9 Recente opmars van IS in Irak

Aan de orde is het debat over de recente opmars van IS in Irak. 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom, net als de mensen op de publieke tribune en de mensen die hier zijn om deel te nemen aan het debat of om het debat te ondersteunen. Er is een spreektijd van zes minuten per fractie afgesproken. Verder hebben wij zojuist afgesproken dat er in de eerste termijn van de Kamer maximaal twee interrupties per Kamerlid mogen zijn om te proberen om daarna zo veel mogelijk het debat met de regering te voeren. Als eerste geef ik het woord aan de heer Omtzigt van het CDA, die dit debat heeft aangevraagd. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Voordat ik dit debat aanvang, wil ik de nieuwe Eurocommissaris van harte gelukwensen met zijn benoeming tot vicepresident van de Europese Commissie, waar hij zijn passie mensenrechten in Europa kan blijven uitoefenen. 

Die mensenrechten zijn belangrijk. Daar kwamen wij vanmiddag heel hard achter tijdens de hoorzitting. Wij hoorden schrijnende verhalen van mevrouw Ceelen, die in vluchtelingenkampen geweest is waar niemand toegang tot hulp had. Parlementariërs uit het Koerdische gebied in Noord-Irak gaven ons aan hoe yezidi's, christenen en andere minderheden gevlucht waren en hoe er meer vluchtelingen dan normale inwoners zijn in een stad als Duhok. 

De Islamitische Staat in Irak en Syrië is een ernstige bedreiging voor de internationale rechtsorde. Het zelf uitgeroepen kalifaat erkent het recht op bestaan van andersgelovigen en andersdenkenden niet. IS maakt zich schuldig aan massaexecuties, stenigingen, kruisigingen en bijna elke andere vorm van barbarij. Het is geen staat in traditionele zin. Hij spoort soennitische moslims aan om zich daar te vestigen en streeft naar een brede wereldheerschappij. Verder verwerpt hij het internationale recht volledig. Hij houdt zich totaal niet aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Genocideverdrag. Het kabinet denkt dat hij genocide pleegt. Wij weten het zeker. Cruciaal is namelijk de intentie om bevolkingsgroepen te vernietigen. Die intentie wordt openlijk uitgesproken en in de praktijk gebracht. De dreiging is groter dan die van Al Qaida. Ook heeft IS een groot gebied veroverd, hij heft belastingen, verhandelt olie en heeft tienduizenden strijders en wapens buitgemaakt voor een paar divisies. Hij trekt duizenden jihadisten aan uit alle delen van de wereld, waaronder Nederland. Er zijn meer jihadgangers uit Nederland vertrokken dan het kabinet militairen naar Afghanistan gaat sturen. Wat doen wij als ze terugkomen? 

De terrorist die de aanslag op het Joods Museum in Brussel pleegde, had een kalasjnikov gewikkeld in een IS-vlag. Meer aanslagen zijn aangekondigd tot de verovering van Rome toe. Ze zouden bovendien bezig zijn met biologische wapens. Het zou zo weer 9/11 kunnen zijn. Daarom is het CDA van mening dat IS internationaal gestopt en verslagen moet worden, politiek, militair en, het allerbelangrijkst, ideologisch. Daaraan dient Nederland bij te dragen. Het is gewoon in het belang van onze veiligheid, onze waarden die ons dierbaar zijn, en de internationale rechtsorde, die ook verankerd is in onze eigen Grondwet. Wij hebben de internationale verantwoordelijkheid, the responsibility to protect, de plicht om in te grijpen bij genocide. Christenen, yezidi's, Koerden, sjiieten en gematigde soennieten worden bedreigd door de terreur en barbarij van IS. 

Het kabinet sprak bezorgdheid uit en stuurde noodhulp, scherfvesten en helmen. Tot nu toe ging het echter met vrijwel lege handen naar de NAVO-top in Wales. Vanmiddag kregen wij positievere berichten, namelijk dat Nederland na eerst niet gevraagd te zijn door de Amerikanen waar Denemarken wel gevraagd is, gevraagd is zich aan te sluiten bij de anti-IS-coalitie. Daar is het CDA van harte voorstander van. 

Wat is er precies gebeurd en, belangrijker, wat gaat er precies gebeuren zodat Nederland onderdeel van die coalitie wordt? Welke gesprekken heeft de minister daartoe gevoerd? Kunnen wij het, aangezien het BIV op is, financieren? Laten wij heel duidelijk zijn: dit is absolute prioriteit. Van belang zijn een brede coalitie en een gedegen politieke, diplomatieke en militaire strategie. We zijn benieuwd naar de toespraak van president Obama over een uur. Het doel moet verder strekken dan alleen het stoppen van genocide. Het CDA pleit voor een safe haven in de Ninevévlakte. Is dat ook de internationale inzet van de regering? De Koerden kunnen bescherming op de grond bieden, maar zullen adequate luchtsteun nodig hebben. Het is belangrijk dat de Arabische Liga zich heeft uitgesproken tegen de Islamitische Staat. De vraag is wel in hoeverre de Arabische landen bereid zijn om concrete bijdragen te leveren aan de anti-ISIS-coalitie. 

Een cruciale rol is weggelegd voor NAVO-lidstaat Turkije, zeker gezien de veelvuldige aanwijzingen van steun aan IS: de grens met Syrië en Irak stond wagenwijd open voor wapens en strijders, IS-strijders werden verpleegd in Turkse ziekenhuizen en commandanten bedankten Turkije openlijk. Het feit dat Turkije nu wat actiever optreedt tegen wapens en jihadisten, neemt onze zorgen niet weg. Ik heb één concrete vraag aan de regering: zal Turkije zijn luchtruim en vliegvelden gesloten houden voor bewapende vluchten tegen IS en zelfs voor drones, of zal het die openen? Niet het luchtruim voor de anti-IS-coalitie maar de grenzen van het kalifaat moeten worden dichtgegooid, en wel voor handel, smokkel en bevoorrading, die bronnen van inkomsten zijn voor die terroristen. Welke onderzoeken zijn er op dit moment bezig om te achterhalen waar IS zijn steun vandaan krijgt en via welke grens IS wordt bevoorraad? Hoe kan het dat IS via Turkije olie op de zwarte markt verhandelt en exporteert? Welke actie wordt tegen die landen ondernomen? IS staat namelijk op de VN-lijst van terroristische organisaties. 

Het is begrijpelijk dat de regering met een anti-jihadplan kwam. De CDA-fractie heeft daarop nog twee internationale toevoegingen. Wat is de straf voor Nederlanders die deelnemen aan IS? Hoeveel Nederlanders nemen er deel aan, zijn teruggekeerd en worden vervolgd? Zijn er ook terugkeerders die niet worden vervolgd? Mede naar aanleiding van het vertrek van Jermaine Walters vraag ik het volgende. Een Nederlands paspoort kan worden ingetrokken voor het uitreizen. Dat is een zinnige, preventieve maatregel. Echter, de vele jihadisten hebben twee nationaliteiten. Als een Nederlands paspoort vervallen wordt verklaard, wordt dan ook in overleg met Turkije en Marokko of, in dit geval, Amerika het andere paspoort vervallen verklaard? Of kunnen potentiële jihadisten vrolijk met hun tweede paspoort uitreizen? Zo ja, dan is het zo lek als een mandje. 

Ik kom tot slot op de hulp aan de getroffenen van het IS-regime, die hun vaders vermoord hebben zien worden en wier dochters en vrouwen op dit moment op internationale slavenmarkten worden verhandeld. Kan de Nederlandse regering extra steun voor hen, ook via private organisaties, beschikbaar stellen? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Onze fractie is het met de CDA-fractie eens dat er militair moet worden ingegrepen. Ik heb alleen nog wel een vraag. We hebben gisteren een motie ingediend waarin we verzoeken om een actieve Nederlandse bijdrage op militair gebied. De CDA-fractie heeft daartegen gestemd. Waarom? 

De heer Omtzigt (CDA):

In de motie staat dat u de totale vernietiging wilt, maar het is niet geheel helder wat daarmee wordt bedoeld. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het is opvallend dat het CDA dat zegt. Ik heb net gehoord dat het CDA graag wil dat Nederland zich voegt bij de coalition of the willing. Het exacte doel van de coalition of the willing is de vernietiging van ISIS. Dat is dus helemaal geen afwijkend verhaal. Dus stel ik nogmaals de vraag: waarom heeft het CDA tegen die motie gestemd? 

De heer Omtzigt (CDA):

Die motie is vorige week ingediend in een ander debat. U diende toen een motie in zonder toelichting over iets waarover we vandaag spreken en gebruikte daarin woorden als "totale vernietiging". Ik denk echter dat er een veel breder palet nodig zal zijn om niet in de val te lopen waarin we bijvoorbeeld in 2003 in Irak zijn gelopen. Het zal een coalitie moeten zijn. Daarom heb ik ook gesproken over een coalitie met bijvoorbeeld Arabische landen. Ik proefde dat niet geheel in uw bijdrage, maar naar ons idee is dat van cruciaal belang voor het welslagen van het verslaan van IS. 

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter. Vol afschuw kijkt de SP naar de recente ontwikkelingen in het noorden van Irak en in andere delen van Irak. Het geweld van IS tegen minderheden in het gebied, tegen de Koerden, de yezidi's, de Turkmenen, de christenen en andere groepen, is te gruwelijk voor woorden. Het is belangrijk dat dit een halt wordt toegeroepen. Daarom is het goed dat er internationale hulp is geboden om met massamoord bedreigde minderheden te laten ontkomen aan de moordmachine van de Islamitische Staat. De SP is echter zeer bevreesd dat de strijd tegen IS bij voorbaat gedoemd is te mislukken als serieuze pogingen uitblijven om politieke stappen en andere stappen te zetten. Anders dan veelal wordt voorgesteld, is IS immers niet enkel een groep radicalen die tot vreselijke gruweldaden in staat is. IS is ook de voorhoede van een onder soennieten breed gedragen opstand tegen het gezag. Sinds de illegale Amerikaanse invasie zijn de soennieten systematisch gemarginaliseerd. Oud-premier Al-Maliki droeg hier in belangrijke mate aan bij. IS bestrijden zonder de oorzaak van de opkomst van de beweging aan te pakken is onrealistisch. Hoe ziet de minister van Buitenlandse Zaken dit? 

Hoe beoordeelt de minister de nieuwe regering die in Irak is gevormd? De eerste berichten zijn weliswaar gematigd positief, maar wie verder leest, moet constateren dat die coalitie zeer broos is. De Koerdische steun is bijvoorbeeld voorwaardelijk. De Koerden willen, begrijpelijk, meer geld van Bagdad. Ook willen zij dat de status van betwiste gebieden in hun voordeel wordt gewijzigd. Ook wordt er geklaagd dat zij zijn afgescheept met onbelangrijke posten en dat zij door de internationale gemeenschap gedwongen zijn om de regering te steunen. Tegelijk zijn zeer belangrijke posten nog niet verdeeld. Wat betekent dit alles? Het is zeer te betwijfelen of de soennieten hoge verwachtingen zullen hebben van deze regering. Worden er ook andere, verdere stappen gezet richting serieuze politieke maar ook economische inclusiviteit? Liggen er bijvoorbeeld plannen klaar om de economische achterstelling van de soennieten aan te pakken? Ik krijg graag een reactie van de minister van Buitenlandse Zaken. 

Helaas komt het grove geweld in Irak niet alleen van de kant van IS. Ook sjiitische milities en het Iraakse leger maken zich op grote schaal schuldig aan oorlogsmisdaden. Amnesty International en Human Rights Watch wijzen hierop. Denk bijvoorbeeld aan de luchtaanval van vorige week op een ziekenhuis en aan de vatenbommen waar het Iraakse leger, net als Assad in Syrië, gebruik van maakt. Denk ook aan de zelfmoordaanslagen tegen soennitische doelen door aan Bagdad loyale milities. Dit geweld maakt duidelijk dat het zeer de vraag is of dit betrouwbare partners zijn in Irak om mee samen te werken. Hoe ziet de minister dit? Deelt de minister mijn vrees dat door de inzet van sjiitische milities de religieuze spanningen en andere spanningen in Irak enorm zullen worden aangewakkerd? En wat zegt deze inzet over het Iraakse leger? 

De vele slachtoffers van al dit geweld verdienen onze steun. Er is dringend meer humanitaire hulp nodig, zo bleek ook vanmiddag tijdens de hoorzitting. Wat is er terechtgekomen van de 500 miljoen die Saudi-Arabië had toegezegd? Dat was voor Nederland reden om pas op de plaats te maken. Dat geld blijkt echter niet bij UNHCR te zijn aangekomen. Op korte termijn is er 350 miljoen euro nodig. Kan Nederland hier meer leveren? En wat is de stand van zaken met betrekking tot de toegang van hulp tot Syrië, aangezien hierover in juli een resolutie werd aangenomen? Is de toegang verbeterd? Oxfam publiceerde hierover maandag een zeer zorgwekkend rapport. De hulp schiet ernstig tekort, zo wordt geconcludeerd, en ook Nederland doet te weinig. Wat is de reactie van het kabinet hierop? 

Ruim elf jaar na de door Nederland gesteunde, illegale oorlog tegen Irak, die in belangrijke mate de oorzaak is van het huidige, omvangrijke geweld en de opkomst van het jihadisme in Irak, wordt nu een nieuwe coalition of the willing in stelling gebracht. De SP is zeer bevreesd dat de militaire campagne die nu vorm lijkt te krijgen, zal bijdragen aan nog meer geweld. Dat geldt ook voor wapenleveranties aan dit spanningsgebied. Het is overduidelijk dat wapens gemakkelijk in verkeerde handen kunnen vallen. Amnesty waarschuwt daar ook voor. Ik begrijp dan ook goed dat de minister van Defensie hiervoor zeer huiverig is. Kan worden toegelicht hoe wapenleveranties aan Irak passen binnen de EU-criteria voor wapenexport? Moet de conclusie niet zijn dat er in Irak, net als in Syrië, geen tekort is aan wapens maar eerder een overschot? 

Deze zogenaamde kerncoalitie roept een hoop vragen op. In zijn brief schrijft de minister dat er bij het kabinet bereidheid is om deel uit te maken van deze coalitie, maar mij is niet duidelijk wat hiermee precies wordt bedoeld. Steunt Nederland het Amerikaanse beleid, dat pas vanavond door president Obama wordt toegelicht? Belangrijker nog is de vraag wat eigenlijk het doel is van deze coalitie. President Obama sprak laatst over het vernietigen van IS, ook in Syrië. Hoe realistisch is dat doel? Sluiten Arabische landen, bijvoorbeeld Saudi-Arabië en Qatar, zich ook bij de coalitie aan? Dat is van groot belang, maar het is de vraag of het überhaupt mogelijk is, zeker nu Duitsland Qatar ervan beschuldigt, IS te steunen. Saudi-Arabië is hiervan ook vaak beschuldigd. Hoe beziet de minister dit? Betekent verder het gegeven dat Turkije onderdeel van de kerncoalitie is dat het land nu eindelijk de grens sluit voor buitenlandse jihadisten, waarvan er al ruim 12.000 vooral via Turkije naar het conflictgebied zouden zijn getrokken? En hoe kijkt de minister aan tegen samenwerking met Iran en met het regime van Assad in Syrië, die dezelfde vijand hebben? Kunnen de berichten bevestigd worden dat Westerse geheime diensten samenwerken met het regime van Assad? 

De minister heeft onlangs duidelijk laten weten dat IS alleen te bestrijden is als er ook bereidheid is om de beweging in Syrië aan te pakken. Kan hij toelichten wat hij hiermee bedoelt? Wij hebben in de Tweede Kamer lang gedebatteerd over wapenleveranties aan strijdende partijen en de conclusie was, ook van de minister, dat dit een slecht idee was. Wordt daar nu van afgestapt? Ik hoop ten zeerste van niet. 

Nu kom ik bij de mogelijke luchtaanvallen tegen IS-doelen in Syrië. Zullen die worden gesteund? De Britse premier Cameron stelde onlangs dat hiervoor geen toestemming van de Syrische autoriteiten nodig zou zijn. Wordt deze analyse gedeeld? Is hierover juridisch advies gevraagd aan de volkenrechtelijke adviseur? 

Eveneens van groot belang is de vraag op welke wijze voorkomen wordt dat de militaire campagne tegen IS contraproductief werkt. Er zijn al aanwijzingen genoeg dat de rekrutering van nieuwe IS-strijders alleen maar is toegenomen sinds de VS luchtaanvallen uitvoeren. Is het niet zo dat de Amerikaanse militaire inmenging precies datgene is wat IS wenst? Kan de minister toelichten welke doelen de VS tot nu toe hebben gebombardeerd? In hoeverre is dit beperkt tot het mogelijk maken van humanitaire hulp en het voorkomen van genocide? Klopt het ook dat er special forces aanwezig zijn in Irak? 

Het is de vraag wat het gevolg is van eventuele Nederlandse steun aan de strijd tegen IS. De heer Bertholee, het hoofd van de AIVD, zei onlangs dat er tot voor kort geen dreiging van IS richting het Westen was, maar dat het gevaar groter is geworden sinds het Westen zich met het conflict daar is gaan bemoeien. Dit bevestigt eens en te meer de relatie tussen westerse militaire interventie en terroristische dreiging. Wat is de reactie hierop van de minister van Buitenlandse Zaken? 

De heer Servaes (PvdA):

Ik merk dat collega Van Bommel wat krap in zijn tijd komt te zitten, dus ik help hem even een handje, maar dan wel met een specifieke vraag. De heer Van Bommel stelt terecht een heleboel vragen over de precieze inhoud van de kerncoalitie. Die zal ik dadelijk ook stellen of misschien sluit ik mij aan bij de vragen van de heer Van Bommel. Ik lees in NRC Handelsblad van vanavond dat de SP zich op voorhand al verzet tegen Nederlandse deelname aan Obama's offensief tegen IS. Kan collega Van Bommel bevestigen dat de SP zich bij voorbaat al verzet? 

De heer Van Bommel (SP):

Ja. Wat wij nu weten over de coalitie waar Nederland zich blijkens de brief mogelijk bij wil aansluiten, is dat die een operatie plant die uit drie fasen zal bestaan. De eerste fase zou bestaan uit luchtbombardementen. De tweede fase zou gaan om het trainen en bewapenen van groepen die de zaak daar op de grond moeten gaan regelen. De derde fase zou het aanpakken van Syrië zijn. Volgens ons lost die agenda het probleem in Irak niet op. 

De heer Servaes (PvdA):

Ik dank collega Van Bommel voor dit glasheldere antwoord. Wij weten dus nu al, ongeveer drie tot vier minuten nadat de woordvoerder van de SP beschreef hoe ernstig de situatie in Irak is, dat de SP niet thuis geeft als er internationaal overlegd wordt over de wijze waarop wij ISIS moeten bestrijden. De SP zegt met andere woorden dat ISIS vreselijk is, een gevaar voor de mensen in Irak en, niet in de laatste plaats, misschien ook wel een gevaar voor ons. Maar de SP gaat niet eens het overleg aan en zegt nu dus al dat zij niet thuis geeft en dat de SP niet meedoet. 

De heer Van Bommel (SP):

Als de agenda is zoals die geschetst is, namelijk met die krijtstrepen, kunnen wij op voorhand zeggen dat wij daar geen medewerking aan gaan verlenen. Wij geloven niet dat die agenda een oplossing zal bieden voor Irak. Ik zal dan ook aan de minister van Buitenlandse Zaken vragen waarom hij in zijn brief schrijft dat de bestrijding van IS niet zal lukken als er niet tegelijkertijd een politiek spoor wordt gevolgd. Ik hecht daar veel waarde aan en daarom wil ik precies weten wat de betekenis daarvan is. Daarom verwijs ik naar de regering. Er moet een samenwerking zijn tussen de regering in Bagdad en de Koerdische regionale regering. Die samenwerking is er nu niet. De Koerdische regering heeft voorwaardelijke steun uitgesproken met zes eisen die ik buitengewoon terecht vind. Vanmiddag bleek tijdens de hoorzitting ook al dat het er op geen enkele wijze naar uitziet dat aan die eisen voldaan zal worden. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik probeer collega Van Bommel een beetje te begrijpen. Hij constateert dat IS de meest gruwelijke misdaden begaat. IS vormt een gevaar voor de hele regio, maar waarschijnlijk ook voor Nederland zelf. Tegelijkertijd heeft de heer Van Bommel het alleen maar over dingen die niet zouden moeten kunnen. Dan gaat het met name over het militaire aspect. De heer Van Bommel zegt: het moet ook politiek worden bekeken. Mij bekruipt dan een beetje het gevoel dat de heer Van Bommel bepleit: ga toch met IS in dialoog. 

De heer Van Bommel (SP):

Nee, dat hoort de heer Sjoerdsma mij niet zeggen. IS moet worden bestreden, maar tegelijkertijd moet de vraag naar de voedingsbodem wel gesteld worden. Wat is de bron, waar komt IS vandaan? In de brief van de regering lees ik daarover een hele hoop tussen de regels door. Ik vraag wat dit betekent voor de positie van soennieten in Irak. Wat betekent het voor de regering? Is het inderdaad een regering van nationale eenheid? Kan die regering soennieten die zich niet willen aansluiten bij IS, losweken? Dat is wat in Irak nodig is: nationale eenheid en een einde aan de uitsluiting van soennieten. Die uitsluiting heeft gemaakt dat IS een groot gebied in Irak veroverd heeft. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ben het natuurlijk geheel eens met de heer Van Bommel als hij het heeft over het wegnemen van de voedingsbodem voor IS en over het politieke spoor dat óók gevolgd moet worden. De heer Van Bommel zegt echter ook dat IS bestreden moet worden, maar alle maatregelen die wij zouden kunnen nemen om IS militair te bestrijden, worden door de heer Van Bommel zelf bestreden. Daarvan zegt hij bij voorbaat dat wij dat niet gaan doen. Wat ligt er wat de heer Van Bommel betreft op tafel om IS te bestrijden? 

De heer Van Bommel (SP):

In de eerste plaats is het bestrijden van IS een zaak van de regering van Bagdad, het leger van Irak en de Koerdische regionale regering, die haar Peshmerga's heeft. Daar ligt de eerste verantwoordelijkheid. Dat lijkt mij onomstreden. Ik kan mij er iets bij voorstellen dat daarbij hulp gezocht wordt, maar voorkomen moet worden dat het realiteit wordt dat het Westen met een brede coalitie, met enorm veel geweld in Irak opnieuw de strijd aangaat. Dan zal terecht worden gezegd dat het het Westen is dat ingrijpt in Irak en dat het dus een strijd is van het Westen tegen de islamitische wereld. En dat zal door IS worden toegejuicht. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, natuurlijk moet de Irakese regering meer inclusief worden, maar op het moment dat die regering soennieten opneemt, zal IS niet zeggen: onze doelen zijn bereikt, wij onderwerpen ons aan het gezag van de regering van Irak. Over Syrië hebben wij het nog helemaal niet gehad. Welke bijdrage is de SP bereid te leveren nu zij weet dat de Irakese regering hiertoe niet in staat is, nu zij weet dat er genocide wordt gepleegd op minderheden, nu zij weet dat hier de meest grove schendingen plaatsvinden van vrouwenrechten en rechten van kinderen, nu zij weet dat er slavenhandel wordt gedreven, nu zij weet dat er willekeurige executies gepleegd worden? 

De heer Van Bommel (SP):

Ik ben blij dat wij het over de positie en de verantwoordelijkheid van de regering in Bagdad eens zijn. Daar zal het moeten beginnen. Ik ben het volledig eens met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken dat de eenheid in Irak hervonden moet worden. De nieuwe regering zit er hoeveel uur? Ik weet het niet, maar het is heel erg kort. Als die eenheid niet alleen in personele zin, maar ook in het beleid en in het wegnemen van het uitsluiten van soennieten tot uiting komt, dan moet dat beleid een kans krijgen. Dat staat wat mij betreft als een paal boven water. Daar heb ik hogere verwachtingen van dan van grootschalige luchtaanvallen van Amerikanen en hun bondgenoten. Als het gaat om het direct afwenden van genocide, zoals bij de berg Sinjar en op andere plekken, dan steunen wij het optreden. Wij steunen optreden als het daarvoor bedoeld is, als het mensen in staat moet stellen om te ontsnappen uit een gebied waar zij met genocide worden bedreigd. 

De heer Omtzigt (CDA):

Als de Iraakse regering eerst de mogelijkheid moet krijgen om een inclusief beleid met de soennieten te voeren, dan geeft de SP IS de komende zes maanden de tijd om zijn staat rustig uit te breiden, om zich rustig te settelen. En dan hebben we een nog veel groter internationaal probleem. 

De heer Van Bommel (SP):

Dat kun je niet afmeten aan de ontwikkelingen van de laatste weken, omdat Koerdische strijders en anderen de laatste weken met succes militair hebben opgetreden. Deze strijders hebben een dam opgeworpen en hebben zelfs gebied terugveroverd op strijders van de IS. IS is voor zover mij bekend niet een geoliede organisatie die te vergelijken is met een staand leger. Gelukkig niet! 

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat zijn een hele hoop vragen van de heer Van Bommel, maar heel weinig opvattingen en al helemaal geen oplossingen. Natuurlijk zegt hij op de automatische piloot "we steunen niet", want er doen Amerikanen mee. Laat ik zijn betoog eens afpellen. De heer Van Bommel, de SP, zegt: Irak moet het zelf doen en de Peshmerga's verdienen steun. Dat zeggen wij ook allemaal. Als incidenteel om een genocide te vermijden luchtaanvallen nodig zijn, dan steunt hij dat ook. Maar dat zeggen wij ook allemaal. Wat is nu eigenlijk het verschil dat de SP zoekt? Zij steunt het allemaal, maar durft het hier niet hardop uit te spreken. 

De heer Van Bommel (SP):

Normaal gesproken vat de heer Ten Broeke in algemene overleggen het voorafgaande redelijk samen, maar dat doet hij nu niet. Ik heb heel duidelijk afstand genomen van de agenda die door de Amerikanen in Wales is gezet. We hebben de krijtstrepen gezien. De drie fasen zijn benoemd. Ik neem daar afstand van. Ik denk dat dit het probleem in Irak niet zal oplossen. Ik denk dat dit het probleem in Irak gaat verergeren. Ik denk dat ook de mensen die we zeggen te gaan beschermen, op deze manier geen bescherming zullen krijgen. Ik neem dus afstand van die coalitie. Dat kan u niet ontgaan zijn. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Nee, dat is mij niet ontgaan. De conclusie verbaast mij alleen. De heer Van Bommel steunt alle sporen en komt vervolgens tot een andere conclusie. 

Mag ik het anders proberen? Wat is er volgens de heer Van Bommel nodig, wat is er volgens de SP nodig om dit gevaar te keren? We onderkennen dat gevaar allemaal en we vinden allemaal dat het gekeerd moet worden. De heer Van Bommel zegt alleen: we steunen niet het internationale optreden dat nu wordt voorbereid. 

De heer Van Bommel (SP):

Ik denk dat ik dat duidelijk heb betoogd. Wat er nodig is, is inclusiviteit, dus een regering in Bagdad die bereid is om de macht te delen en de soennieten die uitgesloten zijn, op te nemen in het politieke proces, zodat zij geen steun meer geven. Zij kiezen voor IS, omdat zij uitgesloten zijn door Bagdad! Samenwerking tussen de regering in Erbil en de regering in Bagdad moet er komen. Zij worden nu geïsoleerd. Zij krijgen niet het geld waar ze recht op hebben. Zij kunnen niet delen in de veiligheid en krijgen dus ook niet de bewapening waar ze recht op hebben. Dat zijn terechte vragen van de Koerdische regionale regering. Daar wordt niet aan voldaan. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Een onderdeel van de coalition of the willing is bezien of we de Koerden en de minderheden zouden kunnen steunen in hun strijd om hun eigen dorpen terug te krijgen. Een onderdeel van die strijd is ook het stoppen van het verkrachten van meisjes, yezidimeisjes en christenmeisjes. Die verkrachtingen gaan tot op de dag van vandaag door. Dat inclusieve beleid van de SP is nodig, zeker voor de lange termijn, maar wat is de oplossing van de SP voor het probleem dat er meisjes worden verkracht? Hoe denkt de SP het onthoofden van mensen te stoppen, het vermoorden van mensen en het standrechtelijk executeren van jonge Turkmenen, yezidi's en christenen? 

De heer Van Bommel (SP):

De beelden zijn verschrikkelijk. Ik heb me daar ook over uitgesproken. Wat er gedaan kan worden om de door u genoemde groepen te beschermen, moeten we doen. Dat betekent dat ze uit dat gebied zullen moeten komen, want daar zijn ze niet veilig. Ze willen dat gebied ook verlaten. Over het creëren van een corridor heb ik gezegd: eventueel zelfs met militaire steun van de Amerikanen, want die kunnen ervoor zorgen dat er veiligheid op de grónd bereikt kan worden. Ik ondersteun de inspanningen om die mensen te laten ontkomen. Wat ik niet steun, is een grootschalige militaire campagne die, heel simpel gesteld, tot doel heeft om de IS in drie fasen in Irak en in Syrië vernietigen. Dat is het verschil. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik probeer het ook wat helderder te krijgen. Ik begrijp het dan zo dat de SP in ieder geval de eerste van de drie fases steunt, namelijk het weer bevrijden van de nu door ISIS bezette gebieden en het stoppen van het geweld tegen de meisjes die ontvoerd zijn. Dan moet toch op zijn minst het gesprek met de coalitie worden aangegaan om te bekijken hoe de ellende op dit moment gestopt kan worden? 

De heer Van Bommel (SP):

Wij leven allen op even ernstige wijze mee met de mensen die het slachtoffer zijn van IS, maar het hier zo voor te stellen dat het verkopen van de vrouwen die gevangen zijn genomen of het onthoofden van ontvoerde journalisten gestopt kan worden door je aan te sluiten bij een coalitie die van plan is om grootschalig geweld in Irak te gaan gebruiken, is een valse voorstelling van zaken. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Voordat ik begin, wil ik namens mijn fractie de minister feliciteren met zijn nieuwe aanstelling. 

De shariaterroristen van ISIS hebben de beschaafde wereld de totale oorlog verklaard. Elke dag zien wij kruisigingen, onthoofdingen, verkrachtingen en massa-executies van onder anderen christenen, yezidi's en sjiitische moslims. Op de meest laffe en barbaarse wijze worden gegijzelde westerse journalisten vermoord. Voor mijn fractie is het al maanden duidelijk: het beste antwoord op IS is om dit tuig aan gort te bombarderen. Deze islamitische genocideplegers moeten met wortel en tak worden uitgeroeid door de NAVO en haar bondgenoten. 

Eindelijk wordt er nu gehandeld. Een coalition of the willing, bestaande uit onder meer de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Polen en zelfs het kleine Denemarken zal deze terroristen gaan verpulveren. Maar waar is Nederland? Nederland is niet gevraagd. Wij zijn keihard gepasseerd. Dit kabinet werd vernederd op de NAVO-top. Doordat wij onze krijgsmacht in de uitverkoop hebben gedaan, zijn wij op het punt beland dat wij zelf moeten smeken om mee te mogen doen. Ons land hoort niet meer bij de A-selectie maar bij de B-garnituur van het bondgenootschap. De VS en andere lidstaten weten op voorhand al dat ons land toch niet zal leveren. Nederland reikt geen zware wapens aan en draagt niet bij in het hoogste geweldsspectrum. Het blijft bij een schandalig kleine bijdrage van wat helmpjes en vestjes voor de Koerden en het vervoeren van andermans wapens naar Noord-Irak, een NAVO-lid onwaardig. Dat hadden natuurlijk F-16's en Apaches moeten zijn. 

Het lijkt dat het dit kabinet ook ontbreekt aan de politieke wil. De minister van Buitenlandse Zaken wordt door zijn ambtenaren geadviseerd om zich niet te laten opjagen. Vorige week zei minister Rutte nog dat een door ons ingediende motie om IS te vernietigen alle doelen voorbijschoot. Dat die motie exact overeenkwam met de doelen die nu de coalition of the willing zich heeft gesteld, spreekt boekdelen. Ook partijen als de ChristenUnie, het CDA en de VVD, die nu aangeven graag een militaire bijdrage te zien, hebben kilo's boter op het hoofd. Waarom stemden zij gisteren nog tegen onze motie, die opriep tot een actieve Nederlandse militaire bijdrage tegen IS? 

De militaire geloofwaardigheid van Nederland moet snel worden hersteld. Wij dienen ons niet langer te gedragen als een freerider, maar als krachtige bondgenoot met een sterke krijgsmacht. Het kabinet heeft in Wales de opdracht gekregen om het defensiebudget binnen tien jaar met ruim 5 miljard te laten stijgen, om eindelijk te voldoen aan de afgesproken NAVO-norm. Mijn fractie ziet graag een stappenplan om aan deze doelstelling te voldoen. Geen woorden maar daden! Wanneer beginnen wij eindelijk met een forse verhoging van ons defensiebudget? 

Morgen is het precies dertien jaar geleden dat islamitische terroristen op Amerikaans grondgebied de aanval openden op het Westen. Om de overwinning te behalen moeten wij ons niet verschuilen maar optreden. 

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ook van mijn kant een gelukwens aan de minister met de volgende stap in zijn carrière. Maar wij gaan het hier nu vooral hebben over de opmars van IS. De PVV beschouwt de Islamitische Staat niet alleen als een bedreiging voor mensen in Irak en Syrië en de wijdere Arabische regio, wij vinden Islamitische Staat ook een bedreiging voor Nederland. Onze regering heeft primair de verplichting om Nederland en zijn burgers te beschermen tegen de beulen van de Islamitische Staat. Die bescherming van Nederland begint hier, aan en binnen onze grenzen. Mijn fractievoorzitter heeft vorige week in het islamdebat aangegeven wat daarvoor nodig is. Wat de PVV betreft vormt dat de eerste en belangrijkste verdedigingslinie van Nederland tegen jihadisten en terroristen. 

Daarnaast moet natuurlijk ook in de Arabische regio tegen de Islamitische Staat worden opgetreden. De regering zegt dat volgens de internationale gemeenschap onverwijld het hoofd moet worden geboden aan de opmars van IS. Wat de PVV betreft moet dat betekenen dat IS onverwijld moet worden vernietigd; totaal vernietigd, zeg ik tegen de heer Omtzigt. Het opruimen van de rotzooi in de islamitische wereld dient primair door die islamitische wereld zelf te gebeuren. Zij hebben de middelen en zij hebben het geld dat daarvoor nodig is. Bovendien zitten de veroorzakers van het onheil dat Islamitische Staat heet, in diezelfde islamitische wereld. Inmiddels ontstaat er een internationale coalitie tegen de Islamitische Staat. De PVV zou graag zien dat de islamitische landen daaraan een duidelijke bijdrage leverden, want vooralsnog was het alleen de VS die de Islamitische Staat bombardeerde. Waar blijven de bommen op de islamitische staat van Turkije en de landen in de golfregio, die ook allemaal zeggen dat ze tegen IS zijn? Alleen al de landen in de golfregio beschikken over maar liefst 600 gevechtsvliegtuigen. Waar zijn ze in de strijd tegen de Islamitische Staat? Wat de PVV betreft moeten juist deze landen een duidelijke en substantiële bijdrage leveren aan de vernietiging van de Islamitische Staat. Het is hún taak. Is de regering bereid om alles op alles te zetten om de islamitische landen zo veel mogelijk het vuile en zware werk te laten opknappen? Wat gaat de regering doen om dat te bereiken? Alleen een oproep van de Arabische Liga aan haar leden om tegen IS op te treden, volstaat evident niet. 

Ik kom nu op de rol van Nederland met betrekking tot de vernietiging van de Islamitische Staat. Nederland is niet uitgenodigd om deel te nemen aan die internationale coalitie. Op zich kan ik daar niet mee zitten. Als men ons niet nodig heeft, is dat prima. Het gesmeek van allerlei politieke partijen en nu ook van de regering om toch mee te mogen doen, vind ik eigenlijk een beetje gênant. Dat neemt niet weg dat een verzoek om een Nederlandse bijdrage in het geweldsspectrum, als de internationale coalitie die alsnog op prijs stelt, natuurlijk serieus moet worden genomen en dat wij dat serieus moeten bezien. Wel vindt de PVV dat de strijd om de grond moet worden geleverd door het Iraakse leger en de Koerden, niet door Nederland. Onze bijdrage dient beperkt te blijven tot zaken als het ter beschikking stellen van luchttransport en eventueel het inzetten van F-16's om IS aan te pakken, als die Nederlandse F-16's al echt nodig zouden zijn naast die 240 Turkse F-16's en die 69 Turkse Phantom jachtbommenwerpers die in actie zouden moeten komen en ook in actie behoren te komen. 

Ik heb nog enkele andere punten. De PVV wil graag dat Nederland afstand houdt van formele of informele bondgenootschappen met bepaalde tegenstanders van IS die net als de Islamitische Staat absoluut niet deugen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het regime van Assad en aan Hezbollah. Deelt de regering het standpunt dat Nederland zich daarmee niet zou moeten inlaten? Overigens wordt beweerd dat de Islamitische Staat inmiddels olie levert aan Assad en dat Assad daarvoor betaalt met wapens. Kan de regering dit bevestigen? 

De gruwelen van de Islamitische Staat worden inmiddels ook gekopieerd door een sjiitische strijdgroep in Irak. De leden daarvan figureren in een film die je op YouTube kunt bekijken. Die film is opgenomen in de recent door het Iraakse leger en de Peshmerga heroverde stad Amerli. In die film houden de leden van die sjiitische strijdgroep afgesneden hoofden vast en zingen daarbij: we zullen jullie onthoofden en bergen van jullie schedels bouwen. Die groep is dus geen haar beter dan de Islamitische Staat. Wil de regering er bij het Iraakse bewind en de Koerden op aandringen om ook keihard tegen deze sjiieten op te treden? Eventueel Nederlands optreden om IS te bestrijden mag niet uitmonden in het faciliteren van dit soort sjiitische terroristen. Ik hoop dat de regering dat met mij eens is. 

Dan is er de kwestie van hulp aan de vluchtelingen en het geld daarvoor. Vanmiddag is daar ook in een hoorzitting over gesproken. Saudi-Arabië heeft 500 miljoen dollar aan vluchtelingenhulp toegezegd. Ik zit met een open vraag: waar is dat geld? Is het een fata morgana? Is het een leugen van Saudi-Arabië? Ook hiervoor geldt toch, zo vraag ik aan de regering, dat juist islamitische landen zouden moeten opdraaien voor de hulp aan vluchtelingen? Wat kan de regering ons over dat geld vertellen? 

Als we het toch over geld hebben, heb ik nog een ander punt. Ziet de regering mogelijkheden, en wil zij zich ervoor inzetten, om op te treden tegen fondsen van de Islamitische Staat? Naar verluidt zouden die al 800 miljoen euro bedragen. Ik zie dat ik moet stoppen: de rest bewaar ik voor de tweede termijn. 

De voorzitter:

Goed voorbeeld doet goed volgen, hoop ik. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik bewaar mijn felicitaties aan de minister van Buitenlandse Zaken voor het moment dat het Europees Parlement zijn voordracht heeft goedgekeurd, maar ik wil hem wel feliciteren met de voordracht. Het lijkt mij goed nieuws voor Nederland. 

Toen de war on terror nog vooral een oorlog met Al Qaida was, liep in de buitenwijken van Bagdad een man met een rugzak genaamd Abu Musab Al-Zarqawi. Al snel vestigde deze Jordaniër de aandacht op zich met terreurdaden die de beschaafde wereld deden gruwelen. Hij maakte gebruik van soennitische onvrede in de provincie Anbar en vestigde zijn naam met ontvoeringen en onthoofdingen. De Iraakse regering, onder leiding van Al-Maliki, werd toen nog geholpen door de Amerikanen bij het onderdrukken van het sektarisme. Daarna, in 2009, trokken de Amerikanen zich terug. In 2011 begon een burgeroorlog in Syrië die zijn gelijke niet kent. Daar maakte het geesteskind van Al-Zarqawi gebruik van de chaos, om vanuit Syrië op te rukken naar Irak. 

Inmiddels heeft ISIS een kalifaat uitgeroepen in Irak en Syrië. Het is een jihadistenstaat, een haatkalifaat, dat de eigen bevolking bedreigt en een nog veel groter deel van de wereld hoopt te terroriseren. ISIS rammelt aan de poorten van Jordanië, trekt nieuwe grenzen in het Midden-Oosten en jaagt op christenen en yezidi's, die, als ze al niet op de vlucht zijn geslagen, onder dwang worden bekeerd; hun kinderen worden misbruikt als menselijke schilden, hun vrouwen worden verkracht of verkocht en hun mannen worden onthoofd. Namens 1,5 miljoen mensen die huis en haard al hebben moeten verlaten zijn vandaag 34.000 handtekeningen aan ons aangeboden met het verzoek om dit gevaar te keren en de humanitaire nood te ledigen. 

Vormt ISIS een gevaar voor de veiligheid van Nederland, Europa en het Westen? Absoluut! Het gaat om onze beschaving tegenover hun barbarij. Groepen als ISIS willen niet alleen een kalifaat in de Levant en Irak, maar willen ook het hele Westen aan hun islamitische terreur onderwerpen. I'll see you in New York, zei de huidige ISIS-leider Abu Bakr Al-Baghdadi tegen zijn cipiers toen hij nog in Guantánamo Bay gevangen zat. Wij hebben dus wat te vrezen: een broedplaats voor generaties van terroristen, een vrijhaven voor terreur in het Midden-Oosten en een voortdurende aanval op de buitengrenzen van onze beschaving. Dat geldt voor Israël, voor Jordanië en voor NAVO-bondgenoot Turkije. 

De aanvallen op onze buitengrenzen manifesteren zich tegelijkertijd in onze binnensteden. Wat de VVD betreft geldt voor de ISIS-wannabe's: wie kiest voor de barbarij, verliest de voordelen van onze beschaving. Daarom is dit gevecht cruciaal. Hoe voorkomen we dat een groot deel van het Midden-Oosten, en misschien straks wel meer, bestuurd wordt door jihadisten die erop uit zijn om onze beschaving om zeep te helpen, die gefinancierd worden uit olievelden die in hun bezit zijn geraakt en die beschermd worden door wapentuig dat ze in Irak en Syrië hebben buitgemaakt? Wat de VVD betreft laten we de grenzen niet opnieuw trekken, zeker niet door haatbaarden met zwarte vlaggen. Daarom moeten we de statelijke ambities van ISIS maximaal frustreren. De VVD vraagt van de Nederlandse regering een helder en consistent beleid op de volgende drie punten. Een: desgevraagd volledige medewerking aan het Amerikaanse initiatief om met een coalitie ISIS militair aan te pakken. Ik bepaal niet of dat met scherfvesten gebeurt of met straaljagers. Hoewel de VVD vaststelt dat onze luchtmacht zich in het verleden in Noord-Irak meer dan bewezen heeft, is dat aan de minister van Defensie. Mijn boodschap aan de regering is: doe wat je kunt en doe het goed. Transport van Duitse wapenleveranties: prima. Wat de VVD betreft, heeft dit kabinet echter ook de ruimte om zelf militaire goederen, non-lethal en lethal, te leveren. Ik hoor graag van de minister van Defensie wat de mogelijkheden zijn. Kan zij ons zeggen welke mogelijkheden zij onderzoekt en welke contacten met de VS er tot nu toe zijn geweest, van Wales tot en met nu? Hebben we inmiddels een directe lijn met de Amerikanen, die nu die inventarisatie aan het doen zijn? 

Twee: steun aan de Koerden. Wij realiseren ons dat het een lastige afweging is met de nodige nare, historische precedenten, maar wij vinden de afweging die de Duitse regering maakte even moeilijk als moedig. De Koerdische Peshmerga hebben zich in het verleden veelal bondgenoot van het Westen getoond. Alles afwegende moeten directe veiligheidsbelangen hier dus prevaleren boven andere afwegingen. Ik heb al mijn steun uitgesproken voor het Duitse besluit. Nederland heeft wat mij betreft de ruimte voor een soortgelijk besluit. 

Drie: behalve het leveren aan bondgenoten moeten de barbaren ook worden afgeknepen. Het volledige instrumentarium — financieel, economisch, diplomatiek — moet worden uitgeput om ISIS uit te roeien. Ik wil van de minister van Buitenlandse Zaken weten of het volledige instrumentarium, bij voorkeur in VN-verband, in kaart wordt gebracht om iedereen die levert aan ISIS direct en indirect op een sanctielijst te plaatsen. Als het aan de VVD ligt, moet iedereen, dus ieder individu, iedere bank en ieder bedrijf, met een directe of indirecte link naar die zwarte vlag op de lijst. Kan het bestaande sanctiepakket worden uitgebreid om de sponsors en leiders van ISIS verder aan te pakken? Is het kabinet het eens met de VVD dat bedrijven die leveren aan ISIS hier niets te zoeken hebben en dus hard aangepakt moeten worden? 

De VVD is van mening dat we de verantwoordelijkheid hebben om deze soennitische moordmachine te bestrijden omdat het regime te gruwelijk is en omdat onze belangen van onder meer een stabiel Midden-Oosten en de vrijheden die we hier hebben verworven, worden bedreigd door de ambities van deze ziekelijke, destabiliserende beweging, deze neandertaliban. De VVD steunt om die reden de vorming van en internationale strategische coalitie tegen ISIS onder leiding van de Verenigde Staten. Wij realiseren ons dat we te maken hebben met een sektarische machtsstrijd. Wij weten ook dat we niet moeten gaan fungeren als een soort sjiitische luchtmacht. Het zou de derde keer zijn sinds 2001 dat we een belangrijk tegenwicht tegen Iran uitschakelen, eerst de taliban, toen Saddam Hoessein en nu ISIS, maar dat is geen reden om het niet te doen. Het is wel een reden waarom niet uit het oog mag worden verloren dat tegelijkertijd het nucleaire programma van Iran nog moet worden ontmanteld. Net zomin willen we bondgenoten van Hezbollah of Assad worden, maar realpolitik vergt van ons dat we niet al te kieskeurig kunnen zijn om deze coalitie te smeden. Alles wat nodig is, moet gedaan worden. Ik verwacht van de regering een voortvarende aanpak. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. De internationale gemeenschap moet al het mogelijke doen om de opmars van de Islamitische Staat en de wreedheid waarmee deze gepaard gaat te stoppen. Waar genocide dreigt en waar misdaden tegen de mensheid plaatsvinden, kan en mag niemand werkeloos toezien. Daarom steunt mijn fractie de inzet van Nederland tot nu toe en het initiatief van de VS om met een internationale coalitie op te treden tegen IS. 

Sinds gisterochtend lijkt de belangrijkste vraag daarbij ineens te zijn of Nederland wel voor die coalitie is gevraagd en, zo nee, waarom niet. Mij gaat het daar niet om. Belangrijker dan de vraag of Nederland gevraagd is mee te doen, is de vraag wat de coalitie van plan is te gaan doen. Wat is de strategie waarmee we de vestiging van een kalifaat kunnen voorkomen? 

Bij een strategie hoort uiteraard een goede onderlinge taakverdeling. Als Nederland daarin een rol kan spelen, dan horen we dat graag en kunnen we daarover een weloverwogen oordeel vellen, zoals we dat ook doen over de levering van scherfvesten en helmen, waar we voor zijn, en het vervoeren van wapens die andere landen beschikbaar stellen aan de Koerden, waar we ons zorgen over maken. 

GroenLinks kan en wil dus niet oordelen over de Nederlandse bijdrage aan de internationale coalitie zolang zij niet weet wat het plan is en welke rol ons land daarin krijgt toebedeeld. Kan de minister hier al wat meer over zeggen? Wij lezen in de brief dat Nederland in gesprek is met de coalitie. Kan hij vertellen welke opties er voor Nederland op tafel liggen? Is er naast militaire actie ook sprake van een meer civiele strategie of wordt die elders ontworpen, in de Veiligheidsraad misschien of in de Europese Unie? Of moeten we wachten op de speech van Obama? Als dat zo is — dat vermoed ik — dan komt dit debat voor mijn fractie eigenlijk net iets te vroeg. 

Welke strategie ook zal worden ontvouwd, in alle gevallen geldt dat militaire actie tegen IS gepaard zal moeten gaan met een langetermijnprogramma van niet-militaire maatregelen. Ik zeg bewust "lange termijn", omdat het naar mijn vaste overtuiging van belang is dat de internationale gemeenschap zich voor langere tijd committeert. IS kan misschien in drie jaar militair worden verslagen, maar als je de voedingsbodem voor dergelijk extremisme wilt wegnemen, dan heb je veel meer tijd nodig. Allereerst zal de internationale gemeenschap betrokken moeten zijn en blijven bij de opbouw van een stabiele, betrouwbare en representatieve Irakese staat. Er is sinds gisteren een nieuwe kabinet, dat daarvoor op papier althans de voorwaarden schept, maar dat leek eerder zo. Nu komt het erop aan dat Irak ook in de praktijk wordt bestuurd op een manier die de eenheid bevordert en tegelijkertijd de diversiteit respecteert. Dat zal de voedingsbodem voor IS, voor zover aanwezig, doen verdwijnen. 

Nederland zal wat GroenLinks betreft Irak daadwerkelijk behulpzaam kunnen zijn bij de opbouw van de instituties van de rechtsstaat, bij het daadwerkelijk naleven van mensenrechten, bij het bestrijden van corruptie en willekeur en bij de verbetering van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik stond even te twijfelen, want ik weet niet wat er nog meer komt ... 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nog heel veel goeds! 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Maar het is nu misschien wel een goed moment. Natuurlijk, er moet een duurzame oplossing komen en je moet de voedingsbodem wegnemen. Ik vraag — dat heb ik zojuist ook aan de SP gedaan — aan GroenLinks wat zij dan voor strategie heeft, even los van wat de Amerikanen doen, om op dit moment de verkrachtingen, de onthoofdingen en de verdrijvingen die er hebben plaatsgevonden te stoppen. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb in het begin van mijn betoog gezegd dat wij steunen wat de Nederlandse regering tot nu toe heeft gedaan en dat wij ook het initiatief van de VS steunen om tot een internationale coalitie te komen. Het is naar mijn smaak belangrijk — ik zal daar straks nog wat meer over zeggen — dat die internationale coalitie niet alleen de militaire kaart speelt, dus niet alleen militair, maar ook oog heeft voor alle andere, meer civiele opdrachten die er in Irak, in Syrië en in de regio voor ons liggen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Helder. Ik zoek even naar de inzet van GroenLinks. De heer Van Ojik zegt: niet alleen militair. Daar ben ik het mee eens. Daarmee sluit hij, zo begrijp ik uit zijn woorden, niet uit dat GroenLinks ook een militaire actie van Nederland ten aanzien van IS zou kunnen ondersteunen. Is mijn samenvatting zo goed? 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ja, die is goed. Ik zal dat straks nog heel kort nader toelichten. 

Nederland zou wat GroenLinks betreft Irak daadwerkelijk behulpzaam kunnen zijn bij een groot aantal civiele taken. Ik heb daar net een aantal voorbeelden van gegeven. Natuurlijk is dat een zaak van lange adem. Daarom is een langdurig commitment ook zo essentieel. Is de minister dat met mij eens? 

Syrië — anderen hebben er ook over gesproken — is een verhaal apart. De opkomst van IS en het steeds verder uiteenvallen van de oppositie lijkt de positie van Assad soms onwillekeurig te hebben versterkt. Dat kan niet de bedoeling zijn. Net als in Irak moeten we ook in landen als Syrië IS niet alleen acuut bestrijden, maar ook de voedingsbodem ervoor wegnemen. Dat is in Syrië waarschijnlijk nog moeilijker dan in Irak. Ik hoop maar dat in het plan van Obama en zijn coalitie ook Syrië wordt betrokken. 

Net zo acuut als het stoppen van IS is de leniging van de humanitaire ramp die zich in de regio voltrekt: miljoenen vluchtelingen en ontheemden, slachtoffers van geweld die dringend medische zorg hebben en gebrek aan essentiële voorzieningen als voedsel en water. Dat alles bovendien op een schaal die ongekend is en in een tijd waarin er ook op zo veel andere plaatsen in de wereld behoefte is aan extra geld en extra middelen. Wat kan en wat wil Nederland op dit terrein nog extra doen? Ik sluit me graag aan bij de vragen die de heer Van Bommel daarover onder meer heeft gesteld. 

Voordat ik nog een enkel woord zeg over de militaire component van de strategie, zoals ik aan de heer Voordewind heb beloofd, wil ik de bewindslieden vragen welke andere mogelijkheden er zijn om IS op korte termijn te stoppen. Kunnen we de financiering aanpakken, de geldstromen vanuit het buitenland en de illegale verkoop van olie, die dagelijks 2 miljoen schijnt op te leveren? Wat kunnen we nog extra doen om te voorkomen dat IS bewapend wordt? Ook dat soort vragen hoort in een alomvattende strategie tegen IS een plek te krijgen. 

Ik wil niet afsluiten zonder ook iets te zeggen over de inzet van geweld. Ook dat moet, als het andere niet helpt, van een alomvattende strategie deel uitmaken. Ik zeg dat niet met plezier, maar wel met overtuiging. Waar genocide dreigt en misdaden tegen de menselijkheid aan de orde zijn, moeten die met alle beschikbare middelen worden tegengegaan. Bewapening van wie in de frontlijn staat, hoort daar soms bij. Dat is echter niet zonder risico. De minister van Defensie heeft dat hier ook eerder, namelijk vorige week, erkend. Levering van militaire goederen moet zorgvuldig gebeuren, zo zei zij. Het wordt ter plaatse begeleid en gestuurd vanuit de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en het luistert allemaal nauw, aldus de minister van Defensie. Ik vraag haar nu daar iets concreter over te zijn. Wat kunnen we doen om te voorkomen dat de wapens die wij overvliegen in verkeerde handen komen of voor iets anders dan het stoppen van IS worden gebruikt? 

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Ojik. De heer Ten Broeke heeft nog een vraag voor u. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb even tot het einde van het betoog van de heer Van Ojik gewacht, omdat ik met smart zat te wachten op de niet-civiele component in zijn bijdrage. Heb ik het goed begrepen dat hij hier namens GroenLinks zegt dat hij wapenleveranties volledig steunt, niet alleen door andere landen — Duitsland doet dat nu — maar ook als Nederland daartoe over zou gaan? Dus behalve transport is voor hem ook het leveren van wapens aan de orde, wellicht mits er garanties kunnen worden gegeven dat die wapens niet in verkeerde handen zullen vallen? 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik realiseer mij dat bij een alomvattende strategie, zoals ik die bepleit, een militaire component niet kan ontbreken. Dat is wat ik heb gezegd. De vragen hoe de verschillende onderdelen van zo'n strategie moeten worden gewogen en wat dat uiteindelijk betekent voor de opstelling van mijn fractie kan ik nu niet beantwoorden. Ik heb dat in het begin van mijn betoog ook gezegd. Ik weet namelijk niet met welk plan, met welke strategie en met welke taakverdeling de coalitie die nu gevormd wordt, straks naar buiten zal komen. Als er concrete verzoeken voorliggen — zo kent u mijn fractie, want zo hebben we het altijd gedaan — dan geven we daar concreet antwoord op. Soms valt dat antwoord positief uit en soms valt dat antwoord negatief uit. Maar in het algemeen zeggen wat we vinden van een levering van wapens of van een strategie of van de militaire component binnen die strategie, is voor mij onmogelijk. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Zo ken ik uw fractie. Maar we weten ook dat het bij GroenLinks nog weleens voorkomt dat een afweging die eerst positief was, vervolgens in hetzelfde proces toch weer negatief wordt. Daar wil ik graag zekerheid over krijgen. We kennen het plan van Obama niet, maar we weten wel dat hij een ding gaat doen waar u net ook toe opriep: hij gaat behalve naar Irak, waarschijnlijk ook naar Syrië kijken. Ik vrees voor GroenLinks dat dat de afweging niet civieler zal maken. Wat zegt u dan op het moment dat het ook om Syrië gaat? Wat is dan de opvatting van GroenLinks? Kan er met Syrië worden samengewerkt, zoals we nu ook samenwerken in het programma om chemische wapens te ontmantelen? Dat is een makkelijke, maar als er straks misschien wel gebombardeerd moet worden, wat is dan de opstelling van GroenLinks? 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik begrijp dat de heer Ten Broeke mij probeert te verleiden tot heel concrete antwoorden op heel hypothetische situaties. Ik moet hem echter teleurstellen, want die ga ik niet geven. Dat is eerlijk gezegd ook wat ik een beetje tegen heb op de reacties die luiden: het doet er niet toe, als Nederland maar meedoet. Ik overdrijf het nu expres een beetje. Het gaat mij er niet om of Nederland meedoet, het gaat mij erom of er een strategie is die een goede balans vindt tussen de dingen die volgens mij moeten gebeuren: humanitaire hulp en staatsopbouw. Als sluitstuk van zo'n strategie — dat heb ik ook volmondig erkend — zal aan het gebruik van geweld niet te ontkomen zijn. Er mag aan het gebruik van geweld ook niet ontkomen worden op het moment dat er sprake is van al of niet dreigende genocide en misdaden tegen de mensheid. Op dat punt vindt u mij dus aan uw kant. Als u in concrete situaties aan mij vraagt wat ik daarvan vind, dan zal ik daar graag op antwoorden, maar zolang het gaat om hypothetische situaties, behoud ik mij het recht voor om die op het moment dat die concreet worden in hun context te beoordelen. 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Dit debat komt aan het einde van een dag die ik als zeer indrukwekkend heb ervaren. Er zijn petities aangeboden en er is een hoorzitting in maar liefst drie fasen geweest. Wij hebben heel veel informatie gekregen. Je vraagt je dan af wat nou het meeste indruk heeft gemaakt. Het meeste indruk maakte op mij eigenlijk een gesprek dat ik een paar weken geleden in Enschede had met de groep die vandaag een petitie kwam aanbieden. Een vrouw klampte mij daar vast en zei: ik weet niet waar ze zijn. We hebben de beelden wel gezien van de mensen die op de berg liepen en de mensen die in een vluchtelingenkamp kwamen, maar er zijn nog heel veel mensen die in het IS-gebied zitten en van wie wij niet weten hoe het met ze is en van wie we niet weten hoe de omstandigheden zijn. Dat signaal gaf in de hoorzitting van vandaag ook het Rode Kruis af. We kunnen tellen hoe groot de nood in de vluchtelingenkampen is, maar we weten niet hoe schrijnend de situatie is in het gebied dat door ISIS zelf wordt beheerst. Ik vrees dat we daar alleen maar naar kunnen gissen. 

Het gevaar van ISIS is evident, voor honderdduizenden Irakezen, vooral minderheden, voor de regio, voor buurlanden en voor andere delen van de wereld waar we ISIS-cellen of door ISIS geïnspireerde groeperingen zien opkomen. ISIS is ook gevaarlijk voor onszelf. Het jihadismedebat van vorige week is daar een duidelijk teken van. Meer nog dan een terreurbeweging en een machtsfactor met statelijke ambities staat ISIS voor een ideologie die in feite het uiterste tegenbeeld, het dianegatief, is van de menselijke waardigheid en van de beschaving waar wij in de wereld naar streven. 

Als mensenrechten de hoeksteen van het Nederlandse buitenlandse beleid zijn, dan moet het bestrijden van een ideologie die de rechten van mensen wegneemt en de menselijkheid van hele bevolkingsgroepen ontkent, de allerhoogste prioriteit hebben. Mijn partij, de PvdA, wil daarom dat Nederland volop meedoet in de internationale aanpak om de opmars van ISIS te stoppen. Het is een brede coalitie, inclusief landen uit de regio. Een alomvattende strategie is nodig om de terreurbeweging een halt toe te roepen. Met instemming hebben wij daarom kennisgenomen van de bijdrage die Nederland tot nu toe heeft geleverd. Het is ook goed om te lezen dat Nederland bereid is deel uit te maken van een internationale coalitie in oprichting in de strijd tegen ISIS. Het is goed dat er nu met bondgenoten wordt overlegd en dat daarbij alle opties bekeken worden. 

In het overleg van vandaag wil ik nader ingaan op drie aspecten: de humanitaire nood, ISIS financieel-economisch het leven onmogelijk maken en de militaire opties. We hebben vandaag gehoord hoe groot en schrijnend de humanitaire noodsituatie is. Ik heb zelfs een nieuw woord geleerd: voor al die honderdduizenden vluchtelingen moet het proces van de "winterisation" worden ingezet. Ze moeten worden voorbereid op de komende vrieskou. Dat geldt voor de 200.000 mensen die op dit moment niet eens onderdak hebben en slapen in de open lucht. Ook zijn er 2.000 schoolgebouwen die nu nog functioneren als noodopvang, maar dadelijk ook weer als scholen zullen moeten worden gebruikt. De VN zegt 350 miljoen dollar extra nodig te hebben. Er is veel onduidelijkheid over die VN-fondsen. Collega's hebben al gerefereerd aan de 500 miljoen van Saudi-Arabië die weliswaar is toegezegd maar waarvan onduidelijk is of die ook echt kan worden gebruikt. Wij moeten ook naar onszelf kijken. Welke ruimte ziet het kabinet voor Nederland om extra bij te dragen aan de fondsen van de VN en om in specifieke niches actief te worden wat betreft de humanitaire aspecten? 

Het is duidelijk dat ISIS op dit moment financieel-economisch goed in de middelen zit. Als wij ISIS willen aanpakken, zullen wij de toevoerroutes resoluut moeten afsnijden. De VN-Veiligheidsraad riep lidstaten al op om bilateraal maatregelen te nemen om financieringsbronnen af te snijden. Wat doen we daarmee? Wat doet de EU precies? Hoe voorkomen we met name dat onze eigen oliemaatschappijen direct of indirect ISIS-olie verhandelen? De VN-resolutie spreekt ook over een "readiness to consider" als het gaat om het opstellen van een lijst individuen, groepen en andere entiteiten die ISIS ondersteunen. Een "readiness to consider" klinkt mij nog heel voorzichtig in de oren. Waarom wachten we nog als deze individuen of groepen wel degelijk te identificeren zijn? Heeft Nederland namen aangedragen voor die VN-lijst? Heeft de EU dat gedaan? Welke instrumenten kan de VN nog meer inzetten om ISIS het leven moeilijker te maken? 

Militair houdt mijn fractie alle opties open, maar de Partij van de Arbeid waakt ervoor om te vervallen in doelredeneringen, om, zoals sommige partijen dat vanavond ook weer deden, direct met een vliegtuig of met een helikopter te gaan zwaaien. Een Nederlandse bijdrage moet logisch volgen op een duidelijke strategie en op een taakverdeling tussen bondgenoten. Ik vraag het kabinet dus hoe het staat met dat overleg. Is in het overleg met de Verenigde Staten en met anderen gesproken over scenario's, over de strategie en over concrete bijdragen? 

Eén aspect wil ik hier nog uitlichten, namelijk Syrië. Wij weten dat wij, als wij ISIS moeten aanpakken, niet alleen in Irak actief kunnen zijn. Dat brengt tegelijkertijd heel ongemakkelijke vragen op voor ons allen. Daar komen wij misschien later op, als de strategie duidelijk is. Ik wil echter één ding vragen aan het kabinet: is het kabinet het eens met mijn fractie dat het uitgesloten is dat een actie in Syrië op enigerlei wijze bijdraagt aan het legitimeren, laat staan het rehabiliteren van het Assadregime? Dat regime heeft immers bloed aan zijn handen. 

Tot slot wil ik nog van de gelegenheid gebruikmaken om minister Timmermans te feliciteren met de kandidatuur voor zijn aanstelling. Hij zegt zelf dat hij een cultuuromslag in Brussel wil verwezenlijken. Ik ben heel blij dat hij ook fundamentele rechten in zijn portefeuille heeft. Ik denk dat zijn leermeester, Max van der Stoel, daar zeer trots op zou zijn. 

De heer Van Bommel (SP):

De heer Servaes stelde een vraag over Syrië. Ik deel de opvatting dat voortgaande acties op geen enkele wijze het regime van Assad mogen legitimeren. De keerzijde van de medaille bij die vraag is als volgt. Als de Amerikanen nu zeggen dat hun strategie drie jaar met drie fasen behelst en dat de derde fase zich afspeelt in Syrië, dan heb je in die derde fase ofwel de medewerking van Assad nodig — maar de heer Servaes zegt dat Assad niet gelegitimeerd mag worden en dat er dus ook geen medewerking van hem kan zijn — ofwel een volkenrechtelijk mandaat om in Syrië te kunnen opereren. Blijft de Partij van de Arbeid vasthouden aan haar uitgangspunt dat voor militair optreden in Syrië een volkenrechtelijk mandaat nodig is? 

De heer Servaes (PvdA):

Daarop kan ik heel kort antwoord geven. Het antwoord is ja. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Als je vanmorgen de krant Trouw opensloeg, kon je de schokkende berichten lezen van vrouwen die het gelukt was te ontsnappen aan de gruwelijkheden van de Islamitische Staat. Het waren uitgebreide verhalen hoe zij misbruikt en als slaven verhandeld werden en hoe zij eindigden in de bordelen die gebruikt werden door de ISIS-strijders. De rillingen gaan over je rug op het moment dat je deze ooggetuigenverslagen leest. 

Wij hebben vandaag een indrukwekkende hoorzitting achter de rug met Iraakse parlementariërs. Ook hebben wij een petitie in ontvangst mogen nemen van een organisatie die zich heeft ingezet om dit op de agenda te krijgen en die Nederland aanzet om betrokken te raken bij de strijd tegen ISIS. Voor die petitie waren 35.000 handtekeningen verzameld. Mensen hebben hiervoor gevast. Daarvoor kan ik alleen mijn waardering uitspreken. De Iraakse parlementariërs hebben ons nog een keer een beeld voorgehouden van het leed dat de Koerden, minderheden zoals de yezidi's, de Turkmenen en de christenen op dit moment ondergaan. Zij hebben een duidelijk pleidooi neergelegd in de Kamer om hen te helpen beschermen. Zij hebben gezegd dat zij het alleen niet kunnen, dat zij de steun van de internationale gemeenschap nodig hebben, dat er in samenwerking met de internationale gemeenschap een soort veilige zone, een safe haven, moet komen en dat zij anders niet terug durven naar hun dorpen. 

President Obama en minister van Buitenlandse Zaken John Kerry spraken over een overduidelijke genocidale agenda die uitgeroeid moet worden met behulp van een internationale coalitie. Over die internationale coalitie hebben wij het vanavond. Dat is een coalitie waar Nederland vooralsnog niet aan meedoet. Ik zeg "vooralsnog", omdat wij vanmiddag een brief hebben gehad die daartoe wel de bereidheid heeft uitgesproken. Als het aan de ChristenUnie-fractie ligt, neemt Nederland deel aan de coalitie en neemt het de verantwoordelijkheid om de vermeende genocide tegen de yezidi's, sjiieten en christenen te stoppen. Die verantwoordelijkheid is overigens ook verankerd in onze Grondwet, en wel in artikel 90, dat gaat over het bevorderen van de internationale rechtsorde. 

De ChristenUnie heeft zich al eerder uitgesproken tegen de afwachtende houding van het kabinet. Anderen spraken terecht en zonder schroom over een genocide in werking, maar dit kabinet wil, ook vandaag, niet verder gaan dan een vermoeden. In lijn met die terughoudendheid levert het kabinet tot nu toe helmen en vesten en stelt het een C-17-vrachtvliegtuig beschikbaar. President Obama presenteerde zijn internationale coalitie, met Nederland als opvallende afwezige. Klopt het dat het kabinet verbaasd was over het feit dat Nederland was gepasseerd? In de brief van vandaag geeft het kabinet aan dat om praktische redenen eerst andere landen zijn benaderd. Kan de minister ook aangeven wat die praktische redenen dan zijn geweest? Heeft dat ook te maken met de inzet die we tot nu toe hebben getoond? 

Positief aan de brief van vandaag is zonder meer de melding dat Nederland met de Verenigde Staten in gesprek is over plannen om deel te nemen aan de coalitie. Betekent dat formeel dat we vandaag deel uitmaken van deze coalitie? Of is dat nog onderwerp van overleg? Kan het kabinet de contouren schetsen van de Nederlandse bijdrage aan de coalitie? Alle opties worden opengehouden, zo lezen we. Kan het kabinet concreet aangeven aan welke militaire bijdrage het denkt? Mijn fractie overweegt om op dit punt een motie in te dienen om zo het kabinet aan te sporen om zich aan te sluiten bij de coalitie. 

Ik kom op de genocide. Mijn fractie blijft zich erover verbazen dat het kabinet ook vandaag in de brief niet voluit spreekt over genocidale handelingen begaan door de IS-strijders. Ook de brief van vandaag geeft daarover geen duidelijkheid. Kan de minister inhoudelijk reageren op de stelling van veel wetenschappers op het gebied van genocidestudies en mensenrechten dat genocide en etnische zuiveringen gaande zijn, met name gericht tegen de christelijke gemeenschap en de yezidi's? Het Internationaal Gerechtshof liet in een oordeel uit 2007 weten dat een staat de verantwoordelijkheid heeft om te handelen als hij in kennis wordt gesteld van het bestaan van een serieuze dreiging dat genocide zich kan voordoen. Ik hoor graag van de minister of het kabinet inmiddels overtuigd is van het feit dat IS zich schuldig maakt aan genocide. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik hoorde de collega van de ChristenUnie net zeggen dat hij overweegt om een motie in te dienen om actief deel te nemen aan de coalitie. Gisteren is een motie van mijn fractie in stemming gebracht waarin juist dat wordt bepleit. De ChristenUnie-fractie was daartegen. Waarom? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij vonden dit debat de juiste plaats om zo'n motie in te dienen. Misschien ga ik die motie helemaal niet indienen, namelijk als het kabinet duidelijk maakt dat het in gesprek is om wel degelijk deel te nemen aan de coalitie. Ik wacht dit debat af en ik wacht de reactie van de ministers af. Het moge echter duidelijk zijn dat wij vinden dat moet worden deelgenomen aan de coalitie of, zo u wilt, dat we een bijdrage leveren aan de strijd tegen die barbaarse ISIS. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het is natuurlijk een beetje flauwekul om als ChristenUnie te stellen dat die motie gisteren niet kon worden gesteund en dat vandaag zo'n motie eventueel wel kan worden ingediend. Maar dit terzijde. Betekent het wel dat de ChristenUnie dan ook actief een militaire bijdrage wil leveren, en dan niet alleen helmen en vesten maar ook F16's en Apaches? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de heer Van Klaveren in de afgelopen weken de kranten heeft gelezen, dan zal hij het antwoord wel weten. Toen ik in Erbil in Irak was, heb ik het de patriarchen nagezegd. Ik volg hun uitspraken al een jaar of twintig en voor het eerst zeiden zij: geef ons maar militaire steun zodat we op zijn minst onszelf kunnen beschermen. Dat heb ik hen nagesproken. 

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter, … 

De voorzitter:

Nee, we doen de interrupties in tweeën. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ja, maar ik stelde die vraag omdat de ChristenUnie eerder ook al aangaf dat ze dat wilde maar toen geen boter bij de vis leverde. 

De voorzitter:

U hebt gevraagd: wilt u die militaire steun, is dat wat u bedoelt? U hebt daarop … 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het antwoord is ja. 

De voorzitter:

… antwoord gekregen. Gaat u verder, mijnheer Voordewind. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kom, afsluitend, op de humanitaire hulp. Vandaag kregen we van de Irakese parlementariërs te horen dat de hulp nog niet goed op gang is gekomen, dat de bureaucratie van de VN ertoe heeft geleid dat het maar langzaam op gang komt. Ik heb dat zelf ook gezien toen ik daar was. De loodsen stonden vol, maar er waren te weinig partners voor de distributie. Mag ik dan ook van het kabinet horen dat het de urgentie ziet en dat het daaraan ook verbindt om, mogelijk beperkt, fondsen vrij te maken om daar waar de VN gaten laten vallen, die te dichten met onze Nederlandse organisaties, die prima in staat zijn om op dit moment de ergste nood te lenigen en die ook al daar aanwezig zijn? 

De heer De Roon (PVV):

Ik wil toch even voortborduren op de vragen van de heer Van Klaveren. Begrijp ik goed dat de heer Voordewind wel wapens zou willen leveren aan de christenen maar dus niet aan islamitische strijders zoals de Koerden? Heb ik het zo goed begrepen? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kan mij niet herinneren dat ik dit soort teksten heb uitgesproken. Ik heb het altijd opgenomen voor degenen die onderdrukt worden. Dat is in dit geval een hele trits aan organisaties, zelfs tot de sjiieten aan toe. Wij hebben altijd gezegd dat ISIS bestreden moet worden, dat de Koerden daarvoor bewapend moeten worden en dat in samenwerking met de Koerden ook de christenen en de yezidi's ingeschakeld zouden moeten worden, alsook de Turkmenen, om de strijd tegen ISIS op de grond aan te gaan. 

De heer De Roon (PVV):

Ik vroeg dat omdat de heer Voordewind daarnet in het debat met collega Van Klaveren zei dat hij geïnspireerd was om te zeggen dat er wapens geleverd moeten worden doordat de patriarchen dat hadden gezegd. Dat riep bij mij het beeld op dat ze alleen voor de christenen bestemd waren, maar het is nu duidelijk: de heer Voordewind wil ook wapens leveren aan allerlei moslimstrijders, terwijl er in de islamitische wereld al meer dan genoeg wapens zijn en zij ook daar zouden kunnen vragen om wapens. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De PVV-fractie sluit een beetje achter aan bij de strijd tegen ISIS. Dat verbaast mij hogelijk, want meestal staat zij vooraan als het gaat om de strijd tegen de islam. Nu blijft de PVV wat achterover hangen. In tegenstelling tot de PVV-fractie vinden wij dat er alle reden is om de strijd in te zetten tegen ISIS, en niet alleen omdat de christenen dat vinden. Ik heb ook de yezidi's en de Turkmenen bezocht. Zij gaan op dit moment door onbeschrijfelijk leed en wij moeten er alles aan doen om dat leed te stoppen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Allereerst natuurlijk mijn felicitaties aan de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn kandidatuur. Wij raken een kundig minister kwijt, maar Brussel wordt een Europeaan in hart en nieren rijker. 

Op 29 juni 2014 verklaarde Abu Bakr al-Baghdadi zichzelf tot kalief van een nieuwe Islamitische Staat: een zelfverklaard rijk van het Syrische Aleppo tot het Iraakse Diyala, een taliban met olievelden. De afgelopen maanden trokken de ISIS-troepen door Syrië en Irak, en het leed kwam vandaag in de hoorzitting nogmaals nadrukkelijk binnen. Dorpen werden uitgemoord en verbrand. Mannen, vrouwen en kinderen werden zonder eten en drinken vastgehouden op een snikhete berg. Jonge mannen werden gemarteld omdat zij sjiitisch waren. Soldaten werden in een greppel op een rij neergezet en doodgeschoten. Journalisten werden onthoofd. Dat is absoluut onaanvaardbaar. ISIS is een gevaar voor de hele regio, voor Europa, voor Nederland, voor iedereen die anders denkt dan zij. Wij willen deze terreurgroep stoppen. Wij willen lokale bewoners bescherming bieden tegen genocide en wij willen onderdeel zijn van elke internationale poging om deze ISIS-terreur uit te schakelen. 

De wereld zag wat ISIS deed en kwam in actie. De Verenigde Staten bombarderen al een maand lang ISIS-doelen. De Verenigde Staten leveren wapens aan de Koerden. Andere Europese landen leveren wapens aan de Koerden. En zeker, ook dit kabinet zag de dreiging, maar de vraag is wel: wat heeft het kabinet precies gedaan? Het kabinet keek allereerst naar binnen, naar de demonstraties in de Schilderswijk, naar de jihadisten die filmpjes plaatsten op internet. Een jihadactieplan werd aangekondigd. We zagen minister Opstelten op televisie en hoorden minister Asscher op de radio. Hoge verwachtingen hadden wij, maar wat zagen we in de realiteit? 38 actiepunten waarvan 29 al bestaand en 9 nieuw. Wat hoorden wij over de urgente maatregel? Die werd ingetrokken. Wacht u vooral af, want de maatregel wordt nog bijgesteld. Van het actieplan van het kabinet om extremisme in Nederland te bestrijden, bleef vorig week in deze Kamer weinig over. Ook in het buitenland dreigde Nederland buitenspel te komen staan bij de bestrijding van IS. Ja, het kabinet steunde de Amerikaanse acties. Ja, het kabinet steunde de bewapening van de Koerden. Maar mijn fractie kijkt naar het buitenlandbeleid en ziet Nederland te vaak afhaken. Helmen en vesten naar de Koerden? Op de Nederlandse televisie werd daar schamper op gereageerd door diezelfde Koerden. Patriots weghalen uit Turkije? Dat vinden onze bondgenoten absoluut niet vreemd, zegt het kabinet. 

De tijden en teksten van minister Hillen herleven. Hij bleef maar volhouden dat het echt logisch was dat Nederland in Libië wel F-16's leverde en wel bommen uitleende aan de Denen, maar zelf niet meedeed met bombarderen. Er is veel steun daarvoor, zei minister Hillen destijds, ondanks alle signalen op het wereldtoneel die het tegendeel bewezen. En wat zien wij nu? Nu begint de Obama-coalitie zonder ons, maar mét Denemarken. Ik vind dat pijnlijk. Wist het kabinet, voordat het afreisde naar Wales, dat de Verenigde Staten bezig waren met een internationale coalitie om ISIS te stoppen? Zo nee, wanneer kwam het er dan wel achter? Hebben de bewindslieden ook te horen gekregen waarom Nederland niet meteen bij die coalitie werd gevraagd? D66 hoopt dat Nederland alsnog aan tafel komt te zitten, zoals het kabinet nu terecht wenst. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik had deze vraag ook aan de heer Voordewind kunnen stellen, want hij sprak ongeveer op dezelfde toon. Waarom is het nu zo essentieel dat Nederland bij die coalitie zit? En dan wordt er nog ook meteen bij gezegd: Denemarken zit er wel bij. Dat heb ik al verschillende keren gehoord. Hoe erg is dat eigenlijk? Is het niet veel belangrijker dat er een effectieve coalitie is met een duidelijk plan en dat Nederland een goed antwoord kan geven, als men ons iets vraagt? Waarom is het nu zo pijnlijk dat Nederland er een keer niet bij zit? 

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Van Ojik doet alsof het of-of is. Of je hebt een effectief plan, of je moet beargumenteren waarom Nederland bij deze coalitie zou moeten horen. Het tegenovergestelde is natuurlijk waar. Het is essentieel dat er een effectieve strategie komt om ISIS te bestrijden. Tegelijkertijd constateer ik dat het vanuit ons eigen rechtsgevoel essentieel is dat wij met elke vezel in ons lijf ISIS willen bestrijden. Als daarvoor een internationale coalitie opstaat bestaande uit onze belangrijkste bondgenoten, geleid door president Obama van de Verenigde Staten, en wij niet meedoen, is dat pijnlijk en teleurstellend. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat is dan kennelijk pijnlijk omdat dit onze nationale trots krenkt. Het is toch niet pijnlijk als er een goede strategie is waaraan ruim voldoende landen meewerken? Wij doen dingen in Mali of in de antipiraterij. Wij vliegen op dit moment bijvoorbeeld met vliegtuigen langs de grenzen van de NAVO. Dat doet Denemarken misschien niet. Ik vind dat echt totaal geen probleem. Het gaat mij erom dat er een effectieve strategie tegen IS komt. Als Nederland daar een bijdrage aan kan leveren, zeg ik samen met de heer Sjoerdsma: laten wij dat vooral doen. Als dat niet nodig is, hoeven wij ons toch niet meteen in onze nationale trots gekrenkt te voelen? 

De heer Sjoerdsma (D66):

Zo langzamerhand bekruipt mij het gevoel dat de heer Van Ojik van alles zou willen doen om IS te bestrijden, maar dat hij het niet echt nodig vindt dat Nederland daarbij hoort, omdat een andere coalitie dat ook kan oplossen. Ik wijs de heer Van Ojik erop dat Nederland in het verleden misschien net iets te vaak halfhartig heeft gestaan in dit soort kwesties. Ik noemde al de kwestie "Libië" waar onze F-16's rondjes vlogen en fotografeerden, maar niet bombardeerden. De heer Van Ojik herinnert zich ongetwijfeld ook nog Kunduz, waarbij Nederland strenge voorwaarden stelde aan de inzet van militairen. Soms was dit terecht, maar gedeeltelijk heeft dat die missie — ik zeg dat, want het kwam ook door mijn eigen fractie — te veel beperkt. Vanuit die houding kijk ik naar dit conflict. Nederland kan ongetwijfeld bijdragen aan die coalitie. Dat moeten wij doen en dat moeten wij willen. 

Ik ga verder met mijn betoog. Ik hoop dus dat Nederland alsnog aan tafel komt te zitten bij die coalitie, zoals het kabinet terecht wenst. Als belangrijke NAVO-partners iets gaan doen, willen wij meepraten. Dat kan alleen door mee te doen en alle opties open te houden, zowel militair als financieel, om ISIS te bestrijden. Wat ISIS doet, heeft alles weg van genocidair gedrag. In dat geval geldt voor D66 net als voor een groot aantal andere partijen in deze Kamer onze internationale verantwoordelijkheid om genocide te voorkomen en tegen te houden. Dan moeten alle verzoeken om steun serieus worden overwogen. Welke verzoeken om steun heeft het kabinet ontvangen en wat heeft het kabinet zelf aangeboden? 

Wat D66 betreft moeten wij ook kijken naar degenen die ISIS steunen, al dan niet financieel. Wij moeten deze mensen met sancties treffen. Iedereen, maar dan ook iedereen die ISIS direct of indirect steunt, moet op een dergelijke sanctielijst terechtkomen. Hoe voorkomen wij dat terreurbenzine van ISIS onze markt bereikt? 

In navolging van de heer Van Bommel stel ik een essentiële vraag in dit debat. Hoe kunnen wij de voedingsbodem voor ISIS wegnemen? Hoe kunnen wij het politieke proces in Irak een slinger geven? 

Ik zei het al in het begin van mijn betoog. Tijdens de hoorzitting werd pijnlijk duidelijk hoe schrijnend de nood nog is. VN-geld voor hulp lijkt niet te worden uitgegeven. Vluchtelingen zitten nog steeds zonder hulp. Wat gaat het kabinet doen om sneller meer hulp ter plekke te krijgen? 

De heer Van Bommel (SP):

Ik meen duidelijk de volgende zinsnede gehoord te hebben: "Wij willen meepraten door mee te doen." Heb ik u dat horen zeggen? Als het niet juist is, corrigeert u mij meteen, want dan vervalt mijn vraag. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan corrigeer ik u bij dezen. Ik heb het volgende gezegd. Als belangrijke NAVO-partners in de strijd tegen IS een actie gaan ondernemen, dan willen wij meepraten en dat kan alleen door ook mee te doen. 

De heer Van Bommel (SP):

Dan hebt u mijn vraag beantwoord, maar op een verkeerde wijze. U hebt het dus wel gezegd, zij het met enkele woorden er tussen. Meepraten kan alleen door mee te doen. Zou het niet andersom kunnen zijn? Wij willen overwegen om mee te doen en dat kan alleen als wij eerst meepraten. Is dat geen logischer volgorde: eerst meepraten en dan besluiten om al of niet mee te doen? U draait het om. U begint met het uitspreken van uw bereidheid om mee te doen. En daarom wilt u meepraten. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik geloof dat de heer Van Bommel in een woordendoolhof terecht dreigt te komen. Zonder überhaupt te praten, wil hij uitsluiten dat wij militair aan de acties meedoen. En vervolgens beschuldigt hij mij ervan dat wij alleen maar kunnen meepraten door mee te doen. Dat is niet het geval. Ik zeg het nogmaals tegen de heer Van Bommel. Als hij niet wil meedoen aan militaire acties tegen ISIS, maar de acties van ISIS wel wil kwalificeren als genocidair en als een gevaar voor Europa en Nederland, dan is dat zijn goed recht, maar dan heeft hij geen enkel instrument om IS te bestrijden. 

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb mijn argumenten ook bij interruptie nader toegelicht. Ik probeer te begrijpen waarom bij voorbaat door D66 de bereidheid wordt uitgesproken om mee te doen, zodat wij kunnen meepraten. Kennelijk heeft het te maken met wat de vorige spreker, de heer Van Ojik, zei. Het gaat blijkbaar om een gevoel van gekrenkte trots omdat wij niet gevraagd zijn, omdat wij niet mee mogen doen. Het verbaast mij, zeker nu er alleen op hoofdlijnen een agenda is, die mij overigens niet bevalt. De heer Sjoerdsma verwijst naar dat kleine landje Denemarken, dat wel gevraagd is. Alsof het gaat om het Eurovisie Songfestival, waarin wij door een klein landje voorbijgestreefd zijn. Dat kan toch niet de overweging zijn? 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is ook niet mijn overweging. Ik heb mijn overwegingen daarnet gegeven. ISIS verricht gruweldaden in Noord-Irak en in Syrië. Wij zien dat daar vermoedelijk genocide wordt gepleegd, iets wat ook door het kabinet wordt beargumenteerd en waar ik mij graag bij aansluit. Als je dat ziet, moet je met alles wat je in je hebt, willen meedoen om dat te bestrijden. Wij zien dat er een coalitie ontstaat met onze belangrijkste bondgenoten. Dan moet je toch willen meedoen? Dan moet je toch op welke manier dan ook willen bijdragen? Ik snap niet dat de heer Van Bommel dat niet ziet. Ik snap niet dat de heer Van Bommel op het spoor blijft zitten van: alles wat met militair geweld te maken heeft, verergert de situatie. Ik zou de heer Van Bommel nogmaals willen vragen hoe hij IS dan denkt te stoppen. Op welke wijze stopt hij de verkrachtingen? Op welke wijze stopt hij de moorden anders dan militair? 

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, dit is niet de manier waarop we met elkaar een debat voeren. U hebt die vraag zojuist ook al in een interruptiedebat met de heer Van Bommel gesteld toen de heer Van Bommel achter het spreekgestoelte stond. Als ik het mij goed herinner — en dat doe ik, want ik heb goed opgelet — heeft de heer Van Bommel op die vraag héél uitgebreid antwoord gegeven. Wellicht kunt u deze vraag nog een keer in tweede termijn stellen. Ik vraag u nu om door te gaan met uw betoog. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Graag, voorzitter, want een uitgebreid antwoord is niet noodzakelijkerwijs een duidelijk antwoord. 

ISIS is een gevaar voor de regio, een gevaar voor Nederland, en mijn fractie wil geen symboolmaatregelen om vlaggen tegen te houden. We willen de instrumenten van de rechtsstaat volledig benutten, zonder die rechtsstaat zelf uit te hollen, en een houding op het wereldtoneel van: Nederland wil en kan meedoen. Ik zeg dat laatste met name tegen de heer Van Bommel. De enige vraag is hoe het kabinet dat gaat doen. Vorige week zei minister Timmermans in zijn veelbesproken H.J. Schoo-lezing: de wereld vraagt om realpolitik. Ik hoor graag wat dat betekent voor de terreur van de Islamitische Staat. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Toen ik nog bij mijn ouders woonde, stond er in de boekenkast een groot boek met de titel Dreigend dreunen de tamtams. Ik heb dat boek verschillende keren uit de boekenkast gepakt. Ik denk vanwege de allitererende titel Dreigend dreunen de tamtams. Het boek ging over stammenstrijd. Het ging over koppensnellers in Afrika. Het ging over moord. Het ging over verkrachtingen. Het ging over haat. Toen ik dit debat voorbereidde, moest ik aan die titel denken, want als je goed luistert naar de geluiden bij de collega's, dan hoor je die tamtam van IS: wij zullen weleens laten zien wie we zijn. De belangrijkste boodschap van het boek was: als je de tamtam niet op tijd hoort en niet op tijd reageert op de tamtam die de strijd aankondigt, dan ben je te laat. Dan gaat het mis. Als je ging luieren en dacht "ach, het valt wel mee; ze gaan wel een andere kant op", dan was je de klos. 

Wij moeten optreden tegen IS. De vraag is of Nederland dat moet doen. Al veel debat is daar over gegaan. De SGP vindt van wel. Als je kijkt naar de ambitie van IS, dan zie je dat die veel verder gaat dan het nu geannexeerde gebied, want hij is uiteindelijk uit op wereldwijde overheersing. Er is sprake van grootschalig en systematisch moorden en van misdaden tegen de mensenrechten van etnische en religieuze minderheden. Kabinet, dit is toch zeker genocide? Zo ja, dan mogen we niet lijdelijk toezien. 

Een derde reden waarom Nederland wat moet doen, is dat er ook Nederlandse jihadstrijders aanwezig zijn. Laten we dan gezamenlijk internationaal optreden om deze terreurorganisatie keihard aan te pakken. Dan hebben we natuurlijk wel een dilemma. Dat is ook al wel een beetje in het debat naar voren gekomen en ik hoor dan ook graag de visie van het kabinet daarop. Enerzijds wil IS natuurlijk niets liever dan dat we het doen, want dan wordt het een strijd van het Westen tegen de islam, maar anderzijds is het misschien wel hoopvol dat een hoop jihadstrijders mooiweerstrijders zijn en afgeschrikt zullen worden. Ik vraag de regering: we ontkomen er toch niet aan om ondanks dat dilemma op te treden? 

Het is cruciaal dat het grondgevecht primair gevoerd wordt door het Iraakse leger. Volgens mij is iedereen het daarover eens. De Koerdische strijders en de Arabische landen zullen betrokken moeten worden bij de IS-aanpak. Volgens mij is dat ook de lijn van de VS en de coalition of the willing. Wij pleiten dan ook voor een stevige bijdrage aan die coalitie, een bijdrage die verder moet gaan dan een serie helmen en wat luchttransporten, hoe goed en belangrijk die ook waren. Het was een mooie eerste stap. Welke mogelijkheden zijn er voor die inzet? Wat kan de regering doen met onze F-16's? Wat kan Nederland verder bieden? 

Vervolgens had ik een vrij stevige tekst over de redenen waarom Nederland wel of niet door de VS werd uitgenodigd. Gezien de uitspraken van vorige sprekers en de non-verbale reactie van de regering daarop, laat ik die tekst maar even voor de tweede termijn liggen. Mijn kernvraag is wel hoe dat proces is gegaan. Dat horen wij natuurlijk zo meteen wel van het kabinet. Heeft het niet te maken met (a) het materieel dat wij hebben en (b) hoe lastig wij zijn? Dat zijn volgens mij de kernvragen. Als dat maar zo is, zal er wel een verhaal zijn waarom het gegaan is zoals het gegaan is, en dan maakt mij de volgorde ook niet zo veel uit. Wij moeten in deze strijd echter wel een serieuze partner zijn. 

Wij vinden het van belang dat IS ook in Syrië wordt aangepakt. Delen de bewindslieden onze analyse dat de machtsbasis van IS in Syrië ligt en dat IS daarom ook daar aangepakt zal moeten worden om blijvend effect te sorteren? 

Wij vragen ook aandacht voor de penibele situatie van minderheden, waaronder Assyrische christenen evenals vele andere groepen. Zet het kabinet zich in om te voorkomen dat vervolgde minderheden tussen wal en schip vallen? Ziet het kabinet mogelijkheden om minderheden gericht te bewapenen? Wij hebben een petitie aangeboden gekregen; ook anderen hebben die genoemd. Door Assyrische christenen is gevraagd om op de Ninivévlakte een eigen safe haven in te richten met eigen militaire bescherming. Die oproep kan ik me goed voorstellen. Anderzijds hoor je ook wel dit geluid: is er niet het risico dat zo'n enclave gemakkelijk een schietschijf wordt voor IS en andere milities? Hoe zien de bewindslieden dit? 

Het is belangrijk dat IS financieel en materieel afgeknepen wordt; volgens mij gebruik ik letterlijk de woorden van de heer Ten Broeke, maar die stonden ook al in mijn tekst. Het moet gebeuren. Vanuit onder meer Jordanië en Saudi-Arabië gaan miljoenen naar IS. Welke stappen worden door deze landen gezet? Hoe voorkomen wij dat IS olie blijft verkopen aan andere landen? Wordt ook NAVO-lid Turkije aangesproken op goederentransporten vanuit Turkije naar IS-gebied? 

Door de NAVO worden stappen gezet om een zogenaamde flitsmacht op te zetten; zo probeer ik de term maar in het Nederlands te vertalen. Is die ook bedoeld en geschikt voor crises als deze, bijvoorbeeld om dreigende genocide te verhinderen, niet alleen in het Midden-Oosten maar ook in Afrika? In Nigeria gaat Boko Haram IS inmiddels helaas achterna, inclusief kalifaat en gruwelijke wreedheden. Wat doet de internationale gemeenschap hieraan? 

Ik hoop dat wij effectief optreden om het kwaad van IS uit te roeien. 

Tot slot zou ik de minister van Buitenlandse Zaken willen verzoeken om in Brussel stevig aan de weg te timmeren, en ik feliciteer hem met dat vooruitzicht. 

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Na een korte schorsing gaan wij over tot de beantwoording door de regering. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Timmermans:

Voorzitter. Ik dank de leden de vriendelijke opmerkingen aan mijn adres over mijn mogelijke toekomst als lid van de Europese Commissie. 

Ik heb vanavond goed geluisterd naar uw leden. Mij valt op dat de analyse van de bedreiging die ISIS niet alleen voor de regio maar ook voor onze veiligheid vormt, eigenlijk door iedereen in deze Kamer wordt gedeeld. ISIS is niet alleen een directe bedreiging voor de stabiliteit in de Arabische wereld, maar vormt ook een manifeste en directe bedreiging voor onze eigen samenleving en de veiligheid in onze samenleving. De noodzaak voor ons optreden tegen die dreiging komt dus niet alleen voort uit het feit dat het in die regio nodig is, maar ook uit het feit dat de veiligheid van Nederlanders in Nederland door ISIS wordt bedreigd. Ik geloof dat deze analyse door de Kamer als geheel wordt gedeeld. 

De verschillen, die ook niet vreselijk groot zijn, ontstaan zodra het gaat over de vraag welk antwoord je op die dreiging moet geven. Ieder antwoord zal moeten uitgaan van het feit dat de dreiging zeer ernstig is en dus ook een ernstig antwoord behoeft. Het zal een langetermijnantwoord moeten zijn dat veel tijd gaat vergen en dat met fundamentele veranderingen in de Arabische wereld te maken heeft. ISIS parasiteert op een emancipatiebeweging en probeert zo mensen te rekruteren voor een nihilistische visie op de wereld, het vernietigen van iedereen die het niet met ISIS eens is. Dat is een gruwelijke, nihilistische visie op de wereld. Die kunnen wij niet tolereren, want die bedreigt ons allemaal. 

Ik ben het eens met alle leden, onder wie de heer Van Ojik en de heer Van Bommel, die gezegd hebben dat je ook de grondoorzaken, de wortels van het kwaad zult moeten aanpakken als je hieraan echt iets wilt doen. Dat heeft te maken met het bieden van perspectief aan de regio en het bieden van comfort aan bevolkingsgroepen die zich niet vertegenwoordigd voelen, die in de steek zijn gelaten, zoals in Irak is gebeurd. De soennitische Iraki's zijn echt in de steek gelaten door de vorige Iraakse regering. Dat heeft de verleiding vergroot om ISIS te tolereren en soms zelfs te steunen. 

Daarover kunnen wij het heel lang hebben, maar de bottomline is voor mij wel dat de kans nihil is dat je door alle ontwikkelingsmaatregelen, humanitaire maatregelen et cetera uiteindelijk met de mensen van ISIS in een vrolijk "kum ba ya" uitbreekt omdat je het allemaal weer met elkaar eens bent. Deze mensen zullen ook militair moeten worden aangepakt, dat kan niet anders. Nederland is daartoe ook bereid, mits er een strategie wordt ontwikkeld die door Nederland gedeeld wordt en gesteund kan worden. Als ik het goed zie, is de Kamer, met uitzondering van de Socialistische Partij, op dit punt ook eensgezind: Nederland moet de mogelijkheid hebben om zo nodig, binnen een strategie die wij samen ontwikkelen, een militaire bijdrage te leveren. Collega Hennis zal zo dadelijk ingaan op de mogelijkheden, waarover ook veel vragen gesteld zijn. 

De heer Van Bommel (SP):

De minister probeert mij nu te plaatsen in het kamp van mensen die denken dat er met ISIS zaken te doen zou zijn. Dat is bepaald niet het geval. De vraag is op wie de eerste verplichting rust om te zorgen voor bescherming van de bevolking in Irak. Naar de opvatting van mijn partij rust die verplichting in de eerste plaats op de regering in Bagdad, in samenwerking met de Koerdische regionale regering. Dat zij daartoe beter in staat worden gesteld en dat er tegelijkertijd een politiek proces in gang wordt gezet, moet uitgangspunt van beleid zijn. Ik laat mij door de minister niet plaatsen in het kamp van mensen die een "kum ba ya" als uitkomst van dat politieke proces wenselijk of mogelijk achten. 

Minister Timmermans:

Akkoord, maar de heer Van Bommel heeft ook gezegd dat hij een militaire bijdrage onder geen omstandigheden ziet zitten. Dat kan het risico meebrengen dat de krachten waar de heer Van Bommel op wijst in Bagdad of Arbil worden overlopen door ISIS, en dan is er helemaal geen kans meer op de uitkomst die ook de heer Van Bommel voor ogen staat. Voor dat dilemma geplaatst heeft de Amerikaanse regering op een gegeven moment besloten om met bombardementen in te grijpen. De Nederlandse regering heeft dat gesteund, omdat het alternatief zou zijn dat de Koerdische Peshmerga en de Koerdische regering — de heer Van Bommel kent hen als geen ander Kamerlid — overlopen zouden zijn door strijders die uitgerust zijn met het meest moderne militaire materieel. 

De heer Van Bommel (SP):

In mijn inleiding heb ik gezegd dat wij het Amerikaanse militaire optreden gesteund hebben daar waar het erop gericht was dat mensen die direct bedreigd werden, konden ontkomen. Ik heb de voorbeelden van Sinjar en andere plaatsen genoemd. Volgens mij gaat dit debat over wat ook in de brief staat, namelijk dat de Nederlandse regering, misschien zelfs wel opgejaagd door Kamerfracties, bij voorbaat steun uitspreekt voor een Amerikaans plan waarvan we slechts de hoofdlijnen kennen: de drie fasen die tot in Syrië doorlopen. Daarvan zegt mijn fractie: daarvoor spreken wij geen steun uit. Dat was de kern van mijn betoog, in reactie op de brief en de uitkomst van Wales. 

Minister Timmermans:

Dat brengt mij meteen bij de hele discussie over de coalitie, waarover het de afgelopen dagen vaak is gegaan: waarom zitten we er niet bij, wat is er aan de hand, is Nederland overgeslagen, et cetera et cetera. Op de donderdagavond in Wales hebben de ministers van Buitenlandse Zaken een hele discussie gehad over de ISIS-dreiging. Ik heb daar duidelijk gezegd wat ik in dit debat ook heb gezegd over het Nederlandse standpunt: die dreiging reikt tot in onze Nederlandse samenleving, deze zaak raakt ook Nederlandse burgers die zich soms aangetrokken voelen tot deze nihilistische ideologie, dus het raakt ons rechtstreeks en Nederland is bereid om hierover de discussie te voeren met iedereen die deze visie deelt en daar de nodige maatregelen tegenover wil stellen. 

Ik heb het daar toen ook met mijn Amerikaanse collega over gehad. Hij stelde het zeer op prijs en zei dat we daar verder over zouden praten. De volgende ochtend ging de vergadering verder. Overigens waren we het erover eens dat dit geen NAVO-opdracht is. Wij waren als NAVO bij elkaar, maar de lidstaten van de NAVO en Australië, dat ook vertegenwoordigd was, wilden over dit onderwerp spreken omdat het hen raakte. We wilden ervoor zorgen dat zoveel mogelijk landen zich aansloten bij die discussie, ook landen in de Arabische wereld. Daarom is John Kerry daar nu, om ook van Arabische landen steun te krijgen. 

Het ging zo prozaïsch als ik nu ga vertellen. Er moest vergaderd worden met die landen en de Amerikanen hadden de intentie om een platform te bieden om daarover te komen praten voor alle 28 aanwezige landen, of 29 landen als je Australië meetelt. Er was alleen gewoon geen ruimte. Ze hadden een kleinere ruimte beschikbaar, dus toen hebben ze een selectie gemaakt van landen om te komen praten. Dat is een heel eigen leven gaan leiden, alsof dat al een soort coalition of the willing zou zijn. Die landen hebben zich nergens aan gecommitteerd voor wat ze gaan doen, want er is nog geen plan, er is alleen een discussie. De landen die er niet bij zaten, hebben zich nergens van uitgesloten. Zij willen de discussie ook blijven voeren. Het is dus echt een open proces. Nederland is niet gepasseerd, voelt zich niet gepasseerd en is hierover voortdurend in discussie met de Amerikanen. Vandaag liep ik de Amerikaanse ambassadeur tegen het lijf. Hij zei: wat goed dat we hierover in gesprek zijn en natuurlijk trekken we hierin samen op. Ik denk dat zich toch echt een faux problème voordoet, zoals de Fransen dat noemen, want er is geen probleem. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is verbijsterend, want het gaat in dit land al dagen over de vraag waarom wij niet op dat lijstje staan. Nu hoor ik van de minister van Buitenlandse Zaken dat de coalition of the willing in dit geval meer een soort coalition of the filling was, van de filling of the room, waar wij dan niet bij zaten. Is dat de hele verklaring voor het feit dat wij daar niet bij staan? 

Minister Timmermans:

Ik heb er met collega Kerry over gesproken en collega Hennis zal dadelijk ingaan op wat zij daar met haar Amerikaanse collega over heeft besproken. Mijn collega Wim Geerts, directeur-generaal Politieke Zaken, heeft er ook met de Amerikaanse viceminister over gesproken. Die gesprekken zijn gewoon coöperatief. Wij zijn met hen in discussie, wij zijn bereid om die discussie verder te voeren en wij zijn bereid om na te denken over maatregelen. Minister Hennis zal straks ingaan op de militaire mogelijkheden, op verzoek van de Kamer. In reactie op de hype van "mijn hemel, we zitten er niet bij, hoe komt dat nu" geef ik nu de prozaïsche verklaring van wat er precies is gebeurd op donderdagavond en vrijdagochtend. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Mij bekruipt bijna het gevoel dat de regering er goed aan zou doen om, als ze de volgende keer instemming wil voor eventuele militaire steun en actie, vooral niet op dit lijstjes te gaan staan. Dat leidt in elk geval tot het Kamerbrede verlangen om voorop te lopen. Hier ontketent zich wellicht een nieuwe strategie. We zullen het zien. 

Minister Timmermans:

Om de redenering van de heer Ten Broeke maar helemaal af te maken geef ik aan dat ik na afloop in kleine kring het volgende heb gezegd. Als we wel op het lijstje hadden gestaan, zouden Kamerleden dan niet hebben gezegd: hoe kan het dat u zonder dat wij het weten op een lijstje terechtkomt? Ik sluit ook dat niet uit. Ik hoop dat ik de Kamer ervan kan overtuigen dat hier geen sprake is van Nederland passeren. Op de andere onderwerpen zal minister Hennis verder ingaan. We zullen de Kamer volledig op de hoogte houden van de stappen die we zetten. We zijn hierover in gesprek met de Amerikanen en andere partners. In dat gesprek stellen we ons constructief op waarbij we a priori geen mogelijkheid uitsluiten maar we wel de mogelijkheden waaraan we willen meedoen — dat zeg ik ook tegen de heer Van Ojik — plaatsen in een bredere strategie, ook voor de lange termijn. Natuurlijk moeten er op korte termijn dingen gebeuren, maar wat je op korte termijn doet, moet passen in je langetermijnstrategie. Ik herhaal: dit gaat heel lang duren. Het heeft te maken met fundamentele veranderingen in de Arabische wereld en met samenlevingen die fundamenteel veranderen. Dat gaat niet in een keer goed en dat gaat ook niet in een keer een bepaalde richting op. Er zijn nihilistische, barbaarse groepen als ISIS die daarop parasiteren. Die proberen daarvan gebruik te maken en garen bij te spinnen. 

Een ander onderwerp dat door de Kamer is aangekaart, dat ik eerlijk gezegd ook ingewikkeld vind, betreft Irak en Syrië in relatie tot de aanpak van ISIS. Verwacht op dat punt van mij geen hermetisch antwoord op alle vragen. We zullen daarover gaandeweg ook een goede discussie moeten voeren met onze partners. Het is volkenrechtelijk op zich niet zo ingewikkeld om in Irak op te treden op het moment dat de Iraakse regering internationale steun vraagt bij het aanpakken van dat probleem. Ik heb echter al eerder gezegd dat, als je ISIS in Irak aanpakt, je het risico loopt dat hij, bij afwezigheid van een echte grens tussen Irak en Syrië, een goed heenkomen zoekt in Syrië. Als ze daar niet worden aangepakt, kunnen ze weer op krachten komen, daar of op andere plekken ellende veroorzaken en na verloop van tijd weer terugkomen in Irak. Als we nu gaan nadenken over een strategie op korte en lange termijn, zal ook nagedacht moeten worden over: wat doe je tegen ISIS in Syrië? Je zult ze daar ook moeten aanpakken, maar dan loop je tegen heel andere discussies aan. Is daar een mandaat voor? Hoe pak je dat aan? Moet je daarbij andere partijen informeren waarmee je verder geen zaken wilt doen? Dat wordt ook over Assad gevraagd. Assad is voor ons natuurlijk geen acceptabele partij, maar hij is wel partij in het conflict in Syrië. Ik neem heel nadrukkelijk stelling tegen het beeld alsof de alternatieven in Syrië zijn óf ISIS óf Assad. Er zijn veel aanwijzingen — ook dit heb ik al eerder in uw Kamer gezegd — van collusie en af en toe ook samenwerking tussen Assad en ISIS, juist om de gematigde oppositie in Syrië weg te drukken. Omdat ISIS het ultieme kwaad vertegenwoordigt, maakt dat Assad nog niet minder schuldig aan de barbarij die zich in Syrië voordoet. 

Laat ik ook benadrukken dat ISIS alleen maar zo sterk kon worden, omdat de internationale gemeenschap jarenlang niet in staat is geweest om daadwerkelijk op te treden in Syrië, omdat daarvoor de internationale steun ontbrak, met name vanwege de opstelling van Rusland. Dat probleem ga ik niet vanavond oplossen, maar ik zeg wel heel nadrukkelijk dat wij dat probleem onder ogen moeten zien op het moment dat we echt een strategie willen om ISIS aan te pakken. Daarbij geldt nog steeds voor Nederland dat we de gematigde krachten in zowel Irak als Syrië blijven steunen. 

Ik geef de heer Van Bommel volkomen gelijk: waarom zijn die Arabische stammen verleid tot het tolereren dan wel steunen van ISIS? Dat komt omdat zij voor zichzelf geen leefbare toekomst zagen in het Irak van Al-Maliki, omdat hij alleen maar aan de sjiitische belangen dacht en de soennitische belangen compleet verwaarloosde. ISIS is nu zo goed bewapend omdat de Iraakse militairen, nog onder de vorige leiding, op de loop gingen zodra ISIS in de buurt kwam, met achterlating van het moderne Amerikaanse materieel dat zij hadden gekregen. Zij gingen op de loop, omdat zij niet bereid waren om hun leven te riskeren voor wat zij zien als soennitisch gebied. De militaire commandanten willen alleen maar hun leven riskeren voor sjiitisch gebied. Dat moet worden doorbroken; dat ben ik zeer met de heer Van Bommel eens. Dat kan ook met behulp van Erbil. De Koerden willen op dat punt de nieuwe Iraakse regering inclusiever maken. De internationale gemeenschap moet daar met diplomatieke middelen sterk aan bijdragen. 

Hoe zit het met de opvang van de vluchtelingen en de 500 miljoen van Saudi-Arabië? Die 500 miljoen is overgemaakt aan de Verenigde Naties en wordt inmiddels besteed. Het probleem in dat gebied is niet het geld. Het probleem is de infrastructuur en de capaciteit om dat geld daar daadwerkelijk op een nuttige manier uit te geven. Dat zal in de komende tijd voor nog meer problemen zorgen, maar Nederland zet ook sterk in op die capaciteitsversterking. Wij zullen op dat punt blijven proberen om verbeteringen tot stand te brengen. Er komt ook extra hulp via private partners. Het distributieprobleem is het grootste probleem, maar de situatie wordt nu langzamerhand beter. Uit effectiviteitsoverwegingen geeft Nederland aan grote VN-organisaties die het beste zicht hebben op hoe de middelen het best kunnen worden ingezet. Het Arabische geld, 500 miljoen dollar van Saudi-Arabië, is er en wordt daar ook ingezet. De Koerdische delegatie die de Kamer heeft bezocht, heeft mij vanochtend bezocht en ook mij verzocht — ik heb toegezegd dat door te geven aan minister Ploumen — om nog eens te kijken naar wat wij nog extra kunnen doen. Zij willen ook, voor de diversiteit van hun eigen regio, de vluchtelingen zo veel mogelijk dichtbij houden. Als ze eenmaal weg zijn, is de vrees namelijk dat ze nooit meer terugkomen. Zoals bekend werden de yezidi's, die waarschijnlijk tot de meest vreedzame volkeren ter wereld behoren, ineens overvallen, niet alleen door ISIS-strijders, maar ook door hun eigen buren. Ik heb daar persoonlijke ervaring mee in Bosnië en Herzegovina en in Kroatië. Als dat eenmaal op dat niveau plaatsvindt, is het heel ingewikkeld om mensen weer terug te laten keren naar hun dorpen en steden, tenzij je ze echt veiligheid kunt garanderen. We staan daar dus voor een gigantische uitdaging. Ik ben het zeer eens met wat de vertegenwoordigers van Iraaks Koerdistan mij vanochtend zeiden, namelijk dat wij er allemaal groot belang bij hebben dat de vluchtelingen zo veel mogelijk zo dicht mogelijk bij hun woonplaats worden opgevangen. Ik zal minister Ploumen vragen om nog eens goed te kijken naar wat Nederland daar extra kan doen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Zoals de minister en ook de Iraakse parlementariërs zeggen, is de distributie juist bij de VN een probleem. We hebben daar eerder met minister Ploumen over gesproken. Zij zou dat aankaarten bij de VN en kijken of dat vlot kon worden getrokken. Dat is inmiddels twee of tweeënhalve week geleden. Mocht de distributie nu niet lukken via de VN-kanalen, dan vraag ik de minister of dat alsnog met inzet van Nederlandse organisaties zou kunnen. Die kunnen snel werken, zoals zij vanmiddag in de hoorzitting hebben gezegd. Daar waar de VN niet in staat zijn om de distributie te doen, zouden zij dat kunnen oppakken. 

Minister Timmermans:

Ik zal dat aan minister Ploumen doorgeven. 

Een andere discussie waarvan ik nooit goed begrepen heb wat nu precies het probleem was, is die over de kwalificatie "vermoedelijk genocide" die de regering heeft gebruikt. Of je het "vermoedelijk genocide" noemt of "genocide" maakt voor je handelingsperspectief niets uit. Ik begrijp niet zo goed waar daar het probleem zat. Dat je spreekt van "vermoedelijk genocide" heeft een juridische achtergrond, omdat het vaststellen of het genocide is aan de rechter is. Daarom doen we het zo. Niet alleen uit wat ik zelf aan de Kamer heb gemeld, maar ook uit het externe volkenrechtelijk advies van professor Nollkaemper blijkt dat het voor de taak, de opdracht, die de Nederlandse regering en de internationale gemeenschap hebben op dit punt niet uitmaakt of je het hebt over "genocide" of "vermoedelijk genocide". Hieruit kan niet een verplichting tot optreden worden afgeleid, zoals ook weleens wordt gesuggereerd. Ik hecht eraan om dat ook in dit debat nog eens duidelijk te maken. 

Ik ben het zeer eens met de leden die hebben benadrukt dat je de financiële lifeline van ISIS harder zult moeten aanpakken. Als ik me niet vergis — ik zeg het even uit mijn hoofd — hebben de 9/11-aanslagen in totaal 2 miljoen dollar gekost. Nu hebben wij met een levensgevaarlijke terreurorganisatie te maken die over 800 miljoen dollar beschikt of misschien nog wel meer. Dan kun je precies zien wat voor een enorme dreiging daar voor de langere termijn van uit kan gaan. Dus moeten wij alles op alles zetten om de financiële bronnen te laten opdrogen. 

ISIS vergaart geld met bankovervallen en met de productie van en handel in olie. Dat is overigens niet duurzaam, want ze hebben niet de mogelijkheid om het goed uit de grond te halen en vervolgens te verschepen. Ik vind ook dat we heel alert moeten zijn, via de VN en ook onze eigen kanalen en partners, om te voorkomen dat die olie in de handel komt. De afname van olie uit het ISIS-gebied is strafbaar. Daar moeten we dus sterk op letten. Veel van de wapens hebben ze buitgemaakt, zoals ik net heb uitgelegd. Ze maken ook gebruik van militaire expertise van oud-commandanten van Saddam Hoessein die erbij betrokken zijn. We hebben geen enkele indruk dat er landen in de regio zijn die ISIS financieel ondersteunen, maar je kunt niet uitsluiten dat er wel private partijen zijn die er geld in stoppen. We hebben sinds 2001 in VN-kader de verplichting om financiering van terrorisme tegen te gaan. Er zijn dit jaar zes nieuwe aan ISIS gelieerde individuen toegevoegd aan de sanctielijst. Daarmee is het ook verboden om middelen ter beschikking te stellen aan onder meer ISIS. Ik ben het echter met iedereen eens dat we hier echt nog scherper op moeten letten. Ik vind dit ook wel een onderwerp om over twee weken, als alle landen bij de AVVN in New York zijn, nog eens goed te bespreken en te kijken of we dit niet nog scherper kunnen doen, of er niet nog meer middelen zijn en of we niet een internationale afspraak kunnen maken die ons nog duidelijker kan leiden naar de bronnen van de financiële middelen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil even aansluiten bij de laatste opmerking. Ik denk dat we de noodzaak delen, maar ik heb nog geen enkel land, bedrijf of individu kunnen vinden dat betrapt is op handel met ISIS of het helpen van ISIS en dat daarvoor gestraft is. Toch verhandelen ze olie en hebben ze munitie uit andere landen. Vandaag is Turkse munitie ontdekt, zo staat in de Turkse kranten. Maar toch wordt het niet opgespoord. Welke concrete acties en welke concrete onderzoeken worden hier voorgesteld om die sancties effectief te maken? Bij Rusland zetten we, terecht, heel hard in op sancties, maar voor IS, wat op zich veel kwetsbaarder zou moeten zijn, zijn de sancties niet effectief. Welke effectieve middelen gaan we dan inzetten? 

Minister Timmermans:

De parallel met Rusland begrijp ik volstrekt niet. Rusland is een staat en ISIS noemt zich een staat, maar is gewoon een terroristische organisatie die geblacklist is en waarvoor andere sancties gelden, maar die desalniettemin aan wapens komt, omdat ze die gewoon steelt van het Iraakse leger en die aan financiering komt, omdat ze illegaal olie verkoopt en mogelijk nog steeds private financiers heeft. Inmiddels beschikt ISIS ook door bankovervallen en andere acties over veel kapitaal. De constante verwijzingen die de heer Omtzigt pleegt te doen naar Turkije zijn gewoon niet met feiten te onderbouwen. Turkije heeft heel veel last van ISIS en werkt nauw met ons samen in het bestrijden van ISIS en werkt ook nauw met ons samen in het bestrijden van de overgang van mensen die vanuit Europa via Turkije ISIS proberen te bereiken. Ik heb op dit punt dan ook geen klachten over Turkije. We zijn hierover ook in gesprek. Ik was tien dagen geleden nog in Turkije en ik heb afgelopen week bij de NAVO-top nog kort met mijn nieuwe Turkse collega gesproken. Op het punt van het aanpakken van de jihadisten moeten we nog intensiever samenwerken om ervoor te zorgen dat ze niet meer via die poreuze grens met Syrië in het gebied komen. De Turkse bereidheid daartoe was groot en zonder reserve. Ik maak mij op dit punt dan ook geen zorgen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het is goed dat er goed overleg is met Turkije. We komen zo nog te spreken over de vraag of ze ook vluchten toestaan, maar dat ligt op het terrein van de minister van Defensie. Maar welk internationaal onderzoek stelt de minister voor om op te helderen hoe ISIS op dit moment aan de financiële middelen komt, behalve door het overvallen van banken, met wie het handel drijft en waar het zijn olie aan verkoopt? 

Minister Timmermans:

Wat voor internationaal onderzoek moet ik mij dan voorstellen? Wat ik wil doen, is in VN-verband kijken hoe we de sancties kunnen aanscherpen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat er nog duidelijker afspraken tussen VN-lidstaten komen, waarbij zij ook kijken naar hun eigen belangen daarin en naar hun eigen bedrijven. Dat zijn dingen die we moeten doen, maar ik heb er helemaal geen behoefte aan om allerlei onderzoeken te gaan doen. Ik heb er behoefte aan om de sancties aan te scherpen en om ervoor te zorgen dat we scherper kunnen handelen als er een vermoeden is van het doorverkopen van olie et cetera. Dat moeten we gaan doen en dat wil ik graag in VN-verband doen tijdens de AVVN-week. Daar zullen we in de komende weken de voorbereiding voor treffen. De Kamer krijgt bericht over wat we daarmee kunnen bereiken. 

De heer Van Bommel vroeg nog naar de rol van Iran. De bestrijding van ISIS is een gedeeld belang met Iran. Tegelijk is Iran op het punt van de potentiële bewapening nog steeds een bedreiging voor de veiligheid in de hele regio. Of Iran een constructievere rol kan gaan spelen, heeft erg veel te maken met de vraag of de onderhandelingen over het nucleaire dossier tot positieve resultaten leiden. Ik ben daar niet verschrikkelijk optimistisch over, maar ook niet somber. Ik denk dat mevrouw Ashton op dit vlak de afgelopen maanden heel goed werk heeft geleverd. Ik hoop ook dat dat tussen nu en eind oktober zijn vruchten afwerpt. Ten aanzien van Iran moeten we echter een grote mate van waakzaamheid blijven betrachten. Het risico van instabiliteit in de regio zal blijven bestaan, met of zonder Iran, omdat de onderliggende problemen zeer fundamenteel zijn en niet snel zullen afnemen. 

De heer Van Ojik heeft nog gevraagd naar het risico dat onze wapens in de verkeerde handen terechtkomen. Dat risico is altijd aanwezig. Het zijn twee dingen die je tegen elkaar moet afwegen. De Peshmerga's zijn uitgerust met spul dat ze in de jaren tachtig, eufemistisch geformuleerd, "hebben verkregen" uit de arsenalen van Saddam Hoessein. Dat is allemaal Sovjetspul. De Peshmerga's worden nu geconfronteerd met de agressie van ISIS, dat is uitgerust met het meest moderne Amerikaanse materiaal. Als je de Peshmerga's niet in staat stelt zich beter te bewapenen, lopen ze, hoewel ze numeriek in de meerderheid zijn, het risico te worden overlopen door ISIS met modern materieel. Als je het niet doet omdat je bang bent dat de wapens die we hun leveren in de verkeerde handen terechtkomen, moet je tussen twee kwaden kiezen. Ik vind het een groter kwaad als de Peshmerga's overlopen worden en ISIS het hele gebied inneemt. Dus moet je proberen het leveren van wapens te koppelen aan het zo veel mogelijk mitigeren van het risico dat het materieel in verkeerde handen terechtkomt. Dat kun je doen door middel van eindgebruikersverklaringen et cetera, maar het gaat vooral om een heel goede coördinatie tussen inlichtingendiensten. Je moet via een tracking-en-tracingsysteem in de gaten kunnen houden waar de wapens mogelijk terechtkomen, zodat je meteen politiek — niet militair — kunt ingrijpen als het risico bestaat dat de wapens van de Peshmerga's bijvoorbeeld naar de PKK zouden overgaan. Dat zou de regio sterk destabiliseren en dat mag niet de bedoeling zijn. 

De heer Servaes vond "readiness to consider" met betrekking tot de lijsten met individuen een zwakke formulering. Het is geen zwakke formulering; het is nu eenmaal de juridisch correcte formulering. Het is een uitnodiging aan lidstaten om nieuwe individuen aan het sanctiebeleid toe te voegen. In dat geval staat de VN klaar om deze onder de juiste voorwaarden aan het sanctieregime toe te voegen. We houden het scherp in de gaten en na de VN-week kom ik hierop in ieder geval schriftelijk terug bij de Kamer. 

Daarmee meen ik de belangrijkste aan mij gestelde vragen te hebben beantwoord. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb er in mijn bijdrage op gewezen dat het gevaar bestaat dat de coalitie, als gevolg van de luchtaanvallen die nu al plaatsvinden en die na de toespraak van de Amerikaanse president van afgelopen nacht mogelijk een meer permanent karakter zullen krijgen, wordt gezien als een soort luchtmacht van de sjiieten. Dat is dan in de afgelopen tien jaar vaker gebeurd. Vervolgens heb ik erop gewezen dat dit ook iets kan betekenen voor de krachtsverhoudingen in de regio en de wijze waarop Europa en andere landen, de P5 plus 1, het debat voeren met Iran over de ontwapening van Iran en de ontmanteling van het Iraanse kernprogramma. Kan de minister daar nog even op reflecteren? Ik zie wel dat dit gevolgen kan hebben. Ik zou het liefst zien dat wij onze bereidheid om deel te nemen aan deze coalitie op een gunstige wijze inzetten om ook op dat andere dossier vooruitgang te boeken. 

Minister Timmermans:

Ik dacht dat ik dat zojuist gezegd heb, maar ik zal het nog preciezer zeggen. Natuurlijk moet deze window of opportunity die ontstaat omdat Iran en het Westen nu het belang van het terugdringen van ISIS delen, mede gebruikt worden om de haviken in Iran mee te krijgen in dit proces van een akkoord over het kernwapenprogramma. Daartoe hebben wij nu een mogelijkheid in de komende weken, een maand misschien. Ik heb hierover vrij lang gesproken met mijn Iraanse collega. Ik merkte bij hem de bereidheid daartoe. Het ijzer moet gesmeed worden nu het heet is. Dat zeg ik zonder enige naïviteit over de risico's en de ingewikkeldheid waarmee Iran te maken heeft in de huidige politieke verhoudingen daar. Ik ben het zeer met de heer Ten Broeke eens dat je die kans moet proberen te grijpen. Je moet je ook bewust zijn van de risico's die je loopt. 

Overigens was dat risico al eerder aanwezig, omdat Al-Maliki westers ingrijpen als een mooie manier zag om zijn macht te verstevigen en nog steeds de inclusieve benadering uit de weg te gaan. Gelukkig zijn de Amerikanen daarop alerter geweest dan in het verleden en hebben zij dat hem niet gegund. Zij zijn pas overgegaan op de hardere maatregelen toen duidelijk werd dat in Bagdad de mogelijkheid van een inclusieve oplossing ineens wel weer op tafel lag, overigens tot grote verrassing van de heer Al-Maliki zelf. Wij moeten ons dus voortdurend van dat probleem bewust zijn. 

Natuurlijk is — en daarmee sluit ik af — in deze regio ook veel ellende veroorzaakt door de valselijke veronderstelling dat de vijand van jouw vijand jouw vriend is. Zo heeft ook ISIS kunnen groeien, omdat sommigen in de regio dachten: als wij ISIS steunen, komen wij tenminste van Assad af. Nu zit je met beiden. Bij iedere strategie die wij voor de regio bedenken en uitwerken, moeten wij er heel erg voor oppassen dat wij naar aanleiding van goedbedoelde stappen niet met effecten te maken krijgen die vervolgens veel erger zijn. Wij weten allemaal dat de beroemde madrassa's in Afghanistan en Pakistan waar veel terroristen zijn opgeleid, oorspronkelijk door de CIA in de jaren tachtig zijn opgericht. Unintended consequences in dit deel van de wereld zullen er altijd zijn. Daarvan moet je je zeer bewust zijn. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Terecht hebben de leden tijdens hun inbreng opgemerkt dat ISIS een enorme dreiging vormt — collega Timmermans verwoordde dit als een "manifeste dreiging" — niet alleen voor de regio, maar ook voor het Westen, Europa en Nederland. Hier zien wij een heel goed voorbeeld van de enorme verwevenheid tussen de interne en externe veiligheid en zien wij hoe belangrijk het is dat er interdepartementaal hand in hand wordt opgetreden, niet alleen in Nederland, maar ook in coalitieverband. 

Collega Timmermans merkte al op dat er geen sprake van was dat Nederland gepasseerd is. Het welhaast magische lijstje is in werkelijkheid een stuk minder magisch. Ik denk dat inmiddels wel duidelijk is dat het uiteindelijke doel van de Verenigde Staten is om een zo breed mogelijke coalitie te smeden. Ik heb dat die vrijdagmiddag nog uitgebreid besproken met mijn Amerikaanse collega Chuck Hagel. Terwijl de ministers van Buitenlandse Zaken op donderdagavond op locatie dineerden en met elkaar spraken, deden de ministers van Defensie dat ook. Wij zaten op een fregat. Wij spraken daar natuurlijk ook over Rusland en Oekraïne, maar wij spraken ook uitgebreid over de situatie in Irak en Syrië. Je zag die brede coalitie zich aftekenen en je zag dat iedereen bereid is om mee te denken. Tot vannacht als Obama komt met zijn speech is eigenlijk alles wat wordt gezegd over concrete invulling van het plan, in feite voorbarig. President Obama zal een strategie presenteren. Pas daarna zullen de noodzakelijke executive orders, zoals dat heet, kunnen worden getekend en kan er echt sprake zijn van plannen. 

Natuurlijk hebben we allemaal gehoord dat de Verenigde Staten allerlei bijdragen op het netvlies hebben, van inderdaad luchtaanvallen tot capaciteitsopbouw. Het lijkt er nu op dat landen op heel veel verschillende manieren een bijdrage kunnen gaan leveren, maar van een precieze planning is nog geen sprake geweest. We zullen dat moeten afwachten. Tot op heden heeft de coördinatie zich met name afgespeeld in Washington D.C. Het zijn allemaal zaken van na het uitgeven van die executive orders. Ze worden in de komende weken — ik verwacht in ieder geval in de eerste twee weken — verder uitgewerkt door het U.S. Central Command in Tampa, Florida. Dat is het USCENTCOM, dat bij velen van u wel bekend is. Vandaaruit zullen de militaire bijdragen aan de missie worden gecoördineerd. Ook Nederland zal hierbij betrokken zijn. Zo is dat ook besproken met de Amerikaanse counterparts. We sluiten in dit stadium helemaal niets uit. Om te weten wat precies de behoeftestelling is en of Nederland daarin een rol kan spelen, is het wel handig als je aan tafel zit om mee te praten. Dat is precies wat we in de komende weken gaan doen. Als ik meer informatie heb over de precieze behoeftestelling en de eventuele militaire bijdrage van Nederland, dan zal ik uiteraard de Kamer als eerste informeren. 

De heer Van Bommel (SP):

Daar rekenen we natuurlijk ook op. Moet nu, na een paar uur debat, de conclusie eigenlijk zijn dat er helemaal geen coalitie is, waarover steeds gesproken wordt? 

Minister Hennis-Plasschaert:

Nee, de conclusie mag zijn dat veel landen — de VS hebben dat verder geïnitieerd — bereid zijn om een zo breed mogelijke coalitie tot stand te brengen die een aantal sporen uitwerkt en ook gaat bewandelen: het politieke spoor, het humanitaire spoor en zeer zeker ook het militaire spoor. Hoe dat militaire spoor er exact uitziet, wordt in de komende weken uitgewerkt. 

De heer Van Bommel (SP):

Ik zal mijn vraag preciseren. Er zijn landen die willen praten over deelname aan een coalitie. Er zijn landen die willen praten over een strategie. Er is echter nog geen strategie. Er is dus ook nog geen coalitie, nog geen groep van landen die hebben verklaard deel te zullen nemen aan die strategie. Dat is dan toch de juiste weergave van zaken? Er is nog geen coalitie. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Er is een coalitie in deze zin: heel veel landen zeggen, met heel veel leden in de Kamer, dat ISIS moet worden gestopt, per direct. Over hoe ISIS moet worden gestopt en welke landen op welke manier gaan bijdragen, vindt in de komende weken het gesprek plaats. 

Zoals ik zei, zal het U.S. Central Command de leiding hebben in de verdere uitwerking. Nederland zit ook aan tafel. Dat is van belang omdat we dan zicht krijgen op de behoeftestelling. Ik zeg het nog maar eens: we sluiten op voorhand helemaal niets uit. We staan er dus open in en praten mee. 

De laatste vraag die er voor mij nog ligt, is: waarom gaat Nederland geen wapens leveren? In antwoord op mondelinge vragen van de heer Voordewind heb ik vorige week al duidelijk aangegeven dat we op dit moment zelf geen wapens leveren aan de Koerdische regionale autoriteiten omdat we op dit moment geen wapens beschikbaar hebben die aan de Koerdische vraag voldoen. De Koerdische regionale autoriteiten hebben een heel specifieke wensenlijst gepresenteerd. We hebben ook heel zorgvuldig gekeken naar onze voorraden. Hier was niet direct een match. De Kamer zal begrijpen dat ik op dit moment ook geen jeeps en allerlei vrachtwagenachtige dingen uit de operationele voorraden kan trekken. Er zijn al heel veel wapens naar die regio gegaan. Ik heb vorige week aangegeven dat er meer dan 100.000 wapens onderweg zijn of al in het gebied zijn. Dat is gecoördineerd vanuit verschillende Oost-Europese landen maar ook vanuit Duitsland. We moeten er ook voor waken dat er straks een puzzel wordt gelegd met een hoeveelheid van verschillende soorten wapens, wetende dat er ook nog opleiding en logistieke steun om de hoek komen kijken. We hebben ons wel gecommitteerd aan het verzorgen van het transport. We hebben vorige week gezegd: het transport van de wapens en de munitie uit de Oost-Europese landen. Afgelopen vrijdag hebben we aangekondigd dat we ook het transport gaan verzorgen voor de Duitsers. Daarmee dragen we ons steentje bij en sluiten we aan op de behoeftestelling. Ik sluit daarmee overigens niets uit voor de toekomst. Als zich in de toekomst toch een mogelijkheid voordoet en er toch iets vanuit de Nederlandse voorraden relevant is voor de regio, dan zullen we de Kamer daarover informeren. Kortom, of het nu gaat om de Nederlandse militaire bijdrage na de speech van Obama of om het leveren van wapens, we sluiten niets uit. Daarbij geldt echter wel de nodige realiteitszin. 

Ik heb al gezegd dat het lijstje met landen iets minder magisch is dan het de afgelopen dagen werd gepresenteerd. De heer Dijkgraaf vroeg of het te maken had met ons materieel als we zouden zijn gepasseerd. Het antwoord daarop is nee. Zijn we wellicht gepasseerd omdat we te lastig zijn? Nee, ook dat is niet het geval. Ik kan de heer Dijkgraaf wel zeggen: wat we ook gaan doen, caveats kunnen we missen als kiespijn, want die hebben ons in het verleden soms in moeilijke situaties gebracht. 

De heer Omtzigt vroeg nog naar het BIV en de financiën. Natuurlijk moet het ministerie van Financiën betrokken zijn bij de verdere planning, want dan krijgen we zicht op de financiële gevolgen en de noodzakelijke financiering daarvan. Ik zie daar geen grote obstakels, maar het is wel van belang dat het in het kabinet goed wordt opgelopen. Dat doen we vaker. 

De heer Timmermans gaf al antwoord op de vraag van de heer Van Ojik over het garanderen dat wapens niet in verkeerde handen vallen. Dat kunnen we inderdaad niet garanderen, zoals al werd opgemerkt, maar we kunnen wel werken met een fasering, dus met het niet lukraak leveren. Dat zou je kunnen doen, maar dat heeft zo veel risico's dat je er heel zorgvuldig mee moet omgaan. Wel is in NAVO-verband afgesproken om ook te kijken naar de mogelijkheden van een clearinghouse dat door de NAVO wordt gecoördineerd, waarmee je de coördinatie strakker organiseert. De Amerikanen doen dit nu, maar ik vind het van belang dat we dit na het uitgeven van de executive orders die we vannacht verwachten uit Washington D.C., proactief aan de orde blijven stellen. Mede daarom zitten we ook aan tafel. 

Ik meen dat de heer Dijkgraaf ook de vraag stelde over de flitsmacht. Er is in de afgelopen dagen veel gesproken over de flitsmacht. Dat gaat met name over het versnellen van de reactietijden. Het is gevaarlijk om die flitsmacht aan één voorbeeld te koppelen, maar de flitsmacht is straks wel bedoeld om op te treden in of buiten het verdragsgebied. De flitsmacht is er nog niet, want we gaan eerst een pilot draaien in 2015. Het ziet ernaar uit dat die gaat plaatsvinden op het grondgebied van onze oostelijke bondgenoten. 

Tot slot was er nog een vraag van de heer Omtzigt over de Turkse luchthavens. Turkije was tijdens de NAVO-top en ook in mijn gesprek met de Turkse minister van Defensie buitengewoon constructief. Het is onmiskenbaar waar dat het land in een heel complexe situatie zit, ook aan de zuidgrens, maar ik verwacht eerlijk gezegd niet dat Turkije een eventueel coalitieoptreden zal dwarsbomen. Sterker nog, dat zou me verbazen na alle constructieve woorden die zijn gewisseld. Maar ook hiervoor geldt weer dat het uiteindelijk afhankelijk is van de militaire planning en van de vraag of het gebruik van het luchtruim noodzakelijk is. 

De heer Ten Broeke (VVD):

De minister zei zonet in haar betoog dat ze caveats kan missen als kiespijn. Dat is mij uit het hart gegrepen. Het is, denk ik, een conclusie die we vaak trekken als we terugkijken op missies. Caveats stel je echter alleen in bij operationeel optreden. Het suggereert dus wel dat alle vormen van operationeel optreden die deze coalitie zou overwegen en die mogelijk voortkomen uit de inventarisatie die nu door de Amerikanen wordt gedaan, door Nederland worden gesteund en dat Nederland openstaat voor een eventueel verzoek. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Dat gaf ik zonet ook al aan. Wij staan open voor alle vormen van operationele ondersteuning. Daarom zullen we ook een planningsteam sturen naar CENTCOM in Tampa, Florida, om goed zicht te krijgen op de behoeftestelling en op de wijze waarop Nederland een bijdrage zou kunnen leveren. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee is een einde gekomen aan de beantwoording in eerste termijn door de regering. Ik kijk even rond. Is er behoefte aan een tweede termijn? Die is er. Er geldt een spreektijd van twee minuten per fractie. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de bewindspersonen voor de heldere antwoorden en hun bereidheid om mee te denken bij de coalition of the willing. Ik zie dus af van moties hierover, want ik begrijp dat dit enige planning en enig overleg vergt. Ook wij hebben geleerd van de idee van de parlementaire gevechtshelikopters of andere caveats die hier in het verleden weleens geopperd zijn. Die gaan wij in ieder geval niet van tevoren meesturen. 

Ik dien drie moties in. De eerste is eigenlijk bedoeld voor de minister van Justitie, die ik uitgenodigd had maar niet aanwezig is. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de maatregel om een paspoort in te trekken van potentiële jihadisten, ook wanneer zij twee paspoorten hebben, effectief moet zijn; 

constaterende dat velen met een dubbel paspoort uitgereisd zijn, ook afgelopen week; 

verzoekt de regering, binnen twee weken aan te geven, indien nodig vertrouwelijk, op welke wijze alle paspoorten tegelijk vervallen verklaard worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 496 (27925). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat op de Ninivévlakte minderheden op barbaarse wijze door IS vervolgd, vermoord en verdreven zijn; 

van mening dat dit niet weer mag gebeuren na herovering van het gebied; 

verzoekt de regering, in internationaal verband een safe haven op de Ninivévlakte te bepleiten en mogelijk te maken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 497 (27925). 

De voorzitter:

De heer Van Bommel heeft een vraag over deze motie. 

De heer Van Bommel (SP):

Ik hoorde het voorstel voor een safe haven vanmiddag ook even voorbij komen. Kan de heer Omtzigt vanuit het zicht van zijn partij op de geschiedenis situaties voorstellen waarin een safe haven succesvol is gebleken? Hij vraagt namelijk nogal wat. Stel dat er een Kamermeerderheid komt voor die motie en de regering op pad gaat met dat verzoek, dan moet het toch een concept zijn waar de heer Omtzigt vertrouwen in heeft? Heeft hij dat ook? 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik geef bewust geen 100% precieze invulling. De heer Van Bommel vraagt om een voorbeeld. Ik verwijs naar het voorbeeld van de Koerdische regionale overheid. Boven een bepaalde breedtegraad, en trouwens ook daaronder, was er tijdens de oorlog met Irak een no-flyzone. Dat gegeven stelde de Koerden destijds in staat om een mate van zelfbestuur in te richten. Dat is hen redelijk gelukt de afgelopen tien jaar. Ik vind dat een voorbeeld van een redelijk succesvolle safe haven. 

De heer Van Bommel (SP):

Dan moet de heer Omtzigt toch maar eens goed kijken naar de concepten. Een no-flyzone is echt iets anders dan een safe haven. De heer Omtzigt dient een motie in waarin hij de regering verzoekt om voor te stellen dat er een safe haven komt. Hij bedoelt echter een no-flyzone. Ik denk daarom dat hij even moet kijken naar de tekst van zijn motie. Dat zijn namelijk twee heel verschillende dingen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp de behoefte van de heer Van Bommel aan duidelijkheid en ook zijn enorme behoefte om nergens stelling in te nemen. Dat verbaast mij ten zeerste, gezien zijn grote betrokkenheid bij wat er gebeurt, ook in dezen. Ik pretendeer hier niet dat ik onmiddellijk een oplossing voor het Midden-Oosten heb. Bij die safe haven dienen er inderdaad oplossingen te zijn zoals no-flyzones. Er dienen inderdaad afspraken gemaakt te worden met de Koerdische regionale overheid om te bekijken welke steun daar is. Nu er genocide gepleegd is op de yezidi's en mensen met honderdduizenden verdreven zijn uit Mosul, dienen er echt eens enkele concrete ideeën ontwikkeld te worden over de wijze waarop wij die mensen gaan beschermen. Doen wij dat niet, dan kunnen wij ons mensenrechtenbeleid en onze mensenrechtennota in de eerste de beste prullenbak smijten. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, ik snap dat u wilt reageren. 

De heer Van Bommel (SP):

Ja, voorzitter, want het probleem is dat hier met militaire concepten wordt gesmeten alsof het luchtballonnetjes zijn. Tijdens de hoorzitting vanmiddag is ook naar een safe haven verwezen. Toen werd ook gevraagd om ervoor te zorgen dat specifiek deze groep, die daar leeft, bewapend wordt in het kader van een safe haven, zodat deze mensen zichzelf kunnen beschermen. En nu gooit de heer het concept van een no-flyzone er doorheen. Hij maakt er wel een potje van. Ongetwijfeld gebeurt het met goede bedoelingen, maar ik zie de regering niet met zo'n boodschap op pad gaan, althans dat hoop ik niet. 

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Van Bommel vroeg mij wat anders. Hij vroeg mij niet hoe ik die safe haven inrichtte. Hij vroeg mij om voorbeelden uit het verleden waarbij bescherming wél gewerkt heeft. Die voorbeelden heb ik hem gegeven. Dat het nu aanvullende maatregelen zal vergen, zal duidelijk zijn. Als de heer Van Bommel vraagt op welke wijze bewapening moet plaatsvinden, dan denk ik dat dat binnen de Koerdische regionale overheid moet. Nogmaals, ik ben begonnen met te zeggen dat ik niet de precieze details, noch van de operatie noch van andere zaken, hier ga invullen. Ik constateer alleen dat op de Ninivévlakte de zwaarste misdrijven begaan zijn die wij in ons wetboek hebben staan. Dat vergt concrete actie. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ook ik vraag mij af hoe ik mij die safe haven moet voorstellen. Volgens mij vergt dat in alle gevallen grondtroepen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat zou eventueel in overleg met de Koerdische regionale regering inderdaad grondtroepen van haar kunnen vergen met gezamenlijke bewapening. Dat acht ik een reële mogelijkheid. Nogmaals, ik praat in reële mogelijkheden. Ik zeg niet: het zal en het gaat zo. Zo werkt het niet vanuit de Tweede Kamer. 

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Omtzigt stelt dus voor dat er een safe haven wordt gecreëerd, maar dat dat niet gebeurt door grondtroepen van de coalitie die zich nu aan het vormen is, maar dat het conform het verwachte eerste spoor van Obama zal zijn, namelijk Iraki's en Koerden die dat voor hun rekening moeten nemen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Het zou inderdaad kunnen passen in het verwachte eerste spoor van Obama. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Maar wat is dan het verschil met wat het nu is? 

De heer Omtzigt (CDA):

Met wat het nu is? Nu is er geen enkel vertrouwen van deze mensen om terug te keren. Het zal expliciet onderdeel moeten zijn van een plan. Het is wat ons betreft geen optie om deze minderheden in steden als Duhok te laten, waar er nu meer vluchtelingen dan inwoners zijn. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de VN-Veiligheidsraad met resolutie 2170 (2014), de zogenoemde "grove, systematische en wijdverspreide schending" van de mensenrechten door de Islamitische Staat (IS) veroordeeld heeft; 

overwegende dat IS zich schuldig maakt aan barbaarse misdaden, zoals de voortdurende en massale vervolging van etnische en religieuze groepen, de vernietiging van cultureel erfgoed, het ontheiligen van graven, de confiscatie van eigendommen en het wijdverspreid en systematisch vermoorden van burgers, zoals ook gedocumenteerd door VN-waarnemers en in rapporten van Amnesty International en Human Rights Watch; 

overwegende dat de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen, tot uitdrukking komt in de ideologie en de barbaarse praktijken van IS; 

constaterende dat landen op basis van VN-Veiligheidsresolutie 1674 (2006) een politieke verantwoordelijkheid hebben om de door IS bedreigde minderheidsgroepen te beschermen; 

van mening dat IS zich schuldig maakt aan genocide op etnische en religieuze groeperingen, althans daartoe pogingen onderneemt; 

verzoekt de regering, dit oordeel over te nemen en in internationaal verband uit te dragen, om zo te komen tot de meest krachtige veroordeling van IS, alsmede overeenkomstig de verplichtingen uit de Genocideconventie te handelen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 498 (27925). 

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb een verhelderende vraag over deze motie. Wij hebben de afgelopen twee maanden een woordenspel gezien over het begrip "genocide". Ik vond dat niet erg behulpzaam. Ik vind dat het moet gaan over de vraag wat wij echt kunnen doen om mensen te helpen. Het CDA is er zeer van overtuigd geweest dat het genocide is. Nu wordt er de eerste keer dat wij na het reces weer bij elkaar zijn door het CDA een motie ingediend, waarin een formulering staat waaruit blijkt dat er toch weer getwijfeld wordt of het nu al definitief zo genoemd kan worden. Dat verbaast mij zeer. Het is het een of het ander. Wij kunnen het erover eens zijn dat er een vermoeden is, dat er een dreiging is, maar dat de rechter het moet bepalen, precies zoals de minister het in zijn eerste termijn heeft gezegd. Het kan ook het ander zijn, namelijk dat het CDA het zeker weet. In de motie zit nu toch weer een soort escapeclausule. Ik wil dat het CDA kiest. Gaat het CDA mee met wat de minister zegt en wat volgens mij de ruime meerderheid van de Kamer zegt of kiest het CDA voor de waarheid die zij al hebben kunnen achterhalen? Wat wordt het? 

De heer Omtzigt (CDA):

In de motie staat: heel bewust te handelen uit het perspectief dat ervan uitgegaan wordt dat het gedaan wordt. Dat is om de Kamer ook uit te dagen om die stelling in te nemen en om de volkenrechtelijke consequenties die dat heeft, ook te nemen, namelijk de responsibility to protect en het nakomen van alle verplichtingen uit het Genocideverdrag. Artikel 1 is onderwerp geweest van een volkenrechtelijk advies. Ik zou ook nog even naar artikel 2 en 3 van dat verdrag kijken. Dat is wat ik vind dat er moet gebeuren. Wij zijn ervan overtuigd dat er inderdaad genocide gepleegd wordt. Ik denk inderdaad niet dat het aan de CDA-fractie is om internationaal dat besluit te nemen. Dat is ook de reden waarom wij zeggen: te handelen ervan uitgaande dat dit gebeurt. Dat is uiteindelijk inderdaad te bepalen door het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof of misschien wel de Nederlandse rechter. Die heeft daar ook jurisdictie over, zeker nu misschien wel Nederlanders meedoen aan het plegen ervan. Daar zal het uiteindelijk juridisch komen. We hebben toch wel echt de les geleerd van Rwanda dat je tijdig moet bepalen of je acteert, uitgaande van deze veronderstelling. 

De heer Servaes (PvdA):

Na dit lange betoog kan ik niet anders dan concluderen dat de heer Omtzigt op precies dezelfde stelling uitkomt als wij. Hij doet dat echter nadat we de heer Omtzigt een maand of twee in de media hebben gezien en hebben moeten lezen dat hij zeker weet dat het genocide is, maar dat anderen daaromheen lopen, dat ontkennen en zich verschuilen achter het feit dat de rechter dat uiteindelijk moet bepalen. Ik heb daar dan toch een vervelend gevoel bij, want we hebben daar dan twee maanden mee te maken gehad, terwijl we het er eigenlijk over eens waren en zijn dat we ons moeten concentreren op wat we voor de mensen kunnen doen in plaats van juridische haarkloverij. 

De heer Omtzigt (CDA):

Na de beelden van de gevluchte yezidi's, na de moordpartijen, hier de woorden "juridische haarkloverij" gebruiken, vind ik niet passend wanneer we spreken over de vraag of dit wel of geen genocide was. En ja, het gaat niet om de definitie, maar om de actie daarop. Ik had dit debat ook eerder willen voeren. Dat heb ik hier ook eerder gezegd. Dat is twee keer afgewezen door de PvdA-fractie. Ja, dat is hier plenair in deze zaal gedaan! 

De voorzitter:

Maar dit interruptiedebat is niet bedoeld om dat zo te doen. Ik geef … 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, als de PvdA komt met dit soort beweringen, dan kom ik er ook maar aan. Dan had ik er eerder over willen spreken. 

De voorzitter:

Mijnheer Servaes, gaat uw gang. 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter, ik wil nu echt een punt van orde maken. Ik zou daar zo'n beetje de rest van de Kamer als getuige bij op kunnen roepen. 

De voorzitter:

Een punt van orde gaat over de orde van het debat. 

De heer Servaes (PvdA):

Ja, een punt van orde. Er wordt hier een stelling geponeerd alsof de PvdA een debat over ISIS geblokkeerd heeft. Niets is minder waar. Bij de procedurevergadering waarin de vraag besproken werd hoe wij over ISIS zouden spreken en waarin is besloten om dat in een algemeen overleg met de minister te doen omdat dat de snelste manier was om dat te doen, waren alle partijen aanwezig, behalve één. En u weet welke dat is. 

De voorzitter:

U hebt allebei op dit punt nu uw zegje gedaan. Ik zie dat voor beiden een persoonlijk feit … Dit debat gaan we op dit moment niet verder maken. Het onderwerp van dit debat was namelijk de recente opmars van ISIS in Irak en niet de vraag wanneer hebben we wat met elkaar afgesproken. Daar hebben we andere debatten voor. Ik heb u ruim de gelegenheid gegeven om te reageren en om uw mening te geven. Ik heb de heer Servaes de gelegenheid gegeven om daarop te reageren. Ik stel voor dat we dit deel van dit debat op een ander moment verder voeren. Ik denk dat het namelijk ook geen recht doet aan de ontzettend mooie manier waarop we tot nu toe over dit onderwerp vanavond met elkaar hebben gesproken. Het zou zonde zijn als we nu in de procedure verder zouden gaan. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, ik deel die laatste opvatting van u. Ik zal op een passend moment precies laten zien waar die besluiten genomen zijn, want dit steekt mij verschrikkelijk. Ik heb me hier de afgelopen twee maanden met de dagelijkse confrontatie van mensen die hier het slachtoffer van geworden zijn … Ik vind dat het eerder besproken had moeten worden. Dank u wel, voorzitter. 

De voorzitter:

Mijn indruk is dat de hele Kamer zich de afgelopen twee maanden ... 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, ... 

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Ik kom op voor de hele Kamer. Ik heb zelf al die vragen ondertekend. Ik weet dat u zich daarvoor ingezet hebt. In zijn algemeenheid stel ik vast dat de hele Kamer zich daarvoor heeft ingezet, en ik vind het belangrijk dat ik dit aan uw opmerking toevoeg. Daarmee doe ik niets af aan de opmerking die u over uzelf hebt gemaakt. Dank u wel voor uw bijdrage. 

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Door de beantwoording van beide ministers heeft dit debat over de opmars van IS, eigenlijk aangejaagd door de Kamer — het debat dat zou gaan over de coalitie tegen IS — toch een beetje het karakter van een spookdebat gekregen. Er is geen coalitie. Er zijn landen die willen praten over een aanpak van IS op voorstel van de Verenigde Staten. Die aanpak zal vannacht bekendgemaakt worden. Dan zullen wij vernemen — ik neem aan zo spoedig mogelijk — wat de Nederlandse regering daarvan vindt. 

De praktische redenen waarom Nederland niet in die kamer was — dus niet: niet bij de coalitie was — was, zo begrijpen wij nu, dat die kamer te klein was. Bij een kleine kamer weet je als bezoeker dat je, als je erin wilt komen, ervoor moet zorgen dat je een beetje vooraan loopt. De minister heeft dus achteraan gelopen of hij heeft te langzaam gelopen. Dat is dus de praktische verklaring waarom Nederland, de minister, niet op de foto stond van die kamer. Nou, dat vind ik een plausibele uitleg. 

Wij blijven natuurlijk zitten met de vraag wat er gebeurt wanneer die agenda bekendgemaakt wordt. Ik vraag de regering om de Kamer daarover onverwijld te berichten — de verwachtingen zijn nu immers wel gewekt — zodat wij meteen daarna daarover kunnen spreken. Dit debat hadden wij namelijk eigenlijk na die bekendmaking moeten voeren; dat ben ik met de heer Van Ojik eens. 

De 500 miljoen van Saudi-Arabië is overgemaakt, maar minister Ploumen bekijkt nog of er ook door Nederland meer kan worden vrijgemaakt. Ik aanvaard dat in dank, want vanmiddag is gebleken dat er meer nodig is. 

Afsluitend zei de minister van Buitenlandse Zaken: Al-Maliki dacht achterover te kunnen leunen en nationale eenheid niet nodig te hebben, want er waren anderen die het probleem in Irak wel zouden opknappen. Ik vat het even samen in mijn eigen woorden. Dat risico lijkt mij ook te bestaan met de nieuwe regering. De vraag moet dus ook zijn: hoe kan worden voorkomen dat de nieuwe regering, met het uitspreken van een grote bereidheid om daar militair op te treden, niet die inclusiviteit, dus deelname en samenwerking van alle groepen, als echt doel heeft, omdat zij weet dat er toch wel internationaal steun is voor een militaire aanpak van IS? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Er wordt vanavond door het kabinet gesteld dat er eigenlijk geen coalition of the willing is, dat de Denen wel maar de Nederlanders niet in het kamertje pasten, dat wij ons steentje al bijdragen door wapens van andere landen te vervoeren en dat wij geen — ik citeer de minister van Defensie — "vrachtwagenachtige dingen" hebben voor de Koerden. Ook kwam er geen antwoord op onze vraag naar een stappenplan voor de verhoging van de defensie-uitgaven naar 2% van het bnp. Dat is erg slap allemaal. 

Daarom de volgende twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er onder Amerikaanse leiding een coalition of the willing is samengesteld, die zich de vernietiging van IS(IS) tot doel heeft gesteld; 

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om zich aan te sluiten bij deze coalitie en daarbij te zorgen voor een actieve Nederlandse militaire bijdrage in het hoogste geweldsspectrum, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 499 (27925). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat tijdens de NAVO-top in Wales is afgesproken dat onderpresterende lidstaten binnen tien jaar hun defensiebudget moeten verhogen naar de NAVO-norm van 2% van het bnp; 

overwegende dat dit betekent dat de Nederlandse defensie-uitgaven binnen tien jaar met ruim 5 miljard euro moeten groeien; 

verzoekt de regering, recht te doen aan deze afspraak en de Kamer zo snel mogelijk een stappenplan te sturen waarin deze stijging van het defensiebudget naar 2% van het bnp wordt onderbouwd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 500 (27925). 

Mijnheer Ten Broeke, wij gaan vanavond niet over alle moties vragen stellen, alstublieft. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Dan doe ik er één. 

De voorzitter:

Alle moties die vanavond in tweede termijn worden ingediend, bedoel ik. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Nee. Dit is mijn eerste vraag en die stel ik heel bewust. 

De voorzitter:

Het is al de tweede keer dat u het doet. Daarom zei ik dat. Maar goed, ik geef u de gelegenheid. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Volgens mij is het de eerste vraag aan de heer Van Klaveren, en ik kies één van zijn beide moties. Is dat akkoord? Dan weet de heer Van Klaveren ook direct waarom wij gaan tegenstemmen. 

De heer Van Klaveren schrijft vanuit de Kamer voor dat de regering bij de bijdrage die zij zich al heeft voorgenomen om te doen, in het hoogste geweldsspectrum moet opereren. De regering heeft aangegeven dat zij geen enkele optie uitsluit. Waar haalt de heer Van Klaveren de euvele moed vandaan om vanuit de Kamer te bepalen wat de juiste manier van ingrijpen daar is? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Gezien de extreme wandaden en de barbarij van ISIS, zijn wij van mening dat het belangrijk is dat er onder andere gebombardeerd gaat worden. Daarbij kan gedacht worden aan de inzet van F-16's en Apache-gevechtshelikopters. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik denk daar ook aan en de analyse is misschien hetzelfde, maar de vraag is heel simpel. U bent volksvertegenwoordiger en hebt hier een eed afgelegd, waarbij u zich baseert op de Grondwet. In de Grondwet hebben wij vastgelegd dat wij instemming geven aan een operatie die bij de regering begint. Daarvoor hebben wij een leger en een Commandant der Strijdkrachten. Daarvoor hebben wij geen Kamerleden nodig. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Volgens mij ben je als Kamer gerechtigd om voorstellen te doen. Dat doen wij dus ook. 

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. In eerste termijn heb ik de regering gevraagd wat zij gaat doen om met alle mogelijke middelen te bevorderen dat ook islamitische landen zich nu daadwerkelijk gaan inzetten tegen ISIS, ook met militaire middelen. Ik heb het antwoord daarop nog niet gehoord. Ik hoop dat wij daarover nog wat meer informatie kunnen krijgen. 

De minister van Buitenlandse Zaken sprak over een verschrikkelijke, nihilistische ideologie die de Islamitische Staat drijft. Dat ben ik met hem eens. Het is inderdaad een verschrikkelijke en nihilistische ideologie. Die heeft ook een naam en die luidt "islam". Alles wat IS-strijders doen in de regio waar ze nu heer en meester zijn, wordt hun voorgeschreven door de Koran. Ze doen niets wat niet in de Koran staat. De Koran is hun richtsnoer, hun leidsnoer. Zij voeren dat gewoon uit. Er zijn de laatste weken mensen geweest die hebben gezegd: wat IS daar doet, zijn ongekende gruweldaden, ongekende wreedheden. De mensen die er op die manier naar kijken, laten vooral zien dat zij totaal geen kennis hebben van de geschiedenis van de verspreiding van de islam. Die geschiedenis is namelijk één enorme oceaan van miljoenen afgesneden hoofden, van mensen die allemaal zijn gesneuveld in de verspreiding van de islam over de wereld. Wat IS doet, is niks anders dan die islamitische traditie oppakken. Wij schrikken daar uiteraard van, maar er is op dit punt niks nieuws onder de zon. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik doe echt mijn best om iets van de bijdrage van de heer De Roon te begrijpen, maar het gaat mij heel moeilijk af. De heer De Roon stelt opnieuw de islam gelijk aan geweld; dat is sowieso al een notie die ik absoluut niet onderschrijf. Hij heeft echter in zijn bijdrage in eerste termijn bepleit dat andere Arabische, islamitische landen in actie zouden moeten komen om IS te bestrijden. Hoe gaat dat nou samen met de islam van de heer De Roon? De ene islam moet de andere bestrijden; heeft de heer De Roon dat in gedachten? 

De heer De Roon (PVV):

Er wordt ons vaak voorgehouden, ook door de partij van de heer Sjoerdsma, dat de gewelddadige ideologie, de gewelddadige uitwerking, niet de kern van de islam is. Ik zou heel graag zien dat de landen die zeggen dat zij islamitische landen zijn, nu eens daadwerkelijk keihard en met geweld gaan optreden tegen IS. Dan zou de heer Sjoerdsma misschien een punt kunnen hebben. Misschien, zeg ik. Vooralsnog zien we echter een enorme terughoudendheid bij de islamitische landen die daarvoor in aanmerking komen; ik heb de golfstaten en Turkije genoemd. Het enige wat ik tot nog toe heb gelezen in alle commentaren hierover is dat daar heel weinig trek is om mee te doen met de coalitie en daadwerkelijk met geweld tegen IS op te treden. Dat is ook niet verwonderlijk, want in die landen zijn er best veel mensen die eigenlijk wel toejuichen wat IS doet. We zien dat het voorbeeld van IS heel veel andere islamieten op de wereld inspireert, of het nu is in Nigeria, India en Pakistan of Zuidoost-Azië. Zij zeggen allemaal: wat IS doet, moeten wij navolgen en in onze eigen regio ook doen! 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zie dat de heer De Roon bijna emotioneel wordt van zijn eigen betoog, maar ik vind het heel pijnlijk om te moeten constateren dat de heer De Roon een wereldreligie samenvat met één woord, namelijk geweld. Ik vind het zeer pijnlijk om dat te zien. Vervolgens verwijt hij een aantal landen hypocrisie. Over sommige landen kun je dat inderdaad zeggen. Je kunt stellen dat Arabische landen misschien te weinig doen om de problemen in hun eigen regio aan te pakken. Ik verwijt de heer De Roon echter graag hetzelfde: hypocrisie. Daar waar Nederland terreur en extremisme te lijf gaat, bijvoorbeeld in Mali, staan de heer De Roon en zijn partij immers volledig aan de zijlijn. Hij blaast dus een beetje van het katheder, maar doet feitelijk helemaal niets. 

De heer De Roon (PVV):

Dat is natuurlijk absolute onzin. De PVV zegt inderdaad op momenten waarop sommige partijen wensen op te treden in welke strijd dan ook: op deze manier en onder deze omstandigheden is het zinloos. Wij blijven erop hameren dat we juist die andere islamitische landen die zeggen dat ze het ook niet eens zijn met wat er in Mali of Irak gebeurt, willen zien acteren. Hen willen we zien optreden, want zij hebben de rotzooi veroorzaakt. Niet wij, maar zij. Niet wij moeten ervoor opdraaien, zij moeten ervoor opdraaien, qua militaire inzet en qua geld, om de nood te lenigen. 

Ik wil nog twee punten maken waaraan ik in eerste termijn niet toekwam. Mag dat nog? 

De voorzitter:

Nou, uw tijd is op. 

De heer De Roon (PVV):

Eén punt dan, ik kom u tegemoet. De EU-ambassadeur in Irak, mevrouw Jana Hybásková, is vorige week op bezoek geweest bij de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement. Volgens publicaties in de media heeft zij daar gezegd dat meerdere EU-staten olie hebben gekocht van IS. Als dat klopt, dan is dat natuurlijk een bijzonder ernstige zaak. Ik vraag de regering of die daar iets van afweet. Als dat niet zo is, is de regering dan bereid om tot het gaatje te gaan in het uitzoeken van dit verhaal? 

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Het mysterie van Wales is opgelost: de vergaderzaal was te klein. Ik ben voor een NAVO-norm voor ruimere vergaderzalen. Ik hoop alleen dat de groei naar 2% niet zal worden gebruikt om die vergaderzalen groter te maken. Onze vergaderzaal was vanavond groot genoeg voor afwijkende opvattingen, maar die waren er amper. De heer Van Bommel is tegen, maar hij is ditmaal in ieder geval niet bang dat we een oorlog worden ingerommeld als we Irak helpen en de Peshmerga's bewapenen. Zelfs gerichte aanvallen om een genocide te voorkomen, kunnen rekenen op steun. Volgens mij is dat ook ongeveer de extensie van waar de Nederlandse inzet zich op richt. De heer Van Ojik van GroenLinks wil het allemaal het liefst zo lang mogelijk civiel houden. Of dat genoeg is om de civilisatie te redden? Ik help het hem hopen. 

Voor mijn fractie gelden drie uitgangspunten. Een: de militaire optie moet volledig op tafel liggen en worden opengehouden, inclusief alle operationele kanten daarvan. De minister van Defensie was daarover kraakhelder. Twee: als er behoefte aan is en de mogelijkheid bestaat om wapens te leveren, mag dat niet door Nederland worden afgewezen. Die behoefte blijkt er te zijn, maar Nederland kan daar voorlopig niet in voorzien omdat de vraag niet aan Nederland wordt gesteld en die match niet direct gemaakt wordt. We vervoeren ze in ieder geval wel. Drie: het afknijpen van ISIS. De minister van Buitenlandse Zaken is daarop ruimhartig ingegaan. Het voorbeeld dat net door de heer De Roon wordt aangevoerd, is een illustratie van het argument dat dat snel en voortvarend ter hand moet worden genomen. 

Er is deze zomer veel discussie geweest, bijvoorbeeld over genocide, over de definities. Daarom is het na de afgelopen week misschien toch goed om het gemeenschappelijk gevoelen van de Kamer mee te geven aan de regering, zodat zij zich zo breed mogelijk gesteund weet. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat ISIS een gevaar vormt voor de stabiliteit in het Midden-Oosten en een bedreiging voor elke beschaving die de principes van vrijheid en democratie is toegedaan; 

voorts overwegende dat de bestrijding van ISIS in het belang van Nederland is; 

steunt het voornemen van de regering om deel uit te maken van een coalitie tegen ISIS voluit; 

verzoekt de regering om alle opties, zowel politiek, humanitair, financieel-economisch als militair, te onderzoeken en te streven naar een substantiële bijdrage waarin Nederland toegevoegde waarde kan leveren aan de coalitie; 

verzoekt de regering voorts om daarbij expliciet te kijken naar een bijdrage die de bescherming van de Iraakse burgerbevolking in de regio centraal stelt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke, Servaes, Dijkgraaf en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 501 (27925). 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording van de vele vragen. Ik dank collega Ten Broeke voor het zo kernachtig samenvatten van het standpunt van mijn partij. Daar kan ik nog wat van leren. 

Hoewel ik genuanceerder denk over parlementaire voorbehouden dan een aantal van mijn collega's en in ieder geval de minister van Defensie, zal ik in dit debat geen moties indienen. 

Verder hoop ik dat de bewindslieden de collega's die zich zorgen maken over de Nederlandse positie in de wereld, gerust hebben kunnen stellen. Hoewel, zij zouden natuurlijk altijd nog kunnen vragen waarom Denemarken wel in het zaaltje zat en Nederland niet. Dat laat ik echter graag aan anderen over, want mij interesseert dat niets. 

Ik wacht eerst de speech van de Amerikaanse president af. Dan kan ik beoordelen of er een werkbare strategie is en wat ervoor nodig is om die strategie te implementeren. Als er een specifiek beroep op Nederland wordt gedaan, dan zullen mijn fractie en ik dat specifieke verzoek graag op zijn merites beoordelen en het plaatsen binnen het bredere kader — ik sluit aan bij de woorden van de minister van Buitenlandse Zaken op dat punt — het langetermijnkader waarin uiteindelijk elke kortetermijnstrategie zal moeten passen. 

Daar gaat mijn enige nog resterende vraag over. Wat die langeretermijnstrategie betreft, zullen we naar ik aanneem niet alleen wachten op datgene waar de Amerikaanse president met zijn nog te vormen coalitie mee komt. Ik hoop en verwacht dat we ons ook actief zullen inzetten — kunnen de bewindslieden daar iets meer over zeggen? — in de al bestaande internationale organisaties, de VN en wellicht in het verband van de Europese Unie, om die langetermijnstrategie — ja, zeg ik tegen de heer Ten Broeke, zo lang mogelijk civiel en zo veel mogelijk civiel — vorm te geven. 

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Het dreigde even een Kamerdebat over een kamertje te worden, maar gelukkig werd het veel meer dan dat. Het onderwerp raakt ons allen zeer, het beroert ons zeer en wij allen willen er dan ook zeer actief op zijn. Hoewel het debat hier misschien soms fel gaat over procedurele zaken, geloof ik dat er ook in deze Kamer heel veel gedeelde emotie en gedeelde actiebereidheid is. Dat misschien ook weleens goed om te constateren. 

Dit debat leidt volgens mij tot de conclusie dat Nederland volop mee moet doen met de internationale aanpak van het bestrijden van deze barbaarse terreurbeweging. Alle partijen, op één na, willen dat. Eentje zegt bij voorbaat al dat zij niet aan een coalitie in ontwikkeling wil meedoen, maar de rest wel. Dat is goed. 

Ik dank het kabinet voor de duidelijke antwoorden op alle gestelde vragen. Ik heb in mijn eerste termijn veel nadruk gelegd op het inperken van de toevoerlijnen van ISIS, zoals ik het maar even noem. Ik heb goed gehoord wat de minister daarover zei. Ik heb een motie, die hij volgens mij vooral als aanmoediging kan beschouwen, met het verzoek om de steun van derden aan ISIS stevig aan de pakken. Ik dien haar nu in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de statelijke ambities van ISIS een gevaar vormen voor de stabiliteit van het Midden-Oosten; 

overwegende dat deze statelijke ambities bovendien een bedreiging vormen voor het Nederlands belang; 

constaterende dat de statelijke ambities van ISIS enkel gerealiseerd kunnen worden zolang derden ISIS technisch, economisch of financieel ondersteunen; 

van mening dat deze ondersteuning fel bestreden dient te worden; 

verzoekt de regering om zelfstandig en in samenwerking met bondgenoten, waar mogelijk in EU- en/of VN-verband, concrete voorstellen te doen voor een veelomvattend sanctiepakket om individuen en bedrijven die direct of indirect zakendoen met ISIS in kaart te brengen en aan te pakken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Servaes, Ten Broeke, Dijkgraaf, Sjoerdsma en Voordewind. 

Zij krijgt nr. 502 (27925). 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij zijn dit debat ingegaan om te kijken of het kabinet bereid was om een substantiële bijdrage te leveren aan de strijd tegen het barbaarse ISIS. Ik mag constateren dat de ministers die duidelijkheid hebben gegeven, dat zij die bereidheid hebben en dat zij mee willen praten met de groep van landen die zich inzet in de strijd tegen ISIS. Die helderheid hebben wij vanavond gekregen. Als ik de Kamer in kijk, zie ik dat wens om het kabinet hierin te steunen breed leeft. 

Ik vraag de bewindslieden wanneer zij denken wanneer het kabinet van zich zou kunnen laten horen waar het gaat om de concrete inzet voor een militaire bijdrage. Het kabinet zal zien dat die inmiddels ook breed wordt ondersteund, althans de inzet. We moeten natuurlijk afwachten wat die militaire bijdrage precies gaat inhouden. Op welke termijn denkt het kabinet de Kamer daarover te informeren? 

Een aspect dat zowel in de hoorzitting aan de orde is gekomen als door de minister is aangekaart, is de humanitaire hulpverlening. De nood is nog altijd immens groot, hebben wij vanmiddag en ook vanavond gehoord. Ik heb begrepen dat de Iraakse parlementariërs die nood nog een keer bij de minister van Buitenlandse Zaken hebben neergelegd. De minister zou dit nogmaals bespreken. Om het kabinet aan te moedigen om vooral naar de situaties te kijken waarin de VN niet de mensen bereikt — die 350.000 — en waarin de Nederlandse organisaties een aanvullende, complementaire, functie zouden kunnen vervullen, dien ik een motie in met een verzoek om te komen tot het dekken van die gaten van de VN. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er nog steeds 350.000 ontheemden verstoken zijn van hulp, aldus de UNHCR; 

constaterende dat de VN nog lang niet iedereen kan bereiken; 

verzoekt de regering, meer middelen vrij te maken om de Nederlandse hulporganisaties met hun lokale partners in staat te stellen de ontheemden die de VN niet kan bereiken, alsnog te bereiken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Dijkgraaf, Van Ojik, Van Bommel, Sjoerdsma en Omtzigt. 

Zij krijgt nr. 503 (27925). 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik dank beide ministers voor de beantwoording in eerste termijn. Het is duidelijk dat het kabinet urgentie uitstraalt om ISIS aan te pakken. Dat doet het bij monde van minister Timmermans, die stelt dat er een einde moet worden gemaakt aan politieke uitsluiting in Irak, maar die tevens stelt dat dat niet de enige weg kan zijn om ISIS te bestrijden en dat een militaire route ook open moet staan. Dat is terecht. Dat doet het kabinet ook bij monde van minister Hennis, die stelt dat alle opties om militair bij te dragen aan de bestrijding van ISIS op dit moment open liggen en dat er een planningsteam onderweg is naar Tampa. Om die urgentie van het kabinet te onderstrepen heb ik de moties van de VVD en de PvdA gesteund. Daarin wordt gevraagd om alle opties voor de bestrijding van ISIS open te houden, om het leed te verzachten en om de sancties aan te scherpen. 

Ik wil nog even terugkomen op de humanitaire nood, die ook door collega Voordewind is aangeroerd. De VN is in dat gebied echt heel traag. We kunnen misschien vanuit effectiviteitsoverwegingen daarin meegaan, maar de werkelijkheid is dat er nog heel veel mensen in dat gebied zonder hulp zitten. Ik hoop dan ook dat minister Ploumen het signaal van de Kamer, volgens mij gesteund door elke partij, door ieder aanwezig Kamerlid, meeneemt. We hopen dat er sneller en meer Nederlandse hulp naar het gebied kan gaan. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de beantwoording van de vragen. Mijn conclusie is dat de regering er constructief in zit en ook alles op alles wil zetten om in internationaal verband te doen wat gedaan moet worden richting IS, en dat daarvoor ruime steun in de Kamer is. Daar zijn wij voor dit moment blij mee en tevreden over. Voor de rest moeten we natuurlijk de concrete voorstellen afwachten die het kabinet in dit debat heeft aangekondigd. We hopen wel dat die snel komen. 

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn reactie op de ingediende moties en de gestelde vragen. 

Minister Timmermans:

Mevrouw de voorzitter. Voordat ik op de moties ingaan, wil ik een korte reactie geven op het betoog van de heer De Roon. Dat betoog bestond uit twee nogal tegenstrijdige delen. Het eerste deel ging over de vraag wat de Arabische landen nu eigenlijk doen aan het probleem. Ik heb al aangegeven dat collega Kerry op dit moment in de regio is om steun te verwerven. Ik heb goede hoop dat die steun er zal komen, want er is een verklaring van de Arabische Liga die in die richting gaat. Het gaat dus die kant op. Dit in antwoord op het eerste deel van het betoog van de heer De Roon. 

Merkwaardig genoeg draait de positie van de heer De Roon in het tweede deel ineens en zegt hij: eigenlijk is de islam per definitie de oorzaak van het nihilisme van ISIS. Het is toch gek dat je eerst een oproep doet aan de islamitische landen om op te treden en vervolgens diezelfde islamitische landen allemaal in één hoek schuift met ISIS? Dit is een ideologische strijd en een ideologische strijd kun je nooit met alleen militaire middelen winnen. Die moet je ook met ideeën, met kracht van overtuiging, met kracht van waarden overtuigen. Op dat punt hebben we in de overgrote meerderheid van de moslimgemeenschap wereldwijd bondgenoten. De overgrote meerderheid van de moslims wereldwijd wil ook in een rechtsstaat leven, wil ook respect voor minderheden en wil ook zelf zo behandeld worden. Die delen niet de nihilistische visie van ISIS. Laten we ook niet vergeten dat de overgrote meerderheid van de slachtoffers van ISIS moslims zijn. Laten we dus niet in de val trappen die ISIS voor ons open zet en dit een strijd tussen de islam en het christendom maken, want dat is het niet. Het is een strijd tussen de nihilistische op barbarij gebaseerde ideologie en de mensheid die op basis van waarden, tolerantie en respect voor religieuze en etnische diversiteit wil opereren. Dat is de strijd en daarom is ook de Nederlandse regering gecommitteerd aan het bekijken van alle opties, waarbij wij niets uitsluiten om deze bedreiging voor de mensheid het hoofd te bieden daar waar zij zich nu voordoet. 

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 496 is eigenlijk gericht aan collega Opstelten. Als de heer Omtzigt dat goed vindt, zal ik die motie aan hem doorgeven. 

De motie op stuk nr. 498 van de leden Omtzigt en Voordewind … 

De voorzitter:

Ik moet hier even ingrijpen. Ik snap dat u dat wilt doen, maar het is toch niet mogelijk dat we het op deze manier doen, tenzij de heer Omtzigt nu al aangeeft dat hij bereid is om de motie aan te houden totdat er een reactie van het kabinet is. 

Minister Timmermans:

Ik wil ook wel meteen reageren, maar dan … 

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, voorzitter, ik zal de motie een week aanhouden. Ik neem aan dat een week voldoende is om hierop een reactie te geven. 

De voorzitter:

Dan vraag ik de minister van Buitenlandse Zaken of hij dat wil doorgeven aan de minister van Veiligheid en Justitie. 

Minister Timmermans:

Absoluut. Mijn fout was dat ik niet zei: ik vraag de heer Omtzigt om de motie aan te houden totdat collega Opstelten ernaar heeft kunnen kijken. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor, zijn motie (27925, nr. 496) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Timmermans:

Op de motie op stuk nr. 497 zal collega Hennis reageren. 

Wat de motie op stuk nr. 498 betreft, vind ik het oprecht jammer dat de heer Omtzigt heeft gemeend om samen met de heer Voordewind deze motie in te dienen. Ik vraag mij namelijk oprecht af wat deze motie materieel toevoegt aan de positie die het kabinet al heeft ingenomen. Wat voegt het toe aan ons handelingsperspectief, onze handelingsmogelijkheden en onze handelingsopdracht om nu weer te gaan tweaken met een definitie van wat genocide is? Ik heb de discussie deze zomer daarover oprecht betreurd. Omdat wij de juridische formulering kozen die hoort bij deze omstandigheden, namelijk het vermoeden van genocide, werd ten onrechte het beeld gecreëerd alsof de mensen die een sterkere formulering kozen het veel erger vonden wat er gebeurde dan wij. Dat vond ik betreurenswaardig, want in de veroordeling van wat er gebeurt, zijn wij allemaal dezelfde mening toegedaan. Ik vind het dan ook jammer dat de onduidelijkheid nu wordt vergroot vanwege de formulering "althans pogingen onderneemt tot genocide". Ik zie dan nauwelijks meer verschil met het "vermoeden van genocide". Omdat dit tot verwarring leidt, wil ik deze motie ontraden. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 501 van de heer Ten Broeke en de zijnen. Ik wil de heer Ten Broeke niet met de VVD-doctrine op dit vlak om de oren slaan, maar deze motie ondersteunt toch echt het beleid van de regering. Ik heb goed gehoord waarom de heer Ten Broeke er toch behoefte aan heeft om haar in te dienen. Ik begrijp dat ook, gelet op wat er de afgelopen maanden is gebeurd en gelet op de stand van zaken van vandaag, maar ik laat het oordeel over de motie graag aan de Kamer. Het is ondersteuning van beleid. Precies dezelfde redenering geldt voor de motie op stuk nr. 502 van de heer Servaes en de zijnen. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 503 van de heer Voordewind en de zijnen. Ik heb de indiener goed gehoord en ik begrijp het verzoek om meer middelen. Dat ligt echt op het terrein van onze collega-minister Ploumen. Daarom verzoek ik om deze motie aan te houden totdat minister Ploumen de gelegenheid heeft gehad om haar oordeel hierover te vormen en de Kamer binnen een week hierover te berichten. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het gaat natuurlijk wel om crisishulp, noodhulp. We kunnen dus niet nog weken of zo wachten op een advies voordat we de motie in stemming brengen. Mag ik het kabinet voorstellen om zo snel mogelijk met een schriftelijk stemadvies te komen, zodat we er volgende week over kunnen stemmen? 

Minister Timmermans:

Akkoord. Ik herhaal daarbij dat het beschikbaar zijn van financiële middelen hierbij niet het probleem is, maar de gebrekkige distributie ter plekke van de financiële middelen. Dat is echter ook een van de redenen dat de heer Voordewind de motie heeft ingediend. 

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Voordewind. Ik neem aan dat u daarmee bedoelt dat deze motie wordt aangehouden tot de reactie binnen is. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij zouden het er morgenochtend nog over kunnen hebben, want dan spreken wij minister Ploumen. Misschien kan zij morgenochtend reageren. Dan kunnen wij er dinsdag gewoon over stemmen. 

De voorzitter:

Dinsdag zitten wij op een plek waar wij niet stemmen, namelijk in de Ridderzaal. Wij moeten zo dus ook even overleggen wanneer wij überhaupt over deze moties gaan stemmen. Ik vind het altijd lastig als een motie geen oordeel heeft van het kabinet, want ik kan het in mijn administratie dan niet overeind houden. Staat u erop dat de minister van Buitenlandse Zaken namens het kabinet nu een oordeel geeft over deze motie of zegt u dat u de motie aanhoudt? Dan zorgen wij ervoor dat de appreciatie alsnog schriftelijk komt. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp dat er morgen gestemd wordt. Morgenochtend spreken wij minister Ploumen nog. 

De voorzitter:

Deze verwarring meegenomen, kan ik het beter nu zeggen. Normaal zouden wij morgen niet stemmen, tenzij u daarop staat. Dat kunnen wij in overweging nemen. Wij hebben morgen stemmingen gepland staan. Anders zouden wij pas 23 september stemmen, want komende week is dat lastig. Ik kan mij voorstellen dat u hierover morgen wilt stemmen. Ik begrijp dat u morgen nog een algemeen overleg hebt met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ik kijk even rond. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, zal ik dit nu even als een onbeoordeelde motie laten doorgaan. U moet elkaar er dan scherp op houden dat die appreciatie er wel is morgen voordat wij erover stemmen. Dan heb ik mij maximaal ingespannen in deze vergadering en moet u er met elkaar op toezien dat dit morgen ook gebeurt. Wij doen het dan op deze manier. 

Ik geef het woord aan de minister van Defensie voor de beoordeling van de resterende moties. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Ik zal snel zijn. Allereerst geef ik antwoord op de vragen van de heer Voordewind. Hij zei net als zijn collega's dat hij graag geïnformeerd wil worden als wij meer zicht krijgen op de militaire planning en de eventuele mogelijkheden voor een Nederlandse bijdrage. Ik heb in mijn eerste termijn aangegeven dat ik in ieder geval verwacht dat het oplopen van de militaire planning echt wel twee weken in beslag neemt voordat je concreet zicht krijgt op de bijdrage. Alles wat ik daarover zeg, is ook weer voorbarig. Dat heeft weer te maken met de speech vanavond en de executive orders die worden gegeven. Ik zeg graag toe dat de Kamer, zodra wij er zicht op krijgen, nader wordt geïnformeerd. Ik heb gezegd dat wij een planningsteampje hebben klaarstaan om naar Tampa af te reizen. 

De heer Sjoerdsma zei net dat ze al onderweg zijn. Zo ver is het nog niet, want het wachten is eerst op de speech van de president. Ik weet wel dat zij daar welkom zullen zijn. 

Ik kom op de moties. De motie-Omtzigt/Voordewind op stuk nr. 497 over de safe haven snap ik. Ik snap waar de motie vandaan komt. Zij komt sympathiek over, maar toch ontraad ik haar. Het is echt van belang dat wij de militaire planning niet aan de voorkant inkaderen of inrichten met allerhande concepten en voorwaarden. Ik vraag de heren Omtzigt en Voordewind om de planning af te wachten en dan te oordelen. Ik ontraad de motie dus. 

Voor de motie op stuk nr. 499 van de heer Van Klaveren over het hoogste geweldsspectrum gaan eigenlijk dezelfde argumenten op. Ik begrijp waar die vandaan komt, maar ik wil haar ontraden. Laat de militaire planning in godsnaam aan de experts over. Ik kom bij de Kamer terug zodra wij daarop meer zicht hebben. 

De Kamer zal over de NAVO-norm van 2% nog een verslag krijgen naar aanleiding van de NAVO-top. Daarmee krijgt de Kamer ook zicht op de precieze afspraken over die 2% en de betekenis daarvan voor Nederland. Prinsjesdag komt er ook nog aan, evenals de begrotingsbehandeling. Deze motie is voorbarig; ze komt te vroeg. Ze doet ook geen recht aan de afspraken die zijn gemaakt. Het staat de Kamer natuurlijk altijd vrij, zo zeg ik ook tegen de heer Van Klaveren, om met een fantastisch stappenplan en bijbehorende dekking te komen, maar ik informeer de Kamer nader op een nader te bepalen moment. Ook deze motie ontraad ik dus. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Zoals we zojuist hebben afgesproken, zal de stemming over de ingediende moties morgenmiddag na aanvang van de middagvergadering plaatshebben. Ik sluit de vergadering en wens allen een veilige thuisreis. 

Naar boven