17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 217
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 juni 2001

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op23 mei 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

de brief van 28 februari 2001 inzake de Wet Beperking export uitkeringen (Wet Beu) (SoZa-01-164);

de brief van 16 mei 2001 inzake de problemen met Marokko rondom de controle op mogelijke bijstandsfraude (17 050, nr. 216);

de brief van 22 mei 2001 inzake de toegang tot het Marokkaanse kadaster (SoZa-01-466).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Harrewijn (GroenLinks) merkt op, het onverteerbaar te vinden dat de overgangsrechtelijke AOW-toeslagregel in het kader van de Wet Beperking export uitkeringen (Wet Beu) die ertoe strekt de op31 december 1999 bestaande uitkeringsrechten van op dat moment reeds buiten Nederland wonende uitkeringsgerechtigden tijdelijk tot 1 januari 2003 te beschermen, niet van toepassing wordt verklaard op hen die op of na 1 januari 2000 65 jaar worden. Laatstgenoemden worden buiten hun schuld om geconfronteerd met een negatieve financiële consequentie. De heer Harrewijn verzoekt de staatssecretaris dan ook deze specifieke groep mensen, die naar verondersteld mag worden niet al te groot van omvang is, alsnog onder de overgangsregeling te laten vallen, mede om te voorkomen dat zij gedwongen worden naar Nederland te remigreren om alsnog voor de regeling in aanmerking te komen.

De meest recente stand van zaken met betrekking tot het afsluiten van handhavingsverdragen geeft aan dat er een zekere voortgang is geboekt. Met een fors aantal landen waar veel rechthebbenden wonen, is inmiddels een verdrag gesloten. Niettegenstaande het terechte streven om met zoveel mogelijk landen een verdrag aan te gaan, is het niet reëel te verwachten dat dit met name ten aanzien van alle landen waar weinig rechthebbenden verblijven, voor 1 januari 2003 zal lukken. Is de staatssecretaris bereid hierop te anticiperen door zorg te dragen voor een vangnetregeling in dezen?

Vervolgens wijst de heer Harrewijn op het belang van betere voorlichting aan rechthebbenden over de werking en de gevolgen van de Wet Beu. Zo is hem ter ore gekomen dat men op de Filippijnen voorlichting krijgt in het Spaans, terwijl de voertaal daar Engels is. Verder is hij benieuwd te vernemen of er van de zijde van het ministerie en/of de Sociale Verzekeringsbank direct contact is in voorlichtende zin met groepen van mensen die zich her en der verenigd hebben in actiecomités inzake beperking export uitkeringen.

Hoewel het verheugend is dat wat betreft Marokko inmiddels een oplossing gevonden is voor de gerezen problemen rondom de controle op mogelijke bijstandsfraude, blijft het oneigenlijk dat het kabinet de Wet Beu in eerste instantie heeft ingezet als pressiemiddel om alsnog toegang tot het Marokkaanse kadaster te krijgen. Het is niet gepast om mensen met een kinderbijslaguitkering als het ware te gijzelen om het in dezen beoogde doel te bereiken.

De heer Stroeken (CDA) is benieuwd te vernemen of het recente akkoord over de toegang tot het Marokkaanse kadaster zodanig effect heeft dat inmiddels daadwerkelijk sprake is van een adequate controle, ook wat betreft de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), daar gemeten over alle landen 60% van de kinderen die onder de AKW vallen in Marokko verblijft, te weten 16 000.

Hoewel de heer Stroeken niets wil afdoen aan de goede uitgangspunten van de Wet Beu, is het spijtig te moeten constateren dat er nog met 40 landen verdragsonderhandelingen worden gevoerd en dat ten aanzien van 103 landen zelfs niet verwacht wordt dat er binnen de gestelde termijn een verdrag mee zal kunnen worden gesloten. Zal het naar de inschatting van het kabinet overigens lukken om de verdragen met eerstgenoemde 40 landen wel voor 1 januari 2003 te sluiten? Wat betreft de resterende 103 landen gaat het over het algemeen weliswaar om per land kleine aantallen mensen, maar dat laat onverlet dat het niet tijdig sluiten van de verdragen, voor de belanghebbenden enorm negatieve financiële gevolgen zal hebben en kan leiden tot schrijnende situaties. Waar de Wet Beu niet is bedoeld om deze mensen buitenspel te zetten, stelt de heer Stroeken voor om ten aanzien van de groep van 103 landen voorshands uit te gaan van het principe dat indien in een land maximaal 25 uitkeringsgerechtigden wonen, hun uitkeringen via de ambassade of anderszins worden gecontroleerd, zodat, zoals uit berekeningen blijkt, hierdoor in 66 landen betrokkenen in ruste kunnen blijven wonen. Indien haalbaar, zou hij deze optie overigens het liefst toegepast zien op alle 103 landen zonder hantering van genoemd maximaalaantal, hetgeen dan in totaal betreft 896 AOW'ers, 111 ANW'ers en 2446 AKW'ers.

Vervolgens refereert de heer Stroeken aan het door zijn fractie bij de behandeling van de Wet Beu ingediende amendement dat ertoe strekt om ook de uitkeringen als gevolg van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jong gehandicapten (WAJONG) exporteerbaar te maken, maar dat helaas door een Kamermeerderheid is verworpen. Waar ook deze rechthebbenden die behoren tot de allerzwaksten in de samenleving steun verdienen, verzoekt hij de staatssecretaris deze uitkeringen alsnog exporteerbaar te maken.

Er zijn geluiden in Europa dat de staatssecretaris overweegt om stappen te zetten om de Toeslagenwet met betrekking tot de AOW buitenspel te zetten. In hoeverre berusten die geluiden op waarheid?

De heer De Wit (SP) sluit zich aan bij de vragen en de opmerkingen van de heer Harrewijn over de overgangsrechtelijke AOW-toeslagregel.

Waar in het geval met bepaalde landen geen verdragen gesloten blijken te kunnen worden in het kader van de Wet Beu, waardoor de aldaar wonende uitkeringsgerechtigden hiervan de dupe dreigen te worden, is de heer De Wit voorstander om op hen een aparte regeling van toepassing te verklaren, bijvoorbeeld in de vorm van de suggestie van de heer Stroeken op dit punt.

Vervolgens gaat hij in op de kwestie rond de toegang tot het kadaster in Marokko. In alle gevallen geldt dat wanneer mensen bijstand krijgen de betrokken uitkerende instanties in staat moeten worden gesteld om te controleren op vermogen. Dit laat onverlet dat in het onderhavige geval een en ander in een verkeerd perspectief is getrokken, althans als een recent artikel in de Volkskrant klopt, waarin staat dat de Marokkaanse ambassadeur door Nederland is meegedeeld dat de uitkering van kinderbijslag zal worden stopgezet. Is in dat artikel inderdaad sprake van een juiste weergave en is zelfs een omkering van de bewijslast overwogen? Zo ja, door wie is die uitspraak gedaan? Aangezien er op basis van de Wet Beu helemaal geen rechtsgrond is voor controle dan wel stopzetting van bijstandsuitkeringen, roept dit de vraag op of in dezen geen sprake is van machtsmisbruik ofwel détournement de pouvoir. In dat licht is het fnuikend dat de heer Wilders zelfs in eerste instantie heeft gepleit voor stopzetting van zowel de kinderbijslaguitkering als de AOW- en WAO- uitkering.

Binnen de Marokkaanse gemeenschap is er nog steeds grote onduidelijkheid over wat er binnen het kader van de Wet Beu nu wel en niet is toegestaan op het punt van het hebben van vermogen, hetgeen betere voorlichting noodzakelijk maakt. Kan bijvoorbeeld aangegeven worden waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de waarde van het onroerend goed? Geldt inderdaad dat wanneer men in Marokko meer dan f 20 000 vermogen heeft, de bijstandsuitkering wordt stopgezet? Er is namelijk nogal wat jurisprudentie van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State die betrekking heeft op de beperking van de export van deviezen vanuit vreemde landen. Van belang daarbij is dat eerst vastgesteld moet worden of het vermogen in het buitenland al dan niet liquide gemaakt kan worden, met eventueel gevolg dat leenbijstand dient te worden verstrekt. Is het daarnaast inderdaad waar dat er in Marokko buiten het kadaster om via notarissen allerlei overdrachten plaatsvinden met betrekking tot onroerend goed?

Ook de heer Santi (PvdA) sluit zich aan bij de opmerkingen en vragen van de heer Harrewijn over de overgangsrechtelijke AOW-toeslagregeling. Voorkomen moet worden dat mensen door die regeling in nood komen en eventueel terug moeten keren naar Nederland om alsnog hun rechten te gelde te maken.

Verder vraagt de heer Santi, mede onder verwijzing naar het onderwijsprogramma, aandacht voor de positie van studerende kinderen in een land waarmee geen verdrag in het kader van de Wet Beu is gesloten als gevolg waarvan ze geen kinderbijslag ontvangen en bijzondere kosten niet mogen worden afgetrokken. Gerefereerd kan in dit verband worden aan een specifiek geval in Japan. Tevens circuleren berichten over gevallen waarbij WAO'ers op medische gronden naar het buitenland gaan, maar hierdoor als gevolg van de Wet Beu in de problemen komen. Is de staatssecretaris bereid om op korte termijn voor beide groepen de hardheidsclausule te hanteren?

Wat betreft de voortgang in het sluiten van de verdragen met de verschillende landen mag wat meer daadkracht van het kabinet ten toon worden gespreid. Welke extra inspanningen getroost Nederland zich als een land niet reageert?

Wat betreft de kwestie rond de toegang tot het kadaster in Marokko sluit de heer Santi zich volledig aan bij de kritische opmerkingen van de heer Harrewijn. Door de handelwijze van Nederland in dezen is het beeld ontstaan dat er in Marokko maar wat aangerotzooid wordt met onroerend goed etc. Het is dan ook van belang dat een duidelijk gebaar richting de Marokkaanse gemeenschap wordt gemaakt door uiteen te zetten dat er op zichzelf geen problemen zijn met kinderbijslag en andere exporteerbare uitkeringen. Daarnaast dient via voorlichting helder gemaakt te worden welke afspraken precies van toepassing zijn en wat de plichten en de rechten zijn van betrokkenen.

Mevrouw Schimmel (D66) gaat ervan uit dat het kabinet er in zal slagen om voor 2003 met alle landen waar rechthebbenden op Nederlandse uitkeringen wonen verdragen te sluiten, zodat deze mensen hun uitkering kunnen behouden. Met welke landen is overigens nog steeds geen verdrag gesloten en welke landen zijn zelfs weigerachtig?

Mevrouw Schimmel sluit zich vervolgens aan bij de vraag van de heer Santi over het toepassen van de hardheidsclausule op in het buitenland studerende kinderen.

Zoals in de brief van 22 mei 2001 van de staatssecretaris staat, zal met betrekking tot de toegang tot het kadaster in Marokko een ad-hoccomité worden ingesteld. De vraag rijst of het de bedoeling is dat dit uiteindelijk een definitief comité wordt of dat het tijdelijk in het leven is geroepen om nu even wat plooien recht te strijken. Is het bovendien nodig dat niet zozeer in het kader van de Wet Beu maar in algemene zin nadere afspraken worden gemaakt over de vermogenscontrole bijstand? Op grond van het uitgangspunt «vermogen is vermogen», waarbij iedereen voor de wet gelijk is, voelt mevrouw Schimmel er niets voor om uitzonderingen te maken waar het gaat om de intensiteit van die controle.

Ten slotte krijg zij nog graag antwoord op de vraag of er door Nederland tegenover de Marokkaanse overheid daadwerkelijk is gedreigd met stopzetting van de uitkering van kinderbijslag. Zo dat wel is gebeurd, is sprake van een oneigenlijke daad aangezien die uitkering niets van doen heeft met vermogenscontrole op bijstand.

De heer Wilders (VVD) constateert dat de problemen rondom Marokko gelukkig lijken te zijn opgelost en hij krijgt graag de bevestiging dat een en ander inmiddels ook politiek is afgekaart aan Marokkaanse zijde. Het is goed dat Nederlandse ambtenaren die zitting hebben in het ad-hoccomité te allen tijde direct toegang krijgen tot het kadaster in Marokko, hoe betrouwbaar dat ook moge zijn. De vraag of in eerste instantie inderdaad door Nederland gedreigd is met stopzetting van de uitkering van bijstand is, gelet op de afloop, nu niet meer relevant. Zo er gedreigd is, is dat overigens wel degelijk als een legitieme daad te beschouwen. Als het gaat om fraudebestrijding is er namelijk wel of geen vertrouwen in de overheid van een land, in de zin dat uitkeringen rechtmatig kunnen worden geëxporteerd, zodat derhalve geen onderscheid qua aard van de uitkeringen behoeft te worden gemaakt.

Het streven van de Nederlandse regering om in het kader van de Wet Beu met ieder land waar rechthebbenden op Nederlandse uitkeringen wonen, handhavingsverdragen te sluiten, verdient alle steun, maar tegelijkertijd dient bij de desbetreffende landen wel de wil daartoe aanwezig te zijn. De staatssecretaris kan derhalve niet afgerekend worden op de weigerachtige houding van bepaalde landen. Als een land geen verdrag wil sluiten, dan houdt het op en kan de staatssecretaris niets verweten worden. De heer Wilders voelt dan ook niets voor uitzonderingen op de regel, zoals vastgelegd in de Wet Beu, dat aan de export van uitkeringen een handhavingsverdrag ten grondslag moet liggen, dat garandeert dat de uitkeringen rechtmatig worden verstrekt.

Refererend aan het door zijn fractie medeondertekende amendement van de PvdA, ingediend tijdens de behandeling van de Wet Beu, dat strekt tot een evaluatie binnen twee jaar, meent de heer Wilders dat het verschijnen van die evaluatie het moment is om te bezien of in specifieke gevallen wel of niet overgegaan moet worden tot toepassing van hardheidsclausules en dergelijke.

Antwoord van de regering

De staatssecretaris merkt op, in de voorliggende periode tot het bereikte akkoord met de Marokkaanse autoriteiten over de toegang tot het kadaster in Marokko, zelf bewust gekozen te hebben voor het middel van de stille diplomatie, hetgeen er in heeft geresulteerd dat hoewel hij verantwoordelijk is voor dit dossier, hij tevens degene is die het minst heeft gefigureerd in de publiciteit rondom deze kwestie. Daarnaast acht hij het, gelet op het bereikte akkoord dat zich vanaf nu in de praktijk moet gaan bewijzen, niet langer productief om met terugwerkende kracht in te gaan op de vraag waarmee door Nederland nu wel of niet gedreigd is in de voorafgaande fase. Desgevraagd door mevrouw Schimmel moet de staatssecretaris er overigens wel van uitgaan dat in die fase de Marokkaanse autoriteiten niets te maken hebben gehad met intimidatie, maar tegelijkertijd moet wel geconstateerd worden dat Nederland door diezelfde autoriteiten in eerste instantie in de vorm van een instructie wel de toegang tot het kadaster in Marokko is ontzegd.

Vervolgens gaat hij in op de suggestie dat er wat betreft de controle geen enkele link is tussen de kinderbijslag en de bijstand. Waar Nederland als gevolg van de Wet Beu en het overigens nog te ratificeren handhavingsverdrag met Marokko vergaande bevoegdheden heeft om vertrouwelijke dossiers in te zien, zoals belastinggegevens, zou het vreemd zijn indien tegelijkertijd geen toegang zou kunnen worden verkregen tot bijvoorbeeld bijstandsgegevens die in Marokko gewoon openbaar zijn. De exporteerbaarheid van uitkeringen naar landen buiten de EU is juridisch strikt gereguleerd via de Wet Beu en onderhevig aan in verdragen vastgelegde handhavingsafspraken. Belemmeringen in de handhaving van een bepaalde uitkering kunnen de geloofwaardigheid van het totaal aan handhavingsafspraken aantasten. Men moet dus kunnen vertrouwen op samenwerking met de lokale autoriteiten.

De rechtsgrond voor de controle op vermogen in het kader van de bijstand is de Algemene Bijstandswet. Er is geen rechtsgrond in Marokko die zich daartegen verzet.

Voor de vaststelling van de waarde van onroerend goed wordt, indien de signalen daartoe aanleiding geven, een lokaal beëdigd taxateur ingeschakeld.

Inmiddels is tussen de staatssecretaris en minister Van Boxtel afgesproken een voorlichtingscampagne te richten op de Marokkaanse gemeenschap teneinde de werking van de ABW te verduidelijken.

Het is inderdaad denkbaar dat er in Marokko buiten het kadaster om via notarissen overdrachten plaatsvinden met betrekking tot onroerend goed. Er mag dan van worden uitgegaan dat betrokkenen aan de hand van documenten een en ander kunnen aantonen.

Bij aanvang van de effectuering van de Wet Beu, in de zin van het sluiten van verdragen met de verschillende landen, was er binnen de Kamer enige scepsis over de snelheid en de intensiteit waarmee dat zou kunnen gebeuren. Vastgesteld kan in ieder geval worden dat hiertoe op het ministerie voldoende capaciteit is vrijgemaakt. Er zijn geen wachtlijsten en alle landen zijn benaderd. Met alle landen met een groot aantal rechthebbenden op Nederlandse uitkeringen is of wordt binnenkort een verdrag gesloten. Er zijn 15 verdragen ondertekend, 10 verdragen liggen gereed voor ondertekening en 12 verdragen zijn in voorbereiding. Ook met een aantal landen waar slechts enkele rechthebbenden wonen, zijn reeds verdragen gesloten, zoals Guatemala en Nicaragua. Ook Panama heeft inmiddels positief gereageerd. Hoewel er nog een fors aantal landen resteren waarmee nog geen verdragen zijn gesloten, voornamelijk die waar beperkte aantallen rechthebbenden verblijven, mag ervan worden uitgegaan dat, indien ze bereidwillig zijn, een oplossing in het verschiet ligt. Daarnaast is er nog sprake van een aantal landen waar Nederlandse ontwikkelingswerkers wonen, waarop de uitzonderingsgrond krachtens de AMvB van toepassing is.

De staatssecretaris wijst het voorstel van de heer Stroeken van de hand om ten aanzien van de groep van 103 landen waarmee nog geen verdrag is gesloten voorshands uit te gaan van het principe dat indien in een land maximaal 25 uitkeringsgerechtigden wonen, hun uitkeringen via de ambassade worden geregeld. Rechtsgrond voor de export van uitkeringen op basis van de Wet Beu is namelijk de aanwezigheid van een verdrag. Voorkomen moet worden dat het rechtvaardigheidsaspect tot op de laatste vierkante millimeter geregeld wordt, met het gevaar dat het gehele systeem in elkaar stort. Zolang een land niet geïnteresseerd of bereidwillig is om een verdrag af te sluiten, zal geen sprake kunnen zijn van genoemde export. Tot nu toe zijn dat overigens slechts twee landen, te weten Peru en Saoedie-Arabië. Daarnaast is er nog een aantal landen dat gewoonweg niet reageert, waarbij Nederland overigens niet zal nalaten om ze nogmaals te benaderen.

Met betrekking tot de AOW-toeslagregel is destijds bij de opstelling van de Wet Beu er doelbewust voor gekozen om het overgangsregime alleen te laten gelden voor bestaande rechten. Dit is tevens een onderwerp dat zich bij uitstek leent voor een nadere beschouwing in het kader van de evaluatie die nog zal plaatsvinden. Overigens acht de staatssecretaris het niet reëel te veronderstellen dat mensen vanwege die toeslag van 20% zullen remigreren naar Nederland.

Er is regelmatig contact tussen de verschillende actiecomités en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bovendien wordt hun rol benut om voorlichting ter plaatse te kunnen geven.

De Toeslagenwet, waaraan de heer Stroeken refereerde, geeft een aanvulling tot bijstandsniveau op WW en WAO. De exporteerbaarheid van die aanvulling is als gevolg van de Wet Beu afgeschaft.

Met betrekking tot de WAJONG is in het kader van de behandeling van een mede daarop betrekking hebbend wetsvoorstel voorzien in een hardheidsclausule. Aangezien die clausule evenwel niet goed geformuleerd blijkt te zijn, zal een wetsvoorstel worden voorbereid waarin een wel deugdelijke hardheidsclausule zal worden opgenomen.

Over de omkering van de bewijslast ten aanzien van vermogenssignalen in het buitenland heeft de staatssecretaris gemeld dat onderzocht wordt hoe de bewijspositie van gemeenten is te versterken/verbeteren.

De heer De Wit heeft gevraagd of inderdaad geldt dat wanneer men in Marokko meer dan f 20 000 vermogen heeft, de bijstandsuitkering wordt stopgezet, waarbij hij tevens heeft verwezen naar jurisprudentie van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State die betrekking heeft op de beperking van de export van deviezen vanuit vreemde landen. De waarde van het onroerend goed is niet van doorslaggevend belang, maar de schending van de informatieplicht, op basis waarvan stopzetting van de uitkering mogelijk is. Als het gaat om het te gelde maken van buitenlands bezit, zijn er via de ambassades altijd wel constructies mogelijk. In beginsel kent Marokko inderdaad een exportbeperking van deviezen.

De maatregel dat wanneer er geen export van AKW-uitkeringen plaatsvindt als gevolg van de Wet Beu, er ook geen aftrek mag worden toegepast van studiekosten, maakt onderdeel uit van de nieuwe belastingwetgeving, die doelbewust door een Kamermeerderheid is geaccordeerd. Bovendien zijn er heel veel landen met goede universiteiten die zich lenen voor uitwisselingen van studenten. Overigens is Japan, het specifieke voorbeeld dat de heer Santi noemde, officieel aangeschreven met het verzoek tot ondertekening van het handhavingsverdrag.

Nadere gedachtewisseling

De heer Harrewijn (GroenLinks) is niet tevreden met de beantwoording van de staatssecretaris over de gang van zaken rond Marokko. Waar er geen aanwijzingen zijn dat aldaar niet wordt gehandeld conform de Wet Beu, is het oneigenlijk de kinderbijslag te gebruiken als pressiemiddel richting de Marokkaanse overheid.

De suggestie van de staatssecretaris om de werking van het overgangsrecht in relatie tot de AOW-toeslag nader te bezien bij de evaluatie is niet opportuun, aangezien hier sprake is van een acuut probleem dat spoedige oplossing behoeft.

Ten slotte pleit de heer Harrewijn nogmaals met klem voor het creëren van de mogelijkheid voor mensen met een kinderbijslag om met aftrek van studiekosten in het buitenland te studeren, juist waar absoluut geen oneigenlijk gebruik in het geding is. De opmerking dat er in bepaalde landen goede universiteiten zijn, is in dit verband te gemakkelijk. Verwezen behoeft maar te worden naar de problemen rond de studentenuitwisseling met de Verenigde Staten en Japan.

De heer Stroeken (CDA) persisteert, onder verwijzing naar zijn eerste termijn, bij zijn voorstel omtrent de 103 landen waarmee nog geen verdrag is gesloten. De uitdrukking «op de vierkante millimeter» die de staatssecretaris in dit verband gebruikte, vindt hij hierbij zeker niet gepast.

De heer De Wit (SP) krijgt graag nog de reactie van de staatssecretaris op het door hem gememoreerde artikel in de Volkskrant waarin staat dat aan de Marokkaanse ambassadeur is meegedeeld dat de kinderbijslag zal worden stopgezet.

Vervolgens benadrukt hij het grote belang van goede voorlichting aan de betrokken uitkeringsgerechtigden over de werking van de ABW.

De heer Santi (PvdA) betreurt het dat de staatssecretaris omtrent de gang van zaken rond de toegang tot het Marokkaans kadaster niet zodanig duidelijk is geweest dat de conclusie kan worden getrokken dat een dergelijke gang van zaken zich nooit meer zal voordoen.

Verder gaat de heer Santi ervan uit dat de toegezegde evaluatie voor het kerstreces zal verschijnen. Zeker in de aanloop naar die evaluatie is het dienstig dat het kabinet nog meer initiatief toont om de landen waarmee nog geen verdrag is gesloten, alsnog over de streep te trekken.

Ten slotte verzoekt hij de staatssecretaris wederom om op in het buitenland studerende kinderen alsnog op korte termijn de hardheidsclausule van toepassing te verklaren.

Mevrouw Schimmel (D66) beschouwt het bestaan van een instructie van de Marokkaanse overheid om de toegang tot het kadaster rechtstreeks te belemmeren als een ernstig feit, juist waar regeringen in onderling vertrouwen bereid zouden moeten zijn tot verbetering van de handhaving. Het is in dat licht voorstelbaar dat de Wet Beu die als kernpunt genoemd vertrouwen heeft, hierbij een rol speelt. Is de instructie door het inmiddels bereikte akkoord nu overigens daadwerkelijk van tafel?

Mevrouw Schimmel gaat ervan uit dat rondom de komende begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid reeds inzicht zal kunnen worden verschaft in de evaluatie.

Verder is zij van oordeel dat de Wet Beu nooit de bedoeling kan hebben om studenten die elders enig tijd doorbrengen om hun kennis te vergroten, het recht op kinderbijslag te ontnemen. De handhaafbaarheid van de uitkering is wel degelijk mogelijk aangezien het gaat om mensen die in het kader van het onderwijsprogramma bezig zijn. Is de staatssecretaris bereid een beleidsvoornemen terzake kenbaar te maken vóór de komende begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid?

De heer Wilders (VVD) vraagt de staatssecretaris om de Kamer binnenkort te informeren over de feitelijke implicatie van het akkoord met Marokko, in de zin dat de gemaakte afspraken daadwerkelijk worden nagekomen.

De staatssecretaris zegt dit laatste toe. Wellicht dat dan ook duidelijk is of de instructie van tafel is.

Met betrekking tot de werking van het overgangsrecht in relatie tot de AOW-toeslag wacht de staatssecretaris de evaluatie als zodanig af, die naar verwachting voor het kerstreces zal verschijnen.

Het verdrag met de Verenigde Staten staat op het punt ondertekend te worden, op grond waarvan de kinderbijslag met terugwerkende kracht zal worden geregeld. De staatssecretaris is er apert tegenstander van om nog voor de evaluatie van de wet een hardheidsclausule, zo die al nodig zou zijn, te formuleren waar het gaat om in het buitenland studerende kinderen in relatie tot de kinderbijslag.

De uitspraak in het artikel van de Volkskrant waarnaar de heer De Wit verwees, komt niet overeen met hetgeen werkelijk is gezegd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Terpstra

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Bolhuis (PvdA).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Wagenaar (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA), Hamer (PvdA).

Naar boven