19 Wapenexportbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 21 december 2011 over het wapenexportbeleid.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is in een aantal vastgelegde gevallen de Kamer onmiddellijk te informeren over besluiten over wapenexportaanvragen;

constaterende, dat wapenexportaanvragen voor controversiële eindbestemmingen in 2010 en de eerste helft van 2011 een transactiewaarde hebben onder de 5 mln.;

verzoekt de regering, de drempelwaarde voor de versnelde rapportage aan de Tweede Kamer te verlagen naar 2 mln.,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed, Jasper van Dijk, Eijsink en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat overheden in een aantal landen gebruikmaken van internetfiltertechnologie voor blokkades en beperkingen op het gebied van vrijheid van meningsuiting en de toegankelijkheid van internet;

van mening dat Nederland en de EU actie moeten ondernemen, onder meer op het gebied van een restrictie op de uitvoer van internetfiltertechnologie naar bepaalde landen;

overwegende dat de Europese Commissie, met het groenboek over de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik van 30 juni 2011, een nieuwe herziening van de dual useverordening in gang beoogt te zetten;

verzoekt de regering, op nationaal niveau maatregelen te nemen om een ad-hocvergunningsplicht in te stellen voor de uitvoer en doorvoer van internetfiltertechnologie;

roept de regering op, in Europees verband te pleiten voor een vergunningsplicht voor de uitvoer van internetfiltertechnologie als product voor tweeërlei gebruik om risico's op mensenrechtenschendingen zo veel mogelijk uit te sluiten, en de Kamer te rapporteren over vorderingen op dat gebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2012 de eindonderhandelingen voor een wapenhandelsverdrag zullen plaatsvinden;

constaterende dat in een aantal landen munitie voor wetshandhaving, zoals traangas, en internetfiltertechnologie worden ingezet voor repressie, waarmee mensenrechten worden geschonden;

overwegende dat een effectief wapenhandelsverdrag ook de handel in munitie en producten voor tweeërlei gebruik reguleert;

verzoekt de regering om zich in te zetten voor een robuust en effectief internationaal wapenhandelsverdrag;

roept de regering op, daarbij ook als inzet te hebben, de handel in munitie voor wetshandhaving, zoals traangas, en producten voor tweeërlei gebruik zoals internetfiltertechnologie te reguleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed, Jasper van Dijk en Eijsink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (22054).

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik wil tijdens dit laatste VAO van 2011 een paar korte duidingen geven. Wij hebben gisteren gedebatteerd over dit onderwerp. D66 is blij met de toegezegde brief over de wijze waarop Nederland de uitvoer van afknijp- en afluistertechnologie zal gaan inperken. Dat zijn de dual useonderwerpen. Wij hebben daar gisteren over gesproken. Ik ben benieuwd naar het oordeel van de regering over de motie van de heer El Fassed. Wij staan daar op zichzelf sympathiek tegenover.

We zijn ook vooral benieuwd naar de brief van het kabinet. Wij hopen wat meer daadkracht te zien als het gaat om de eerste vruchten van het nieuwe wapenexportbeleid. Dat is beschreven, maar dat moet nu zijn beslag gaan krijgen. Het gaat met name om de manier waarop de toepassing van de acht criteria duidelijker en transparanter wordt uitgelegd, opdat de Tweede Kamer kan controleren hoe het regeringsbeleid wordt uitgevoerd in plaats van per geval, per land, per wapentype een Kameruitspraak te doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie wil drie moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij recente betogingen in Caïro vijftien burgers werden gedood en dat de rechten van vrouwen daar op afschuwelijke wijze werden geschonden;

constaterende dat de Egyptische militaire overgangsraad bruut geweld gebruikt tegen de eigen burgerbevolking, zoals ook bleek toen pantservoertuigen werden gebruikt om de kopten te vermoorden;

verzoekt de regering, geen wapenexportvergunningen af te geven aan Egypte zolang het geweld tegen de eigen burgerbevolking aanhoudt;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren wanneer zij wel voornemens is de wapenexportvergunningen aan Egypte weer toe te kennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toetsing van wapenexportvergunningsaanvragen door de Nederlandse regering aan de hand van criterium 8 uit het EU Gemeenschappelijk Standpunt inconsequent en weinig inzichtelijk wordt toegepast;

constaterende dat er zowel binnen de Nederlandse regering als op Europees niveau geen eenduidige richtlijnen bestaan voor de toepassing van criterium 8 bij het toetsen van vergunningsaanvragen;

constaterende dat de regering al in 2010 heeft aangegeven zich te zullen inzetten voor meer coherentie op Europees niveau wat betreft de interpretatie en toetsing van dit criterium;

van mening dat dit onderwerp hoge prioriteit heeft met het oog op de herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt in 2012;

verzoekt de regering om een document waarin duidelijke richtlijnen voor de toetsing aan dit criterium zijn opgenomen zo spoedig mogelijk met de Kamer te delen, en zich voorts op Europees niveau in te zetten voor meer coherentie in de toepassing van dit criterium aan de hand van dit document,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (22054).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering in het verleden wapenexportvergunningen heeft afgegeven aan dictatoriale regimes, zoals aan Bahrein, Egypte, Jemen, Jordanië, Turkmenistan en Saudi-Arabië;

constaterende dat in deze landen mensenrechten structureel met de voeten getreden worden en dat zelfs militaire middelen worden ingezet tegen de eigen burgerbevolking;

van mening dat te allen tijde uitgesloten moet worden dat Nederlands wapentuig gebruikt wordt door dictatoriale regimes om de eigen burgerbevolking te onderdrukken;

verzoekt de regering, voortaan met betrekking tot criterium twee van het wapenexportbeleid een "nee, tenzij"-benadering te hanteren wat betreft dictatoriale regimes tenzij aangetoond kan worden dat: 1. er een legitieme defensiebehoefte van het ontvangende land is; 2. er overtuigend kan worden aangetoond dat de wapens niet tegen de eigen burgerbevolking worden ingezet; 3. de besluitvorming ten aanzien van de aankoop van militaire middelen op democratische wijze tot stand gekomen is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 186 (22054).

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. Ik kan mij herinneren dat ik voor het zomerreces ook het laatste debat voerde namens mijn fractie, over autobelastingen. Dat heeft mijn speciale interesse. Nu hebben wij het over wapenexporten. Dat heeft af en toe mijn speciale interesse. Ik dien daarover de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse regering wapenexportvergunningen verleent voor wapenleveranties aan lidstaten van de Organisation of Islamic Cooperation (OIC);

overwegende dat de OIC in de "Cairo Declaration on Human Rights in Islam" in artikel 24 en 25 stelt dat alle vrijheden en mensenrechten zijn onderworpen aan de sharia;

constaterende dat de sharia een barbaars en middeleeuws rechtssysteem is dat consequent de rechten van christenen, joden, vrouwen en homoseksuelen schendt;

constaterende dat alle lidstaten van de OIC hun handtekening onder artikel 24 en 25 hebben gezet;

verzoekt de regering, geen vergunningen meer af te geven voor wapenexporten naar lidstaten van de OIC,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 187 (22054).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Ik zal namens de regering een reactie geven op de moties op de stuk nrs. 181, 182 en 185.

Een motie van dezelfde strekking als die op stuk nr. 181 is eind juni aan de orde geweest en in stemming gebracht. De motie is toen verworpen. Het gaat om het terugbrengen van de drempelwaarde wat betreft de versnelde rapportage. Wij hebben een zeer forse stap gezet door de drempelwaarde op 5 mln. te zetten. Laten wij eerst bezien hoe zich dit ontwikkelt en niet nu tussentijds aan de knoppen draaien. Dat lijkt mij ongewenst en daarom ontraad ik de aanneming van de motie, evenals dat in juni is gebeurd.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 182. Het betreft "dual use"-technologie, die ook te gebruiken is voor andere dan militaire doelen, zoals criminaliteit op het net. Voor sommige goederen en technologieën geldt nu reeds een vergunningplicht. De vergunningplicht en lijsten regelen wij in de internationale exportcontroleregimes en niet nationaal. Ik ontraad een specifiek Nederlandse aanpak op dit punt. De Nederlandse regering zet zich er wel voor in om in Brussel tot een passende vergunningplicht te komen. Wij zullen de Kamer informeren over de voortgang op Europees niveau op dit punt, maar willen geen Nederlandse alleingang.

Op zichzelf delen wij de bedoelingen van de motie-Voordewind/El Fassed op stuk nr. 185. De herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt is in 2012 aan de orde. Bij de beoordeling van de herzieningsvoorstellen kunnen wij dit punt aan de orde stellen. Ook in onze rapportage over het jaar 2011 zullen wij, zoals de heer Verhoeven zei, de wijze van toepassing van het criterium 8 zoals dat in het achterliggende jaar 2011 heeft plaatsgevonden omschrijven op de manier waarop wij er in het algemeen overleg over hebben gesproken. Het zal een beschrijving van jurisprudentie zijn en eventueel ook van aandachtspunten voor de toekomst. De heer Voordewind zou zijn motie kunnen aanhouden. Nu een apart document opstellen, vind ik geen goed idee.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben toch wel een beetje verbaasd door de reactie van de staatssecretaris. In de brief over het wapenexportbeleid die wij hebben ontvangen, wordt juist gemeld dat er zo'n document moet komen. In die brief wordt alleen niet duidelijk wanneer dat komt en wat er precies in moet staan. Deze motie is echt een steun in de rug. Ik had eigenlijk verwacht dat de minister deze zou beschouwen als ondersteuning van zijn beleid. Zij ligt helemaal in de lijn met de brief. Er wordt alleen iets explicieter in weergegeven wat de ambities van het kabinet zouden kunnen zijn.

Staatssecretaris Bleker:

Wij zullen ervoor zorgen dat het betreffende document er is in de aanloop naar de herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt op Europees niveau. Dat lijkt mij het goede moment. Het gaat niet om de vraag of er zo'n document moet komen. Dat kan ik mij voorstellen. Het moet wel passen in de overleggen die gaan plaatsvinden over de herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt. Zo zouden wij de motie ook kunnen zien.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het kabinet zegt zelf dat het document er moet komen, dus daar is geen twijfel over mogelijk. Laat hij dan het oordeel over deze motie aan de Kamer over? Zij ligt immers in de lijn van wat hij bedoelt, volgens mij.

Staatssecretaris Bleker:

Als zij zo is bedoeld, laat ik het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 182.

De voorzitter:

Die wordt nog behandeld door de minister.

Staatssecretaris Bleker:

Nee, die heb ik behandeld.

De voorzitter:

Mijn excuses.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Ik meen mij te herinneren gisteren in het algemeen overleg is toegezegd dat er een brief zou komen over het verzoek om op nationaal niveau maatregelen te nemen. Er is een oproep gedaan om, omdat er in Europees verband beweging is, dat te doen. Als de staatssecretaris de motie zo interpreteert, wil ik haar graag aanhouden tot de brief er is.

Staatssecretaris Bleker:

Akkoord.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer El Fassed stel ik voor, zijn motie (22054, nr. 182) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Ik heb allereerst voor mij de motie-El Fassed c.s. op stuk nr. 183 over het wapenhandelsverdrag. Het is een sympathieke motie. Die is prima. Ondersteuning van beleid, zou ik zeggen. Ik laat het oordeel hierover graag aan de Kamer over.

De motie-Voordewind op stuk nr. 184 over wapenexport naar Egypte ontraadt de regering. Wij hebben afgesproken met aangescherpt beleid weer te toetsen op de criteria, in het bijzonder criteria 2 en 3. Ik herinner er voor alle duidelijkheid aan dat wij dat gisteren ook op die manier hebben besproken in het algemeen overleg. Er is gezegd dat er wel wapens naar Egypte mogen als die bedoeld zijn voor bijvoorbeeld verdediging van het grondgebied tegen andere mogendheden. Het ging daar echt om wapens die eventueel gericht zouden zijn tegen de bevolking.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp het niet helemaal, want op dit moment heeft het kabinet de exportvergunningen aangehouden. Dat is staand beleid. Met deze motie wordt de regering gestimuleerd om de exportvergunningen vooral aan te houden zolang het geweld doorgaat.

Minister Rosenthal:

Ik ontraad de motie echter, omdat die van bredere strekking is dan dat. Daarnaast komt de inhoud van de motie niet overeen met wat wij gisteren over een aantal landen, waaronder Egypte, hebben uitgewisseld. Ik blijf dus bij het ontraden van deze motie.

Ik kom bij de motie van de heer Voordewind op stuk nr. 185. Ook deze motie moet ik ontraden. De toetsing aan de acht criteria, zeker in verscherpte zin en zeker ook in de aanloop naar de review van het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie, geeft aan dat deze motie wat ons betreft niet nodig is. Wij ontraden dus deze motie.

Ik kom bij de motie van de heer Van Vliet op stuk nr. 187. Deze motie moet ik namens de regering ontraden, omdat de religieuze overtuiging van een regime of regering, voor de regering geen afwijzingsgrond kan zijn voor de levering van wapens.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden vanavond plaats bij de eindstemmingen.

De vergadering wordt van 19.48 uur tot 21.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Voordat wij gaan stemmen, geef ik eerst het woord aan mevrouw Schouten, die nog een wijziging op de stemmingslijst heeft.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een opmerking over agendapunt 61. Ik wil mijn gewijzigde motie op stuk nr. 158 over de OESO-richtlijn aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Schouten stel ik voor, haar gewijzigde motie (33000-XIII, nr. 158) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan hoeven wij over agendapunt 61 verder niet te stemmen.

Op verzoek van mevrouw Dijkstra stel ik voor, haar motie (33000-XVI, nr. 141) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven