39ste vergadering
2008-2009
39
-
Topinkomens
Aan de orde is het debatnaar aanleiding van een algemeen
overleg op 26 november 2008 over topinkomens.
De SP heeft gekozen voor een heel bijzondere constructie, die nergens
wordt uitgesloten, anders had ik dat graag gedaan. Ik verzoek alle leden om
elkaar heel snel op te volgen om geen tijd te verliezen.
De heer
Van Raak
SP
Voorzitter. De regering wil een maximum stellen aan topinkomens, een Balkenendenorm,
een norm die 30% hoger ligt dan het inkomen van minister-president
Balkenende. Dat is volksverlakkerij. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat alles moet zijn wat het lijkt;
constaterende dat de regering een "Balkenendenorm" wil instellen voor
de publieke en semipublieke sector die 30% hoger ligt dan het inkomen
van de minister-president;
verzoekt de regering, een Balkenendenorm in te stellen die niet hoger
is dan het inkomen van de minister-president,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 33(30111).
De heer
Jansen
SP
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat: - de regering het voornemen heeft om regels
te stellen aan de beloning van bestuurders en topfunctionarissen in de semipublieke
sector;- hierdoor de situatie kan ontstaan dat personen op grond
van bestaande overeenkomsten (veel) hoger beloond worden dan het vastgestelde
plafond;
van mening dat ook voor bestaande contracten waar mogelijk de beloning –
al dan niet geleidelijk, bijvoorbeeld door bevriezing – teruggebracht
dient te worden tot het vastgestelde plafond;
verzoekt de regering om bij de uitwerking van de beloningsregels voor
de semipublieke sector ook regels te stellen voor het zo veel mogelijk terugbrengen
tot het vastgestelde plafond van de beloning in het kader van bestaande arbeidsovereenkomsten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 34(30111).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat: - vier grote productie- en leveringsbedrijven
in de energiesector, te weten Essent, NUON, Eneco en Delta, tot op heden publieke
bedrijven zijn;- de bezoldiging van directeur-bestuurders van deze
publieke bedrijven over 2007 maximaal € 906.000 bedroeg;
van mening dat dergelijke beloningen bij publieke bedrijven, ook al opereren
ze in een marktsector, ongewenst zijn;
spreekt uit dat de bezoldiging van bestuurders en functionarissen van
publieke productie- en leveringsbedrijven in de energiesector gemaximeerd
dient te worden op het salaris van de minister-president,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 35(30111).
De heer
Jansen
SP
Voorzitter. Ik had een derde motie willen indienen, maar mij is gebleken
dat de heer Kalma een motie met dezelfde woorden wil indienen. Van de indiening
van mijn derde motie zal ik daarom afzien.
Mevrouw
Leijten
SP
Voorzitter. Soms heb je een rapport over topsalarissen nodig om een meerderheid
in de media te krijgen. Nu moeten wij kijken of wij die ook hebben in de Kamer.
De LeijtenKamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de langdurige zorg, die via de AWBZ gefinancierd is,
geen plaats is voor excessieve beloningen in de top;
verzoekt de regering, bij deze zorgsector een maximum te hanteren van
het salaris van de minister-president,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 36(30111).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de zorgverzekeraars alsmede de ziekenhuiszorg gefinancierd
worden door de premies van de zorgverzekering;
verzoekt de regering, bij de zorgverzekeraars en de bestuurders van de
ziekenhuizen een maximum te hanteren van het salaris van de minister-president,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 37(30111).
De heer
Roemer
SP
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de NS, Schiphol en de vervoersbedrijven van de drie grote
steden bedrijven zijn in de semipublieke sector;
spreekt uit dat de bezoldiging van bestuurders en functionarissen van
de NS, Schiphol, RET, GVB en de HTM gemaximeerd dient te worden op het inkomen
van de minister-president,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Raak. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 38(30111).
Mevrouw
De Pater-van der Meer
CDA
Voorzitter. Het zijn een heleboel moties, maar het is ook een heel breed
terrein. Ik vergeet mijn bril en die heb ik nodig. Stel je voor dat ik de
verkeerde concepttekst zou lezen uit mijn hoofd.
Dat komt voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bestuurders in de semipublieke sector aan een salarismaximum
gebonden gaan worden, hetzij aan de norm van 130% van het ministersalaris,
hetzij aan een in een sectorale beloningscode vast te leggen plafond;
overwegende dat een dergelijk maximum zeer gewenst is, maar wel een opwaartse
druk op de salarissen van bestuurders in de betreffende sectoren tot gevolg
kan hebben;
overwegende dat mede in dat licht, normering van alle bestuurderssalarissen,
ook (ver) onder het sectormaximum, gewenst is;
overwegende dat een dergelijke normering, op basis van een indeling naar
functiezwaarte, recht dient te doen aan de grote variëteit die bijvoorbeeld
het onderwijs en de zorg kenmerkt;
verzoekt de regering om voor alle sectoren in de semipublieke sector een
algemeen, op functiezwaarte gebaseerd honoreringsbeleid voor bestuurders te
ontwikkelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-van der Meer, Anker en
Kalma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 39(30111).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de zorgsector bestaat uit een aantal deelsectoren (ziekenhuizen,
zowel topklinische ziekenhuizen als streekziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg,
gehandicapten, verpleging, verzorging, thuiszorg);
overwegende dat er sprake is van een grote variëteit De Pater-van
der Meeraan functiezwaartes voor bestuurders binnen de zorgsector;
overwegende dat een substantieel voordeel van het coderegime is dat er
niet enkel één maximum geldt, maar dat er verschillende maxima
kunnen worden vastgesteld, afhankelijk van de functiezwaarte;
overwegende dat de honorering van de bestuurders voor elke categorie van
functiezwaarte dient te worden genormeerd;
overwegende dat de huidige salarisadviesregelingen al zo'n vijftien categorieën
functiezwaartes kennen;
verzoekt de regering, het voorgestelde coderegime voor de zorgsector vorm
te geven met een transparante en objectiveerbare indeling in functiezwaartes,
een salarismaximum per functiezwaarte en met voorts een voldoende aantal categorieën
van functiezwaartes, waarbij als maximum 130% van het huidige ministersalaris
leidend is en waarbij uitzonderingen in de hoogste functiegroepen zo dicht
mogelijk bij deze norm blijven;
verzoekt de regering voorts, de Kamer te informeren over het uiteindelijke
aantal functiecategorieën die in de zorgsector zullen gaan gelden en
de daarbij voor te stellen beloningsregimes,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-van der Meer, Anker en
Kalma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 40(30111).
Mevrouw
Sap
GroenLinks
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor het maatschappelijk draagvlak van het beleid
inzake topinkomens in de semipublieke sector van belang is dat de keuze voor
toepassing van een beloningsregime gebaseerd is op heldere en consistente
afwegingen;
overwegende dat de zorgverzekeraars op basis van de vier criteria van
de commissie-Dijkstal tot de semipublieke sector gerekend moeten worden;
constaterende dat voor andere delen van de semipublieke sector die te
maken hebben met commerciële concurrentie, wel een salarismaximum of
een beloningscode geldt;
verzoekt de regering om voor de zorgverzekeraars alsnog het advies van
de commissie-Dijkstal te volgen en ervoor zorg te dragen dat de sector een
door de minister van VWS goed te keuren beloningscode opstelt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Sap. Naar mij blijkt, wordt de
indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 41(30111).
De heer
Anker
ChristenUnie
Voorzitter. Ik heb een drietal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet naar aanleiding van het rapport van de commissie-Dijkstal
(Dijkstal 5) de topinkomens in de publieke en semipublieke sector wil reguleren
door normering, dan wel maximering;
constaterende dat het kabinet de staatsdeelnemingen TenneT, ProRail en
Holland Casino wil onderbrengen bij het middelste beloningsregime voor staatsdeelnemingen,
namelijk dat voor bedrijven die enerzijds in een publieke context opereren
maar anderzijds "de invloed van de markt ondervinden";
overwegende dat deze bedrijven functioneren onder publiek opdrachtgeverschap,
geheel in overheidshanden zijn, een monopoliepositie bezitten en niet of hooguit
op onderdelen enige concurrentie ondervinden;
verzoekt het kabinet om TenneT, ProRail en Holland Casino onder het beloningsregime
van het maximum van 130% van het ministersalaris te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, De Pater-van der Meer en
Kalma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 42(30111).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet naar aanleiding van het rapport van de commissie-Dijkstal
(Dijkstal 5) de topinkomens in de publieke en semipublieke sector wil reguleren
door normering, dan wel maximering;
constaterende dat het kabinet met betrekking tot de lokale vervoersbedrijven
GVB, RET en HTM geen beloningsregime heeft voorgesteld;
overwegende dat de desbetreffende vervoersbedrijven Ankerin publiek eigendom
zijn, publieke taken vervullen en niet aan commerciële concurrentie zijn
blootgesteld;
verzoekt het kabinet, de vervoersbedrijven GVB, RET en HTM onder het beloningsregime
van 130% van het ministersalaris te brengen en over de uitvoering daarvan
in overleg te treden met de betrokken overheden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, De Pater-van der Meer en
Kalma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 43(30111).
De heer
Anker
ChristenUnie
Mijn laatste motie gaat over interim-managers.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regulering van de topinkomens in de publieke en semipublieke
sector in principe op alle categorieën gesalarieerden van toepassing
dient te zijn;
overwegende dat in een aantal sectoren (bijvoorbeeld in de jeugdzorg)
aan interim-managers salarissen zijn uitbetaald die in geen verhouding staan
tot de publieke taken die zij vervullen;
overwegende dat voor de salarissen van interim-managers niet zonder meer
dezelfde normen kunnen gelden als voor die van vaste medewerkers, maar dat
normering (van het salarisniveau en de duur van het contract) mogelijk en
wenselijk is;
overwegende dat het kabinet de externe inhuur in zijn algemeenheid wil
beperken;
verzoekt het kabinet, een normenkader voor interim-managers in de (semi)publieke
sector te formuleren, dat in ieder geval ziet op maximale duur en salarisniveau
van contracten en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, De Pater-van der Meer en
Kalma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 44(30111).
De heer
Kalma
PvdA
Voorzitter. Ik wil een drietal moties indienen. De eerste betreft de woningcorporaties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zelfregulering met betrekking tot de salarissen van
corporatiebestuurders onvoldoende resultaat heeft opgeleverd;
overwegende dat woningcorporaties een publieke taak hebben en dat daarbij
een gematigd beloningsregime past;
overwegende dat door de commissie-Dijkstal genoemde afwijkingsgronden
voor zo'n regime (zoals commerciële concurrentie) op deze sector niet
van toepassing zijn;
overwegende dat ook het Besluit beheer sociale huursector een sobere en
doelmatige omgang met het desbetreffende maatschappelijk kapitaal voorschrijft;
verzoekt het kabinet, wettelijke binding van woningcorporaties aan het
salarismaximum zoals voorgesteld door de commissie-Dijkstal, met voortvarendheid
voor te bereiden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Kalma, Anker en De Pater-van der
Meer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 45(30111).
De heer
Kalma
PvdA
Mijn tweede motie betreft Schiphol, de Nederlandse Spoorwegen en de Havenbedrijven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de topinkomens in de publieke en semipublieke
sector wil normeren c.q. maximeren;
constaterende dat het de Nederlandse Spoorwegen, de Luchthaven Schiphol
en de Havenbedrijven wil onderbrengen bij het lichtste beloningsregime voor
staatsdeelnemingen, namelijk dat voor "onmiskenbaar commercieel georiënteerde
organisaties";
overwegende dat deze bedrijven geheel of voor het overgrote deel in overheidshanden
zijn, publieke functies vervullen, binnen Nederland een monopoliepositie bezitten
en alleen op deelterreinen uitgesproken commerciële activiteiten ontplooien;
overwegende dat de commissie-Dijkstal twee van deze drie bedrijven (Schiphol
en Havenbedrijven) juist onder het zwaarste beloningsregime, namelijk het
salarismaximum van 130% van het ministerssalaris, wilde brengen;
verzoekt het kabinet, de keuze van het beloningsregime voor de Nederlandse
Spoorwegen, de Luchthaven Schiphol en de Havenbedrijven te heroverwegen, een
indeling te kiezen die meer recht doet aan het specifieke publieke karakter
van de betreffende bedrijven en Kalmade Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Kalma, Anker en De Pater-van der
Meer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 46(30111).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de normering c.q. maximering van topinkomens in de semipublieke
sector, zoals door het kabinet voorgesteld, uitsluitend op de salarissen van
bestuurders betrekking heeft;
constaterende dat in het regeerakkoord een bredere omschrijving is gekozen,
namelijk normering c.q. maximering van "de inkomens in de publieke en semipublieke
sector";
overwegende dat het topinkomensbeleid in principe op alle gesalarieerden
in de desbetreffende sectoren van toepassing dient te zijn;
verzoekt het kabinet, een inventarisatie te maken van de salarissen die
in de semipublieke sector (boven het normbedrag van 130% van het ministersalaris)
aan niet-bestuurders worden uitbetaald en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Kalma, Anker en De Pater-van der
Meer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 47(30111).
Ik zie dat de heer Van Beek een vraag wil stellen, maar ik wijs hem erop
dat wij nu het kerstregime hanteren.
De heer
Van Beek
VVD
Ik mag toch wel een vraag stellen?
Nee, de essentie van het kerstregime is dat dit niet mag.
De heer
Brinkman
PVV
Voorzitter. Ik dien de volgende motie in over het Nationaal Instituut
Rechten van de Mens, dat volgens ons niets toevoegt ...
U bent al bezig met het volgende VAO. Wij zitten nu nog in het VAO inzake
de topinkomens.
De heer
Brinkman
PVV
Voor dat onderwerp had ik mij niet ingeschreven. Ik zal mijn motie bewaren
voor het VAO Nationaal Instituut Rechten van de Mens.
Minister
Ter Horst
Voorzitter. Ik zal de moties in volgorde van indiening behandelen.
In de door de heer Van Raak ingediende motie wordt de regering verzocht,
voor de publieke en semipublieke sector een Balkenendenorm in te stellen die
niet hoger is dan het inkomen van de minister-president. Ik moet de Kamer
de aanneming van deze motie ontraden. Deze motie is in strijd met het voorstel
dat het kabinet heeft gedaan om niet het salaris van de heer Balkenende, maar
van de minister te verhogen tot 130% en dat als norm te hanteren voor
de publieke en semipublieke sector.
In de door de heer Jansen ingediende motie wordt verzocht beloningsregels
uit te werken en regels te stellen voor het zo veel mogelijk terugbrengen
tot het vastgestelde plafond van de beloning in het kader van de bestaande
arbeidsovereenkomsten. Als wij de motie zo mogen lezen, dat wij onderzoek
zullen doen naar de mogelijkheden om voor zittende werknemers dezelfde beloningsregels
te hanteren als voor nieuwe medewerkers, is er geen bezwaar tegen deze motie.
Daar moet wel bij worden gezegd dat het binnen de kaders van de bestaande
wetgeving zal moeten gebeuren. Als er sprake is van cao's, zal er weinig mogelijkheid
zijn om die onder te brengen, maar de strekking van de motie wordt door het
kabinet ondersteund.
De heer
Jansen
SP
Dat is een juiste interpretatie.
Minister
Ter Horst
Voorzitter. Met de motie van de heer Jansen over het maximeren van de
salarissen binnen de productie- en leveringsbedrijven in de energiesector
op dat van de minister-president heb ik twee problemen. In de eerste plaats
staat er niet: 130% van het ministersalaris, maar: het huidige salaris.
Dat is al een reden om de aanneming van de motie te ontraden. De tweede reden
is, dat de energiesector geen semipublieke sector is. De salarissen binnen
de netwerkbedrijven zullen wel worden gemaximeerd op 130% van het ministersalaris,
maar dat geldt niet voor salarissen binnen de marktsector. Naar het oordeel
van het kabinet en van de commissie-Dijkstal is dit een marktsector.
Ik ontraad ook de aanneming van de motie van mevrouw Leijten over het
hanteren van een maximum gelijk aan het salaris van de minister-president
in de zorgsector. Ik verwijs naar de achtste motie, die een beetje in dezelfde
richting gaat, en die ik gelukkig een wat positiever preadvies kan geven.
Ik verzoek mevrouw Leijten, hiervan straks kennis te nemen.
In de vijfde motie wordt de regering verzocht, bij de zorgverzekeraars
en de bestuurders van ziekenhuizen een maximum te hanteren van het salaris
van de minister-president. Ook daarvoor geldt dat het feit dat er niet staat
130% van het ministersalaris, al een reden is om de aanneming van de
motie te ontraden. In de tweede plaats is het kabinet van oordeel dat er geen
systematiek moet worden toegepast op de zorgverzekeraars. Dat is in overeenstemming
met het advies van de commissie-Dijkstal. Wij zijn het niet eens met de SP-fractie
op dat punt.
De motie-Roemer/Van Raak gaat over NS, Schiphol, RET, GVB en HTM. Deze
bedrijven zijn niet helemaal vergelijkbaar, want bij NS en Schiphol gaat het
om staatsdeelnemingen. RET, GVB en HTM zijn gemeentelijke vervoerbedrijven.
Voor beide categorieën bedrijven zijn wij niet van mening dat je de salarissen
zou moeten maximeren. Op Schiphol en NS kom ik overigens straks nog terug.
Bij de staatsdeelnemingen spelen wij absoluut een rol. Naar aanleiding van
andere moties kom ik straks nog terug op de wijze waarop het kabinet daarmee
denkt om te gaan. Ik ontraad de aanneming van de motie zoals die nu is verwoord.
Ik kom ook nog apart terug op de gemeentelijke vervoerbedrijven.
Wat betreft de motie-De Pater-van der Meer c.s. over het ontwikkelen van
een algemeen, op functiezwaarte gebaseerd honoreringsbeleid voor bestuurders
merk ik op dat er geen bezwaar tegen bestaat om de koppeling te leggen tussen
de functiezwaarte en het honoreringsbeleid.
In de achtste motie, van de leden De Pater-van der Meer, Anker en Kalma,
wordt de regering verzocht, de Kamer te informeren over het uiteindelijke
aantal functiecategorieën dat in de zorgsector zal gaan gelden. Belangrijker
is misschien nog wel dat de regering wordt verzocht om een coderegime voor
de zorgsector vorm te geven, met een transparante en objectiveerbare indeling
in functiezwaartes. Tegen de woordvoerder van de SP zei ik zojuist al dat
hiertegen geen bezwaar bestaat, namelijk om op een heel afgewogen en ordelijke
wijze tot een salariëring in de zorgsector te komen. Zo lees ik deze
motie, en daartegen bestaat geen bezwaar. De informatie waarom wordt gevraagd,
kan uiteraard worden verstrekt.
In de motie van mevrouw Sap wordt de regering verzocht, voor de zorgverzekeraars
alsnog het advies van de commissie-Dijkstal te volgen. Ik heb hierop al gereageerd
met mijn reactie op de motie van mevrouw Leijten. Wij zijn van mening dat
de zorgverzekeraars niet onder het regime vallen zoals in deze motie wordt
voorgesteld.
Mevrouw
Sap
GroenLinks
Er zit een feitelijke onjuistheid in de reactie van de minister op de
motie van mevrouw Leijten, die ook op mijn motie van toepassing is. De commissie-Dijkstal
heeft geadviseerd, om voor de zorgverzekeraars wel een code vast te stellen.
Het kabinet is op dat punt van het advies van de commissie-Dijkstal afgeweken,
terwijl de minister zei dat het kabinet Dijkstal juist volgde. Dat is dus
niet zo.
Minister
Ter Horst
Nee, u hebt gelijk. Als ik dat gezegd heb, dan is dat onjuist.
Dat hebt u gezegd.
Minister
Ter Horst
Heb ik dat gezegd? Goh, u volgt het allemaal. Wat fantastisch. De commissie-Dijkstal
heeft inderdaad gezegd dat de zorgverzekeraars onder de code horen te vallen.
Het kabinet is van mening dat het regime openbaar moet zijn. De argumentatie
is: volstrekt afwijkende peer group.
In de motie op stuk nr. 10 van de leden Anker, De Pater en Kalma wordt
de regering verzocht om het salarismaximum ook te laten gelden voor TenneT
en Holland Casino. Het kabinet ontraadt de Kamer de aanneming van deze motie,
maar heeft daar wel een ander voorstel over. Over de argumenten is al gesproken
in zowel de vaste commissie voor Financiën, zo heb ik begrepen, als ook
in de vaste commissie voor BZK. Het kabinet is bereid om de Kamer de nadere
argumenten te geven voor het voorstel dat is gedaan. Het is ook bereid om
de aannames nader te bekijken en te bezien of die ondernemingen binnen het
te hanteren beoordelingskader later gepositioneerd kunnen worden. Dit is een
wat ingewikkelde formulering, maar er is in ieder geval bereidheid om te kijken
of er tot een ander regime gekomen zou moeten worden dan aanvankelijk door
het kabinet is voorgesteld. Ik zou u willen voorstellen om daar na het reces
met mijn collega van Financiën op terug te komen. De aanneming van de
voorliggende motie moet ik u ontraden, maar ik denk dat ik uw Kamer in mijn
reactie een eind tegemoet ben gekomen, al is dat uiteraard te uwer beoordeling.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 11 over de lokale vervoersbedrijven.
Daarin verzoeken de leden Anker, De Pater en Kalma om de vervoerbedrijven
GBV, RET, HTM onder het beloningsregime van 130% van een ministersalaris
te brengen en om over de uitvoering daarvan in overleg te treden met de betrokken
overheden. De aanneming van die motie wordt door het kabinet ontraden. Het
betreft hier gemeentelijke vervoerbedrijven. Wij zijn van mening dat het aan
de gemeente is om in dezen een besluit te nemen en niet aan het kabinet. Het
gaat niet om staatsdeelnemingen, het gaat echt om deelnemingen van de gemeenten
zelf. In de tweede plaats gaat het maar voor een deel om bekostiging via de
belastingen, want voor een deel betalen mensen natuurlijk ook zelf voor hun
vervoersbedrijf. Dat betekent dat je dus ook niet kunt zeggen dat het publieke
financiering is. Beide argumenten zijn voor het kabinet reden om de aanneming
van deze motie te ontraden.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 12 van de leden Anker, De Pater en
Kalma. Zij gaat over interim-managers. Toen wij dit onderwerp bespraken in
de commissie heb ik al gezegd dat er alle bereidheid is om te bezien op welke
wijze wij ook de interim-managers onder het gewenste regime willen brengen.
Ik heb toen een tijdstip genoemd, ik dacht dat het een jaar was. In de motie
wordt gevraagd om tot een normenkader te komen voor interim-managers dat in
ieder geval ziet op de maximale duur en het salarisniveau. Daar bestaat geen
bezwaar tegen, want ik heb toen ook al gezegd dat de termijn van een jaar
willekeurig gekozen was en dat wij nog tot een onderbouwde termijn moeten
komen. Wat mij betreft, valt de oproep van de indieners van deze motie daaronder.
Daar is geen bezwaar tegen.
In de motie op stuk nr. 13 wordt het kabinet verzocht om de wettelijke
binding van woningcorporaties aan het salarismaximum met voortvarendheid voor
te bereiden. Deze motie kan geen genade vinden in de ogen van het kabinet.
Het kabinet is van mening dat voor de woningbouwcorporaties – en daar
is al uitgebreid over gedebatteerd in de commissie – niet het salarismaximum
zou moeten gelden, maar de code. Ik zeg nog een keer dat met enkel de uitspraak
dat iets onder de code valt, nog niet is gegeven wat het maximum is. Er komt
een salarismaximum en welk maximum dat zal zijn, is dan nog ter nadere beoordeling,
met name aan de minister. Een algemene uitspraak om de woningbouwcorporaties
wettelijk te binden aan het salarismaximum is niet wat het kabinet wil. Ik
moet de aanneming van deze motie dan ook ontraden.
De motie op stuk nr. 14 van de leden Kalma, Anker en De Pater gaat over
Schiphol en het Havenbedrijf. Wat ik net heb gezegd over de reactie van het
kabinet ten aanzien van de woningbouwcorporaties geldt ook voor deze motie.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 15 van de leden Kalma, Anker en De
Pater. Die verzoekt het kabinet, een inventarisatie te maken van de salarissen
die in semipublieke sector aan niet-bestuurders worden uitbetaald en de Kamer
daarover te informeren. Dit punt hebben wij ook aan de orde gehad in onze
besprekingen. Daarbij heb ik gezegd dat er bij het kabinet bereidheid is om
niet alleen voor bestuurders, voor wie wij dit direct kunnen regelen, maar
ook voor niet-bestuurders, medewerkers, te bekijken hoe ver
wij daarin kunnen gaan. Het verzoek om daarvan een inventarisatie te maken,
zien wij als ondersteuning van het beleid en wij hebben daar geen bezwaar
tegen. Wij gaan ervan uit, dat de Kamer er behoefte aan heeft om die inventarisatie
met ons te bespreken zodra die er ligt. Ook daartegen is uiteraard geen bezwaar.
De beraadslaging wordt gesloten.
Ik dank de minister voor haar beknopte wijze van beantwoording. De stemmingen
over de moties zijn hedenavond bij de eindstemming.