19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1668 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2013

Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer van 13 maart 2013 (Kamerstuk 19 637, nr. 1656) heb ik toegezegd om schriftelijk nader in te gaan op de vraag van uw Kamer of het mogelijk is het aantal verhuizingen van gezinnen dat op eigen verzoek plaatsvindt terug te brengen zonder dat de beheersbaarheid op de locaties van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) daarmee wordt geschaad.

In situaties waarin een asielzoeker een verzoek doet om te mogen verhuizen wordt dit verzoek door het COA beoordeeld op redelijkheid.

Verzoeken om te mogen verhuizen zullen over het algemeen als redelijk beoordeeld worden als deze ingegeven worden door de wens dichtbij familie te wonen, dichtbij een medische instelling als dit nodig is voor een specifieke behandeling, dan wel in de buurt van een onderwijsinstelling waar betrokkene een opleiding volgt. Ik acht het voorts aanvaardbaar om te veronderstellen dat het honoreren van een dergelijk verzoek ook bijdraagt aan de beheersbaarheid op de COA-locaties en dat het niet instemmen met dergelijke verzoeken daaraan afbreuk kan doen.

Onder voorwaarde dat het instemmen met verzoeken om te mogen verhuizen over het algemeen op bovenstaande gronden plaatsvindt oordeel ik positief over de werkwijze van het COA omtrent het honoreren van verzoeken tot verhuizingen op eigen verzoek. De verzoeken worden immers op redelijkheid beoordeeld, leveren waarschijnlijk tevens een bijdrage aan de beheersbaarheid in de opvangcentra en brengen geen extra kosten met zich mee. Teneinde ook een formeel overzicht te krijgen van de redenen voor verzoeken tot verhuizingen zal ik het COA vragen om de redenen van verhuizingen op eigen verzoek aanvullend te registreren.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven