2009-2010
80
-
Mestbeleid
Aan de orde is het debatnaar aanleiding van een algemeen
overleg op 25 maart 2010 over het mestbeleid.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Voorzitter. Het spijt mij wel. Het was een AO met een ontzettend lange
agenda. Het ging over het varkensbesluit, het mestbeleid, Natura 2000, ammoniak,
noem maar op, dus ik heb een flink setje moties. Ik zal ze zo snel mogelijk
voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 1998 middels het Varkensbesluit vastgesteld is dat
er hogere welzijnsnormen voor varkens worden ingevoerd, waaronder de bepaling
dat een varken minimaal 1 m2 leefruimte zou moeten krijgen;
constaterende dat voor de inwerkingtreding van het besluit een overgangstermijn
van tien jaar was afgesproken en dat deze termijn in 2005 met nog eens vijf
jaar is verlengd, waarmee de varkenshouders in totaal vijftien jaar de tijd
hebben gekregen om aan de normen te voldoen;
verzoekt de regering, af te zien van haar voornemen om het Varkensbesluit
te wijzigen en de afgesproken normen en overgangstermijnen uit het besluit
gewoon te handhaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Waalkens. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 166(28385).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister van LNV de Technische Commissie Bodem (TCB)
opdracht heeft gegeven, advies uit te brengen over nieuwe verontreinigingen
in de bodem van het landelijk gebied;
constaterende dat de TCB concludeert dat het huidige toelatingsbeleid
voor biociden, geneesmiddelen en chemicaliën onvoldoende garantie geeft
om nieuwe verontreinigingen in het milieu en in de bodem te voorkomen en dat
zij adviseert, extra maatregelen op te nemen in het beleid;
verzoekt de regering, het advies van de Technische Commissie Bodem inzake
het toelatings- en emissiebeleid op te volgen en voorstellen hiervoor binnen
zes maanden aan de Kamer te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 167(28385).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondanks 23 jaar ammoniakbeleid tot op heden 61%
van de Nederlandse natuur, waaronder de waardevolle Natura 2000-gebieden,
nog steeds ernstig te lijden heeft onder overmatige ammoniakdeposities;
overwegende dat een krimp van de veestapel een van de meest voor de hand
liggende maatregelen vormt voor de bescherming van de natuur tegen ammoniak,
omdat daarmee de problemen effectief en bij de bron kunnen worden aangepakt;
constaterende dat desondanks de omvang van de veestapel nog altijd geen
deel uitmaakt van het instrumentarium van het ammoniakbeleid;
verzoekt de regering, een krimp van de veestapel als instrument op te
nemen in het ammoniakbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 168(28385).
De heer
Koopmans
CDA
Ik vraag mij af of mevrouw Ouwehand bij de voorbereiding van deze motie
heeft nagedacht over twee zaken. Ten eerste betreft dat het punt dat de Nederlandse
veehouderij de enige sector is die, met het strenge beleid dat we in Nederland
voeren, het NEC-plafond haalt. Ten tweede betreft dat de vraag of ze het recente
rapport van het RIVM heeft meegenomen in haar overdenkingen. Daaruit blijkt
dat de invloed van de veehouderij op verzuring en vermesting veel kleiner
is dan tot nu toe werd gedacht. Beide punten zijn signalen waardoor je zou
denken: het kan wel een beetje minder zuur van de kant van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Het zou mooi zijn als Ouwehandonze natuurgebieden wat minder verzuren.
Daarvoor is deze motie bedoeld. Ik heb wel degelijk de meest recente cijfers
meegenomen. Dan vind ik 61% van de Nederlandse natuur nog een behoorlijk
hoog percentage. Daarbij komt – ik leg het de heer Koopmans nog maar
een keer uit - dat een NEC-plafond niets zegt over de bescherming van de natuur.
Het is een emissiemaatregel. Daar moeten we op sturen, maar we moeten zeker
ook direct sturen op de deposities op de natuur. Daarom denk ik dat een krimp
van de veestapel onvermijdelijk is.
De volgende motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondanks de invoering van dierrechten Nederland nog steeds
kampt met een groot mestoverschot, met ernstige gevolgen voor milieu en natuur;
concluderende dat het huidige beleid ten aanzien van dierrechten niet
effectief is;
verzoekt de regering, het plafond van dierrechten te koppelen aan de mogelijkheden
voor verantwoorde mestafzet binnen Nederland;
verzoekt de regering, de overtollige dierrechten uit de markt te halen
en hiervoor dekking te zoeken binnen de Reconstructiegelden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 169(28385).
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Ik hoorde de minister al afkeurend mompelen. Ik doe even alsof ik dat
niet heb gehoord!
De volgende motie gaat over de compartimentering. Er komt ook nog een
motie aan van de heer Waalkens die ik ook ondersteun, maar ik wil het volgende
signaal hier ook neerleggen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verschillende provincies beperkingen wensen op te leggen
aan de intensieve veehouderij en daarbij wijzen op de noodzaak van provinciale
dierrechtenplafonds;
verzoekt de regering, een provinciale compartimentering van dierrechten
in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 170(28385).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de definitieve aanwijzing van Natura 2000-gebieden mogelijk
vertraging oploopt;
van mening dat Nederland de in Europa afgesproken deadlines voor Natura
2000 dient te halen;
spreekt uit dat de Natura 2000-gebieden in december 2010, volgens afspraak,
definitief aangewezen moeten zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 171(28385).
De heer
Koopmans
CDA
De laatste motie van mevrouw Ouwehand horend, ben ik benieuwd of zij met
mij blij is dat door uitspraken van de Raad van State na inwerkingtreding
van de Crisis- en herstelwet, duidelijk is dat bijna 5000, 6000 bedrijven
in de buurt van die natuurgebieden uitdrukkelijk géén Nb-wetvergunning
nodig hebben, zoals eerder door mevrouw Ouwehand beweerd is.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Het is de vraag of de Raad van State de Europese richtlijnen goed genoeg
naast de Crisis- en herstelwet heeft gehouden. Ik ben daar niet van overtuigd.
Ik verwacht een uitspraak van het Europese Hof. Maar ik begrijp dat de heer
Koopmans dit punt even wilde maken: we zitten vlak voor de verkiezingen.
Voorzitter, ik kan u geruststellen, want de laatste motie komt eraan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat stikstof een van de grootste knelpunten vormt in het
Natura 2000-beleid;
constaterende dat de regering dit knelpunt wil oplossen middels de Programmatische
Aanpak Stikstof (PAS), waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat (bedrijfs)ontwikkeling
mogelijk is;
overwegende dat dit uitgangspunt in potentie op gespannen voet staat met
het centrale doel van Natura 2000, te weten het behalen van een gunstige staat
Ouwehandvan de aangewezen natuurdoelen;
van mening dat nevendoelstellingen als (bedrijfs)ontwikkeling in het Natura
2000-beleid het behalen van de natuurdoelstellingen niet in de weg mogen zitten;
spreekt uit dat in het Natura 2000-beleid op geen enkele wijze afbreuk
mag worden gedaan aan het behalen van de natuurdoelen als centraal uitgangspunt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 172(28385).
De heer
Graus
PVV
Voorzitter. Ik zal het kort houden na de motiediarree van de Partij voor
de Dieren.
Ik dien één motie in. Ik doe dat samen met mijn gewaardeerde
collega uit Limburg, de heer Koopmans van het CDA.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om het "mestoverschot" positief te benutten door
onnodige belemmeringen welke mestbewerking en -verwerking in de weg staan,
op te heffen ter verkrijging van bouw-, brand-, grondstoffen en/of eventuele
eindproducten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Koopmans. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 173(28385).
De heer
Polderman
SP
Voorzitter, op de sprekerslijst staat geen tijd achter mijn naam vermeld,
dus ik denk dat ik ongelimiteerd de tijd heb. Ik zal u dat echter niet aandoen.
Ik heb zelfs geen motie. De heer Graus heeft namelijk gelijk: we moeten zeker
in dit mestdebat niet meedoen aan de motiediarree. Ik maak wel twee opmerkingen.
Met graagte steun ik de motie over de compartimentering. Die discussie
is buitengewoon heftig gevoerd. Eigenlijk is iedereen het er zo langzamerhand
over eens dat de beslissing om de compartimentering destijds af te schaffen,
heel dom was. Ik ben blij dat er nu geluiden zijn om die opnieuw in te voeren.
De heer Waalkens dient straks een motie in die wij graag hebben meeondertekend.
Ik vraag de minister van VROM of het verstandig is om opnieuw een gedoogbeleid
in te voeren voor de huisvesting van varkens. Zij voert een nieuw gedoogbeleid
in voor toekomstige stoppers. Ik vraag mij af of deze minister van deze politieke
partij het voor haar verantwoording kan nemen dat op deze manier de zaak wordt
opgerekt. Het verbaast mij namelijk buitengewoon dat juist de minister van
deze partij dat zo gaat doen.
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Voorzitter. Wij hebben in het debat bij zeer diverse onderwerpen stilgestaan.
Ik dien twee moties in, waaraan ik later nog een opmerking toevoeg. Ik begin
direct met het indienen van de moties, want die zijn helder genoeg.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit recent en meerjarig onderzoek van Praktijkonderzoek
Plant en Omgeving (WUR) blijkt dat zaaiuien een bemestingsadvies hebben van
175 kg N;
overwegende dat ook een second opinion van de commissie Deskundigen Meststoffenwet
tot een beoordeling komt die uitgaat van 170 kg N als bemestingsadvies;
overwegende dat over de gehele lijn de normen van akkerbouwgewassen op
klei de laatste jaren naar beneden zijn gegaan en dat daarmee ook op bouwplanniveau
geen ruimte meer voor uitmiddeling tussen gewassen bestaat;
overwegende dat een akkerbouwer voor zijn inkomen volledig afhankelijk
is van de opbrengst en productkwaliteit van zijn/haar gewassen;
verzoekt de regering, de norm voor stikstof op klei voor zaaiuien in het
lopende bemestingsjaar naar 170 kg N te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 174(28385).
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over fosfaatfixerende gronden. Fosfaatfixatie
is wel opgenomen in de wet, maar voor de handhaving daarvan is geen goed handvat.
Ik hoop daar met de volgende motie meer helderheid over te geven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er fosfaat in de bodem aanwezig is Snijder-Hazelhoffdat
wordt uitgedrukt in PAL (grasland) en Pw (bouwland);
overwegende dat bij fosfaatfixerende gronden niet alle fosfaat dat in
de grond zit beschikbaar is voor de plant;
overwegende dat P-PAE (dit is een nieuw beschikbaar kengetal) voor fosfaatfixerende
gronden aangeeft hoeveel direct beschikbaar fosfaat er voor het gewas aanwezig
is;
overwegende dat er dus ondanks een hoge PAL- en/of Pw-waarde op sommige
bodemsoorten een fosfaattekort voor het gewas is en P-PAE daar duidelijkheid
geeft;
verzoekt de regering, voor fosfaatfixerende gronden, naast
PAL en Pw, zich rekenschap te geven van de P-PAE als extra meetinstrument,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Koopmans en
Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 175(28385).
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Voorzitter. Tot slot nog een opmerking. Na een zeer strenge winter hebben
wij nu prachtig weer. Door de zon, wind en droogte stuift het verschrikkelijk
in de Drentse en de Groningse veenkoloniën. Vroeger hadden de agrariërs
de mogelijkheid om een dun laagje mest over die gronden uit te rijden. Die
mogelijkheid is er echter nu niet meer. Door het late groeiseizoen is er geen
antistuifdek van gerst en is er geen houvast voor de groei van bieten. De
papiercellulose is op. Gerst staat er niet en het probleem is groot. Ik verzoek
beide ministers om in overweging te nemen, toe te staan dat de komende twee
weken een dun laagje mest mag worden uitgereden, zodat de bieten het groeiseizoen
in kunnen.
De heer
Koopmans
CDA
Voorzitter. Allereerst dank ik beide bewindslieden voor de wijze waarop
zij de motie-Koopmans/Oplaat, waarin de investeringsplannen van boeren op
het gebied van dierenwelzijn en op het gebied van ammoniak aan elkaar gekoppeld
worden, hebben uitgevoerd. Dat is een zeer verstandige weg en die sluit geweldig
goed aan bij het investeringsritme dat de boeren zelf kunnen kiezen en bij
ondernemers die met hun bedrijf wensen te stoppen.
Het was een goed en verstandig besluit om de compartimentering uit de
wet te halen. Namens mijn fractie vind ik dat nog steeds. Destijds maakten
prijsverschillen het mogelijk dat boeren in Brabant hun dierrechten verkochten
en in het oosten van het land veel omvangrijker dierrechten aankochten. Daardoor
gebeurde toch wat wij destijds nu juist niet wilden. Nu er in provincies op
diverse plaatsen forse discussies worden gevoerd, dien ik de volgende motie
in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister nog in gesprek is met gedeputeerde(n) over
compartimentering en dierrechten, en aan de slag gaat met eventueel hieruit
voortvloeiende beleidsvoorstellen;
verzoekt de regering om in de beleidsvoorstellen ter uitwerking van de
compartimentering en dierrechten met een uitwerking te komen van een prikkel
voor mestbe- en verwerking, onder andere met afzet buiten de Nederlandse landbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 176(28385).
De heer
Koopmans
CDA
Graag zouden wij dan ook zien dat de minister niet klakkeloos kiest voor één
model, maar dat zij onderzoek doet naar welke wijze van compartimentering
de verstandigste is en geen onbedoelde neveneffecten heeft.
Tot slot sluit ik mij aan bij de opmerkingen van mevrouw Snijder-Hazelhoff
over de stuifzandproblematiek. Als wij de bodemverbetering in dit land niet
serieuzer gaan oppakken, zullen wij dat nog veel meer gaan meemaken. Ik wil
de regering vragen om daar diepgaand onderzoek naar te verrichten om te voorkomen
dat wij daar veel meer problemen mee krijgen.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Ik heb een korte vraag. Schaamt u zich er niet voor dat wij varkens in
Nederland niet eens 1 m2 leefruimte gunnen?
De heer
Koopmans
CDA
Nee, daar schaam ik mij totaal niet voor. De norm die wij in Nederland
kiezen, is heel verantwoord. Daar komt bij dat die norm in het buitenland
bij lange na niet wordt gehaald. Als je in Europa op de meeste plekken de
varkens loslaat, dan rennen ze in rijen van vier naar Nederland, klimmen ze
hier de hokjes in en zeggen ze tegen elkaar: zo goed hebben wij het nog nergens
gehad.
De heer
Waalkens
PvdA
U hebt in uw motie de link gelegd naar de compartimentering. Hebt u er
nou spijt van dat u de aanstichter bent geweest van de decompartimentering?
De heer
Koopmans
CDA
De Kamer heeft destijds in meerderheid mijn voorstel overgenomen om de
compartimentering af te schaffen. Ik heb daar geen spijt van. Ik vind nog
steeds dat de prikkel, het verschil in prijs dat destijds tussen de zuidelijke
en oostelijke dierrechten zat, niet verstandig was. Daarom is het goed dat
de regering bij de herintroductie van een vorm van compartimentering goed
onderzoek doet, daar het LEI bij betrekt en goed bekijkt welk model niet tot
een perverse prijsprikkel leidt die juist weer tot grootschalige opschaling
van bedrijven zal leiden. Dat was destijds van niemand de bedoeling en zal
ook nu van niemand de bedoeling zijn, zeker niet van de CDA-fractie.
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Cramer, maar die zie ik
niet. Dan is het woord aan de heer Waalkens.
De heer
Waalkens
PvdA
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over het Varkensbesluit
en de consequenties van de aanpassingen die de demissionaire minister van
VROM heeft ingezet.
De WaalkensKamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aan het Varkensbesluit en het Besluit ammoniakemissie
huisvesting veehouderij per 1 januari 2010 moest zijn voldaan, maar dat
er gedoogd wordt;
overwegende dat degenen die de gewenste milieu- en dierwelzijnsaanpassingen
aan stalsystemen hebben toegepast, steun verdienen, maar op achterstand komen
als andere bedrijven deze niet hoeven uit te voeren;
constaterende dat de eerste actie van de demissionaire minister van VROM
is geweest, dispensatie te verlenen aan de bedrijven die aangeven voor 1 januari
2020 te zullen staken met het bedrijf waardoor de achterlopers nog tot 31 december
2019 door kunnen gaan met stalsystemen die geen recht doen aan dierwelzijn
en milieu;
constaterende dat van de niet IPPC-bedrijven 30% van deze uitwijkmogelijkheid
gebruik lijkt te willen maken;
verzoekt de regering, het besluit van de minister van VROM om dispensatie
te verlenen tot 1 januari 2020 terug te draaien,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Waalkens, Polderman en Ouwehand.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 177(28385).
De heer
Waalkens
PvdA
Mijn volgende motie gaat over de compartimentering.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het onwenselijk is als een verdere concentratie van varkens
plaatsvindt in gebieden die gevoelig zijn voor ammoniak;
constaterende dat zich na de afschaffing van de compartimentering een
nettotoename heeft voorgedaan van varkens in Noord-Brabant;
verzoekt de regering, de eerder afgeschafte compartimentering van dierrechten
opnieuw in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Waalkens, Ouwehand, Polderman
en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.
Zij krijgt nr. 178(28385).
De heer
Van der Vlies
SGP
Mevrouw de voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de opmerkingen van mevrouw
Snijder over het stuiven en het bestrijden ervan.
Ik heb een motie over een punt dat in het AO Mestbeleid aan de orde kwam.
De minister heeft daar overigens over gezegd dat zij een paar weken nodig
heeft om haar visie daarover tot een conclusie te brengen. Misschien dat de
motie, die ik mede namens een paar collega's indien, haar daarbij kan helpen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat reparatiebemesting voor fosfaat op bouwland alleen plaats
mag vinden in de vorm van anorganische meststoffen;
overwegende dat op grasland en op bouwland in gebruik door een biologisch
landbouwbedrijf reparatiebemesting voor fosfaat ook in de vorm van organische
meststoffen mag plaatsvinden;
van mening dat de afzet van bewerkte meststoffen en het op peil houden
van de bodemvruchtbaarheid gestimuleerd moeten worden;
verzoekt de regering, de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet zo aan te
passen dat ruimte wordt geboden voor reparatiebemesting voor fosfaat met bewerkte
organische meststoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Vlies, Snijder-Hazelhoff,
Koopmans en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 179(28385).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister
Verburg
Voorzitter. Dank voor de in tweede termijn gemaakte opmerkingen. Er zaten
hier en daar wel wat herhalingen in, althans opmerkingen die ik herkende uit
het algemeen overleg en zaken waarover wij uitvoerig hebben gesproken. Kortheidshalve
zal ik overgaan tot de beoordeling van de moties die op mijn terrein liggen,
waarna de minister van VROM de rest van de moties zal behandelen.
Allereerst de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 166, waarin zij de
regering verzoekt, af te zien van haar voornemen het Varkensbesluit te wijzigen
en de afgesproken normen en overgangstermijnen uit het Varkensbesluit gewoon
te handhaven. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat ik mijn ogen niet
kan, mag en wil sluiten voor de sociale en economische gevolgen van de ammoniak-
en de welzijnsmaatregelen. Bij een verdere verhoging per 2013 van de leefoppervlaktenorm
wordt het gat met de Europese norm groter. Ik heb daarom al in het algemeen
overleg gezegd dat ik Europa achter de vodden zal zitten, zodat daar belangrijke en verantwoorde stappen worden gezet, maar op dit moment ga
ik niet het gat en daarmee de effecten voor de Nederlandse varkenshouders
vergroten, dus ik ontraad deze motie.
Dan kom ik bij de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 167, waarin zij
de regering verzoekt het advies van de Technische Commissie Bodembescherming
inzake het toelatings- en emissiebeleid op te volgen en voorstellen hiervoor
binnen zes maanden aan de Kamer te doen toekomen. Ik heb dit toegezegd in
het algemeen overleg en daarmee is deze motie overbodig.
Dan de motie-Ouwehand op stuk nr. 168 waarin zij de regering verzoekt
een krimp van de veestapel als instrument op te nemen in het ammoniakbeleid.
Mevrouw Ouwehand ontkent in haar toelichting volstrekt dat er sprake is van
een nog te begane weg en dat wij de nodige resultaten boeken in het herstel
en behoud van de natuur en in het terugdringen van de ammoniakuitstoot. In
het kader van Natura 2000 en alle andere maatregelen zijn we voluit bezig
met de invulling en invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof. We zijn
dus ambitieus. Tegelijkertijd doet de hele agrarische sector mee in het programma
Schoon en Zuinig. Hij is een van de sectoren die bovengemiddeld presteren
en waarvoor geen aanvullende wetgeving nodig is. En dan gaat mevrouw Ouwehand
deze sector extra straffen in plaats van hem te complimenteren met de behaalde
resultaten en aan te moedigen om nog een aantal stappen te zetten. Om die
reden ontraad ik deze motie.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Voorzitter. Ik laat deze pittige woorden van de minister maar even voor
wat ze zijn. Mijn vraag gaat over de tweede motie. De minister beweert dat
zij in het algemeen overleg heeft toegezegd, het advies van de Technische
Commissie Bodembescherming op te volgen, zoals ik in deze motie vraag. Dat
zou mooi zijn, maar dat heb ik haar niet horen zeggen in het AO. Het zou prachtig
zijn als ik de motie kan intrekken, maar dan wil ik wel dat de minister deze
overneemt. Dat betekent even een aanscherping van wat zij in het AO heeft
gezegd.
Minister
Verburg
Voorzitter. Ik ga geen overbodige moties overnemen. Ik heb in het algemeen
overleg gezegd dat we het advies van de TCB overnemen en dat we bezig zijn
om dat uit te werken. Ik neem daar niets van terug en ik blijf erbij dat de
motie overbodig is.
De heer
Koopmans
CDA
Voorzitter. Mevrouw de minister zei net dat het met de PAS de goede kant
op gaat, maar die is er nog niet. Was zij net zo verrast als ik over de kritische
opmerkingen hierover van gedeputeerde Keereweer, die aan haar adres gericht
waren?
Minister
Verburg
Toen ik de kop van dat interview zag, dacht ik: er gaat iets komen, maar
toen ik het hele artikel las, dacht ik: hij zegt eigenlijk tegen zichzelf
dat hij zich eens wat meer bij elkaar moet pakken. Als hij inderdaad doet
wat ik al jaren zeg, namelijk ervoor zorgen dat je met partijen om de tafel
komt te zitten in plaats van met de hakken in het zand tegenover elkaar, is
er veel mogelijk. Vervolgens stapte hij met zijn mooie schoenen uit de auto
en ging praten met de mensen in het gebied, aldus het artikel. Toen bleek
dat de mensen in het gebied zeiden dat zij de problemen met elkaar oplossen.
Ik was inderdaad wat verbaasd en verrast, maar uiteindelijk denk ik dat de
heer Keereweer ook ziet dat je, door elkaar op te zoeken, met elkaar zaken
te willen oplossen en te willen samenwerken, heel effectieve oplossingen kunt
vinden waar iedereen enthousiast over kan worden, misschien zelfs wel de heer
Keereweer. Dat hoop ik dan.
Dan ga ik in op de motie-Ouwehand op stuk nr. 169. Daarin wordt de regering
verzocht het plafond van de dierrechten te koppelen aan de mogelijkheden voor
verantwoorde mestafzet binnen Nederland. Verder wordt de regering verzocht
om de overtollige dierrechten uit de markt te halen en daarvoor dekking te
zoeken binnen de reconstructiegelden. In deze motie staat een conclusie die
ik niet deel, namelijk dat het huidige beleid ten aanzien van de dierrechten
niet effectief is. Mij dunkt dat dit wel effectief is. Het is niet voor niks
dat door verschillende partijen wordt verzocht om na te denken over een voortzetting
van enige vorm van dierrechten. Het is bekend dat wij bezig zijn met een onderzoek
en dat op enig moment voorstellen worden gedaan waarbij de milieusturing van
groot belang is. Ik vind het onzorgvuldig om daarop vooruit te lopen. Om die
reden ontraad ik het aannemen van deze motie.
Dan ga ik op drie moties tegelijkertijd in. Dat zijn de motie-Ouwehand
op stuk nr. 170 over compartimentering, de motie-Waalkens op stuk nr. 178
met een gelijke strekking en de motie van de heer Koopmans en mevrouw Snijder-Hazelhoff
op stuk nr. 176. In het algemeen overleg heb ik gezegd dat ik over dit onderwerp
in gesprek zou gaan met de provincies. Ik denk dat het belangrijk is om te
kijken wat nodig en gewenst is en welke vorm van compartimentering de meest
verstandige vorm is. Dat is precies waar ik nu mee bezig ben. Ik wil op die
uitkomsten niet vooruitlopen. Om die reden ontraad ik het aannemen van de
moties op stukken nrs. 170 en 178. De motie op stuk nr. 176 wil ik graag "meenemen",
dat wil zeggen dat wij zullen bekijken hoe een prikkel kan worden gegeven
voor mestbewerking en mestverwerking met afzet buiten de Nederlandse landbouw.
Dat sluit precies aan bij de pilots mestverwerking waar wij voluit mee bezig
zijn. Ik heb al eerder gezegd dat men daarvan hoge verwachtingen heeft. De
motie op stuk nr. 176 zie ik dan ook als een ondersteuning van het beleid.
De heer
Waalkens
PvdA
Is het de minister bekend dat het IPO, maar ook individuele provincies
zoals Brabant, Gelderland en Overijssel, het uitdrukkelijke verzoek zullen
doen om de oude compartimentering weer in te stellen? Als de minister daarvan
op de hoogte is, hoe kan het dan dat zij nu zegt dat zij het allemaal meeneemt?
Het verzoek om de oude compartimentering te herstellen is een uitdrukkelijk
verzoek dat ook aan de Kamer is gericht. Laten wij nu maar hom of kuit daarover
geven.
Minister
Verburg
Dat indringende verzoek van het IPO is mij eerlijk gezegd op dit moment
niet bekend. Mij is wel bekend dat hier in de verschillende provincies over
wordt gesproken. In het algemeen overleg heb ik gezegd dat ik hierover met
de verantwoordelijk gedeputeerden wil spreken omdat wij deze wens uitermate
serieus nemen. Als wij echter tot een nieuwe vorm van compartimentering overgaan,
laten wij dat dan zorgvuldig doen. Laten wij dan niet automatisch teruggrijpen
op wat er eerder was, maar laten wij bekijken of wij een compartimentering
kunnen vormgeven die nieuwe elementen in zich draagt die stimuleren en vooruitzien op een verdere verduurzaming. Ik heb dat ook gevraagd in het algemeen
overleg. Geef mij de ruimte om dat met de gedeputeerden te bespreken en dat
af te ronden, zodat vervolgens een breed gedragen voorstel aan de Kamer kan
worden voorgelegd.
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Dat klinkt prachtig. Ik wil de minister best even wat ruimte geven, maar
de vraag is welke ruimte de minister vraagt. Dit verhaal ligt er natuurlijk
al even. Het debat daarover hebben wij al twee weken geleden gevoerd. Als
dit weken duurt, maak ik mij zorgen. Daarom heb ik de motie van de heer Waalkens
meeondertekend. Ik denk dat hier snel actie op moet komen. Ik vind dat wij
daarbij geen tijd mogen verliezen. Als de minister om tijd vraagt, zeg ik
daarop nee. Dan blijven wij gaan voor de genoemde motie.
Minister
Verburg
Ik zie een zekere strijdigheid met de motie die, mede namens mevrouw Snijder-Hazelhoff,
is ingediend door de heer Koopmans. Ik heb gezegd dat ik deze zaak uitermate
serieus neem, maar wanneer ik in de Kamer ben, kan ik niet overleggen met
de provincies. Het heeft echter mijn nadrukkelijke aandacht en ik zal voortvarend
optreden. Op de kortst mogelijke termijn zal ik met voorstellen naar de Kamer
komen.
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
De motie van de heer Koopmans heb ik van harte ondersteund omdat daarin
een vervolgverzoek wordt gedaan. Ik heb de minister de mogelijkheid gegeven
om te zeggen dat zij voortvarend te werk zal gaan, maar als ik die garantie
niet krijg, blijf ik echt bij de motie.
Minister
Verburg
Er is geen enkele sprake van gebrek aan voortvarendheid. Ik heb dat in
het algemeen overleg aangegeven en ik herhaal het nu. Mevrouw Snijder-Hazelhoff
moet dat ook van mij aannemen. Als ik echter halve dagen – en soms langer –
in de Kamer moet zijn, kan ik geen overleg voeren met de gedeputeerden, maar
ik heb voortvarendheid – van harte – toegezegd.
In de motie op stuk nr. 171, ingediend door mevrouw Ouwehand, wordt uitgesproken
"dat de Natura 2000-gebieden in december 2010, volgens afspraak, definitief
aangewezen moeten zijn". Dat is niets nieuws, ik heb niet anders dan dat gezegd.
Daarmee is deze motie overbodig. Wij werken er immers op allerlei manieren
aan om dat te realiseren.
In de motie op stuk nr. 172 wordt uitgesproken "dat in het Natura 2000-gebied
op geen enkele wijze afbreuk mag worden gedaan aan het behalen van de natuurdoelen
als centraal uitgangspunt". Deze motie is evenzeer overbodig, omdat wij allemaal
weten dat in de Natura 2000-richtlijnen, de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn
de ecologie vooropstaat. Dat daarbij rekening moet en kan worden gehouden
met de sociaaleconomische gevolgen of effecten, met de programmatische aanpak
stikstof en met de wateropgave moge duidelijk zijn. Dat komt allemaal aan
de orde in de beheerplannen. Als doel op zichzelf is deze motie echter overbodig.
In de motie op stuk nr. 173, ingediend door de heer Graus, mede namens
de heer Koopmans, wordt de regering verzocht om "het 'mestoverschot' positief
te benutten door onnodige belemmeringen welke mestbewerking en -verwerking
in de weg staan op te heffen ter verkrijging van bouw-, brand-, grondstoffen
en/of eventuele eindproducten". De Kamer weet hoe enthousiast ik ben over
dat soort mogelijkheden. Wij doen ons uiterste best. Het allermooiste zou
natuurlijk zijn om de mest zodanig te kunnen verwerken dat die door de Europese
Commissie erkend zou worden als kunstmest. Dat zou geweldig zijn! Ik zie deze
motie dan ook nadrukkelijk als ondersteuning van beleid.
In de motie op stuk nr. 174, ingediend door mevrouw Snijder-Hazelhoff,
mede namens de heer Koopmans, wordt de regering verzocht om "de norm voor
stikstof op klei voor zaaiuien in het lopende bemestingsjaar naar 170 kg te
brengen". In deze casus, waarover wij ook in het algemeen overleg hebben gesproken,
gaat het natuurlijk om de afweging van het ondernemersbelang die in balans
moet zijn met het milieubelang. Het ondernemersbelang is een maximale opbrengst.
Veldproeven laten zien dat een gift tot 170 kg per hectare nog rendabel kan
zijn. Over het effect van een dergelijke mestgift voor de waterkwaliteit in
de teeltgebieden hebben wij ons laten adviseren door de Commissie van Deskundigen
Meststoffenwet. Deze heeft erop gewezen dat bij die hoge mestgift aanzienlijk
meer stikstof kan uitspoelen. Verder is het probleem dat de teelt van zaaiuien
is geconcentreerd in gebieden waar de grondwaterkwaliteit op een aantal locaties
niet voldoet aan de nagestreefde norm. In de afweging tussen milieubelangen
en landbouwbelangen hebben de minister van VROM en ik besloten de huidige
norm van 120 kg per hectare weliswaar te verhogen, maar slechts tot 145 kg
per hectare. Onderzoek laat zien dat bij die mestgift nagenoeg dezelfde opbrengsten
kunnen worden behaald als bij een mestgift van 170 kg per hectare. Op de bodemvruchtbaarheid
heeft dat geen effect. Ik had de Kamer beloofd om nog eens uitvoerig te spreken
met LTO. Ik heb dat gedaan, maar het heeft niet geleid tot nieuwe inzichten.
Ik vind die 145 kg echt een heel redelijk compromis. Gelet op de genoemde
bezwaren rondom de uitspoeling, ontraad ik aanvaarding van deze motie.
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Ik vind dit een beetje vreemd, want daarom heb ik in de overweging opgenomen
dat de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet zelfs 170 kg nitraat als bemestingsadvies
hanteert. Ik ben heel benieuwd op welke onderzoeken naar de waterkwaliteit
de minister doelt. Het is het compromis van de minister om te kiezen voor
145 kg. Dat is duidelijk. Ik kom graag in het bezit van deze adviezen inzake
het lopen van risico's voor de waterkwaliteit als wij naar 170 kg gaan.
Minister
Verburg
Volgens mij is dit soort adviezen gewoon openbaar. Ik kan mij zo maar
voorstellen dat mevrouw Snijder er zelf bij kan, maar ik ben best bereid om
haar te laten weten waar zij ze kan vinden of, als ze behapbaar zijn, ze de
Kamer toe te sturen.
De heer
Koopmans
CDA
Ik denk dat deze adviezen mede zijn gebaseerd op onderzoek dat heeft plaatsgevonden
in Zeeland. Wil de minister bekijken of daar aan de orde zou kunnen zijn dat
vooral de verzilting tot te hoge waarden in het oppervlaktewater leidt? Mijn
fractie heeft tal van signalen gekregen dat het niets te maken heeft met wat
de agrarische sector doet, maar dat het vooral te maken heeft met de verziltingsproblematiek.
Voor de boeren zou het dan onhaalbaar worden om ooit via verantwoord mestgebruik
te voldoen aan de normen die wij stellen.
Minister
Verburg
Ik verzoek de heer Koopmans om mij de gegevens waarover hij beschikt,
ter beschikking te stellen. Het lijkt mij fair om daarnaar te vragen, want
voor enkel veronderstellingen kopen wij niet zo gek veel. Als ik de Kamer
toezeg dat wij de adviezen van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet
toezenden, beschik ik ook graag over de gegevens die de heer Koopmans op dat
punt heeft. Dan kunnen wij ze netjes naast elkaar leggen. Desalniettemin is
de norm nu 120 kg en gaan wij naar 145 kg. Dat lijkt mij een heel behoorlijk
compromis.
De heer
Koopmans
CDA
Dat doe ik natuurlijk graag, maar het lijkt mij dan ook voor de hand liggen
dat enerzijds mevrouw Snijder-Hazelhoff haar motie nog even aanhoudt en anderzijds
de minister nog even wacht totdat de informatievergelijking kan worden gemaakt,
zodat wij een verstandig, onderbouwd besluit kunnen nemen.
Minister
Verburg
Ik wil daar best nog even mee wachten. Ik heb daartegen geen bezwaar.
Ik kan mij wel voorstellen dat er in de praktijk wat haast ontstaat, maar
het tempo hebben wij zelf in de hand. Ik heb al gezegd hoe voortvarend ik
graag op een aantal punten wil zijn. Als dat wederkerig kan zijn, hoeft het
niet lang te duren.
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Omdat ik ook nog een aantal zaken van de minister krijg, had ik net al
voor mijzelf besloten om de motie aan te houden. Dat lijkt mij in dezen wel
verstandig.
Op verzoek van mevrouw Snijder-Hazelhoff stel ik voor, haar motie (28385,
nr. 174) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
Minister
Verburg
Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 10 van mevrouw Snijder-Hazelhoff.
Ik heb grote bewondering en waardering voor haar technische kennis en deskundigheid.
Ik zou haar bijna willen vragen of zij de motie wat wil toelichten, maar dat
zal ik niet doen omdat de voorzitter heeft laten weten dat wij uit de tijd
lopen. Wat mevrouw Snijder vraagt, kan al. Zij heeft het gehad over fosfaatfixerende
gronden, waar alle fosfaat die in de grond zit niet beschikbaar is voor de
plant. Ik heb haar gevraagd om voorbeelden daarvan te geven, die mij echter
nog niet zijn aangereikt. Als dat ook voortvarend kan, zou dat mooi zijn.
Als er daadwerkelijk iets mis is met de fosfaatbemonstering, wil ik die voorbeelden
graag bekijken. Ook nu mag er, naast de methode ter berekening van het PAL-getal
en het Pw-getal, een methode met minimaal gelijkwaardige betrouwbaarheid en
nauwkeurigheid gebruikt worden voor fosfaatbemonstering. Daarom is ook nu
al de methode ter vaststelling van het P-PAE-getal toegestaan, mits de uitkomst
wordt teruggerekend naar het Pw-getal. Dat kan ik zelf niet helemaal overzien,
maar mevrouw Snijder begrijpt vast wat daarmee wordt bedoeld. Dat is beschreven
in de toelichting bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Ik krijg daarom
heel graag voorbeelden van fosfaatfixerende gronden, maar deze motie is overbodig.
Mevrouw
Snijder-Hazelhoff
VVD
Ik wil niet te diep de techniek induiken. Hetgeen in de wet staat is goed
bedoeld, maar het gaat erom dat wordt uitgesproken dat je juist P-PAE als
nieuw meetinstrument mag meerekenen. Het is namelijk niet voldoende om uit
te gaan van PAL- en Pw-waarden et cetera. Er moet naar nieuwe technieken worden
gekeken. Dit instrument is noodzakelijk om de herberekening van het fosfaat
dat nodig is voor planten, te kunnen meewegen. Ik kan de minister allerlei
voorbeelden geven, maar dan wordt het heel technisch. Haar ambtenaren zullen
het ongetwijfeld begrijpen en die wil ik het echt nog een keer toelichten.
Dit kan echter niet overbodig zijn, want hier struikelt men over. De wet is
dus goed bedoeld, maar ik hoop dat de minister dit als een stukje ondersteuning
van haar beleid wil zien.
Minister
Verburg
Ik zie het niet zitten om het zo te gaan spelen. Ik heb tijdens het algemeen
overleg de Kamer gevraagd om met voorbeelden te komen en concreet te worden.
In het actieprogramma zoeken wij steeds naar oplossingen. Wij gaan tot het
gaatje, overal waar het kan. Wij komen met maatwerk allerlei groepen in de
sector tegemoet. Wij gaan het echter niet zo doen. Als mevrouw Snijder concrete
voorbeelden heeft, dan moet zij die geven. Dan leggen wij die voorbeelden
naast hetgeen al in de wet is beschreven en dan bezien wij of het nodig is
om daar nog iets aan te wijzigen. Mevrouw Snijder mag van mij niet vragen
om haar daarvoor vanmiddag carte blanche te geven. Dat gaat niet gebeuren.
Kom met voorstellen, dan bekijken wij of er een knelpunt of een probleem bestaat
dat om een extra oplossing vraagt.
Ik wijs de minister en mevrouw Snijder erop dat dit een afsluiting is
van een algemeen overleg. Graag een beetje sneller.
Minister
Verburg
Voorzitter. Met de indiening van veertien moties, waarvan sommige een
hoog technisch gehalte hebben, wordt dit lastig.
Het is allemaal wetgeving.
Minister
Verburg
Ik ga verder met de laatste motie die op mijn terrein is ingediend. Dat
is de motie van de heer Van der Vlies. Hij verzoekt de regering, de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet aan te passen, zodat ruimte wordt geboden voor reparatiebemesting
voor fosfaat met bewerkte organische meststoffen.
Ik heb toegezegd te zullen kijken naar de toepassing van de dikke fractie
uit de mestpilots. Feitelijk lopen die pilots dit najaar af. Een voorziening
voor alleen dit jaar heeft weinig voordeel. Als er echter een vervolg komt
op de pilots, dan ben ik bereid om daar ruimte voor te bieden. De heer Van
der Vlies weet dat wij ons allebei inzetten voor een vervolg van de pilots,
net als overigens de heer Koopmans en de heer Graus. Ik ben hierover in overleg
met de Europese Commissie. Als de heer Van der Vlies dat bedoelt, dan koersen
wij in dezelfde richting. In dat geval zie ik zijn motie graag als ondersteuning
van beleid.
Mevrouw Snijder vroeg om een onderzoek naar stuifzand en het uitrijden
van een dun laagje mest op bieten. In het vierde actieprogramma is aangegeven
dat er voldoende mogelijkheden zijn om stuifzand te bestrijden. Het bedrijfsleven
moet en kan daarmee aan de slag. Ik zeg toe dat ik nog een
keer met de sector zal overleggen of de alternatieven voldoende zijn.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Ik wil nog even terugkomen op mijn motie op stuk nr. 167. Wij discussieerden
over de vraag of de minister daarvoor een toezegging had gedaan. Ik heb de
toezeggingen tijdens het algemeen overleg nog even gecontroleerd. De minister
heeft niet toegezegd het advies van de Technische Commissie Bodembescherming
over te nemen. Ik wil mijn motie met alle liefde intrekken, als de minister
die toezegging alsnog doet.
Minister
Verburg
Het is gebruikelijk om zo'n advies met ons oordeel daarover naar de Kamer
te sturen.
Ik krijg zojuist op papier aangereikt waar het om gaat. Mevrouw Ouwehand
vraagt naar het TCB-advies. Ik heb daarover op 22 maart al een vrij uitvoerige
brief geschreven. Ik heb ook aangegeven welke conclusies wij uit het TCB-advies
trekken. In het TCB-advies staat dat niet is aan te geven wat de omvang is
van mogelijke risico's en nieuwe verontreinigen. Voorts staat daarin dat nader
onderzoek noodzakelijk is. Mevrouw Ouwehand weet dat wij permanent onderzoek
doen. Me dunkt dat dit toch een heel behoorlijke toezegging is.
Mevrouw
Ouwehand
PvdD
Wij moeten het wel even scherp krijgen. Het gaat om een advies van de
TCB. In mijn motie verzoek ik de regering, dat advies over te nemen. De minister
zegt nu: wij doen al onderzoek, maar dat is iets anders. De minister neemt
de motie over, en dan trek ik haar in, of er is iets anders aan de hand, en
dan zal ik haar in stemming moeten brengen.
Minister
Verburg
Ik stel voor, dat u de motie in stemming brengt. Ik ontraad de aanneming
van deze motie.
De heer
Koopmans
CDA
Ik dank de minister voor haar toezegging aan mevrouw Snijder met betrekking
tot de problematiek van de stuifgronden. Ik vraag haar wel of zij bereid is,
meer fundamenteel onderzoek naar bodemvruchtbaarheid in relatie tot de verstuivingsproblematiek
in gang te zetten, en daarbij samen met WUR te bezien of een en ander noodzakelijk
is. De Kamer heeft al vaker uitgesproken dat zij van mening is dat het noodzakelijk
is om op dit punt meer te doen, om te voorkomen dat meer gebieden met deze
problematiek te maken krijgen.
Minister
Verburg
Ik zal dit overwegen en ik zal het de Kamer laten weten in het kader van
de voorbereiding op het vijfde actieplan.
Minister
Huizinga-Heringa
Voorzitter. Er is één motie ingediend en één
vraag gesteld die alleen op mijn terrein ligt. De vraag viel eigenlijk samen
met de motie, dus ik denk dat ik met het geven van mijn oordeel over de motie
ook de vraag van de heer Polderman als vanzelf heb beantwoord. De motie van
de heer Waalkens en anderen heeft als dictum: ... verzoekt de regering, het
besluit, dispensatie te verlenen tot 1 januari 2020, terug te draaien.
Dit besluit dat ik heb genomen als demissionair minister, als een van de eerste
dingen, is bedoeld om milieuwinst te behalen en om agrariërs niet onnodig
in de problemen te brengen. De "stoppersregeling" realiseert de beoogde reductie
van ammoniak, maar dwingt tegelijkertijd geen grote investeringen af van boeren
die weten dat zij gaan stoppen. Het zou natuurlijk buitengewoon jammer zijn
als je heel veel investeert in een bedrijf, na een aantal jaren stopt en dan
geen mogelijkheid meer hebt om die investeringen af te schrijven. Dat kan
de pensioenen en de positie van deze boeren buitengewoon in gevaar brengen.
Daar heb ik oog en oor voor, vandaar deze stoppersregeling.
In de overwegingen van de motie staat: "constaterende dat van de niet-IPPC
bedrijven 30% van deze uitwijkmogelijkheid gebruik lijkt te willen
maken". Bij die overweging wil ik wel een kanttekening maken. Inderdaad bestaat
bij de sector de verwachting dat 30% van de bedrijven zal stoppen,
maar het grootste deel daarvan zal dat wel voor 2013 doen. Uiteindelijk hebben
wij het maar over een heel klein gedeelte van de bedrijven, die ik niet met
hoge investeringen wil opzadelen. Dat is de reden waarom ik de aanneming van
deze motie ontraad.
De beraadslaging wordt gesloten.
Ik dank de beide bewindslieden voor hun antwoorden. De stemming over de
moties vindt plaats bij de eindstemming vanavond.