19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1364 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2010

Hierbij bieden wij u het Inspectierapport «De tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring – Drie detentiecentra doorgelicht» van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) aan.1

De ISt heeft eind 2009 en in de eerste helft van 2010 het detentiecentrum Zeist en de locaties Zaandam en Oude Meer van het detentiecentrum Noord-Holland doorgelicht. Deze rapporten zijn door de toenmalige minister van Justitie met een beleidsreactie aan uw Kamer verzonden. In het thans verschenen rapport vat de ISt haar algemene conclusies samen over het functioneren van deze drie detentiecentra.

Inleiding

De ISt geeft aan dat ten opzichte van enkele jaren geleden de omstandigheden in vreemdelingenbewaring in verschillende opzichten verbeterd zijn.

Wel is opvallend dat de ISt een verdergaande interpretatie lijkt te hebben van de toezegging van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie om het bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingenbewaring meer tot uitdrukking te brengen. 2 De invulling van deze toezegging heeft gestalte gekregen in de brief van 29 juni 20103 van de toenmalige Minister van Justitie waarin wordt ingegaan op de uitkomsten van een heroriëntatie op dit gebied. De maatregelen, die in bovenstaande brief worden genoemd, hebben als doel het bestuursrechtelijke karakter van de vreemdelingenbewaring meer te benadrukken en te voorkomen dat de bewaring onnodig wordt ervaren als strafrechtelijke maatregel, hetgeen het uitdrukkelijk niet is. Het primaire doel van vreemdelingenbewaring is immers het vertrek uit Nederland.

Aanbevelingen

Een aantal aanbevelingen dat door de ISt aan de Dienst Justitiële Inrichtingen is gericht, is de facto reeds meegenomen in het kader van de heroriëntatie.

Het gaat onder meer om de uitbreiding van het activiteitenprogramma met tenminste vier uur per week extra inhoudelijke activiteiten. Uitgangspunten bij het aanbieden van de extra activiteiten zijn een zinvolle dagbesteding en het stimuleren en activeren van de ingesloten vreemdelingen. Om de continuïteit en flexibiliteit te waarborgen is in drie van de vijf centra reeds een multifunctioneel activiteitenteam ingezet. Dit team is verantwoordelijk voor het ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van sport- en spelactiviteiten, ontspanningsactiviteiten en creatieve en sociaal culturele activiteiten voor ingesloten vreemdelingen. De overige twee centra zullen dit op korte termijn ook realiseren.

Voorts is in alle detentiecentra waar vreemdelingen op basis van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 in bewaring zijn gesteld een Juridisch Loket ingevoerd, waar vreemdelingen wekelijks tijdens het spreekuur terecht kunnen met hun juridische vragen. Wij nemen de aanbeveling van de ISt over om op landelijk niveau met het Juridisch Loket in overleg te treden teneinde de positie van het loket in de detentiecentra beter te profileren.

De ISt beveelt de Dienst Justitiële Inrichtingen aan om de bibliotheekvoorziening te professionaliseren en in dat verband eisen te stellen aan de minimaal noodzakelijke aanwezige collectie, deze aanbeveling nemen wij niet over.

Een aantal aanbevelingen aan de Dienst Justitiële Inrichtingenwordt gedeeltelijk overgenomen. Zo wordt mede naar aanleiding van de aanbeveling om aansturing van de detentietoezichthouders te stroomlijnen en de leiding van de centra integraal (eind)verantwoordelijk te maken voor het personeelsmanagement is besloten dat de detentietoezichthouders van de Dienst Justitiële Inrichtingen met ingang van 1 januari 2011 onder de integrale verantwoordelijkheid van de vestigingsdirecteur vallen. Om flexibel te kunnen inspelen op schommelingen in de vraag naar detentiecapaciteit zal overigens gewerkt blijven worden met extern personeel.

De ISt acht het van belang dat geregeld wordt dat na tussentijds transport Vreemdelingen uitsluitend worden gefouilleerd en niet gevisiteerd. De aanbeveling van de ISt om dit uitgangspunt in een landelijke richtlijn vast te leggen, nemen wij in die zin over dat in deze richtlijn situaties zullen worden omschreven waarin uitsluitend gefouilleerd wordt. Dit laat echter onverlet dat de veiligheidvoorop staat en om die reden de directeur van het detentiecentrum de bevoegdheid houdt om visitatie toe te passen indien daar aanleiding toe is.

Ook beveelt de ISt de Dienst Justitiële Inrichtingen aan om landelijke afspraken te maken over de uitzonderlijke gevallen waarin aan vreemdelingen om humanitaire redenen incidenteel begeleid en beveiligd verlof kan worden verleend. Op dit moment vindt een herijking van het verlofbeleid plaats. In dit kader zal de aanbeveling van de ISt worden bezien.

Alle overige in het rapport «De tenuitvoerlegging van de vreemdelingenbewaring» genoemde aanbevelingen, nemen wij over.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Tweede kamer, vergaderjaar 2009–2010, 19 637, nr. 1302.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 19 637, nr. 1353.

Naar boven