Aan de orde is het spoeddebat over cijfers van het kabinet met betrekking tot het aantal agenten.

De voorzitter:

De heer Van Raak krijgt als eerste het woord. De spreektijd is drie minuten per fractie. U hebt allemaal de agenda goedgekeurd vandaag, dus u gaat mij helpen om het schema aan te houden. Voor vanavond is er immers nog een spoeddebat toegevoegd aan de agenda, zoals u niet ontgaan is. Ik wil de vergadering niet verder laten uitlopen dan nu reeds het geval is. Ik heet de minister van BZK en van Justitie van harte welkom.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Wij hebben een nieuwe minister van politie. Ik ben erg blij met hem. De minister is zich aan het inwerken. Ik heb hem daarom net in de wandelgangen het politierapport van de SP overhandigd. Dat betreft een onderzoek onder 10.000 agenten. De minister zal op het ministerie ook hebben gezien dat er een reusachtige kloof is tussen de papieren werkelijkheid van het ministerie en de echte waarheid van de bureaus.

Wij hebben een overzicht gekregen van de politiesterkte. De papieren waarheid van het ministerie is dus dat er agenten genoeg zijn. De minister zal de echte waarheid misschien ook gezien hebben. Hij zal zien dat er tekorten zijn op elk bureau dat hij bezoekt. Heel veel wijkagenten zijn bijvoorbeeld nog niet de helft van de tijd dat ze op straat kunnen zijn, daadwerkelijk op straat. Bovendien zijn er heel veel niet ingevulde vacatures.

Verder is er de herijking van de politiebudgetten. Amsterdam zal bijvoorbeeld 24 mln. minder krijgen, Rotterdam zal 22 mln. minder krijgen en Haaglanden 18 mln. minder. De minister zal weten dat burgemeesters overal zeggen dat het bij hen niet lukt. Zij geven aan dat er bij hen te weinig blauw op straat is. In Amsterdam is er in het gunstigste geval een tekort van 350 agenten. In Rotterdam zijn er minimaal 375 agenten te weinig en in Den Haag is het tekort nog veel groter. De burgemeester van Den Haag is voorzitter van de korpsbeheerders en hij vindt de bezuinigingen absurd. Daarmee kom ik op de bom onder de politie.

Wat is de werkelijkheid achter de cijfers? Kan de minister een overzicht geven van hoeveel agenten de gemeenten echt krijgen in de komende jaren, niet op papier, maar in werkelijkheid? Ik vraag dit in verband met de tekorten die er al zijn, in verband met de herijking, maar vooral in verband met de bezuinigingen.

Mijn tweede vraag is of deze minister nog steeds wil bezuinigen op de politie. De SP wil dat niet. De VVD, de PVV, D66 en GroenLinks willen dat ook niet. De ChristenUnie stelt er grote vragen bij, evenals de Partij voor de Dieren. Mevrouw Verdonk wil dit zeker niet. Dat is een substantiële minderheid, maar dat kan vandaag een meerderheid worden. De Partij van de Arbeid zit namelijk niet meer vastgeklonken aan een regering waarin ze nooit heeft thuisgehoord. Ik hoorde de vorige woordvoerder politie van de Partij van de Arbeid zeggen: de bezuinigingen bezorgen mij buikpijn. Dat hoeft niet meer. De huidige fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid zei op de radio dat zij grote kanttekeningen plaatst bij de cijfers van het ministerie.

Ik wil vandaag van de Partij van de Arbeid weten of zij voor of tegen bezuinigingen op de politie is. Ik overweeg in tweede termijn een motie daarover in te dienen. Als de Partij van de Arbeid nu zegt dat ze voor bezuinigingen op de politie is, weten alle politieagenten waar zij aan toe zijn. Iedereen die in een buurt woont, weet dan waar hij aan toe is. De brandweer, hulpverleners en iedereen die met politie te maken heeft, weten dan waar zij aan toe zijn. Zij hebben in dat geval namelijk niets te zoeken bij de Partij van de Arbeid.

De Partij van de Arbeid kan ook zeggen dat zij tegen de bezuinigingen op de politie is, net als bijna de rest van de Kamer. Als dat zo is, kunnen wij deze minister een mooie opdracht geven. Dan hoeft hij niet meer te bezuinigen op de politie. Ik wil graag een antwoord van de Partij van de Arbeid op mijn vragen. Ik wil van de minister weten of hij de werkelijkheid achter de cijfers kent. Of moeten wij hem die nog vertellen? Bovendien wil ik dat de Partij van de Arbeid kleur bekent. Is zij voor of tegen de bezuinigingen? Als de Partij van de Arbeid ook tegen de bezuinigingen is, is een overgrote meerderheid van deze Kamer tegen de bezuinigingen. Dan kan de minister nuttig werk gaan doen.

De heer Brinkman (PVV):

Wij leven nu in een periode van campagne voeren, maar ook in een periode waarin de agenda een stuk rustiger is. Ik vraag de heer Van Raak of hij die periode wil gebruiken om er eens over na te denken wat eigenlijk de dieperliggende oorzaak is van het feit dat wij hier weer staan en praten over de operationele politie in blauw, over korpsbeheerders die allerlei uitspraken doen. De heer Van Raak knikt van ja. Ik heb bij de SP namelijk een proces gezien de afgelopen maanden waarin steeds meer nationale politie begon te gloren. Als wij het dan toch hebben over meerderheden en minderheden na de verkiezingen, zie ik daar toch enige hoop gloren. Zou hij die drie maanden willen gebruiken om daar eens heel diep over na te denken, en om dat misschien ook in zijn programma mee te nemen?

De heer Van Raak (SP):

Daar denken wij zeker over na. De SP is voor twee dingen bij de politie. In de eerste plaats ben ik voor veel kleinschaligheid, veel kleinschalige politieposten, veel wijkagenten in de buurt. Veel politie in de buurt kan veel ellende voorkomen. Maar aan de andere kant ben ik voor een goede regie op de politie. Ik heb in de afgelopen jaren dat ik politiewoordvoerder ben ook de ellende meegemaakt van de computersystemen, de ellende van de inkopen, de ellende van de eilandjes en van het langs elkaar heen werken. Ik heb de heer Brinkman al eerder beloofd dat ik daar goed over nadenk. Maar in ieder geval hoop ik – dat is ook een opdracht aan hem – dat deze minister de minister van politie wordt en niet de minister tegen de politie. Ik hoop dat deze minister de regie neemt en de problemen met bijvoorbeeld de computersystemen gaat oplossen. Overigens dank voor die vraag. Hoe staat het daar nu mee? Is het in Noord- en Oost-Nederland nog steeds zo slecht gesteld met de computersystemen, of is dat nu eindelijk opgelost?

De heer Brinkman (PVV):

Ik heb alle hoop dat het goed gaat komen. De argumenten die de heer Van Raak aanhaalt, zijn juist de argumenten om voor die nationale politie te kiezen. Overigens, ik heb voor de komende drie maanden ook alle hoop gevestigd op deze minister, maar hij is nu nog maar drie maanden minister. Dat moeten wij wel bedenken.

De heer Van Raak (SP):

De heer Brinkman geef ik mee dat er in drie maanden nog heel veel kan gebeuren.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Een demissionair kabinet en in dit geval een minister van Justitie en van BZK die het overneemt tot de verkiezingen. Wat ons betreft, is dit het tijdstip om inderdaad kleur te bekennen. Die bezuinigingen op de politie, met alle respect, moeten van de baan. Ik zou graag de minister willen uitnodigen om daarover een uitspraak te doen. Alle bezuinigingen op de politie zijn op dit moment echt controversieel, zeker in de verhouding waarin wij op dit moment zitten, namelijk met korpsbeheerders die allerlei leuke verhalen ophangen dat de bezuinigingen niet bij hen moeten worden neergelegd, omdat dat echt mensen gaat schelen. Wij weten dat er ook vet zit bij de politie en dat die bezuinigingen niet moeten doorgaan, maar dat er meer blauw op straat moet komen. Dat is het allerbelangrijkste.

De burgemeesters staan op de barricaden. Nederlandse burgers maken zich grote zorgen over de veiligheid in hun wijken. De politievakbonden slaan alarm. Er is grote onrust over de bezuinigingen op de politie, in de Tweede Kamer en overal. De Nederlandse samenleving eist dus duidelijkheid. Met een lullig briefje, met alle respect, met zeer beperkte informatie kunnen wij ook de komende drie maanden niet de Tweede Kamer afschepen.

Wat gaan wij nu doen? Waarom is dit spoeddebat toch van belang? Het is van belang om aan te geven of er ruimte zit bij de minister om te kijken waar nu precies de politie operationeel staat. Hoe zit het nu met het operationele deel van de politie? Hoe veel mensen in blauw hebben wij ter beschikking? Hoe veel mensen in blauw zijn er inderdaad inzetbaar? Wij, niet alleen de PVV, maar ook andere partijen, hebben daar de afgelopen drie jaar intensief naar gevraagd bij de vorige minister. Misschien kan deze minister ons daarover helderheid geven. Ik zou een onderzoek willen dat in ieder geval aangeeft hoe het staat met het quotum van het operationele sterkte van de politie en wat de gevolgen zijn van de bezuinigingen als die niet van tafel gaan. Daarvoor moet de minister de leiding nemen en het niet laten afhangen van de korpsbeheerders, want zij spelen een een-tweetje met de korpschefs, en daarvan worden wij niet veel wijzer. Ik zou het mooi vinden als deze minister in de komende drie maanden deze grote barrière kan doorbreken en de Kamer hierover helderheid kan verschaffen. Om te beginnen kan hij dat doen met een duidelijk onderzoek naar het politieblauw op straat, met een visie op de gevolgen die dat heeft voor de komende paar jaar en de mogelijke bezuinigingen, die wat ons betreft van tafel gaan. Wat is de weerslag op het politieblauw op straat?

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Het kabinet wil dit jaar 160 mln. bezuinigen op de overhead van de politie. De kritische reacties vanuit de politie en de burgemeesters leiden echter tot twijfels of dit kan zonder de operationele sterkte te raken. Er zouden 500 wijkagenten bijkomen in 2011. In de brief van de minister lees ik niet of dat streefgetal daadwerkelijk wordt gehaald en hoe dat getal voor de operationele sterkte is verdeeld over agenten, rechercheurs en andere functies. Ik lees ook niet hoe dit verhaal overeenkomt met de klachten over de vermindering van de aantallen agenten, zoals in de Volkskrant geschetst, en de kwalificaties van de korpsbeheerders. De heer Van Aartsen sprak over een absurd voorstel. De burgemeester van Rotterdam, de heer Aboutaleb, stelde dat dit voorstel onacceptabel is. De heer Wolfsen vond het een slecht idee. Ook de top van de politie roerde zich. Henk van Essen, korpschef van Haaglanden, zei dat de bezuinigingen ook ten koste gaan van de operationele functies. De vakbonden stelden dat de door de korpsen geschetste gevolgen voor de collega's onacceptabel zijn. Dat zei de voorzitter van de politievakbond ACP ook.

Wij maken ons grote zorgen over de ontwikkelingen in de komende jaren. Verschillende korpsen teren al in op de reserves. Kan de minister aangeven bij hoeveel korpsen de begroting met deze sterkteafspraken een structureel tekort zal opleveren? Korpsen maken afspraken over de bandbreedte waarbinnen de sterkte moet blijven, maar heeft de minister signalen ontvangen dat de korpsen de minimumgrenzen in de afgesproken bandbreedte al opzoeken?

Wij willen de politieagenten en rechercheurs op straat en niet in een bureaustoel. In het debat over de begroting vroeg mijn collega Pechtold de minister naar de administratieve taken die de politie krijgt doorgeschoven. De minister verwees toen naar pilots met oplossingen voor de ergernissen van agenten die door de staatssecretaris zouden worden uitgevoerd. Hoe staat het met de aanpak van die ergernissen, genoemd tijdens de Nulmeting administratieve lasten politie uit 2008, zoals het printen van stukken voor het OM die ook digitaal kunnen worden aangeleverd, het bijhouden van ritten voor de Belastingdienst, de lange duur van het inloggen op de intranetsystemen en het herhaaldelijk invoeren van veel kleine feiten in de registratiesystemen? De optelsom van die administratieve lasten is dat agenten en rechercheurs veel tijd achter hun bureau doorbrengen. Gaat de minister met spoed landelijke oplossingen realiseren voor deze vier taken die andere overheidsorganisaties op het bordje van de politie schuiven? Volgens de nulmeting van TNO ging het om 20% van het aantal uren. Uit andere cijfers, zeggen recentere geluiden, blijkt dat agenten tot 48% van hun tijd kwijt zijn. Dat is ongelooflijk veel. Klopt het dat agenten opgeteld meer dan twee keer zoveel tijd kwijt zijn achter hun bureau als twee jaar geleden? Graag een reactie op dat punt. Als daarop het antwoord "ja" is, vraag ik de minister om in het kader van de toekomstige communicatie over de operationele politiesterkte toe te zeggen dat hij het percentage tijd zal vermelden dat agenten aan administratieve lasten kwijt zijn.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De vorige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties had een persbericht gepubliceerd. Dat was de aanleiding voor dit spoeddebat. De voorlopige cijfers die zij toen kenbaar maakte, betroffen cijfers uit 2009. Mijn fractie vroeg zich meteen af waarom de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het nodig vond om met die voorlopige cijfers naar buiten te komen. Wat zijn de definitieve cijfers van 2009?

Sinds de brief van februari is er veel veranderd. Het kabinet is demissionair. Wat betekent het onderhandelingsakkoord dat is afgesloten met het Korpsbeheerdersberaad, gelet op deze demissionaire periode? Hoe kijkt deze minister daartegenaan? Lopen de onderhandelingen verder – de Kamer heeft de stukken ook "demissionair" verklaard – of is de minister bereid om te komen tot een standstillperiode? Als de minister daar niet toe bereid is – ik kan mij voorstellen dat de korpsen momenteel absoluut niet weten wat ze moeten doen – dan vraag ik hem wat er in de tussentijd zal gebeuren. Wat gebeurt er in die tussenperiode? Dit is volstrekt onduidelijk.

Het onderzoek naar het budgetverdeelsysteem is afgerond. Mijn fractie bereiken berichten dat dit systeem desastreuze gevolgen zal hebben voor sommige korpsen. De Kamer heeft nog steeds geen rapport ontvangen over de herverdeling en de herijking van het budgetverdeelsysteem. Ook daarover zouden wij graag meer willen weten. Ligt dit op dit moment even stil? Wat moeten de korpsen doen? Gaan ze ermee door? Er is grote onduidelijkheid op dit moment. Ik zou daarom van de minister willen weten hoe hij de komende maanden denkt om te gaan met de politieorganisatie. Gaat hij gesprekken aan? Gaat hij dezelfde weg bewandelen als de vorige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? Zo niet, welke afspraken maakt de minister dan wel?

De CDA-fractie heeft ingestemd met de bezuinigingen, net als de fracties van de PvdA en de ChristenUnie. Aan de fracties wil ik dan ook vragen of zij, nu het kabinet is gevallen en demissionair is, nog steeds staan achter de bezuinigingen. Deze vraag stel ik met name aan de CDA-fractie. Deze bezuinigingen zijn schandalig. De VVD-fractie kan zich niet voorstellen dat de minister daarmee destijds heeft ingestemd. Laten wij ervan uitgaan dat de minister onder druk van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft getekend voor deze bezuinigingen en dat hij eindelijk het licht ziet, nu deze minister weg is, zodat hij terugkomt op zijn besluit.

Het zal duidelijk zijn dat de VVD-fractie vindt dat het kabinet een onverstandige keuze heeft gemaakt door te bezuinigen op de politie. Wij vinden ook dat de bezuinigingen van tafel moeten. Er moeten juist meer agenten bij voor de probleemwijken en voor het platteland. Zeker in de grote steden en op het platteland moet meer geïnvesteerd worden. Ook moet efficiënter gewerkt worden.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Voorzitter. De afgelopen maanden is het spookbeeld verspreid dat er rücksichtslos bezuinigd wordt op de Nederlandse politie. Daarom zet ik nu de feiten op een rijtje. Nog nooit waren er zo veel agenten, kreeg de politie zo veel geld en ging er überhaupt zo veel geld naar veiligheid als nu.

De politiesterkte is vanaf 2002 toegenomen. De politiesterkte was toen ruim 49.000. Begin dit jaar was de sterkte al ruim 53.000, bijna 4000 meer dan in 2002 en 1100 meer dan was afgesproken met de Kamer. Dat is nog exclusief de 6200 aspiranten. Verder moeten er in 2011 500 extra wijkagenten en 500 extra forensisch assistenten zijn. Eind 2009 waren er al 250 extra wijkagenten. Er zijn ook meer recherchekundigen. De politiesterkte zal nog verder stijgen, naar 54.000 in 2011. Kortom, er is meer politie en er komt nog meer politie. Maar we zijn er nog niet.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik wil de spreker eerst laten uitspreken en daarna een ronde met interrupties toestaan. Dat doe ik meestal bij dit soort debatten. Dat lijkt mij een goed systeem.

Mevrouw Griffith (VVD):

Dat hebt u net niet gedaan.

De voorzitter:

O, dat is mij ontgaan. Als het niet kan wachten, mevrouw Griffith, hebt u het woord.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik vind de inbreng van de Partij van de Arbeid-fractie een schoffering van de politieagenten. Er wordt gezegd dat de afgelopen maanden spookbeelden het land in zijn geslingerd. Daarmee zegt de Partij van de Arbeid-fractie dat de agenten spoken zien. Dat kan natuurlijk niet. De VVD-fractie krijgt dagelijks klachten binnen van de agenten, de dienders op straat, dat er wel degelijk bezuinigd wordt, dat contracten wel degelijk niet verlengd worden en dat wel degelijk minder agenten op straat actief zijn. Ik zou dit beeld graag willen wegnemen. Als er ergens spookbeelden heersen, is dit bij de Partij van de Arbeid-fractie, niet bij de agenten, de dienders op straat.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ik denk dat wij moeten wachten totdat de minister heeft bekeken wat in de begrotingen van de korpsen staat. Wij kunnen natuurlijk zeggen dat die klachten onterecht zijn, maar dat zeggen wij niet. Wij luisteren heel goed naar die klachten. Wij horen wat de korpsbeheerders zeggen. Wij horen wat de burgemeesters zeggen. Wij willen eerst zien wat de korpsen bij de minister hebben ingediend. De minister heeft de tijd om dat allemaal zorgvuldig te bekijken en om te bekijken of de korpsen voldoen aan de afspraken om te snijden in efficiency en niet in andere zaken.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik heb de PvdA-fractie echt over spookbeelden horen praten. Dat vind ik een schoffering van de agenten op straat, die klagen en dagelijks e-mailtjes sturen naar de VVD-fractie. Ik wil dat u daar een antwoord op geeft. Als u zegt dat de minister eerst moet afwachten totdat de begrotingen binnen zijn en dat op basis daarvan een en ander wordt bekeken, hoe kunt u dan nu al een heel mooi verhaal gaan houden dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van blauw op straat?

Mevrouw Laaper (PvdA):

Omdat de cijfers een ander verhaal vertellen, namelijk dat er sinds 2005 1,2 mld. meer naar de politie is gegaan, dat er 4000 agenten meer zijn dan in 2002 en dat er 1100 agenten meer zijn dan volgens de afspraken die zijn gemaakt met de Kamer.

Mevrouw Griffith (VVD):

De cijfers zijn vanaf 2004. Het gaat erom dat de bezuinigingen die worden ingevoerd hun beslag hebben vanaf 2010: minder aspiranten naar de opleiding en een tekort aan agenten. De vorige minister heeft ook in de Voorjaarsnota gezegd dat er wel degelijk sprake zal zijn van een tekort en dat onduidelijk zal zijn of dat ten koste zal gaan van de operationele sterkte. Dan begrijp ik niet dat u, op basis van successen die behaald zijn in het verleden, nu durft te zeggen dat er geen sprake zal zijn van tekorten bij de politie.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ik zou graag willen doorgaan met mijn verhaal, want daarin ga ik in op het feit dat wij de heel harde afspraak hebben gemaakt dat er evenveel blauw op straat blijft. Daar zullen wij de minister en de korpsbeheerders aan houden. Wij nemen die signalen van burgemeesters en agenten in het land echt wel serieus, maar een en ander moet heel zorgvuldig worden onderzocht, zoals de vorige periode ook is gebeurd. Het beeld van de politie, de daadwerkelijke inspanningen van de politie en de kostenefficiency willen wij steeds scherper hebben. Dat is de afgelopen periode ook gebeurd. Uiteindelijk komt het lek wel boven water.

De heer Van Raak (SP):

Sneeuwwitje vertelt mij dat ik niet moet geloven in sprookjes. Wat hier gebeurt, is echt ontluisterend. Praat de woordvoerder van de PvdA wel eens met de PvdA-burgemeester van Rotterdam? Hij zegt dat er bij hem minimaal 375 agenten verdwijnen in de komende jaren. Praat zij wel eens met de burgemeester van Amsterdam, ook van de PvdA? Hij zegt dat er in Amsterdam minimaal 350 zullen verdwijnen. Praat zij wel eens met de bonden, ondernemingsraden of agenten? Komt zij wel eens op een bureau? Er komen bezuinigingen aan van honderden miljoenen. Iedereen in politie-Nederland, behalve de PvdA, zegt dat dit ten koste gaat van agenten en blauw op straat. Hoe lang gaat de PvdA nog haar kop in het zand steken? Mijn vraag was heel helder. Gaat de PvdA nu wel de bezuinigingen steunen of niet? Is de PvdA voor de bezuinigingen op de politie of is de PvdA, nu zij uit het korset van de regering is, tegen de bezuinigingen op de politie?

Mevrouw Laaper (PvdA):

De PvdA beoordeelt de situatie op haar merites. Dat wil zeggen: als uit het onderzoek dat de minister straks gaat doen onomstotelijk duidelijk wordt dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van blauw op straat, dan kunnen wij onze handtekening zetten onder die bezuinigingen, maar alleen als heel expliciet duidelijk wordt dat het niet ten koste gaat van blauw op straat. U kunt van mij aannemen dat ik voldoende heb gekeken binnen de politie en echt wel weet waar ik over spreek. Als het gaat over de sterkte, dan is er natuurlijk nog veel meer aan de hand. Wij hebben allemaal alle berichten over de herziening van het budgetverdeelsysteem in de krant kunnen lezen. Daar wordt natuurlijk ook naar gekeken. Ik denk dat we ook dat eventjes moeten afwachten, voordat we definitieve uitspraken kunnen doen.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Als u nu de volgende keer een politiebureau binnenkomt, wilt u dan eens de handen voor uw ogen weghalen en de vingers uit uw oren doen en gewoon eens luisteren naar de agenten? Volgens mij is het namelijk voor de agenten wel heel erg duidelijk waar de PvdA staat. De PvdA gaat door met de bezuinigingen, terwijl we de mogelijkheid hadden om de bom onder de politie weg te halen. De PvdA blijft de onzalige plannen steunen waarmee de politie in Nederland wordt kapotgemaakt en de buurten onveiliger worden gemaakt en waardoor andere hulpverleners in de steek worden gelaten. Ik ben blij dat de PvdA openheid en helderheid geeft in aanloop naar de verkiezingen. Ik vind het een grof schandaal dat u de rest van de Tweede Kamer niet steunt, maar u mag zich nog uitspreken, want ik zal in tweede termijn een motie indienen.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ik wil heel helder maken dat de PvdA juist de afgelopen jaren enorm heeft gestaan voor de politie op straat. Er is een enorme reparatie van de cao geweest, namelijk 10% erbij van 2008 tot en met 2010. Sterker nog, die cao-verbetering is nu verlengd. En, als ik even mag uitspreken, als je een pleister afrukt kun je dat beter snel doen. Er komen heel grote bezuinigingen aan. Het wordt straks pas echt zwaar weer. U citeert wel heel selectief uit de pers. Oud-minister Ter Horst heeft ook in de krant gezegd dat verdere bezuinigingen onverantwoord zijn. Als we straks bij de heroverwegingen opnieuw gaan bekijken wat er allemaal moet gebeuren, kunnen we verder spreken. Dan zult u zien dat wij echt staan voor de Nederlandse politie.

De voorzitter:

Het is heel lastig, maar probeert u via de voorzitter te spreken en niet de heer Van Raak rechtstreeks aan te spreken, want dan moet hij weer reageren.

De heer Van Raak (SP):

Want met die cao is het nu zo mooi. Het kleine beetje geld dat de agenten erbij kregen, dat zijn deze bezuinigingen! Wat de PvdA na een lange strijd van de vakbonden heeft gegeven, wordt nu dus weer afgepakt. De agenten moeten hun eigen verbetering zelf betalen. De schande wordt dus dubbel. U laat niet alleen de bom onder de politie liggen, maar u laat hem ook nog ontploffen.

De voorzitter:

Mevrouw Laaper, tot slot.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ik zou erop willen wijzen dat een gemiddelde schaal 7-agent er € 80 bruto per maand bij krijgt. Dat is toch voorwaar niet echt gering. Daarnaast geldt gewoon dat er wel een kredietcrisis is. Het is zwaar weer. Het is de opgave geweest om daar rekening mee te houden. Als de dekking onder de cao daardoor helaas deels wegvalt, moeten we het geld dan ergens anders vandaan halen?

De voorzitter:

U stelt een retorische vraag! Voor je het weet ...

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Laaper neemt het helemaal op voor de vorige minister. Het is alsof zij de egoglossy van Guusje Ter Horst aan het voorlezen is, maar er is natuurlijk wel iets aan de hand bij de politie. Er is het feit dat er dit jaar waarschijnlijk 10% minder aangemelde agenten zullen zijn dan de afgesproken 1600. Ook is er het feit dat een aantal burgemeesters met dezelfde politieke kleur als mevrouw Laaper zegt: dit moeten we absoluut niet doen. Dat dwingt mij tot de vraag aan mevrouw Laaper waar zij het dan fout zien. Wanneer hebben de heer Aboutaleb, de heer Cohen en de heer Wolfsen nu verkeerd ingeschat – terwijl zij met hun poten in de modder staan – dat deze bezuinigingen heel veel effect zullen hebben op de agenten die op de straat gaan rondlopen? Waar zien zij het fout? Kan mevrouw Laaper mij dat uitleggen?

Mevrouw Laaper (PvdA):

Als de heer Van der Ham doelt op de aspiranten kan ik hem zeggen dat de afspraak was: 3 jaar lang 1600 aspiranten. Dit jaar zullen het er 1500 zijn. Dat zijn er 100 minder, maar tegelijkertijd is de uitstroom bij de politie minder fors. De vergrijzingsuitstroom is minder fors dan gedacht. Ik denk dus niet dat we vooral daarnaar moeten kijken. We moeten kijken naar het totaal van het aantal politieagenten, en dat is 1100 agenten boven de afgesproken sterkte. Daar blijf ik bij.

Wat de burgemeesters van de grote steden zeggen, neem ik heel erg serieus. Tegelijkertijd wil ik van de minister horen wat zijn reactie is op de begrotingen die door de korpsbeheerders zijn ingediend. Als die begrotingen heel erg zorgwekkend zijn, als er enorm wordt gesneden in blauw op straat, vinden wij dat geen goede zaak. Dat kan niet. Dat is niet de afspraak.

De heer Van der Ham (D66):

Het is mij een beetje te makkelijk om te zeggen: dat gaan wij dan doorgeleiden aan de minister. Uw oud-minister, gesteund door de PvdA-fractie in de Tweede Kamer, heeft gezegd: die bezuinigingen kunnen helemaal geen kwaad. De mensen die er dagelijks mee moeten werken, ook partijgenoten, mensen die echt weten waar zij het over hebben, zeggen vervolgens: dit kan niet. Aboutaleb zegt: de aangekondigde bezuinigingen bij de Rotterdamse politie zijn vanaf volgend jaar direct voelbaar voor alle inwoners van Rotterdam en de Rijnmond; dat is onacceptabel. Hij zegt dat niet alleen, ook 40 burgemeesters uit Brabant en Gelderland en uit andere grote steden zeggen dat. Mijn vrij specifieke vraag aan u is dan: waarin zitten zij volgens u mis? Wat is de analyse van de PvdA-fractie van hun uitspraken dat u denkt: die Aboutaleb, die Cohen, die 40 burgemeesters overdrijven dit een beetje.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Nogmaals, ik kan dat nu niet overzien. Ik draag geen kennis van de begrotingen die door de politie zijn ingediend bij de minister. Ik vind het dus aan de minister om hier eerst inzicht in te verschaffen, want anders doe ik maar een dotje. En dat ga ik niet doen.

De heer Van der Ham (D66):

Dit is echt te makkelijk.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Dit is helemaal niet makkelijk.

De heer Van der Ham (D66):

Dit is wel makkelijk. Op het moment dat u de stelling aandurft dat het best uit kan en dat er best methodes zijn te bedenken waarop er veel bezuinigd kan worden op de politie terwijl dat niet ten koste gaat van de wijkagent, die de veiligheid in met name de moeilijke probleemwijken moet handhaven, dan moet u ook de mensen die zeggen dat dit helemaal niet kan van repliek kunnen dienen, en zeker partijgenoten die zeggen: ik werk dagelijks met de veiligheid in mijn stad en ik zie dat het gewoon niet uit kan. U kunt dan niet wegkomen met enkel een verwijzing naar de minister. U hebt alle tijd gehad om hier goed over na te denken. Kom gewoon met een concreet antwoord. Waarin hebben zij ongelijk?

Mevrouw Laaper (PvdA):

Wij gaan ervan uit dat er wordt gesneden in de overhead, dat er wordt gesneden in dubbel werk bij de inkoop ten aanzien van de ICT, dat het eigen vermogen wordt ingezet en dat er wordt gesneden in de bureaucratie. Dat zijn allemaal complexe, met elkaar samenhangende maatregelen. Dat kan alleen per korps worden beoordeeld. De situatie per korps is enorm verschillend. Het ene korps heeft heel veel vermogen, het andere niet. Hoe verhoudt zich datgene wat de korpsen doen met bijvoorbeeld de taken van de vtsPN? Het is een samenhangend gebouw. Je kunt daar niet zomaar uitspraken over doen zonder dat je overzicht hebt van alle details. Die ga ik dus ook echt niet doen. Ik vind dat de minister eerst aan zet is.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Het probleem is dat wij nu al bijna een jaar lang debatteren over bezuinigen en dat de PvdA-fractie voortdurend zegt dat het aan de minister is. Bij elk debat wordt door de PvdA aan de minister gevraagd: het is toch zoals wij zeggen, alleen het vet wordt weggesneden en niet het spierweefsel? En dan zegt de minister: ja, dat is zo; ik heb deze cijfers. Maar uit het veld, en die signalen werden al door meerdere collega's naar voren gebracht, bereiken ons heel andere signalen. Wanneer gaat de PvdA dan zeggen dat zij deze signalen nu wel degelijk serieus neemt? U verwijst nu elke keer naar de minister en gaat achter haar of zijn brede rug staan, maar u hebt zelf geen opvatting hierover. Als u spreekt over enorme bezuinigingen, mag ik ook aannemen dat u als sprake is van enige bezuiniging op de operationele sterkte, zegt: ho, nee, dit pikken wij niet.

Mevrouw Laaper (PvdA):

De minister is primair in de positie om antwoord te kunnen geven op onze vragen. Immers, de minister beschikt over de informatie. Wij nemen de signalen van burgemeesters heel serieus. Mijn voorgangster, mevrouw Kuiken, heeft al eerder Kamervragen gesteld over de wijze waarop de korpsen die taakstellingen invullen. Wij vinden dat dit op efficiency moet gebeuren en nergens anders op. Mevrouw Azough kan niet ontkennen dat het beeld van de Nederlandse politie steeds scherper is geworden. We komen van ver. Heel lang geleden was er een minister die niet eens het aantal agenten in Nederland kon noemen, die daar enorm lang over deed. Inmiddels is er een heldere definitie van de operationele sterkte. Er wordt grondig onderzoek verricht naar de feitelijke tijdsbesteding van agenten. Een andere actie is de herijking van het budgetverdeelsysteem. Er wordt een normkostenonderzoek gedaan. Er wordt natuurlijk ook onderzoek gedaan naar de declaraties van de politietop, naar de ICT. Het beeld van de Nederlandse politie, wat de politie presteert en wat de politie allemaal doet voor het geld, hoe de organisatie is ingericht, wordt steeds scherper. Dus als er een lek is, komt dat – is mijn overtuiging – wel boven tafel.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ja, en als ondertussen een aantal politieagenten verdronken is, maakt dat blijkbaar niet zoveel uit. Mevrouw Laaper vindt dat er efficiënter kan worden gewerkt. Dat vind ik ook. Ik denk dat er wel degelijk efficiënter kan worden gewerkt en dat er vet weggesneden kan worden. Het probleem is dat het nu gebeurt over de rug en het spierweefsel van de gewone politieagent. Wij krijgen signalen over wat er in de toekomst op korte termijn gaat gebeuren en dat zijn geen positieve signalen. Dat moet mevrouw Laaper als lid van de PvdA-fractie juist in deze tijd zorgen baren. Politieagenten zorgen niet alleen voor veiligheid maar ook voor sociale samenhang in heel veel buurten. Ik verbaas me erover dat mevrouw Laaper verwijst naar de papieren werkelijkheid van de cijfers. Met cijfers kun je goochelen; dat weet u ook, mevrouw Laaper.

Mevrouw Laaper (PvdA):

We moeten het hier in de Kamer inderdaad met papier doen. Als het gaat om aantallen agenten: we kunnen ze niet allemaal hier laten aantreden op het Binnenhof en de koppen tellen. Dus moeten we het doen met papier. Zelfs het onderzoek van de SP is uiteindelijk papier. Ik vind het een beetje flauw om elke keer weer te beginnen over een papieren werkelijkheid. Wij kijken heel zorgvuldig naar wat de minister straks teruggeeft, hoe de minister de begrotingen van de korpsen beoordeelt. Wij zijn blij dat de fractie van GroenLinks ook vindt dat er gesneden kan worden in het vet van de politie. Wij doen dat echt niet over de ruggen van de agenten. Als de signalen van ontslagen, van daadwerkelijk bezuinigen op de werkvloer uiteindelijk neerdwarrelen en als duidelijk wordt hoe het zit met de aspiranten en de uitstroom, dan kunnen we pas een compleet beeld krijgen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Het verbaast mij dat mevrouw Laaper zich zo snel neerlegt bij die papieren werkelijkheid. Het gaat niet alleen om ontslagen, het gaat om de werkdruk, het gaat om wijkagenten die geen wijkagent meer kunnen zijn maar die nooddiensten moeten draaien. Het gaat om politieposten die gesloten worden en agenten die elders moeten gaan werken. Daar gaat het om. We zullen misschien niet op korte termijn veel ontslagen zien. We zullen zien dat mensen veel harder op grotere schaal moeten werken voor hetzelfde geld.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Er wordt onderzoek gedaan naar de tijdsbesteding van wijkagenten. Ik ga ervan uit dat dit onderzoek hierover informatie zal opleveren.

De voorzitter:

Mevrouw Laaper, u rondt uw betoog nu af?

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ja, voorzitter.

Wij willen een politiemacht die dicht bij de burger staat, op straat en niet achter het bureau. Daar kijken wij naar. Als er gesneden kan worden in bureaucratie en in administratieve lasten, moet dat zeker gebeuren, maar we moeten ook efficiënt met geld omgaan en de tering naar de nering zetten.

Het is van belang om vast te stellen dat er ook andere spelers zijn op het terrein van veiligheid die het geld hard nodig hebben, bijvoorbeeld de gemeenten. De PvdA staat voor de veiligheid van de burger en daardoor zijn er de afgelopen jaren meer agenten aangesteld, die beter worden betaald. Er is 1,2 mld. meer uitgegeven. We zijn er echter nog niet. We blijven ons er dag en nacht voor inzetten dat de extra middelen ook echt in blauw op straat zitten en niet in iets anders.

De voorzitter:

Dank u wel voor de manier waarop u uw betoog hebt ingekort. De heer Brinkman wil nog een vraag stellen.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Het valt voor mevrouw Laaper natuurlijk ook niet mee om een minister te verdedigen die er in drie jaar tijd een gigantische puinhoop voor de politie in Nederland van gemaakt heeft. Mevrouw Laaper heeft geprobeerd de rug recht te houden en dat valt in haar te prijzen. Maar daar houdt het echt mee op. Hoe je het namelijk ook wendt of keert, de realiteit is gewoon dat er politiebureaus worden gesloten, dat de politie minder op straat surveilleert en dat de korpsbeheerders en de korpschefs moord en brand schreeuwen dat de bezuinigingen hun weerslag zullen hebben op het politieblauw op straat. Ik vertel mevrouw Laaper dat wij met de vorige minister nog niet eens afspraken konden maken over de definitie van "blauw op straat". En dan durft mevrouw Laaper gewoon met droge ogen te verwijzen naar allerlei onderzoeken en laat zij de minister maar weer antwoord geven op de vragen die deze Kamer al drie jaar stelt. Wat dat betreft zou ik toch enige zelfkritiek op prijs stellen over het functioneren van de voormalige PvdA-minister.

Ik heb een vraag over de definitie van "operationele politiesterkte" en "politieblauw op straat". Het kan een begin zijn om dat gewoon eens vast te stellen en halfjaarlijks te rapporteren hoe het daarmee staat. Want, mevrouw Laaper, u gelooft in een sprookjes. Dat doen wij allemaal al lang niet meer, maar u nog wel. Misschien kan mevrouw Laaper toezeggen om die rapportage eens te omarmen, zodat wij die kunnen krijgen.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ik stel toch even een verduidelijkende vraag: over welke rapportage spreekt de heer Brinkman?

De heer Brinkman (PVV):

Dat is heel simpel: daarover heb ik in mijn inbreng gesproken. Dat is een rapportage die aangeeft hoe het staat met de operationele sterkte. Hoeveel mensen zijn er op dit moment? Dat zijn niet alle 54.000 mensen waarover mevrouw Laaper met veel bombarie spreekt, want ik weet dat meer dan 60% daarvan op het bureau achter de computer zit. Ik wil de politie op straat hebben. Ik wil dus een telling van de operationele sterkte op straat, aangevuld met de recherche. Dan worden alle stapels van zaken die de afgelopen drie jaar in de politiebureaus zijn verzameld in ieder geval ook weggewerkt. Daarvan wil ik een overzicht hebben en ik wil dat elk halfjaar monitoren. Daar kan mevrouw Laaper bijna niet tegen zijn.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Sterker nog, daarvan ben ik een groot voorstander. Ik constateer namelijk dat in de brief van november een nogal uitgewerkte verdeling stond van het aantal fte's in het primaire proces, uitgesplitst naar handhaving, recherche et cetera. Ik zou dat inderdaad heel graag halfjaarlijks zien.

De heer Brinkman (PVV):

Geweldig! Mijn dag kan niet meer stuk. Ik heb daar nog niet zo heel lang geleden een motie over ingediend. Ik zal die opnieuw indienen, want ik heb de steun van de PvdA-fractie al.

De voorzitter:

Mevrouw Laaper, u hebt iemand gelukkig gemaakt. Dat gebeurt hier niet vaak.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Dit spoeddebat was ooit nog voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen gepland. De heer Van Raak heeft dit spoeddebat toen al aangevraagd, maar het had nog niet plaatsgevonden. Wij kunnen nu inmiddels wel de ervaringen gebruiken van bijeenkomsten in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen. Ik moet zeggen dat een aantal zorgpunten over juist de ontwikkelingen van de politiesterkte regelmatig aan de orde kwam tijdens bijeenkomsten die ik heb bijgewoond.

Een eerste punt was dat het lokale bestuur vaak toch te weinig greep heeft op de politiezorg. Dat wordt als een groot nadeel ervaren, omdat je juist vaak lokaal weet wat er speelt. Het is echter vaak ingewikkeld om dat echt om te zetten in goede politiezorg. Een tweede punt: de effecten van de bezuinigingen waarover het vandaag ook weer gaat. De SGP-fractie was en is erg bezorgd over de effecten van die grootscheepse bezuinigingen. Wij hebben daarover hier al heel vaak gesproken. Dan stuit je erop dat het kabinet zegt dat dit niet ten koste hoeft te gaan van het blauw op straat, terwijl in de praktijk telkens wordt gezegd dat dit wel het effect is. Zo blijven wij maar langs elkaar spreken.

Als over afslanking wordt gesproken is de SGP-fractie zelf erg bezorgd over het volgende. Er zijn afslankmiddeltjes om het buikje weg te krijgen. Op een gegeven moment zie je iemand terug die helemaal broodmager is in het gezicht, maar dat buikje is er nog steeds. De SGP-fractie is een beetje bang dat het met deze bezuinigingen ook zo werkt. Er zijn mooie verhalen over de vraag waarvan het ten koste zou mogen gaan, maar de praktijk is dat de politiezorg wel degelijk wordt geraakt. Dat wilden we toch niet?

Kortom, waar staan we in de visie van het kabinet? Zijn we niet erg bezig om op papier rond te krijgen dat de operationele sterkte op peil blijft? Daarbij worden ook foefjes gebruikt als het meetellen van aspiranten die maar voor 40% inzetbaar zijn en dus ook voor 40% zouden moeten meetellen. Wat ons betreft is er voortdurende zorg over de effecten van die grootscheepse bezuinigingen op goede recherchezorg en blauw op straat.

In het landelijk gebied zie je dat er al heel wat politieposten gesloten zijn. Beschikbaarheid van voldoende politie is daar echt een probleem. Te vaak trekken de grootste gemeenten in de regio aan het langste eind, terwijl kleinere gemeenten op achterstand staan. Vorig jaar heb ik een motie ingediend over politiesterkte in het landelijk gebied. Die motie is aangenomen. Dit zou terugkomen bij de herijking van het budgetverdeelsysteem. Is hierover al meer te melden? Wij vinden het van groot belang dat de basispolitiezorg toereikend is, met voldoende agenten verspreid over het hele land. Wat gaat er concreet gebeuren om de politiesterkte in het landelijk gebied meer op peil te brengen?

Dan kom ik bij het laatste punt van zorg. Nog steeds moet door agenten te veel tijd worden gestoken in allerlei bureaucratie en papierwerk. Welke voortgang is er geboekt bij het binnen de perken houden van het bureauwerk, dat in mindering komt op het operationele werk? Wat kunnen we op dit vlak verder nog verwachten?

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Dit debat is het zoveelste in een serie over de gevolgen van de bezuinigingen op de politie. De vraag is wat dit debat, met een nieuwe minister in een demissionair kabinet, zou moeten opleveren. Het is jammer dat de politieportefeuille het afgelopen jaar een beetje is gaan lijken op een incidentenportefeuille. Dat lag voor een deel ook aan de voormalige minister. De debatten gingen over de beloning van topfunctionarissen, over bonussen en bepaalde privileges, over een korpschef die niet in de regio woonde en van heinde en ver moest worden vervoerd, over de bezuinigingen natuurlijk, over het budgetverdeelsysteem en over computers die niet werkten. Kortom, er is het afgelopen jaar genoeg te bespreken geweest.

De vorige minister bleef volhouden dat de bezuinigingen geen gevolgen zouden hebben, want er kon wel wat vet af door efficiënter te werken en dat zou 160 à 190 mln. besparen. Ik heb dezelfde ervaring als de heer Van der Staaij in de afgelopen campagne. Ik heb gesproken met heel veel lokale gemeenteraadsleden en met andere mensen met precies hetzelfde verhaal, namelijk dat het wel degelijk invloed heeft op lokale korpsen, op de werkdruk en op hoe mensen voor nood- diensten worden ingezet in plaats van voor het werk dat zij eigenlijk zouden moeten doen, bijvoorbeeld als wijkagent. Wijkagenten verdwijnen uit de wijk, terwijl zij in ons programma heel belangrijk zijn om de sociale cohesie en de veiligheid te bevorderen. Er worden politieposten gesloten en werkdruk en vermoeidheid nemen steeds meer toe.

Ik geloof absoluut dat er efficiënter gewerkt kan worden en dat minder bureaucratie mogelijk moet zijn; niet meer blauw op straat, maar blauw meer op straat in plaats van achter het bureau zoals nu vaak het geval is, want er zijn in principe voldoende agenten. De vraag is of er al sprake is van minder bureaucratie door de manier waarop de bezuinigingen zijn aangekondigd en de manier waarop het afgelopen jaar is gewerkt. Is er sprake van bezuinigingen waarbij het vet wordt weggesneden of wordt er echt ingegrepen in het spierweefsel en in de ruggengraat, ook van onze samenleving, namelijk in de politiesterkte zelf?

Kan de minister hierover helderheid scheppen? Laten we wel wezen, de brief van 18 februari hadden we net zo goed niet kunnen krijgen, want er staat niets in. Kan er nu helderheid worden gegeven over de precieze invulling van de operationele sterkte? Wat is de verdeling over wijkagenten, rechercheurs, etc.? Wat is de status van het onderhandelingsakkoord? In de brief schrijft de vorige minister dat er in maart onderhandeld zou worden over dit onderhandelingsakkoord; dat er eerst een gesprek en dan overleg zou zijn. Mijn fractie is van mening dat er geen sprake kan zijn van een gewone gang van zaken. Wij doen alsof het kabinet helemaal niet is gevallen, alsof het niet demissionair is.

Ook de herijking van de verdeling op basis van het budgetverdeelsysteem leidt tot veel vragen en zorgen. Volgens mijn fractie kan zij geen doorgang vinden op deze manier. Het is volstrekt terecht dat korpsen op het platteland klagen en dat zij wellicht meer politieagenten nodig hebben; maar dat mag niet ten koste gaan van de korpsen in de grote steden die al te kampen hebben met problemen waarover wij regelmatig spreken, zoals de probleemwijken en de sociale problemen die zich in die wijken voordoen. Er kan toch geen sprake van zijn dat wij deze burgemeesters, deze politiekorpsen, deze wijken en steden en vooral de burgers van die steden in de steek laten!

Ik hoop van harte dat de minister concrete antwoorden kan geven. Tot nu toe krijgen wij immers voortdurend te horen dat het allemaal wel goed zit en dat wij ons geen zorgen hoeven te maken. Er is echter geen helderheid over de manier waarop de bureaucratie precies is weggesneden in het afgelopen jaar en er is geen duidelijkheid over de operationele sterkte. Ik heb genoeg begrotingsbehandelingen meegemaakt om te weten dat met cijfers een heel andere werkelijkheid kan worden geschapen dan de werkelijkheid die wij buiten deze Kamer aantreffen.

De heer Çörüz (CDA):

Voorzitter. Er kan geen enkel misverstand over bestaan: het CDA staat voor meer agenten op straat. Die agenten zijn er ook. De politiesterkte is vanaf 2002 alleen maar toegenomen. Was de politiesterkte inclusief recherche in 2002 49.478, eind 2009 is de politiesterkte gestegen naar 53.322. Dit is het resultaat van het beleid van de kabinetten waar het CDA deel van uitmaakt.

Bovengenoemde cijfers zijn exclusief de 2250 politiemensen die werken bij de voorziening tot samenwerking Politie Nederland, bekend onder de naam vtsPN, en exclusief de 1725 politiemensen die werken bij de Politieacademie en de 6200 aspiranten die de politieopleiding volgen. De laatste groep mogen wij voor 40% meerekenen.

Wij hebben een afspraak met dit kabinet: eind 2010 moet de politiesterkte ruim 52.200 bedragen. Dat aantal hebben wij al ruim gehaald; wij hebben er nu 1100 agenten en rechercheurs bij. Dan tel ik nog niet eens de aantallen van de 500 wijkagenten en de 500 forensisch assistenten mee, waarover wij een afspraak hebben gemaakt omdat wij daar ontzettend aan hechten. Gemiddeld zullen er elk jaar ongeveer 125 bij komen; eind 2011 moeten die er echt zijn.

Daarnaast heeft de politie er de afgelopen zes jaar 1,2 mld. bij gekregen. Daar zou volgens mij menig overheidsinstelling jaloers op zijn. Bovendien is de werkbelasting van de politie de afgelopen jaren alleen maar afgenomen door de inzet van onder andere parkeerwachters, milieuambtenaren, controleurs, verkeersregelaars, straatcoaches, stewards in voetbalstadions en ambtenaren van Rijkswaterstaat die ongevallen op rijkswegen afhandelen. Alle regiokorpsen hebben meer agenten gekregen. Toch worden de landelijke politici door de lokale politici aangesproken. De verdeling in de regio is echter een verantwoordelijkheid van het regionaal Veiligheidsberaad, waarin alle burgemeesters uit die regio zitting hebben, evenals de korpsbeheerder, de korpschef en de hoofdofficier van justitie. Bij die onderverdeling spelen factoren als inwonersaantal, grootte van het gebied, aantal zelfstandige gemeenten grenzend aan de grootste plaats in een regio en ligging aan bijvoorbeeld een snelweg een rol. Op sommige gemeenten in een regio heeft het een positief effect, want die gaan erop vooruit, terwijl andere in dezelfde regio erop achteruitgaan. Ik zou die vraag toch als eerste aan de minister willen stellen, want de taart wordt groter en sommigen krijgen toch een kleinere punt. Ik heb signalen gekregen over de verdeling tussen platteland en stad. De CDA-fractie wil dat de minister zorgt voor een evenwichtige spreiding. De CDA-fractie wil dat relatief veilige gebieden ook veilig blijven. Het budgetverdelingsysteem wil ik zo snel mogelijk in de Kamer bespreken. Via de media hebben wij het tot ons gekregen, maar het is natuurlijk goed om het systeem met elkaar te bespreken.

Tot slot is het niet alleen een kwestie van meer agenten – want die zijn erbij gekomen – maar natuurlijk ook van het minimaliseren van de administratieve lasten die de politie op haar bordje krijgt. Te veel jeugdzorg, te veel verslaafden, te veel huiselijk geweld. Het komt bij de politie en het blijft daar te lang liggen. Het doen van aangifte kan bijvoorbeeld veel eenvoudiger en korter. Daar kun je ontzettend veel tijd en daarmee ook "blauw" verdienen.

De heer Brinkman (PVV):

Een mooi verhaal van de heer Çörüz. Hij probeert nog even aan te geven dat er tijdens deze kabinetsperiode meer geld aan de politie is uitgegeven en er meer politiemensen binnen zijn gehaald. Ik zou zeggen: vraag de burgers in de wijken wat zij daarvan gemerkt hebben. Ziet de heer Çörüz niet dat er wel degelijk een groot probleem is, ook in de structuur? De minister zegt dat hij met de korpsbeheerders praat, maar die zeggen vervolgens ja en amen en dat het allemaal prima is, maar dat de korpschef tegen hen zegt dat de bezuinigingen operationeel gezien gewoon blauw op straat gaan kosten. Ten eerste wil ik weten of de heer Çörüz de bezuinigingen van tafel veegt of dat ze wat hem betreft gewoon doorgaan. Ik wil daar een concreet antwoord op. Ten tweede vraag ik hem wat wij hieraan doen. De bezuinigingen waren in principe bedoeld om het vet weg te snijden, maar de korpschefs en de korpsbeheerders zeggen dat het toch echt blauw op straat gaat kosten. Is de heer Çörüz bereid om mijn voorstel te steunen om een onderzoek in te stellen? Is hij bereid om de minister aan te spreken op diens aanwijzingsbevoegdheid ten opzichte van de korpsbeheerders? Met andere woorden: laten wij een klein beginnetje maken met de nationale politie.

De heer Çörüz (CDA):

De heer Brinkman weet heel goed hoe ik over zijn laatste punt denk. Daarin verschillen wij volgens mij niet zo veel van mening. Ik wijs er toch op dat de bezuinigingen zijn besproken met de korpsbeheerders, met de korpschefs en met de vakbonden en dat die allemaal akkoord zijn gegaan. Ik wijs ook op de getallen die ik heb genoemd. Wij moeten ervan uitgaan dat dat geen papieren werkelijkheden zijn. Net zoals de heer Brinkman kom ik op politieposten. Ik spreek met politiemensen. Dat is voor mij aanleiding geweest om het initiatief te nemen tot ons eigen BOR-onderzoek. Daarin werden de getallen van de minister nog eens bevestigd. Wij hebben een heel duidelijke afspraak gemaakt. Misschien is het de heer Brinkman niet opgevallen dat het crisis is. Iedereen moet de tering naar de nering zetten, ook de politie. Wij hebben een heel duidelijke afspraak gemaakt. Wij kunnen het zoeken in overhead en in innovatief werken met minder administratie, zodat wij de politie daadwerkelijk op straat houden. Daarin kan het worden gevonden. Als dat niet zo zou zijn, komen wij er nogmaals met de minister over te spreken. De CDA-fractie staat in ieder geval achter de gemaakte afspraken.

De heer Brinkman (PVV):

Ik begrijp dat de bezuinigingen doorgaan bij het CDA. De heer Çörüz heeft gelijk dat die afspraken zijn gemaakt. Vervolgens draaien de korpsbeheerders en de korpschefs zich echter om – in dit geval de korpsbeheerders, want de korpschefs praten niet met de minister – gaan naar hun eigen koninkrijkje en zeggen: en toch doe ik het lekker anders, ik doe het lekker niet. Wat gaan wij daaraan doen? Ik weet dat het CDA een partij is die wat dat betreft graag de vinger op de zere plek legt. Vindt de heer Çörüz dan niet dat de minister moet optreden, de korpsbeheerders bij zich moet roepen en hen aan de afspraken moet houden?

De heer Çörüz (CDA):

U weet met mij dat de minister met de korpsbeheerders praat, en hij doet dat om de afspraken handen en voeten te geven. Als dit in de praktijk tot een andere uitkomst leidt, roepen wij de minister naar de Kamer als daartoe aanleiding is. Zo zit ons huidige systeem in elkaar.

Mevrouw Griffith (VVD):

De PvdA-fractie begon met spookbeelden en eindigde met de woorden: als blijkt dat de bezuinigen inderdaad ten koste gaan van blauw op straat, is er een probleem en moeten wij met de minister gaan praten. De CDA-fractie houdt vol en zegt: wij staan 100% achter de bezuinigingen. Het is crisis, dus agenten: u zult bloeden! Dat hoor ik de CDA-fractie zeggen. De heer Çörüz kan dan wel met mooie cijfers komen, maar de bezuinigingen gaan over 2010. Hij kan wel zeggen dat er sinds 2002 1,2 mld. naar de politie is gegaan, maar daarmee geeft hij niet toe dat het CDA, sinds het met de PvdA in het kabinet zit, wel degelijk op de politie heeft bezuinigd. Blijft de heer Çörüz volhouden dat de bezuinigingen niet ten koste zullen gaan van blauw op straat?

De heer Çörüz (CDA):

Ik vind dit een goedkoop verhaal, met name van een VVD-Kamerlid dat ook altijd kritisch kijkt naar financiën. In een tijd van crisis is het niet alleen de politie die wordt getroffen. Er zijn meer sectoren getroffen. Wij hebben heel heldere afspraken gemaakt. U doet alsof wij geen problemen zouden hebben als wij niet zouden bezuinigen of zelfs meer geld voor de politie zouden uittrekken. Dat is toch een beetje het afkopen van mogelijke problemen. Volgens mij kan er ontzettend veel worden gewonnen en inverdiend als ook de politie kritisch naar de eigen organisatie kijkt. Het zou u sieren als u dat ook wilde. Er zijn 1100 "blauwen" bijgekomen. Waar zitten die nu? Het kan toch niet zo zijn dat het totaal aantal mensen in blauw groter is geworden, terwijl iedereen klaagt dat het weer kleiner is geworden? Die twee werelden bestaan niet. Het afkopen met geld is volgens mij niet de oplossing. Ook de politie moet kritisch naar de eigen organisatie kijken. Daar kunnen echt nog verbeterslagen worden gemaakt.

De voorzitter:

U had mij allemaal beloofd mee te zullen helpen met het bewaken van de tijd.

Het woord is aan mevrouw Griffith.

Mevrouw Griffith (VVD):

Wat het CDA nu doet, is goedkoop, namelijk verwijzen naar het verleden, naar het feit dat er sinds 2002 1,2 mld. naar de politie is gegaan en dat er extra agenten bij gekomen zijn. Dat is pronken met veren die in het verleden zijn verdiend. Daar pronkt u nu mee en dat is enorm goedkoop. Ik vraag het u nog één maal. Iedere diender op straat zegt over de bezuinigingen dat deze ten koste zullen gaan van blauw op straat. U hoort die geluiden ook als u naar de regionale bijeenkomsten gaat en politieagenten spreekt. Zij zeggen dat de bezuinigingen wel degelijk ten koste zullen gaan van blauw op straat. Wat doet de CDA-fractie? Blijft u pontificaal achter de bezuinigingen staan, of zegt u: dan zijn de bezuinigingen van tafel?

De heer Çörüz (CDA):

Dit is op een andere wijze dezelfde vraag stellen. U denkt dat de problemen worden opgelost met meer geld. Ik kies daar niet voor. Wij pronken helemaal niet met zaken uit het verleden. Als wij 2009 vergelijken met 2002, is er sprake van een toename van 1100. Ik houd mij aan de feiten en laat de feiten spreken.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik begrijp hieruit dat de CDA-fractie doof is voor de geluiden uit het veld en dus tegen de dienders zegt: ik geloof niet dat de bezuinigingen ten koste zullen gaan van blauw op straat. Dat is helder.

De heer Çörüz (CDA):

Ik houd mij bij de feiten. Vanaf 2002 tot eind vorig jaar zijn de aantallen alleen maar toegenomen. Ik heb niet alleen het licht gezien, maar ik heb ook Sinterklaas gezien, zei een bekende politicus. Waar zit Sinterklaas dan? Welnu, die zit volgens mij vandaag op de plek van mevrouw Griffith. Ik vind het wel erg gemakkelijk om alles maar af te kopen met geld.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij spreken in de Kamer regelmatig over de politie. De politie gaat ons immers aan het hart. Aan het begin van deze kabinetsperiode waren de salarissen van de politie een belangrijk onderwerp van gesprek. Nu spreken wij heel veel over de operationele inzet van de politie, het zogenaamde "blauw op straat". Het is goed dat de politie zo in de aandacht staat en het is ook goed om te spreken over cijfers; waar staan wij nu precies?

Uit de cijfers in de brief die wij van de vorige minister van BZK hebben ontvangen, wordt duidelijk dat er in het afgelopen jaar 1000 agenten bij zijn gekomen en dat deze 1000 agenten vooral op straat en in de opsporing worden ingezet. Er is dus volgens de minister meer blauw op straat. De cijfers laten ook zien dat er in Nederland begin dit jaar ruim 53.000 politiemensen aan het werk waren, 1100 meer dan vorig jaar met de Kamer was afgesproken.

Concreet wordt op de bezuinigingen in de brief van de minister nog niet ingegaan, omdat de begrotingen van de politiekorpsen nog niet bekend zijn. Hier wil ik het volgende over opmerken. Uit de berichtgeving in de media van de afgelopen tijd komt naar voren dat de bezuinigingen, in tegenstelling tot wat in de brief van de minister staat, minder blauw op straat tot gevolg zullen hebben, vooral in de grote steden. Dat is niet de afspraak die wij met de minister hebben gemaakt en het is ook niet de afspraak die de korpsbeheerders met de ministers hebben gemaakt.

Het is nu heel verleidelijk om op de berichten van korpsbeheerders te gaan reageren, want die geven natuurlijk reden tot zorg. Ik houd mij echter ook aan mijn rol als lid van de Tweede Kamer. Allereerst zijn nu de korpsbeheerders aan zet om de afspraken na te komen die zij met het kabinet hebben gemaakt. Als dat niet lukt, gaan zij naar de minister en moet de minister maar weer naar ons toe gaan als het echt niet mogelijk is, als die onderhandeling niet lukt. De Kamer moet daar nu niet tussen gaan zitten.

Mocht men nog om opties tot bezuiniging verlegen zitten, denken wij echter wel mee. Allereerst denk ik dat er efficiencywinst te halen is met het maken van afspraken over centrale inkoop. Er zijn al meermalen voorbeelden genoemd als de rijopleidingen, de ICT, de gsm-uitleesapparatuur en alle vormen van de Volkswagen Touran die er op dit moment al rondrijden. Ik vraag de minister hoe hij nu de voortgang ziet op dit dossier, met name waar het gaat om de gezamenlijke inkoop, nu de wijzigingen van de Politiewet controversieel zijn verklaard. Wat gaat dat ons nu eigenlijk kosten? Kan hij daar inzicht in geven?

Ik herhaal nog maar eens dat veel agenten betrokken zijn bij het faciliteren van evenementen. Tijdens de gemeenteraadscampagne hoorde ik weer veelvuldig hoe een evenement als een voetbalwedstrijd of een concert in een naburige grote gemeente directe gevolgen heeft voor de aanwezigheid van politie in een kleinere gemeente. Agenten moeten vooral hun werk kunnen doen en de veiligheid in dit land bevorderen. Zij hoeven wat mij betreft geen verkeer te regelen en concerten te faciliteren omdat iemand iets heeft georganiseerd. Dat kunnen particuliere diensten ook prima en daar mogen de organisatoren en de gebruikers best zelf voor betalen.

Ook hoor ik steeds vaker de klacht dat de politie veel taken in de maag krijgt gesplitst waar anderen in de veiligheidsketen toch echt verantwoordelijk voor zijn. Ik vraag de minister of hij ook op zo'n manier kijkt naar de operationele taken van de politie, dus niet alleen naar de sterkte, maar ook naar de taken die moeten worden uitgevoerd: wat moet de politie wel doen en wat niet en wat horen anderen te doen?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor de aandacht voor de politieorganisatie, de politiesterkte en haar budgetten. Ik reken het ook tot mijn taak om alle aandacht te geven die nodig is voor dit bijzonder complexe veld. Zoals velen zeiden, gaat het inderdaad om datgene wat de politie daadwerkelijk voor de Nederlandse samenleving kan betekenen. Ik doel dan op de uitvoering van dat wat wij hier de operationele sterkte noemen en op blauw op straat. Het laatste leeft voor de burgers het meest. Het gaat uiteraard ook om de minder zichtbare onderdelen van de politieorganisatie. Die behoren eveneens tot de operationele sterkte. Ik doel op de mensen die bij de recherche werkzaam zijn. De maanden die voor ons liggen, zal het mij gaan om de mensen die belast zijn met de zojuist door mij genoemde taken. Terecht is er vanuit allerlei richtingen op gewezen dat de aandacht daarop gericht moet zijn, ook in tijden van bezuinigingen.

Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat de budgettaire kaders waarmee mijn voorgangster te maken had niet afwijken van die waarbinnen ik moet opereren. Er is dus niet plotseling meer geld beschikbaar gekomen doordat er nu een demissionair kabinet is. Ik stel het dan ook op prijs dat een aantal Kamerleden, waaronder mevrouw Laaper, de heer Çörüz en de heer Anker, dat expliciet heeft uitgesproken. Van de andere sprekers heb ik ook niet gehoord dat zij verwachten dat er vanzelf meer geld beschikbaar is als gevolg van deze politieke situatie.

Uiteraard neem ik in deze situatie de door de leden uitgesproken zorgen serieus. Ik doel dan op de verenigbaarheid van de twee bekende hoofddoelstellingen: aan de ene kant is er de doelstelling om ook de financiële kaders van het overheidsbeleid in acht te nemen. Voordat de heer Van Raak meent dat hij mij op dit punt moet corrigeren, voeg ik daaraan toe dat ik uiteraard ook gehoord heb dat sommigen, waaronder hij, pleitten voor het uitgeven van meer geld. Aan de andere kant is er de kabinetsdoelstelling die inhoudt dat de bezuinigingen niet ten koste moeten gaan van de operationele sterkte. Dat gaat niet vanzelf. Ik houd er dan ook rekening mee dat wij wat dat betreft moeten blijven opletten.

Ik beschik over de cijfers die voor de Kamer bekend zijn. Die staan immers ook in de brieven die het kabinet aan haar heeft gestuurd. Ik wil echter ook weten waar de klachten vandaan komen die betrekking hebben op de aanwezigheid van de politie voor de operationele taken, dus welke werkelijkheid achter de cijfers schuil gaat.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb de minister hoog staan, maar er is inderdaad niet meer geld beschikbaar nu hij minister van BZK is. Wij spreken vandaag dan ook over het maken van keuzes. Als ik mensen vraag of zij kiezen voor een wijkagent in de buurt of voor een JSF in Afghanistan, zijn zij er meestal snel uit.

Deze minister heeft ook de achterkant van de cijfers gezien en vooral die van de bezuinigingen. Hij heeft al die burgemeesters gehoord die zeiden dat deze bezuinigingen in hun gemeenten zullen leiden tot de inzet van veel minder agenten. In Rotterdam zullen daardoor minimaal 375 agenten minder werkzaam zijn. Deze minister kent ook de plannen van de korpschefs waaruit blijkt dat de bezuinigingen wel degelijk ten koste gaan van het blauw op straat. Bovendien heeft de minister de geluiden gehoord van de vakbonden, de ondernemingsraden en van alle agenten. Laatstgenoemden zeggen dat nu al merkbaar is dat er collega's verdwijnen en dat er geen bij komen. De minister moet toch ook die kloof zien tussen de papieren werkelijkheid en de echte werkelijkheid? Hij ziet toch dat deze bezuinigingen er wel degelijk toe leiden dat er minder blauw op straat komt en dat het dus niet goed gaat? Welke conclusies trekt de minister daaruit?

Minister Hirsch Ballin:

Uiteraard ken ik de werkelijkheid van het politiewerk. Die kende ik ook op het moment dat er twee ministers voor de politie verantwoordelijk waren. Daaraan hoeft de heer Van Raak niet te twijfelen. Intussen is de realiteit echter wel dat uit de metingen blijkt dat er sprake is van een stijging van de operationele sterkte. De heer Çörüz heeft dat terecht onderstreept. De vragen die de heer Van Raak en anderen verwoorden, komen mogelijk voort uit de vraag of altijd en onder alle omstandigheden wat beschikbaar is voor de operationele sterkte ook daarvoor wordt ingezet. Ik ben dus ook van plan om verder te kijken dan de cijfers alleen. De cijfers die de Kamer heeft gekregen, zijn trouwens de voorlopige cijfers. Daarop zal ik graag dadelijk ingaan. De signalen die wij krijgen over de aantallen agenten komen voort uit de wijze van inzet van de politie. Die inzet van het personeel is uiteraard de verantwoordelijkheid van de regionale colleges, de korpsbeheerders en de onder hun leiding werkzame leiding van de regionale politiekorpsen. Die inzet zal worden beoordeeld op regionaal niveau, maar wij zullen er ook op het centrale niveau naar kijken. Binnen de kaders van het huidige politiebestel, namelijk de 26 korpsen, zullen wij daarop een zo scherp mogelijk zicht proberen te krijgen.

De heer Van Raak (SP):

Als ik tegen mijn vrouw zeg: "ik ga morgen vreemd", dan zegt zij niet: "o, dat is helemaal niet erg Ronald, want gisteren ben je trouw geweest". Zo gaat dat niet. Je kunt hier wel met cijfers komen over vroeger, maar het gaat nu om de problemen van de toekomst. Nú zeggen de vakbonden, de ondernemingsraden, de korpschefs, alle korpsbeheerders en werkelijk iedereen in Nederland die iets van de politie weet, maar ook veel partijen in de Kamer: ja maar, het is écht niet waar. In de meldkamer, het meldpunt van de SP op politiesp.nl, komen de meldingen nog steeds dagelijks binnen. Mensen zeggen ons: ik heb mijn collega verloren vanwege de bezuinigingen. Wij hadden een minister die daarvoor de ogen sloot. De huidige minister zou daarvoor de ogen toch moeten openen?

Minister Hirsch Ballin:

Als ik tegen mijn vrouw zeg dat ik er morgen op zal letten dat de werkelijkheid wordt vertaald in de berichten die naar de Kamer gaan, dan zal zij tegen mij zeggen: dat klopt, want dat heb je gisteren ook gedaan.

De heer Van Raak (SP):

U hebt toch een heel ander huwelijk dan ik.

De heer Van der Ham (D66):

We moeten ook vaststellen dat de strafbaarstelling van overspel is opgeheven, naar ik meen in 1971. Daarmee zal de politie dus in ieder geval haar handen niet vol hebben. Dat is echt iets wat je in de huiselijke sfeer moet oplossen.

De mensen die dagelijks bezig zijn met de veiligheid in de steden, namelijk de burgemeesters van de grote steden, maar ook de burgemeesters in Gelderland en Brabant en de mensen die er daar veel verstand van hebben, zeggen: met onze ervaring komen we er niet uit met deze bezuiniging. Ik stel de minister nu dezelfde vraag als die ik aan de fractie van de PvdA stelde, namelijk waar in hun analyse een hiaat zit. Op welk punt hebben deze mensen het volgens de minister helemaal mis? Hoe zal de minister hen overtuigen dat zij het daadwerkelijk helemaal mis hebben?

Minister Hirsch Ballin:

Ik zal dadelijk ingaan op de vraag wat wij verder doen om de cijfers en de berichten over de operationele sterkte te verifiëren en de Kamer daarover te rapporteren. Daarin zal het antwoord gegeven zijn op de vraag van de heer Van der Ham.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik heb nog een basisvraag. De Kamer heeft veel onderwerpen over de politie controversieel verklaard. Ik wil graag van het demissionaire kabinet weten hoe het daarmee omgaat.

Minister Hirsch Ballin:

Wij zullen daarmee uiteraard omgaan op een manier die wat de Kamer zojuist heeft besloten, volledig respecteert. Ik heb gezien dat de Kamer niet van plan is om wetgeving rond de inrichting van het politiebestel nog in deze periode te behandelen, zo dat al mogelijk zou zijn geweest, gezien het stadium van voorbereiding ervan. Ik voeg hieraan toe dat ik eigenlijk ook niet anders had verwacht dan dat de Kamer dit niet van plan zou zijn. Ik onderken echter uiteraard ten volle dat er ook vragen zijn, bijvoorbeeld de vragen die vanmiddag aan de orde zijn, die pas kunnen worden beantwoord aan de hand van wat in een volgende periode wordt besproken over de inrichting van het politiebestel. Ik vermoed dat mevrouw Griffith dat bedoelt of minstens daaraan denkt.

Mevrouw Griffith (VVD):

Er zijn meer onderwerpen dan alleen de inrichting van het politiebestel. Ik ben het helemaal met de minister eens als hij zegt dat dat onderwerp niet behandeld zal worden. Dat wetsvoorstel lag immers nog niet eens bij de Kamer. Zolang er niets bij de Kamer is, kan de Kamer het eigenlijk ook nog niet controversieel verklaren. Wij hebben gesteld dat voorstellen over de ontwikkeling van het politiebestel controversieel zijn. Er zijn echter nog andere onderwerpen die op de agenda stonden. In maart zou de Kamer bijvoorbeeld bericht worden over de begrotingen van de verschillende politiekorpsen en zouden wij bezien of de bezuinigingen daadwerkelijk hun doorwerking konden krijgen. Ik ben echt benieuwd wat het demissionaire kabinet gaat doen met al deze informatie die het nu krijgt. Er worden immers gesprekken gevoerd en er wordt onderhandeld. Wat zijn de plannen van het demissionaire kabinet rond deze onderwerpen?

Minister Hirsch Ballin:

Het antwoord op deze vraag van mevrouw Griffith kan heel helder zijn. De informatieplicht van de regering aan de Kamer blijft uiteraard bestaan. Zoals ik dadelijk per onderdeel zal toelichten, zal ik de Kamer graag voorzien van de informatie waar zij om vraagt, waar zij recht op heeft en die haar eerder in het vooruitzicht is gesteld. Het is verder aan de Kamer om te bepalen wat zij wil doen met de bespreking van die informatie.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Griffith.

Mevrouw Griffith (VVD):

Wij hebben bijvoorbeeld ook gesproken over het budgetverdeelsysteem. Naar ik begrijp, stuurt de minister de informatie naar de Kamer toe. Komt dit demissionaire kabinet ook met voorstellen over een nieuwe verdeling?

Minister Hirsch Ballin:

Dat hangt uiteraard af van wat nodig is. Wij kunnen het beheer van de politie niet onderbreken totdat er verkiezingen hebben plaatsgevonden en er een nieuw kabinet is gevormd. Het werk moet doorgaan. Wij zijn ook gehouden om te voorkomen dat situaties vastlopen of verslechteren. Zoals ik mevrouw Griffith ken, is zij de laatste om dat van mij te verlangen en te verwachten.

De heer Brinkman (PVV):

Het staat de minister natuurlijk helemaal vrij om met voorstellen te komen. Vervolgens zullen wij daarnaar kijken. Ik ga even naar de discussie over de operationele sterkte en het volume van het blauw op straat en de recherche daarbinnen. Dit luistert namelijk heel nauw. Op 1 december hebben wij hier al eens over gesproken. Volgens mij was de minister daarbij aanwezig als minister van Justitie. Hij weet dus precies waar deze discussie over gaat. Ik wil graag een zesmaandelijkse rapportage waarbinnen de operationele sterkte – ik zie de minister al glimlachen, want hij weet wat ik wil – gewoon benoemd is, inclusief het volume van blauw op straat en recherche. Dat is een miniem verschilletje. Destijds gaf de minister van BZK aan dat zij bereid was om het volume van blauw op straat en de recherche daarbinnen te monitoren. Dat was mij allemaal een beetje te wazig. Gezien de ervaringen van de afgelopen drie jaar kon ik dat niet accepteren. Vandaar dat ik het probeerde te expliciteren door een motie in te dienen. Moet ik deze motie straks alsnog indienen of kan de minister het gevraagde meteen toezeggen? Van de PvdA-fractie heb ik al een toezegging. Als ik die fractie optel bij het aantal voorstemmers, heb ik een meerderheid. Dit ter informatie.

Minister Hirsch Ballin:

Ik kan geen bijdrage leveren aan een meerderheid in de Kamer, maar ik neem aan dat ik de heer Brinkman wel kan voorzien van alle antwoorden die hij nodig heeft. Ik merk dat er eigenlijk maar één probleem is met het ingaan op de vragen die de Kamer zojuist gesteld heeft, namelijk dat ik ze niet allemaal tegelijkertijd kan beantwoorden. Ik zal wel proberen om ze een voor een te beantwoorden.

De voorzitter:

Heel goed. Het lijkt mij dat wij dan maar eens een tijdje naar u moeten gaan luisteren.

Minister Hirsch Ballin:

Laat ik eerst iets zeggen over het normkostenonderzoek. Dat is immers een van de dingen die van belang zijn om vast te stellen of de sterkte van de politie zoals die ons voor ogen staat, op langere termijn ook betaalbaar is. Dat normkostenonderzoek zal in de loop van deze maand gereedkomen. Ik ben uiteraard van plan om de Kamer op basis daarvan nader te informeren. De rapportage over de sterkte die door mijn voorgangster is toegezegd, en wel twee maal per jaar, de eerste keer in juni aanstaande, zal een uitsplitsing bevatten. De manier waarop heeft men kunnen zien in de bijlagen bij de brieven die mijn ambtsvoorgangster heeft gestuurd. De definitie van de operationele sterkte hebben wij aan de Kamer gegeven.

De reden waarom door mijn voorgangster voorlopige cijfers zijn gegeven over 2009 ligt al besloten in het woord "voorlopig": het gaat om voorlopige cijfers die op basis van de voor mijn voorgangster op dat moment beschikbare, best mogelijke informatie inzicht geven in de ontwikkeling over 2009. Wegens het belang van het onderwerp worden ze getoetst. De definitieve cijfers verwacht ik begin volgende maand te hebben. Vervolgens zullen ze de Kamer worden toegezonden en in ieder geval deel uitmaken van het jaarverslag Nederlandse politie dat de Kamer in mei ontvangt. Juist vanwege de zorgen die zijn uitgesproken over de reële beschikbaarheid van agenten en de toezegging die ik zojuist heb overgenomen van mijn voorgangster dat het streven erop gericht blijft om de operationele sterkte te handhaven, was het goed dat de voorlopige sterkte bekend was, met een streep onder "voorlopige". We zullen op dit punt dus ook de reality check uitvoeren waarom is gevraagd. De Kamer zal, zoals ik net al zei, twee keer per jaar over de verdere ontwikkelingen worden geïnformeerd.

Daarmee heb ik denk ik ook de vragen van mevrouw Azough beantwoord over de helderheid, de precieze verdeling van de operationele sterkte.

Er is natuurlijk ook de vraag hoe het verder gaat met de verdeling van de beschikbare middelen over de politieregio's. Dat is ook een van de dingen die het onderwerp van de politiesterkte complex maakt. Er is door verschillende leden naar gevraagd, onder wie de heer Van der Vlies en mevrouw Griffith. Bij de herijking van de sterkteverdeling is rekening gehouden met de effecten van landelijk gebied op de werklast van de politie. Het herijkingsvoorstel leidt tot een andere spreiding over het land. Ik begrijp heel goed dat dit een lastig onderwerp is, omdat dat in een situatie waarin de politiebudgetten onder druk staan zich in sommige regio's vertaalt in een vermindering van de sterkte en in andere in een uitbreiding daarvan. Uiteraard zal in de regio's waar die uitbreiding plaatsvindt, worden gezegd: goed dat die herijking heeft plaatsgevonden, daar zaten we op te wachten. In de regio's waar de sterkte wordt verminderd, is de al even begrijpelijke reactie dat men daar toch echt het gevoel had dat de medewerkers van de politie er nog nuttig werk zouden kunnen doen.

Dat zou je wellicht kunnen oplossen als er zo veel meer middelen waren dat je het een kon doen zonder het ander te laten, hoewel dan nog steeds de vraag op tafel blijft of de relatieve verdeling de juiste is. Hoe dan ook, ik zal over deze herijking op heel korte termijn spreken met het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad. Dat is een belangrijke, zij het niet de enige, bron van informatie over de uitwerking van deze herverdeling van de sterkte.

De heer Van Raak (SP):

Er wonen mensen in Oost-Groningen die niet eens weten dat er in Nederland politie is; die hebben nog nooit een politieagent gezien. Dat daar agenten naartoe moeten, snap ik wel. Maar zegt de minister nu echt dat hij serieus overweegt om in Amsterdam 24 mln. per jaar te bezuinigen, in Rotterdam 22 mln. en in Den Haag 18 mln.? Overweegt de minister dat serieus?

Minister Hirsch Ballin:

Ik heb zojuist gezegd dat deze berekening zal worden uitgevoerd en worden besproken met de korpsbeheerders. Er is natuurlijk gelijktijdig nog iets anders gaande, namelijk de heroverweging die ook betrekking heeft op het werkterrein van veiligheid en rechtshandhaving. Ik probeer mijn woorden zorgvuldig te kiezen, want ik ben mij er uiteraard van bewust dat het politiebestel niet tot de agenda behoort en kan behoren van dit kabinet. Er is een wetsvoorstel aanhangig en een ander in voorbereiding. Geen van beide kunnen in deze kabinetsperiode worden behandeld. Zoals echter ook een aantal leden heeft laten doorschemeren, of misschien wel meer dan doorschemeren alleen, zijn er natuurlijk ook vragen over de inrichting van het politiebestel. Het is niet aan mij om op dit onderwerp aankondiging van nieuw beleid te doen, maar omdat die herverdeling van sterkte en de budgettaire consequenties daarvan zullen plaatsvinden in een periode die ligt na deze kabinetsperiode, wil ik geen enkel onderwerp dat betrekking heeft op 2011 en volgende jaren nu met een definitief nee beantwoorden, en onvermijdelijk dus ook niet met een definitief ja.

De heer Van Raak (SP):

Die agenten in Rotterdam hebben al te weinig collega's en leiden nog onder de vorige bezuinigingen. Als ik het goed begrijp, wil de minister gewoon doorgaan met nieuwe bezuinigingen, als de PvdA niet keert vandaag. Zegt de minister tegen die agenten: ik geef een klap, nog een klap, maar u krijgt toch nog een klap op uw hoofd, want we gaan ook nog 22 komma zoveel miljoen extra bij u weghalen?

Minister Hirsch Ballin:

Nee, mevrouw de voorzitter. Ik onderschat het politieke inzicht van de heer Van Raak absoluut niet. Hij heeft ongetwijfeld de politieke lading begrepen van hetgeen ik zojuist heb gezegd. Er zijn natuurlijk vragen die wij op basis van de gemaakte afspraken onder ogen moeten zien. Ik heb noch de wil, noch de bedoeling om voorbij te gaan aan de realiteit dat er nu heroverwegingen plaatsvinden, dat de inrichting van de veiligheidszorg in Nederland daar een van de onderwerpen van is en dat dit consequenties kan hebben voor wat er de nieuwe kabinetsperiode op dit terrein gedaan kan worden.

Concreet betekent dit het volgende. Ik heb uiteraard de bedoeling om mee te werken – als iemand die ook deelneemt aan het politieke discours – aan de voorbereiding van het beleid voor een volgende kabinetsperiode, waarin leidinggevend, richtinggevend en bepalend zal zijn dat overal in Nederland de hoogst mogelijk kwaliteit en presentie moet zijn van de politie in haar operationele taken; blauw op straat en recherche. Ik heb daarbij niet de bevoegdheid om te zeggen op welke manier ik mij voorstel dat te doen. Misschien kan men mij in ander verband daarover iets horen zeggen, maar niet in dit verband.

Als men mij vraagt waarop er dan moet worden bezuinigd, dan is dat in ieder geval op het punt waarin in het huidige kabinetsbeleid al voorzien was dat daar de lasten zouden moeten worden gelegd, namelijk de overhead, de bureaucratische kosten. Ik weet mij daarin gesteund door alle betogen die ik zo-even heb gehoord. De vraag of er op dat punt nog verdere stappen kunnen kunnen worden gezet in verband met het politiebestel is niet aan mij om op dit moment te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik verzoek de minister, hoewel ik weet dat hij daarvoor zijn best doet, om toch beknopter te antwoorden. Na dit debat zijn er nog twee spoeddebatten op deze dag.

Minister Hirsch Ballin:

Waarvan een met mij.

De voorzitter:

Ik weet er alles van.

Mevrouw Griffith (VVD):

De minister spreekt geruststellende woorden. Hij wil rekening houden met de demissionaire status van het kabinet en de wens van de Kamer om politieonderwerpen controversieel te verklaren. Ik wil echter in gewoon, simpel Nederlands van de minister horen dat de werkelijke effectuering en invoering van de herijkingsoperatie aan een nieuw kabinet wordt overgelaten. Dat is van belang omdat de Kamer tot op dit moment geen enkele inzage heeft gekregen in de uitkomsten van de herijking, terwijl zij daaraan voorafgaand wel een uitvoerige presentatie heeft gehad van degenen die daarbij betrokken zijn. Op dit moment worden de korpsen die nadelige effecten ondervinden, gecompenseerd. Dat is het huidige beleid. Ik zou het zeer prettig vinden – ik heb in dit verband gesproken over een periode van standstill – als de minister zegt dat het huidige beleid inclusief compensatie wordt voortgezet, maar dat het nieuwe beleid, de herijking van het budgetverdeelsysteem, de korpsen nog niet wordt opgelegd. Op dit punt wil ik graag gerustgesteld worden.

Minister Hirsch Ballin:

Ik wil de verontrusting van mevrouw Griffith zeker niet doen toenemen. Ik heb aan het begin van mijn beantwoording gezegd wat mijn ijkpunten zijn. Ik ben natuurlijk gehouden aan de budgettaire kaders van het huidige kabinetsbeleid. Ik zal dienen te voorkomen dat er budgettaire problemen ontstaan in 2010 of dat er financiële lijken in de kast terechtkomen voor degene die in het volgende kabinet de verantwoordelijkheid voor de politie draagt.

Tegelijkertijd zal ik het mogelijke doen om te voorkomen dat hetgeen nodig is om niet over de uitgavenkaders heen te gaan, ten koste gaat van de operationele inzet van de politie. Ik zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het overleg, over de cijfers en dergelijke. Op dat moment zal de Kamer beoordelen wat er naar mening nodig is om nu te doen en wat nu niet hoeft te worden gedaan. Dan is het aan het de Kamer om te beoordelen of dat zij met mij wil bespreken of niet.

Mevrouw Griffith (VVD):

En daarbij rekeninghoudend met de huidige status en met respect voor het standpunt van de Kamer.

Minister Hirsch Ballin:

Ik geloof dat ik mijn parameters heel duidelijk heb aangegeven.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter, ik vervang mijn collega Van der Staaij, die een andere verplichting had. Ik begrijp de positie van de minister. Dat geeft beperkingen, maar het weerhoudt deze minister er niet van om alle dingen te doen die nodig zijn om toch adequaat bezig te zijn met de politie. De motie-Van der Staaij blijft toch wel in beeld bij de herverdeling van het systeem?

Minister Hirsch Ballin:

Zeker, en zeker een motie-Van der Staaij.

De heer Van der Vlies (SGP):

Die zal straks in het overdrachtsdossier meegaan met een positief advies?

Minister Hirsch Ballin:

Een overdrachtsdossier voor een nieuw kabinet zal uiteraard omvatten wat er is aan lopende, nog uit te voeren toezeggingen en de tot op dat moment door het kabinet ingenomen standpunten. Uiteraard kan bij een formatie de vraag aan de orde komen of het kabinet in de nieuwe kabinetsperiode ander beleid moet voeren. Dat ligt voor de hand; dat hoef ik de heer Van der Vlies niet te zeggen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik wil twee korte verhelderende vragen stellen. In de eerste plaats, wanneer komen die cijfers naar de Kamer? U hebt binnenkort een gesprek met de korpsbeheerders, maar ik neem aan dat u daar al een datum voor zou kunnen noemen. In de tweede plaats, u koppelt het in uw termijn regelmatig aan de heroverwegingen. Maar het staat er toch gewoon los van? Die herijking staat op zichzelf.

Minister Hirsch Ballin:

Ja. Deze herijking was al voorzien voordat bedacht was dat wij aan heroverwegen zouden gaan doen. Als het gaat om de vraag hoe wij ervoor kunnen zorgen dat bezuinigingen niet ten koste gaan van de operationele sterkte, die door een aantal woordvoerders aan de orde is gesteld, dan komen vragen aan de orde over de omvang van de overheid in het politiebestel met 26 korpsen en dergelijke. Dat is de relevantie van de opmerkingen.

Voorzitter. De vraag van de heer Van der Ham hoe het ervoor staat met de ...

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik denk dat de minister mijn eerste vraag over het hoofd heeft gezien. Wanneer komt hij met de precieze cijfers?

Minister Hirsch Ballin:

Ik heb net al gezegd dat er dingen zijn waar wij de Kamer in april, respectievelijk in mei over zullen informeren, al naar gelang de verschillende onderdelen van de cijferreeksen.

Voorzitter. De heer Van der Ham heeft de zeer relevante vraag gesteld hoe het staat met het tekort van de korpsen. Op dit moment worden de begrotingen die door de korpsen zijn ingeleverd, beoordeeld. Dat is een stevige taak, ook omdat wat daarin naar voren komt, sowieso stevige kost is op het punt van spanningen die men in de korpsen ervaart, dus de beschikbare budgetten en wat men meent nodig te hebben. Die taak wordt op dit moment intens uitgevoerd door mijn medewerkers. Daarna zal het uiteraard ook moeten worden besproken met de korpsbeheerders. Conform de toezegging die door mijn voorgangster is gedaan, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd met een ritme van tweemaal per jaar. Dat is in ieder geval in juni. Daarbij zullen de vragen aan de orde komen waar de heer Van der Ham zonet op doelde.

Als het gaat om de administratieve lasten, zijn er, zoals de heer Van der Ham heeft gevraagd, diverse maatregelen en proeven aan de orde geweest. Terecht is ook de opmerking, die zowel door hem als door anderen is gemaakt, dat wij moeten proberen om zo veel mogelijk oneigenlijke of niet per se door de politie te vervullen taken eruit te halen. De heer Anker heeft daar ook behartigenswaardige opmerkingen over gemaakt. Dat is een van de manieren waarop wij proberen consequent te realiseren dat het politiebudget bedoeld is voor de operationele, eigenlijke politietaken. Dus wat door administratieve krachten of gemeenteambtenaren kan worden gedaan, of wat de verantwoordelijkheid is van organisatoren van evenementen, moet door hen worden gedaan. De politie is er voor blauw op straat en de recherche.

De heer Van Raak heeft gevraagd hoe het staat met de computerproblemen in Noordoost-Nederland. Op dat punt bereiken mij positieve berichten, die ik trouwens ook in antwoorden op schriftelijke vragen aan de Kamer kenbaar heb gemaakt. Zij heeft die antwoorden zonet gekregen of krijgt die binnenkort. Die situatie is gestabiliseerd. Het aantal storingen is beperkt. Er zijn op dit moment geen beperkingen meer op het aantal gebruikers van het netwerk. Het expertisecentrum start een dezer dagen met een audit, die naar verwachting in mei gereed is.

Ten slotte de vraag van mevrouw Griffith over de betekenis van het onderhandelingsakkoord in deze periode. Het akkoord heeft betrekking op de bezuinigingen die voor deze kabinetsperiode zijn afgesproken. Die liggen in het verlengde van wat al eerder door mijn voorgangster met uw Kamer was besproken. Ook het dagelijks bestuur van het korpsbeheerdersberaad en de hoofdcommissarissen zijn met mij van mening dat overeenkomstig dat akkoord de aandacht gericht moet blijven op wat voorzien was. Dat is nog eens in het akkoord bevestigd.

Mevrouw de voorzitter. Ik hoop hiermee de vragen die in eerste termijn zijn gesteld te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. Ik verzoek de leden om die alleen te gebruiken voor het indienen van moties.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik kan de minister nog niets kwalijk nemen, behalve dat hij een onmogelijke taak heeft aangevat: bezuinigen, terwijl dat niet ten koste gaat van blauw op straat. De agenten zeggen dat het niet kan, de bonden zeggen dat het niet kan, ondernemingsraden zeggen dat het niet kan, korpschefs zeggen dat het niet kan, korpsbeheerders zeggen dat het niet kan, de meeste partijen in deze Kamer zeggen ook dat het niet kan. Ik heb er nog eentje nodig: de PvdA. Dan kan ik deze minister bevrijden van zijn onmogelijke taak. Dus ik hoop op de steun van de PvdA-fractie voor deze motie.

De Van RaakKamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, af te zien van de voorgenomen bezuinigingen op de politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak, Griffith, Azough en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 194(29628).

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Onder het risico dat ik het gemist heb, maar ik was heel even bezig ...

De voorzitter:

Wij ook. Wij waren hier ook bezig.

De heer Brinkman (PVV):

Ja, dat snap ik, maar ik was een paar seconden niet met mijn hoofd bij het debat. Ik wil toch de motie indienen over de zesmaandelijkse rapportage.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering heeft aangegeven, de operationele sterkte en daarbinnen het volume van het "blauw op straat" en de recherche binnen de politie te gaan monitoren;

overwegende dat de regering haar aanwijzingsbevoegdheid richting korpsbeheerders zal aanwenden op het moment dat uit de verschillende peilmomenten een daling van de operationele sterkte of een daling van het "blauw op straat" of de recherche daarbinnen valt te constateren;

verzoekt de regering, de Kamer een zesmaandelijkse rapportage te sturen over de operationele sterkte en de verdeling van het "blauw op straat" en de recherche daarbinnen en bij eventuele veranderingen betreffende het bovenstaande de Kamer op de hoogte te stellen en daarbij aan te geven welke specifieke maatregelen de regering heeft genomen en de eerste rapportage op 1 juni 2010 te verzenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 195(29628).

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik reageer graag op beide moties. Ik begin met de motie van de heer Van Raak en anderen.

Ik heb aan het begin, in het midden en aan het eind van mijn antwoord gezegd dat ik uiteraard gebonden ben aan de budgettaire kaders van het kabinetsbeleid en dat ik mij daaraan wil houden. Ik heb ook gezegd dat mijn opvatting is en blijft dat de budgetten van de politie zo veel mogelijk moeten worden benut voor de operationele taken van de politie, voor blauw op straat en voor de recherche. Daarover bestaat ook geen verschil van inzicht. Daaraan heb ik toegevoegd dat ik zal beoordelen en zo veel mogelijk zal stimuleren, aan de hand van de definitieve sterktecijfers en wat er verder wordt gemonitord, dat dit binnen de kaders van het huidige politiebestel ook echt gebeurt. Daarover zal ik de Kamer rapporteren. Ik ontken absoluut niet dat een bepaalde spanning daaraan inherent is. Ik kan echter niet het een wegstrepen tegen het ander. In een motie waarin wordt gevraagd om bij voorbaat af te zien van de voorgenomen bezuinigingen op de politie, wordt dus eigenlijk gevraagd om het eerste los te laten. Daarmee wordt iets gevraagd wat binnen het kabinetsbeleid niet kan worden gerealiseerd. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Dan de tweede motie, de motie van de heer Brinkman. Daarin wordt gevraagd om een zesmaandelijkse rapportage. De heer Brinkman was zo vriendelijk om even de mogelijkheid open te houden dat ik daar al iets over had gezegd. Ik meen dat ik dit inderdaad heb gedaan. De rapportage van tweemaal per jaar wordt voortgezet, ook langs de lijnen van de rapportage die de Kamer laatstelijk in december van mijn voorgangster heeft gekregen. Dat realiseert wat in deze motie van de heer Brinkman wordt gevraagd. Deze motie is daarom in mijn ogen overbodig.

De heer Brinkman (PVV):

Als daarin inderdaad de operationele sterkte, het politieblauw op straat en de recherche zijn verdeeld, zoals de minister dat toezegt, dan trek ik mijn motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Brinkman (29628, nr. 195) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Ik wil nog even een vraag stellen aan de minister. Ik ben blij dat de minister aangeeft dat hij daadwerkelijk een onderzoek wil doen, dat hij een soort reality check wil uitvoeren, naar de klachten die in de media en door agenten en burgemeesters worden geventileerd. Daarin wordt gesteld dat de bezuinigingen wel ten koste gaan van het blauw op straat. Dan gaat het om de vraag waar het lek zit. Wat is het verschil tussen het papier dat de minister heeft binnengekregen en de begrotingsvoorstellen van de korpsen? Kan de minister in dat onderzoek ook meenemen wat de gevolgen zijn van het nieuwe BVH-systeem, bijvoorbeeld voor het papierwerk bij de politie, en wat de gevolgen zijn van de nieuwe werkwijze van de recherche als gevolg van de aanbevelingen van de commissie-Posthumus?

Minister Hirsch Ballin:

Wij zullen uiteraard zo precies mogelijk voorzien in alle informatie waar de heer Brinkman en mevrouw Laaper om hebben gevraagd. Ik attendeer erop dat veel van de informatie, de detailleringen die binnenkomen, op dit moment indirect worden verkregen. Ook daarin ligt een relatie met het politiebestel. Mevrouw Laaper vraagt naar de detailleringen en die zijn zeer relevant. Ik wil het ook graag zo precies mogelijk weten. Maar ik ben alleen korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten, niet van de 25 regionale korpsen die Nederland rijk is. Wij moeten dus bij het geven van informatie werken binnen de bestaande kaders. Dat geldt eigenlijk voor alles wat er is gedaan. Ik zet mij binnen de bestaande kaders zo veel mogelijk ervoor in om recht te doen aan de doelstelling die wij delen. Ik merk dat daarover volstrekte consensus bestaat in de Kamer. Het gaat om blauw op straat en het gaat om de recherche, kwantitatief en kwalitatief. Ik kan de budgettaire kaders echter niet veranderen en ik kan de kaders van het politiebestel niet veranderen. Als wij bij deze dingen dus op grenzen stuiten, dan liggen er vragen voor de heroverweging, voor de vorming van een nieuw kabinet.

Mevrouw Laaper (PvdA):

Voorzitter, ik heb nog een vraag.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Laaper. Wij hebben echt nog een hele avond voor ons en ik wil nu echt afronden. Ik vind het vervelend, maar er komen nog twee debatten. Dat heb ik een aantal keren uitgelegd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen volgende week dinsdag over de resterende motie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven