Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het Nederlandse wapenexportbeleid.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Voor het kerstreces hebben wij met de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken mogen debatteren over Nederlandse wapenhandel en doorvoer van wapens. Staatssecretaris Heemskerk bracht daarbij de suggestie naar voren dat er een doorvoervergunning zou komen voor alle militaire goederen die via Nederland naar andere landen zouden gaan. Bij navraag bleek dat echter niet waar te zijn. Ik meen dat het doorvoerbeleid voor wapens wel wat sterker kan dan nu. Ik wijs erop dat er via Nederland traangasgranaten in Kazachstan terecht zijn gekomen. Hetzelfde geldt voor Uganda. Ook komen via Nederland veelvuldig wapenonderdelen in Bangladesh terecht, terwijl dit toch een van de armste landen ter wereld is. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een eigen wapenexportbeleid heeft;

opmerkende dat wapendoorvoer plaatsvindt die strijdig is met de gedragscode wapenexporten van de Europese Unie en het Nederlandse wapenexportbeleid;

roept de regering op, standaard gebruik te maken van de mogelijkheid om een ad-hocvergunningplicht op te leggen op doorvoer naar alle landen die geen deel uitmaken van de NAVO of de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134(22054).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over het huiswerk van de staatssecretaris.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de maandrapportages die het ministerie van Economische Zaken publiceert over de export van militaire goederen, dual use goederen en de doorvoer van militaire goederen via Nederland een nuttige informatiebron zijn voor de Tweede Kamer;

constaterende dat de informatie over de export van dual use goederen tot en met september 2006 verstrekt is en informatie over export van militaire goederen en de doorvoer beide tot en met december 2006 lopen;

overwegende dat de informatie voor de controlerende taak van de Tweede Kamer van groter nut is als deze actueler is;

roept de regering op, de informatie te actualiseren van de genoemde maandrapportages en vervolgens bij te houden, waarbij de achterstand niet groter mag worden dan een halfjaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135(22054).

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in eerste termijn. Mevrouw Van Velzen zei dat ik de suggestie heb gewekt dat wij opeens een heel ander doorvoerbeleid zouden voeren. Ik heb in het AO herhaald wat ik daarvoor heb gezegd, namelijk dat het kabinet de doorvoercontrole aanscherpt. Deze aanscherping van de doorvoercontrole ligt bij de Raad van State en wordt naar verwachting tegelijk met de nieuwe Algemene douanewet medio 2008 van kracht. Deze aanscherping houdt in dat wij de meldplicht bij zendingen van niet-bondgenoten naar niet-bondgenoten omzetten in een vergunningplicht, zodat daarbij een toetsing aan de EU-gedragscode voor wapenexport plaatsvindt. Dat doen wij onder normale omstandigheden niet bij doorvoerzendingen van en naar onze bondgenoten, dus naar de NAVO-partners, EU-lidstaten en enkele vergelijkbare landen, waarvan wij ervan overtuigd zijn dat zij zelf hun exportcontrole op orde hebben. Van die landen erkennen wij als het ware de afgegeven uitvoervergunningen en wij verwachten dat zij dat ook doen bij de vergunningen die wij afgeven. In de motie wordt erop aangedrongen om de toetsing van de bondgenoten nog eens over te doen, bijvoorbeeld als er een zending komt via Rotterdam of Schiphol. Ik ontraad de aanneming van deze motie met kracht.

De heer Aptroot (VVD):

Het is duidelijk dat de staatssecretaris de aanneming van deze motie met kracht ontraadt. Is dat omdat hij deze in feite al gaat uitvoeren? Kan hij aangeven wat het verschil is? Gaat hij af en toe checken? Er wordt gevraagd om standaard een vergunningplicht af te geven. Dat geeft natuurlijk een boel gedonder. Hoe gaat hij het doen met die aanscherping?

Staatssecretaris Heemskerk:

De aanscherping houdt in dat wij de meldplicht omzetten in een vergunningplicht, maar dat doen wij niet als het gaat om doorvoerzendingen naar bondgenoten. Dat werk gaan wij niet overdoen. Wij scherpen wat aan, maar wij gaan niet alles overdoen. Bondgenoten zijn bondgenoten.

De heer Aptroot (VVD):

De motie gaat over landen die geen deel uitmaken van de NAVO of de Europese Unie. Ik begrijp het verschil niet tussen wat de staatssecretaris wil en wat in de motie staat.

Staatssecretaris Heemskerk:

De motie roept de regering op standaard gebruik te maken van de mogelijkheid om een ad-hocvergunningplicht op te leggen voor de doorvoer naar alle landen die geen deel uitmaken van de NAVO of de Europese Unie. Zij betreft een aantal landen die er nu niet bij zitten, zoals Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zwitserland. Ik zeg erbij dat ik de motie zo had geïnterpreteerd dat deze betrekking had op alle landen, dus ik heb iets te zwaar ingezet op landen die geen bondgenoot zijn.

De heer Aptroot (VVD):

Het verschil zit dus in landen zoals Australië en Zwitserland?

Staatssecretaris Heemskerk:

Van Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zwitserland gaan wij het werk niet overdoen.

De heer Van Dam (PvdA):

Voor alle helderheid, kan de staatssecretaris met deze motie leven als die landen aan de lijst uitzonderingen worden toegevoegd? Gaat hij ermee akkoord als wij ervan maken: de NAVO, de Europese Unie, Japan, Nieuw-Zeeland, Australië en Zwitserland?

Staatssecretaris Heemskerk:

Het antwoord daarop is "ja". Over de meldplicht bij zendingen van niet-bondgenoten naar niet-bondgenoten heb ik al toegezegd dat wij deze aanscherpen en omzetten in een vergunningplicht, met een toetsing aan de EU-gedragscode voor wapenexport. Dat heb ik al een halfjaar geleden toegezegd.

De heer Van Dam (PvdA):

Deze motie gaat alleen over doorvoer naar, en dus niet over doorvoer van, landen die geen deel uitmaken van de NAVO, de EU of de vier landen die de staatssecretaris net noemde. Als wij deze vier landen toevoegen aan deze motie, gaat de staatssecretaris dan akkoord met de motie en neemt hij deze dan over?

Staatssecretaris Heemskerk:

Als de heer Van Dam precies dat doet wat ik al toegezegd heb, namelijk de meldplicht bij doorvoer van niet-bondgenoten naar niet-bondgenoten omzetten in een vergunningplicht, dan is de motie ondersteuning van beleid.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik wil graag moties indienen die het beleid van deze staatssecretaris ondersteunen, maar mijn inzet is om het beleid aan te scherpen. Daartoe dient deze motie. Het gaat daarin nadrukkelijk om de bestemming van de wapens en niet om de herkomst. Met betrekking tot die bestemming wil ik een aanscherping, namelijk een ad-hocvergunningplicht voor alle landen buiten de NAVO en de EU om. Ik zal de motie daarom wijzigen. De vier landen die de staatssecretaris er graag bij wil zien, zal ik toevoegen, zodat deze niet onder de ad-hocvergunningplicht vallen. De rest valt daar wel onder. Daarbij gaat het om eindbestemmingslanden, de landen waarheen de wapens worden doorgevoerd via de Rotterdamse haven of Schiphol.

Staatssecretaris Heemskerk:

In het algemeen overleg van een halfjaar geleden heb ik al aangegeven dat ik de bestaande meldplicht zou omzetten in een vergunningplicht voor doorvoer van niet-bondgenoten naar niet-bondgenoten.

Mevrouw Van Velzen (SP):

De staatssecretaris herhaalt inmiddels meermalen een mantra waarover deze motie niet gaat. De motie gaat niet over de vraag waar de wapens vandaan komen, maar over de vraag waar zij naartoe gaan. Ik heb de staatssecretaris echter gehoord. Als wij de vier landen eraan toevoegen, neemt hij de motie over. Dat is perfect. Zo scherpen wij het beleid aan. Dat doe ik graag. Ik zal de voorzitter een hernieuwde motie toezenden.

Staatssecretaris Heemskerk:

Precies, zolang het maar niet gaat om doorvoer afkomstig van NAVO-bondgenoten en EU-lidstaten.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Zo komen wij ergens. Misschien kan de staatssecretaris de motie nog een keer lezen. Het gaat daarin namelijk om de vraag waar de wapens naartoe gaan.

De heer Roland Kortenhorst (CDA):

Nu is het mij onduidelijk. Als iets naar een NAVO-land, een EU-land of een van de vier andere genoemde landen gaat, dan heeft de staatssecretaris allang toegezegd dat de doorvoer buiten dit regime valt. Als het naar een land daarbuiten gaat, wordt dan de meldplicht een vergunningplicht?

Staatssecretaris Heemskerk:

Precies.

De heer Roland Kortenhorst (CDA):

Dus het gaat gewoon om doorzetten van bestaand beleid? Ik weet niet waarin dan de aanscherping uiteindelijk zal zitten.

De heer Aptroot (VVD):

De verwarring is groot. Volgens mij is het verschil dit: het gaat niet om landen waar het naartoe gaat, maar om landen waar het vandaan komt. Volgens de motie moet je altijd controleren als het niet naar de NAVO, de EU of een van de vier andere landen gaat. De staatssecretaris zegt volgens mij: als het komt van een van die bevriende landen, gaan wij het werk van de NAVO- en EU-collega's niet overdoen, ongeacht waar het naartoe gaat. Kan hij dat bevestigen?

Staatssecretaris Heemskerk:

Precies. Bij herkomst van een van de bondgenoten gaan wij het niet overdoen.

De heer Aptroot (VVD):

Dan steunen wij de staatssecretaris.

De heer Roland Kortenhorst (CDA):

En als het naar een bondgenoot toe gaat, doen wij het ook niet over.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dan gaan wij het ook niet overdoen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik geloof dat de staatssecretaris lichtelijk in de war is. Als ik die vier landen aan mijn motie toevoeg, steunt hij haar. Als ik de staatssecretaris op die manier mag interpreteren, is hij bezig om zijn eigen beleid aan te scherpen. Ik zeg hem daarvoor dank; dat is prachtig. Misschien moet ik hem echter een kleine cursus geven over de wijze waarop het wapenbeleid in elkaar zit. Dan weet hij dat deze motie geen ondersteuning van beleid is. Eenieder die het beleid wil ondersteunen, kan beter een andere motie indienen.

Staatssecretaris Heemskerk:

Nee, ik heb alleen gezegd dat mevrouw Van Velzen het beleid ondersteunt als zij wil dat de meldplicht wordt omgezet in een vergunningplicht voor "van niet-bondgenoten naar niet-bondgenoten". Dat heb ik een halfjaar geleden in het AO toegezegd. Ik heb geen enkele zin in een verdere aanscherping van het doorvoerbeleid. Vanaf de start heb ik duidelijk gemaakt dat er één aanscherping is en verder dat wij werk van bondgenoten niet gaan overdoen.

Ten aanzien van de tweede motie kan ik de Kamer veel royaler bedienen. Die beschouw ik als ondersteuning van beleid. Nederland loopt voorop wat betreft transparantie over wapenexport. Daarin zijn wij echt in Europa verreweg het beste jongetje van de klas. Als je transparant bent en informatie op de website zet, leidt dit er echter toe dat je vreselijk veel vragen krijgt. Je krijgt dan bovendien heel veel Kamervragen en Kamerdebatten. Die debatten voer ik graag met de Kamer. Dit vergt wel allemaal voorbereiding, want de feiten moeten precies aan de Kamer worden gemeld. Tegelijkertijd hebben wij immers met een taakstelling te maken. Daarbij ontzien wij dit deel van Economische Zaken, maar er is in ieder geval geen sprake van uitbreiding van het aantal ambtenaren. Daardoor kan af en toe een achterstand op de website ontstaan. Die proberen wij echt maximaal weg te werken. Wij zouden inderdaad na een halfjaar willen publiceren. Ik geef daar geen garantie op, maar wij lopen voorop met transparantie en dat willen wij blijven doen.

De voorzitter:

Is deze ruimhartige en volledige toezegging voor de indieners een reden om de motie in te trekken?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik zal de motie intrekken op het moment dat ik zie dat de achterstand daadwerkelijk is ingelopen, maar dat is de afgelopen tijd nog niet gebeurd. Ik wens de staatssecretaris dus heel veel succes. Hij mag de motie als een steun in de rug zien.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 16.17 uur tot 17.30 uur geschorst.

Voorzitter: Van Beek

Naar boven