6 Besluit diergeneeskundigen

Aan de orde is het VSO Verdere procedure voor ingrepen bij pluimvee (Besluit diergeneeskundigen) (31389 nr. 133).

De voorzitter:

Dit is een overleg dat de Kamer heeft gevoerd op papier. Het eerste Kamerlid dat hierover het woord wil voeren, is mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Mijn partij is zeer verheugd dat het kabinet na zo veel jaren uiteindelijk woord houdt en overgaat tot een verbod op een aantal ingrepen in de pluimveehouderij. De complimenten daarvoor.

Het uiten van natuurlijk gedrag is een belangrijke factor bij het voorkomen van kannibalisme onder kippen. Bij een kooihuisvesting is die mogelijkheid onvoldoende aanwezig. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een beperking van het uitvoeren van natuurlijk gedrag bij pluimvee mede kan leiden tot kannibalisme;

constaterende dat koloniehuisvesting maar beperkt de mogelijkheid geeft tot het uitvoeren van natuurlijk gedrag bij pluimvee;

constaterende dat het behandelen van snavels per 1 september 2018 verboden wordt;

constaterende dat vanaf 1 januari 2021 er een verbod komt op de verrijkte kooi;

verzoekt de regering, uiterlijk per 1 januari 2021 een verbod op koloniehuisvesting in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (31389).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Helaas wordt het dubben van kammen bij witbevederde hanen nog steeds toegestaan. Het terugfokken van grote kammen bij dit ras is economisch inefficiënt, zo lezen we in rapporten. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat binnen de ambitie van het kabinet om te komen tot een pluimveehouderij zonder ingrepen, het dubben van kammen bij witbevederde hanen niet past;

verzoekt de regering, met een fokverbod te komen voor witbevederde hanen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (31389).

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik begin gelijk met het voorlezen van mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in juni 2012 een motie is ingediend die de regering oproept om de vrijstelling op het verbod van ingrepen in de pluimveesector te herroepen en het verbod van ingrepen op 1 januari 2015 onherroepelijk van kracht te laten zijn;

constaterende dat de regering naar aanleiding hiervan heeft besloten om de invoering van het verbod per 1 januari 2018 versneld in te laten gaan;

van mening dat versnelde invoering van het verbod op ingrepen leidt tot grote welzijnsproblemen van dieren en aantasting van de concurrentiepositie van Nederlandse ondernemers ten opzichte van hun Europese collega's;

verzoekt de regering, het besluit om het verbod van ingrepen in de pluimveehouderij per 1 januari 2018 te laten ingaan, terug te draaien en vast te houden aan de oorspronkelijke datum van 1 januari 2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 137 (31389).

Mevrouw Lodders (VVD):

Naar aanleiding van deze motie, maar zeker ook naar aanleiding van het besluit dat de staatssecretaris voorstelt, wil ik de staatssecretaris vragen om nog eens nadrukkelijk in te gaan op de import van producten uit het buitenland. De VVD-fractie ziet dat dit eigenlijk handelsbeperkende maatregelen betreft. Graag een reactie. Tevens willen wij horen hoe de handhaving zal plaatsvinden.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. De antwoorden van de staatssecretaris op onze vragen in het schriftelijk overleg geven ons onvoldoende duidelijkheid. Het CDA is voor een evaluatiemoment in 2017 waarop wordt bekeken of het opheffen van de vrijstelling met betrekking tot snavelingrepen geen desastreuze consequenties heeft voor het dierenwelzijn en voor de economische positie van de pluimveesector. De onderbouwing van de staatssecretaris, dat zij op basis van de bestaande samenwerking gelooft dat dit gaat lukken, vindt het CDA onvoldoende. Met dat doel dien ik samen met collega Dik-Faber van de ChristenUnie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris met de Stuurgroep Ingrepen Pluimvee de afspraak heeft gemaakt om de voortgang van de maatregelen om te komen tot het verantwoord stoppen met de snavelbehandeling in 2017 te evalueren;

constaterende dat van deze afspraak geen gewag wordt gemaakt in de brieven van 10 en 19 juni jl. (Kamerstukken 31389, nr. 129 en 130);

overwegende dat het te vroeg opheffen van de vrijstelling op snavelingrepen grote risico's heeft voor het dierenwelzijn door toenemend pikgedrag, zoals ook aangegeven door de Dierenbescherming, en dat dit kan leiden tot grote economische schade;

overwegende dat de pluimveesector verantwoord wil uitfaseren en daarom duidelijkheid behoeft over het evaluatiemoment en de status daarvan;

verzoekt de regering, conform de afspraak met de stuurgroep in 2017 de voortgang van de maatregelen om te komen tot het verantwoord stoppen met de snavelbehandeling te evalueren en de uitkomst hiervan mee te laten wegen bij het definitief opheffen van de vrijstelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 138 (31389).

De heer Van Dekken (PvdA):

Gaat het sec om evalueren of zegt u eigenlijk dat u het überhaupt niet wilt? Ik wil graag concreet weten welke kant u opgaat. Op deze manier blijft het een beetje aan gene zijde. Evalueren kunnen we allemaal, maar wat wilt u nu eigenlijk?

De heer Geurts (CDA):

De visie van het CDA is dat datgene wat de regering voorstelt, op dit moment gewoon niet kan. We proberen een tussenweg te zoeken. Ik heb goed gekeken naar het stemgedrag van de Kamer in het verleden op dit onderwerp. Daarom kom ik samen met de ChristenUnie met deze motie.

De heer Van Dekken (PvdA):

U zegt "op dit moment". Wat betekent dat precies? Morgen is er een moment, gisteren was er een moment. Over een jaar is er een moment. In 2021 zijn er ook heel veel momenten. Daarom wil ik graag duidelijkheid over de vraag of u nog van standpunt wenst te veranderen naar aanleiding van de evaluatie.

De heer Geurts (CDA):

U stelt meerdere vragen. Ik zal ze als volgt proberen te beantwoorden. "Op dit moment" betekent: met de kennis van nu. Met de kennis van nu zeg ik dat de beslissing die het kabinet wil nemen, niet kan.

Ik heb nog één motie, voorzitter. Ik zag namelijk dat de tijd doorliep tijdens de interruptie, dus hoop ik dat u daar rekening mee houdt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gevolgen van het opheffen van de vrijstelling voor snavelbehandeling in het bijzonder voor de fokbedrijven en fokboerderijen grote economische gevolgen kunnen hebben;

overwegende dat drie vierde van de ouderdieren die worden gefokt in Nederland worden geëxporteerd omdat veel landen behandelde kippen willen;

verzoekt de regering, het verbod op snavelbehandeling voor pluimvee in Nederland te koppelen aan een verbod op Europees niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 139 (31389).

Ik dank de heer Geurts voor zijn inbreng en geef graag het woord aan de heer Van Dekken van de Partij van de Arbeid, die de laatste spreker is. Ik zie dat hij wenst af te zien van zijn termijn. Er zijn vijf moties ingediend. Ik geef de staatssecretaris heel even de tijd om het antwoord daarop voor te bereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zou graag op de ingediende moties willen ingaan. Ik begrijp dat dit een onderwerp is dat de gemoederen bezighoudt. Overigens is dit een onderwerp dat we hebben bediscussieerd naar aanleiding van een eerder aangenomen motie in de Tweede Kamer. Misschien is het goed om te zeggen dat de beslissing om ingrepen bij pluimvee eenzijdig te verbieden in Nederland, al in 1996 is genomen. We zijn dus niet van vandaag op morgen tot dat besluit gekomen. Eigenlijk is er steeds opnieuw met een periode van tien jaar verlenging van de ontheffing gegeven.

Je kunt dan twee dingen doen. Je kunt zeggen dat er een beslissing genomen is, maar dat we ontheffing blijven verlenen. Dan organiseer je ook geen prikkel voor de sector om er toch voor te zorgen dat een aantal ingrepen — zoals dat zo mooi heet — wordt uitgefaseerd. De motie die uw Kamer eerder heeft ingediend, met het overigens onmogelijke jaartal 2015, heeft vooral de politieke bedoeling gehad, althans zo heb ik die motie maar opgevat, om aan de sector duidelijk te maken dat die in 1996 afgesproken verboden ook nu serieus genomen moeten worden. Om die reden heb ik met de sector overleg gevoerd en zijn wij gekomen tot de maatregelen zoals we ze voorstellen. Daarbij verandert er bij veel onderwerpen iets, maar niet bij elk onderwerp. Ik denk dat het totaalpakket dat daar voorgesteld wordt, een evenwichtig pakket is. Dat betekent dat ik om te beginnen de motie van Kamerlid Thieme, waarbij zij ook nog vraagt om in 2021 een verbod op koloniehuisvesting in te voeren, moet ontraden. We hebben zorgvuldig gekozen voor een weging van aan de ene kant het belang van dierenwelzijn en aan de andere kant het economisch belang. Met de gekozen aanpak die ik de Kamer heb voorgelegd, wordt het welzijn van de dieren aanmerkelijk verbeterd. Het verbod op koloniehuisvesting gaat te ver en is ook niet nodig. Dat is mijn uitleg bij de motie van mevrouw Thieme.

De voorzitter:

Een korte verhelderende vraag van mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is wel typisch dat de staatssecretaris, om zichzelf als diervriendelijke staatssecretaris neer te zetten, zich afzet tegen de nog dieronvriendelijkere VVD, die vindt dat het überhaupt niet moet doorgaan. Vervolgens verwijt ze mij dat ik ook nog eens wat meer wil. Het zou haar sieren als de staatssecretaris na jaren van uitstel sinds 1996 — ze noemt dat jaartal terecht — aangeeft wat haar ambities zijn, in plaats van alleen maar uit te voeren wat allang uitgevoerd had moeten worden.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik ben het helemaal niet met deze duiding eens. Ik geef namelijk in mijn brief mijn ambities aan. Overigens verschillen die van de uitvoering zoals u voorstaat, want u had dat eigenlijk vanaf 2015 al willen regelen. Ik neem dus wel degelijk een eigen positie in. Die positie is overeengekomen met de sector en is haalbaar. Ik sta erachter en ben het niet met uw verzoek eens. Daar geef ik zelf geen duiding aan; dat zijn de woorden van u.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij hebben een uitgebreide discussie gehad over koloniehuisvesting. Er wordt nu weer geïnvesteerd door ondernemers om op die manier de kippen te houden, terwijl we de verrijkte kooi gaan verbieden in 2021. Als we toch duurzaam vlees willen hebben in 2020, dan gaat de staatssecretaris toch niet alle ruimte geven aan een koloniehuisvesting, waarvan we al op voorhand weten dat bij het verbieden van ingrepen er een bloedbad gaat plaatsvinden tussen de kippen daar, omdat ze hun snavels hebben?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zijn afwegingen die de ondernemers uiteindelijk zelf moeten maken. Het blijkt dat je inderdaad met goed management heel wel in staat kunt zijn om met het verbieden van snavelbehandelingen kippen te houden. Dat zijn inderdaad keuzes die gemaakt moeten worden. Volgens mij is de lijn die wij inzetten, volstrekt helder. Ook voor het verduurzamen van het kippenvlees zullen wij wel zien dat er verdere stappen worden gezet. Het voorstel zoals ik het nu neerleg, ligt er in elk geval.

Ik kom op het dubben van kammen bij witbevederde hanen. Ik heb gezegd dat wij geen fokverbod zullen instellen. Ik wil deze motie ontraden. Kammen zijn nodig gebleken voor identificatie en om seksfouten te voorkomen. Het komt ook het welzijn van de dieren ten goede bij de legvermeerderingsbedrijven.

De motie op stuk nr. 137 is van mevrouw Lodders. Ik heb net geprobeerd uit te leggen hoe ik de motie die eerder door de Kamer is aangenomen, op mijn eigen wijze heb geïnterpreteerd. Mevrouw Lodders vraagt mij om het besluit terug te draaien. Dat kan ik niet doen. Ik heb daarover afspraken gemaakt. Ik vraag de Kamer om steun. Ik begrijp dat mevrouw Lodders daarin een andere positie inneemt; dat heeft de VVD-fractie altijd gedaan. In dat opzicht is er volop consistentie. Ik moet deze motie echter toch ontraden.

Mevrouw Lodders heeft terecht gevraagd: hoe zit het precies met de import van producten uit het buitenland? Zij wees op het zogenaamde gelijke speelveld. Er komt geen importverbod. Dat kan niet in het kader van de interne markt. Wij zijn echter wel bezig om er met een vorm van een houdverbod voor te zorgen dat er geen behandelde kippen van buitenaf kunnen binnenkomen. Recentelijk heb ik met Commissaris Borg gesproken omdat ik, net als mevrouw Lodders, van mening ben dat het heel goed zou zijn als de Europese Unie ook zelf deze maatregelen voorstaat. De Commissaris weet dat dus van Nederland. In een aantal landen om ons heen zien wij dezelfde beweging. Het Verenigd Koninkrijk wil bijvoorbeeld ook deze kant op, wellicht zelfs al eerder. Wij staan er dus niet alleen voor binnen de EU.

Mevrouw Lodders (VVD):

Is het juridisch houdbaar om op die manier vorm en inhoud te geven aan het houdverbod?

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. Daar zijn wij mee bezig, want als wij het invoeren, moet het houdbaar zijn. Wij denken dat dit de route is om te voorkomen wat mevrouw Lodders terecht zorgen baart.

Mevrouw Lodders (VVD):

De zorg ligt meer in het feit dat wij meer regels stellen dan Europa. Daar zullen wij bij de begrotingsbehandeling ongetwijfeld nog het debat met elkaar over aangaan. In het verleden is een aantal maatregelen getroffen. Wij zien dat import plaatsvindt vanuit het buitenland naar Nederland. Dat is in onze optiek niet te handhaven. Bovendien raakt het, economisch gezien, deze sector wel heel hard.

Staatssecretaris Dijksma:

Voor het importverbod heb ik net vastgesteld dat dat juridisch niet houdbaar is. Dat heeft puur te maken met Europese regelgeving voor de interne markt. Om die reden hebben wij gezocht naar een alternatief. Wij zien immers, net als mevrouw Lodders, dat het belangrijk is om onze eigen markt te vrijwaren van bepaalde producten. Dit is de route. Uiteraard zullen wij de Kamer hiervan op de hoogte houden.

Ik zal nog kort ingaan op de opmerking over de eieren, want ik denk dat mevrouw Lodders daar nu op doelt. Economisch gezien heeft de import van eieren maar een heel relatief effect. Dat het nu niet zo gemakkelijk loopt voor de sector heeft ook met een aantal andere ontwikkelingen te maken.

Ik kom op de motie-Geurts/Dik-Faber op stuk nr. 138. Ik heb inderdaad met de sector afgesproken om in 2017 te evalueren hoe het met de maatregel staat en of het kan, maar ik heb daar steeds bij gezegd — ik hecht eraan om dat te melden — dat ik toch een ondubbelzinnig signaal wil afgeven dat wij afkoersen op een verbod per 2018. Het evaluatiemoment zou dus niet hetzelfde kunnen zijn als het moment waarop je weer eens gaat overwegen om de ontheffing te verlengen. Ik vind dat je de eventuele problemen die zouden kunnen spelen, serieus moet nemen. Daarom hebben we ook die afspraak gemaakt. Daar moet je ook gevolg aan geven als dat echt noodzakelijk is. In de motie wordt eigenlijk gezegd dat het niet wenselijk en mogelijk is. Gesuggereerd wordt dat het evaluatiemoment kan worden aangegrepen om er alsnog van af te zien. Ik zou dat signaal gewoon niet willen geven. Ik vind dat ook niet fair. Ik denk dat de Kamer nu helder moet zijn. Ik zal die evaluatie laten uitvoeren. Dat heb ik ook toegezegd. Ik moet de motie echter ontraden, omdat ik niet wil dat er politieke onduidelijkheid ontstaat over de kant die we opgaan. De richting is helder. We werken met de sector toe naar een verbod.

De voorzitter:

De heer Geurts mag een korte, verhelderende vraag stellen.

De heer Geurts (CDA):

Ik wil een opmerking maken. Ik werd uitgedaagd door de staatssecretaris. Ik heb gezegd dat ik er met de kennis van nu overtuigd van ben dat het niet mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat dit in 2017 het geval is. Dan leven we immers drie jaar verder.

Staatssecretaris Dijksma:

Misschien kan de heer Geurts dan ook gewoon van mij aannemen dat ik die evaluatie laat uitvoeren. Ik heb dat immers beloofd. Ik zal dat wel doen in het licht van het toewerken naar een besluit. Ik vind het niet verstandig om nu met een motie als deze een ander signaal te geven.

Ik moet de motie op stuk nr. 139 van de heer Geurts helaas ook ontraden. Dat vloeit ook rechtstreeks voort uit het voorstel. In de motie wordt de regering verzocht, het verbod op snavelbehandeling te koppelen aan een verbod op Europees niveau. Ik heb zojuist al toegezegd dat ik inzet op dat Europese traject, maar dat ik een besluitvorming in Nederland daar niet afhankelijk van wil maken.

Voorzitter. Dat waren mijn adviezen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar duiding van de moties. We stemmen op dinsdag 12 november over de moties.

Ik stel voor om direct verder te gaan met het volgende onderwerp.

Naar boven