27ste vergadering
2008-2009
27
-
Voedselzekerheid ontwikkelingslanden
Aan de orde is het debatnaar aanleiding van een algemeen
overleg op 11 september 2008 en 22 oktober 2008 over voedselzekerheid
in ontwikkelingslanden.
De heer Vendrik zou het woord krijgen, maar hij is er nog niet. Daarom
krijgt mevrouw Van Gent het woord.
Mevrouw
Van Gent
GroenLinks
Voorzitter. Ik sta hier namens de heer Vendrik. Ik zal meteen de motie
indienen, dan kunnen wij lekker opschieten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,Van Gent
van mening dat ontwikkelingslanden de volle ruimte moeten krijgen om eigen
keuzen te maken ter zake van de ontwikkeling van de eigen landbouwmarkt, het
versterken van de positie van boeren en het borgen van voedselzekerheid;
van mening dat voorgaande voorrang dient te krijgen aan relevante internationale
onderhandelingstafels, hetgeen onder meer betekent dat deze landen minimaal
de ruimte (terug)krijgen om bijvoorbeeld voedselvoorraden aan te leggen, lokale
markten te reguleren en importquota vast te stellen en/of importen te belasten;
verzoekt de regering, vanaf heden op de relevante internationale fora
als EU, VN-organisaties, WTO en Wereldbank uit te dragen dat ontwikkelingslanden
de ruimte moeten krijgen, hun eigen voedselzekerheid te borgen en daartoe
strekkende maatregelen moeten kunnen treffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Vendrik en Irrgang.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 40(31250).
Mevrouw
Ferrier
CDA
Voorzitter. Het is goed dat landbouw als sector terug is op de ontwikkelingsagenda.
Wij hebben uitgebreid met de drie ministers kunnen praten over voedselzekerheid.
Het feit dat wij het AO over twee dagen gespreid hebben, bood de gelegenheid
om ook de actualiteit van de kredietcrisis in de tweede termijn bij het overleg
te betrekken. De huidige financiële situatie maakt het nog belangrijker
ons beleid, gericht op armoedebestrijding, eerlijker verdeling en het bestrijden
van de voedselcrisis door de oorzaken aan te pakken, te handhaven. De voedselcrisis
eist dagelijks duizenden levens. Dat moeten wij ons aantrekken en dat is ook
majeure ingrepen waard, net als de kredietcrisis.
Wil dit landbouwbeleid effectief zijn, dan moet het niet versnipperd zijn.
Daarover heeft mijn fractie haar zorgen geuit en wij zien goede mogelijkheden
om versnippering te voorkomen, door aansluiting bij AGRA en door inzet van
de grote deskundigheid die Nederland heeft op het gebied van landbouw, met
Wageningen, en op het gebied van water, met TNO. Wij zijn er tevreden over
dat de regering de bereidheid heeft uitgesproken om, waar mogelijk op dit
punt, aan te sluiten bij de voorstellen van Kofi Annan. Daarbij moet de Afrikaanse
Unie een centrale rol spelen. Het gaat immers om vraaggestuurd beleid. Wij
zullen heel kritisch blijven volgen, welke stappen op dit gebied worden gezet.
Mijn fractie heeft ook aandacht gevraagd voor het feit dat wij niet alleen
naar de hoeveelheid voedsel moeten kijken, maar ook naar de voedingswaarde.
Wij willen dit vastgelegd zien in het beleid en wij dienen daartoe de volgende
motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de beleidsbrief Landbouw, rurale bedrijvigheid en
voedselzekerheid in ontwikkelingslanden (TK 31250, nr. 14) het aspect van
ondervoeding en voedingswaarde ontbreekt;
overwegende dat met het oog op de voedselcrisis, maar ook om de millenniumdoelen
te behalen de aanpak van ondervoeding en aandacht voor voedingswaarde van
groot belang is;
overwegende dat ondervoeding direct of indirect raakt aan basisonderwijs,
economische productiviteit, kindersterfte, verbetering van moederzorg en de
strijd tegen hiv/aids, malaria en andere ziektes;
overwegende dat aanpak van ondervoeding een integrale nationale en internationale
benadering van meerdere sectoren van handel, gezondheid, water en sanitatie,
onderwijs en landbouw vergt;
verzoekt de regering, in haar beleid ten aanzien van voedselzekerheid
in ontwikkelingslanden ook de elementen ondervoeding en voedingswaarde te
betrekken, waarbij wordt aangesloten bij bestaande lokale kennis en initiatieven
en uitwisseling van kennis en ervaring op dit gebied te bevorderen, evenals
te bevorderen dat de producten zo veel mogelijk lokaal of regionaal ingekocht
worden en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door de leden Ferrier en Waalkens. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 41(31250).
Minister
Koenders
Voorzitter. Op zichzelf sta ik sympathiek tegenover het dictum van de
door de heren Vendrik en Irrgang en mevrouw Van Gent ingediende motie. Ik
kan het dictum dan ook ondersteunen. In de overwegingen echter zit een element
dat ik wat ingewikkeld vind. Er staat namelijk dat ontwikkelingslanden in
staat moeten worden gesteld om importquota vast te stellen en/of importen
te belasten. De mogelijkheid daartoe hangt samen met internationale handelsovereenkomsten.
Dit betekent dat ontwikkelingslanden zoiets nooit helemaal unilateraal kunnen
doen. Dat neemt niet weg dat wij bereid zijn om aan het dictum van de motie
te voldoen. In feite gebeurt dat al, omdat wij in alle internationale fora
juist flexibiliteit ten aanzien van onderhandelingen steunen. Wij willen dus
beleidsruimte voor ontwikkelingslanden en de mogelijkheid dat zij via vrijwaringsmaatregelen
en tijdelijke bescherming voedselzekerheid bereiken. Op grond van deze overweging
wil ik aanneming van deze motie ontraden.
Ook de leden Ferrier en Waalkens hebben een motie ingediend. Ik ben het
met de indieners eens dat voedingswaarde een essentieel element is bij ondervoeding.
De voornaamste oorzaak van ondervoeding, in zowel kwalitatieve als kwantitatieve
zin, is vooral gelegen in armoede en koopkracht en in mindere mate in het
niet beschikbaar zijn van kwalitatief goede voedingsmiddelen. In een aantal
gevallen speelt de gebrekkige kennis van ouders ook een rol. Daarnaast is
er sprake van interne verdelingseffecten. Daarbij gaat het vooral over de
relatie tussen man en vrouw en de manier waarop binnen een huishouding voedsel
wordt verdeeld. Ons beleid richt zich op al deze aspecten door in te zetten
op onder andere verbetering van het inkomen, ook van vrouwen,
educatie met aandacht voor rechten van vrouwen en kinderen en programma's
voor het beschikbaar stellen van voedsel, bijvoorbeeld in noodsituaties of
via schoolvoedingsprogramma's zoals wij die in Ghana kennen. Wij zien deze
motie dan ook als een aanmoediging om ons beleid voort te zetten en uit te
bouwen. Wij zullen de Kamer berichten over de wijze waarop op bestaande initiatieven
zal worden aangesloten. In die zin kunnen wij de motie ondersteunen.
Ik zie geen aanleiding voor de leden om hier een reactie op te geven.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wij zullen dinsdag over de moties stemmen.