17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en Subsidies

30 300 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2006

nr. 322
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2006

Met deze brief informeer ik u over de afronding van het Verbeterplan Uitvoering huursubsidie.

Inleiding

Als onderdeel van het rechtmatigheidsonderzoek 2004 van de Algemene Rekenkamer zijn tekortkomingen geconstateerd in het financieel beheer van de huursubsidie. In reactie op de aanbevelingen heb ik een «Verbeterplan Uitvoering huursubsidie 2004–2005» laten opstellen1.

In het Verbeterplan werden zowel herstelmaatregelen voor het vorige subsidietijdvak (1 juli 2004–1 juli 2005) als verbetermaatregelen voor het laatste huursubsidie-tijdvak (Coderegeling 37, 1 juli 2005–31 december 2005) gepresenteerd.

Op verzoek van de Algemene Rekenkamer zijn de opgenomen actiepunten nader uitgewerkt.

Deze uitwerking heb ik uw Kamer bij brief van 6 september 2005 doen toekomen2.

In de Uitwerking Verbeterplan uitvoering huursubsidie 2004–2005 is voorzien in voortgangsrapportages aan zowel de Algemene Rekenkamer als de Tweede Kamer. Een eerste en een tweede rapportage aan uw Kamer heb ik u op 11 oktober 20053 respectievelijk 18 december 20054 aangeboden.

In deze eindrapportage ga ik op hoofdlijnen in op de afhandeling van de verbetermaatregelen die ten tijde van de tweede rapportage nog niet geheel waren afgerond. Als gevolg van de aangepaste planning van het Verbeterplan wordt afgezien van een aparte derde voortgangsrapportage. Nu de verbetermaatregelen in opzet geheel zijn afgerond en het laatste deel van de uitvoering ervan is gecombineerd met de afbouw van de huursubsidie, beschouw ik het Verbeterproject als afgerond.

De wijze waarop de uitvoering van Coderegeling 37 in 2005 en de uiteindelijke afhandeling van nacontroles in 2006 en verdere jaren op ordelijke wijze is geschied, zal uiteraard worden vermeld in de VROM Jaarverslagen over 2005 en volgende jaren.

Gegeven zijn specifieke controletaak ter zake, ontvangt de Algemene Rekenkamer nog een (laatste) gedetailleerde rapportage, waarin de stand van zaken van alle tweeëntwintig verbetermaatregelen wordt weergegeven per medio februari 2006.

In de volgende paragrafen wordt de situatie geschetst van de laatste verbetermaatregelen die op 18 december 2005 nog deels openstonden.

Verbetermaatregelen ten aanzien van het tijdvak 1 juli 2005–1 januari 2006

Zoals ik in mijn eerste voortgangsbrief heb toegelicht, is er in verband met de transitie van de huursubsidie naar de Belastingdienst voor gekozen het laatste tijdvak van de huursubsidie grotendeels met tijdelijke capaciteit uit te voeren.

De meeste vaste medewerkers van VROM zijn per 1 juli 2005 overgegaan naar de Belastingdienst/Toeslagen in Utrecht om daar te starten met de voorbereiding van de uitvoering van de toeslagen per 1 januari 2006. Slechts een aantal van hen is achtergebleven bij VROM om de tijdelijke krachten te begeleiden en de kwaliteit te bewaken. De maatregelen in het Uitgewerkt Verbeterplan voor de periode 1 juli 2005–1 januari 2006 zijn uitgewerkt mede met het oog op deze uitvoeringssituatie.

Op 31 december 2005 is formeel een einde gekomen aan de uitvoering van de Huursubsidie door VROM; dit beleidsinstrument wordt thans geïntegreerd uitgevoerd in het stelsel van Toeslagen.

Uiteraard zullen er de komende maanden – zoals altijd na afronding van een tijdvak – nog de nodige nacontroles in verband met de definitieve vaststelling van inkomens plaatsvinden terwijl ook afdoening van correspondentie en bezwaarschriften nog naijlt.

De indruk bestaat dat juist rond het beëindigen van de huursubsidie extra correspondentie is ontstaan.

De afhandeling van bezwaarschriften heeft enige vertraging opgelopen als gevolg van het wegvallen van veel ervaringskennis; inmiddels heeft extra opleiding plaatsgevonden en is extra capaciteit ingezet.

1. M&O huursubsidie 2005

In mijn eerste en tweede voortgangsrapportage ben ik inhoudelijk ingegaan op de evaluatie van het M&O beleid als opgenomen in het Verbeterplan. Daarbij is aangegeven tot welke bijsturingen van het beleid dit heeft geleid. In de evaluatie zijn oorzaken en gevolgen van risico’s van M&O gerangschikt naar prioriteit. Mede op basis hiervan is een volgorde vastgesteld voor het uitvoeren van alle controlewerkzaamheden.

De daarvan afgeleide planning van werkzaamheden gold voor de tweede helft 2005 en loopt, als toegelicht in mijn tweede voortgangsrapportage, door in het eerste en zonodig het tweede kwartaal 2006.

Daarmee wordt ondanks de beperkingen die voortvloeien uit de transitie naar de huurtoeslag een zo betrouwbaar mogelijke afwikkeling van Coderegeling 37 bereikt. Met de Belastingdienst wordt overlegd over een uitvoeringsafspraak waarbij de Belastingdienst/Toeslagen voor VROM uitvoering kan gaan geven aan de zogenaamde huursubsidie-nacontroles in de periode 2007–2009 op basis van alsdan definitief vastgestelde inkomensgegevens.

2. M&O huurtoeslag 2006

Zoals opgenomen in het Verbeterplan, is het uitvoeringsbeleid in algemene zin en in het bijzonder het M&O-beleid onderwerp van overleg geweest tussen VROM en de Belastingdienst/Toeslagen gericht op de uitvoering gedurende 2006 en verdere jaren. De conclusies uit de evaluatie van het M&O beleid huursubsidie zijn daarbij ingebracht in het overleg met betrekking tot het plan van aanpak M&O beleid van de Belastingdienst/Toeslagen.

Dit overleg vond plaats in het kader van regulier overleg tussen VROM en de Belastingdienst/Toeslagen dat is opgestart ten behoeve van de uitvoering van de de verschillende toeslagen. Dit reguliere overleg sluit aan op hetgeen ik in het Verbeterplan heb beschreven over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de beleidsbepalende ministeries enerzijds en de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Financiën anderzijds.

3. Controleactiviteiten tijdens subsidieperiode

Bij brief van 6 september 20051 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de VROM-toezichtacties in 2005.

Deze toezichtacties zijn door de VROM Inspectie uitgevoerd in het kader van de intensivering van het M&O beleid ten aanzien van de huursubsidie. Waar in het verleden vooral onderzoek werd gedaan naar aanleiding van zogenaamde «meldingen» van derden zijn in 2005 gerichte toezichtacties uitgevoerd waarbij is samengewerkt met (onder anderen) de Belastingdienst om zo te komen tot maximale kennisoverdracht.

Tijdens een zestal toezichtacties zijn in 2005 ruim 1400 woning-situaties onderzocht.

Dit heeft geleid tot 66 onmiddellijke stopzettingen en ongeveer 300 zaken die in behandeling zijn genomen. De meest voorkomende fraude (cq het vermoeden van..) blijkt het niet overeenkomen van de opgegeven bewoningssituatie en de aangetroffen gebruiks/bewoningssituatie.

Omdat slechts een klein deel van de betreffende zaken inmiddels is afgehandeld (de procedure brengt veelal nader onderzoek met zich mee, gevolgd door herziening, bezwaarprocedures, hoor en wederhoor, zo nodig opnieuw herziening, beroep etc) kan ik nog geen uitslag geven over het percentage van de gevallen waarin het vermoeden van fraude ook heeft geleid tot een definitieve vaststelling ervan.

Uiteraard zal lang niet in alle in behandeling genomen gevallen werkelijk fraude worden geconstateerd.

De best mogelijke schatting is dat in circa 1/3e deel van de gecontroleerde gevallen uit de gerichte toezichtacties werkelijk sprake zal zijn van fraude. De ervaring leert dat vervolgens het feitelijk terugvorderen een proces is dat gemiddeld weer meerdere jaren duurt. De indicatie is dat de opbrengsten in financiële zin zo gering zullen zijn dat deze niet opwegen tegen de te maken kosten voor opsporing, onderzoek en incasso.

Met het afronden van de laatste coderegeling van de huursubsidie eind 2005 is ook de verantwoordelijkheid voor het toezicht op mogelijke fraude en zo nodig gericht opsporingsonderzoek overgegaan naar de Belastingdienst. In het kader daarvan is een twaalftal formatieplaatsen overgedragen, waarvan vier formatieplaatsen van inspecteurs. De verdeling van verantwoordelijkheden loopt thans langs de lijnen zoals ze in de AWIR zijn vastgelegd; in reactie op een recente brief van de vaste commissie van VROM ga ik daarop nader in bij separate brief.

Ten aanzien van het aangekondigde nadere onderzoek naar de effecten van regelovertreding heeft een afweging plaatsgevonden wat de meest effectieve invulling zal kunnen zijn van deze verbetermaatregel zoals die in het Verbeterplan is beschreven.

Tijdens de eerder aangekondigde voorbereidingen van het onderzoeksplan is mij gebleken dat een voldragen methodologische onderbouwing van het beoogde aanvullende onderzoek nog ontbreekt zodat de resultaten ervan in absolute zin beperkt betrouwbaar en zelfs aanvechtbaar zouden zijn.

Dit heeft mij ertoe gebracht om bij te sturen op deze actie; ik hecht aan een minder theoretische aanpak als onderdeel van het M&O beleid van de Belastingdienst / dienst Toeslagen, in plaats van te wachten op meer en nader wetenschappelijk onderzoek.

Bij deze keuze voor een meer praktische benadering heb ik twee zaken overwogen.

Enerzijds dat het aantal gevallen van (vermoeden van) fraude, dat resulteert uit de toezichtacties in 2005, op een lager percentage uitkomt dan het percentage dat ik u eerder in september 2005 meldde naar aanleiding van generiek onderzoek. Daarbij moet bovendien worden bedacht dat het bij de toezichtacties in 2005 ging om een gericht onderzoek in geselecteerde risicogebieden. Dit duidt erop dat het overall percentage van misbruik en oneigenlijk gebruik van de huursubsidie waarschijnlijk beduidend lager ligt dan het eerdere onderzoek indiceerde.

Anderzijds wordt duidelijk dat gerichte toezichtacties effectief fraude kunnen opsporen, waarbij ik naast de repressieve ook aan de preventieve waarde ervan refereer.

Het is daarbij een voordeel dat de BD niet alleen de huurtoeslag uitvoert, maar ook de zorgtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Gerichte M&O-aandacht kan zo een groter effect scoren en de terugkoppeling van ervaring (als de uitvoering van toeslagen enkele jaren loopt) vanuit de uitvoering naar het (huurtoeslag-) beleid kan daardoor ook zijn gebaseerd op analyse met een zeer breed spectrum.

In het overleg met de Belastingdienst is de uitwerking van het toezichtsbeleid voor 2006 en de daarop volgende jaren onderwerp van gesprek.

Tot slot

Per 31 december 2005 is een einde gekomen aan ruim 30 jaar huursubsidie.

De VROM-uitvoeringsorganisatie is er in 2005 in geslaagd de noodzakelijke verbeteringen door te voeren in de processen en deze vervolgens met behulp van tijdelijke krachten conform voorgeschreven werkwijze uit te voeren. Mede in combinatie met de toegenomen aanvragen, is daarbij enige vertraging opgetreden, maar deze wordt thans weggewerkt. Al met al reden om met het formele beëindigen van de huursubsidie thans ook het Verbeterplan formeel af te sluiten. Doorgevoerde procesverbeteringen blijven gelden bij het afhandelen van de verplichte nacontroles. De verantwoording en het toezicht daarop zijn onderwerp van de reguliere jaarverslagen over 2005 en volgende jaren.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 100 XI, nr. 6, pag. 2.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050 en 29 800 XI, nr. 306.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050/30 100 XI, nr. 311.

XNoot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050/30 100 XI, nr 317.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 17 050 en 29 800 XI, nr. 306.

Naar boven