeft betaald. De toenmalige minister voor Immigratie, Integratie heeft naar aanleiding van een uitzending van het NOS Journaal op 6 oktober 2012 uw Kamer op 8 oktober 20122 per brief uitleg gegeven over de taskforces uit Guinee en de kosten die daarmee samenhingen. Op 9 oktober 2012 is antwoord gegeven op mondelinge vragen van een lid van uw Kamer. Naar aanleiding van nadere schriftelijke vragen van leden van uw Kamer heeft de toenmalige minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op 29 oktober 20123 duidelijker aangegeven waarom de taskforces uit Guinee naar Nederland zijn gekomen, welke kosten daarvoor zijn gemaakt en hoe hoog de vergoedingen waren. Ook de kwestie van de bevoegdheid van de delegaties en de geldigheid van de afgegeven reisdocumenten is daarbij aan de orde geweest. Op 29 april 2013 heb ik op verzoek van Nieuwsuur de facturen overeenkomstig de Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) openbaar gemaakt. Heden heb ik de vragen van uw Kamer beantwoord inzake de afgifte aan reisdocumenten door de Guineese autoriteiten.

Tot slot heeft de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (CITT) in de uitzending van Nieuwsuur aangekondigd een onderzoek te starten naar de werkwijze van de taskforces uit Guinee. De uitkomsten van dit onderzoek wacht ik af.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 386

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 1579

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 386

Naar boven