Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verbandhoudende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten (Veegwet EZ 2005) (30433);

het wetsvoorstel Wijziging van de Gaswet in verband met de maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van de verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang aardgastransmissienetten (PbEU L 289) (30430).

(Zie vergadering van 29 augustus 2008.)

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik wil nog graag een punt bespreken. Ik meen ook dat de minister daar niet zozeer tegen was, integendeel. Ik wil namelijk dat de APX, de beurs, meer liquide wordt en dat er meer steun op de beurs komt van meer partijen, dus meer handel. Daartoe hebben wij de vorige keer bepleit dat de Gasunie ook op de beurs komt. Dit heb ik in een motie vastgelegd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wenselijk is om de werking van de gasmarkt in Noordwest-Europa verder te verbeteren;

overwegende dat handelsplaatsen en daaraan verbonden beurzen voor de transparantie en liquiditeit van de markt van grote betekenis zijn;

overwegende dat de liquiditeit van TTF, APX en ENDEX versterking behoeft;

verzoekt de regering, gebruik te maken van de mogelijkheden die artikel 66a van de Gaswet biedt, een in dat artikel bedoelde AMvB in voorbereiding te nemen, over het ontwerp daarvan marktpartijen te consulteren en, alvorens tot vaststelling van de AMvB over te gaan, de Kamer over die consultatie in het najaar van 2006 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Crone, De Krom en Hessels. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(30430).

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik weet dat het overleg al aan de gang is. Ik heb dan ook om een rapportage in het najaar gevraagd. Dit lijkt mij zeer goed haalbaar.

Volgende week spreken wij in een algemeen overleg over de grootverbruikers en de prijzen in de markt. Afgelopen maandag is er een zeer lang antwoord gekomen op mijn vragen over onder andere de werking van de prijsvorming. Mijn vraag was ook waarom de prijzen bij de Gasunie zo hoog zijn vastgesteld. Daar wij nog niet geheel en al tevreden zijn over de gegeven antwoorden, kom ik daar volgende week op terug in het algemeen overleg.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan het adres van de minister voor de deskundige beantwoording van de vragen, alsook voor de verduidelijkende woorden over de opmerkingen in de nota naar aanleiding van het verslag betreffende de ingediende amendementen. Wat dat betreft, zijn de uitgesproken excuses aanvaard.

Hiermee kunnen wij het amendement op stuk nr. 4 afhandelen. De minister ziet namelijk in dat dit amendement een verbetering is van het wetsvoorstel. Dit amendement kan dus in de wet verwerkt worden.

De discussie in eerste termijn over het amendement op stuk nr. 5 inzake de flexibiliteitsdiensten is voor mijn fractie en derhalve voor mij als indiener aanleiding om dit amendement in te trekken. Dit doe ik niet omdat wij de strekking ervan niet meer steunen, maar omdat het onderwerp te veel discussie oproept om het in een novelle van een veegwet als amendement te behandelen.

De voorzitter:

Het amendement-Hessels/Crone (30433, nr. 5) is ingetrokken.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. De minister heeft een onderzoek toegezegd naar de oplossing van het probleem van de seizoensflexibiliteit. Wij gaan ervan uit dat dit onderzoek is afgerond bij de evaluatie van de Gaswet, die de Kamer het najaar zal bereiken. De uitkomsten van het onderzoek kunnen wij dan bij de behandeling van de evaluatie van de Gaswet betrekken.

Ik kom te spreken over de implementatie van de EU-verordening over gastransmissienetten. In de eerste termijn is afgesproken dat er technisch overleg gevoerd zou worden. Dat is inmiddels gebeurd. Als gevolg daarvan is het amendement op stuk nr. 8 over het entry- en exitbeleid aangepast. Ik zou graag de mening van de minister horen over dit aangepaste amendement.

Ten slotte dank ik de minister voor zijn toezeggingen over een onderzoek naar het allocatiesysteem voor de transportcapaciteit op de landsoverschrijdende netten. Wij zullen deze discussie ook hervatten bij de evaluatie van de Gaswet.

De heer De Krom (VVD):

Welk probleem is de heer Hessels nu met zijn amendement aan het oplossen?

De heer Hessels (CDA):

Wij willen hiermee het probleem oplossen dat een afnemer van gas apart contracten moet sluiten voor het invoeren van het gas bij de producent om het er daarna bij zijn eigen bedrijf weer uit te halen. Wij zien veel dat speculanten alle exitcapaciteit halverwege het gasnet inkopen en deze aanbieden tegen veel te hoge prijzen aan de afnemers, die dat gas toch al hadden gekocht voor hun eigen bedrijf. Uitvoerig overleg in de afgelopen weken heeft bevestigd dat dit geen enkel kwaad kan maar zuiver een verbetering is van de systematiek.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. In eerste termijn heb ik uitvoerig gesproken over het belang van investeringen in LNG-terminals in Nederland. Daarbij heb ik aangegeven dat het van cruciaal belang is dat het investeringsklimaat in Nederland dusdanig goed is dat men hier inderdaad investeert. Ik heb beargumenteerd dat een strikte regulering van LNG-terminals daarom ook niet gewenst is. Ik sta overigens niet alleen in die mening. Ik heb Eurocommissaris Piebalgs uitvoerig geciteerd, die dezelfde opvatting is toegedaan.

Mijn fractie vindt dit punt van dusdanig groot belang dat wij eraan hechten om dit ook vast te leggen in een motie, die ik hierbij indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat LNG-terminals van belang zijn voor de ontwikkeling van Nederland als Europese gasrotonde en voor de Nederlandse leverings- en voorzieningszekerheid op lange termijn;

overwegende dat LNG-terminals op basis van de Gaswet vallen onder een gereguleerd regime van derdentoegang (RTPA) en dat de Gaswet de mogelijkheid opent om ontheffingen te verlenen op de regulering;

overwegende dat de Eurocommissaris Piebalgs op 9 juni jongstleden in een rede voor de Wereld Gas Conferentie te Amsterdam heeft aangegeven dat het verlenen van ontheffingen voor nieuwe LNG-terminals niet de uitzondering maar de regel dient te zijn;

overwegende dat de minister van Economische Zaken en de Nederlandse Mededingingsautoriteit er desalniettemin op moeten toezien dat LNG-terminals worden opengesteld voor derden;

overwegende dat investeringen in LNG-terminals die juist bestemd zijn voor toegang door derden door RTPA kunnen worden belemmerd omdat enigerlei regulering voor deze terminals onnodig is, zolang zij niet worden gereserveerd voor partijen met een dominante positie op de gasmarkt;

verzoekt de regering, te bevorderen dat ontheffingen voor LNG-terminals in de regel zonder vertraging worden verleend, mits die terminals bestemd zijn voor toegang door derden en niet worden gereserveerd voor partijen met een dominante positie op de gasmarkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Krom, Crone en Hessels. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(30430).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Wijn:

Voorzitter. Ik ben blij dat wij met deze tweede termijn beide wetsvoorstellen kunnen afronden. Dat hoop ik althans. In de eerste termijn heb ik eind augustus al verklaard hoe wij aankeken tegen de destijds voorliggende amendementen. Het amendement-Hessels/Crone op stuk nr. 4 is een prima amendement. Het amendement van de heer Crone op stuk nr. 8 stuit bij ons eveneens niet op bezwaren. Ik heb toegezegd te zullen ingaan op het verzoek van de heren Crone en De Krom om voorbereidingen te treffen voor een algemene maatregel van bestuur ter vergroting van de transparantie en liquiditeit in de gasmarkt. Dat houdt in dat ik de motie die zojuist is ingediend door de heer Crone cum suis graag zal uitvoeren.

Ten aanzien van de transparantie en liquiditeit in de gasmarkt merk ik op dat de opkomst van liquified natural gas van groot belang is. Ik begrijp de motie van de heer De Krom zodanig, dat het zijn bedoeling is om het investeringsklimaat voor LNG-installaties verder te ondersteunen. Het blijft wel mogelijk om ontheffing te verlenen, mits voldoende toegang voor derden is verzekerd. Op deze wijze kan een goed investeringsklimaat voor LNG tot stand komen.

De heer De Krom (VVD):

Het is andersom. De motie spreekt uit dat een ontheffing wordt verleend tenzij er zwaarwegende overwegingen zijn om dat niet te doen. De minister draait het dus om. De motie is volstrekt in lijn met wat eurocommissaris Piebalgs wil.

Minister Wijn:

Laat ik dan maar toezeggen deze motie te zullen uitvoeren. Dan is het misschien gemakkelijker. Het is een omkering van de bewijslast. Eigenlijk vind ik dat prima.

Ik wil wat langer praten over het amendement-Hessels op stuk nr. 9. Wij hebben de vorige keer gesproken over de letters a tot en met d. Ik veronderstel dat wij het daarover inmiddels eens zijn. Ik sta sympathiek tegenover dat deel van het amendement. Ik wil het nog hebben over hetgeen staat onder e: "de netbeheerders van het landelijk gastransportnet in het kader van de transportzekerheid van afnemers voldoende transportcapaciteit aanhoudt". Dat is prima. Vervolgens staat er: "ten behoeve van afnemers aangesloten op de Nederlandse gastransportnetten".

In dit verband moet ik eerst iets zeggen over mijn langetermijnvisie op de gasmarkt. Ik acht het van belang dat Nederland een gasrotonde kan worden. Ik acht het van belang dat wij het gasveld in Groningen op termijn kunnen gebruiken als een opslagveld voor gas. Ik meen dat Nederland zich op het terrein van gas echt kan onderscheiden in een globaliserende wereld. Door onze geografische ligging en natuurlijke bronnen hebben wij een uitstekende uitgangspositie. Ik zou graag zien dat Nederland wordt gebruikt als het transportland voor gas. Wij kunnen de spin zijn in het Europese web en ook nog wat verdienen op de gasopslag en het gastransport.

Vorige week ben ik in Rusland geweest. De Kamer weet dat ik veel tijd steek in de geopolitieke aspecten van de energiepolitiek. Ik heb uitgebreid gesproken met Gazprom en de Russische regering. Ook zij zien Nederland als een gasrotonde, een spin in het web. Je moet dan ook zorgen dat er capaciteit is voor transitoverkeer van gas. Dat betekent dat vervolgens de vraag is of je bepaalde stukken a priori gaat reserveren voor Nederlandse gasafnemers. Ik vraag mij af of dat op dit moment een goed signaal is. Als je dat doet, creëer je een voorkeurspositie voor deze afnemers, met aansluiting op het gastransport, ten opzichte van andere afnemers, die Nederland gebruiken voor transitoverkeer. Ik neem aan dat de heer Hessels dat heeft bedoeld. Als hij dat bedoelt, vraag ik hem hoe hij Nederland zich ziet ontwikkelen als de gasrotonde van Europa.

De heer Hessels (CDA):

Ik ben het voor 100% eens met het bevlogen verhaal van de minister over de gasrotonde. Het is zonder meer van groot belang dat Nederland zich in die richting ontwikkelt. Onder e. van het amendement staat echter dat de landelijke netbeheerder "in het kader van de transportzekerheid van afnemers voldoende transportcapaciteit aanhoudt ten behoeve van afnemers aangesloten op de Nederlandse gastransportnetten".

Het is een logisch gevolg van de eerdere punten in het amendement dat afnemers die hun gas hebben ingekocht in of buiten Nederland dat gas ook bij hun bedrijf kunnen krijgen. Als zij gas hebben ingekocht mogen zij niet nul op het rekest krijgen als zij dat gas bij hun bedrijf willen hebben. Dat is de bedoeling van dit lid. Het doet zonder meer recht aan het streven van Nederland om een hoofdrol te blijven spelen. Daarvoor is een grote en goede transportcapaciteit nodig. Je moet zorgen dat de afnemers hun bestelling bij hun bedrijf kunnen krijgen.

Minister Wijn:

Als men gas bestelt, moet dat ook door het land kunnen. Dat is de kern van de discussie. Onder d. staat in het amendement bijvoorbeeld dat een exitpunt bij voorrang kan worden gecontracteerd. Daar kan ik mij veel bij voorstellen. Als moet worden uitgegaan van een systematiek van entry- en exitpunten, waarbij een "aansluiting op het landelijke gastransportnet en netgebruikers afzonderlijk kan worden gecontracteerd;" kan ik mij daar ook wat bij voorstellen. Als echter wordt gezegd dat er a priori gereserveerd moet worden, vraag ik mij af of dat een verstandig signaal is. Hoe schat de heer Hessels de houdbaarheid hiervan binnen de Europese regelgeving in? Je komt hier toch op een hellend vlak, waar het het non-discriminatiebeginsel betreft.

De heer Hessels (CDA):

Wat het laatste betreft, had en heb ik de indruk dat de minister bereid is zijn flinkheid in Brussel te tonen. Dat verwacht ik ook van hem. Hij moet maar zorgen dat het geregeld wordt. Ik verwacht niet zoveel problemen. De minister spreekt over "a priori" de transportcapaciteit garanderen voor de binnenlandse gebruikers, maar dat staat er niet. Er wordt niet gediscrimineerd tussen binnenlandse en buitenlandse gebruikers. Er staat gewoon dat in ieder geval voor de binnenlandse afnemers voldoende transportcapaciteit beschikbaar moet zijn. Er staat niet dat dit ten koste van iemand anders mag of moet gaan. Er moet simpelweg voor worden gezorgd dat mensen in Nederland die gas contracteren dat kunnen krijgen waar zij het willen hebben. Dat wil niet zeggen dat anderen die voorziening dan niet krijgen.

Minister Wijn:

Ik doe natuurlijk altijd flink in Brussel, zeker als daar een rationele argumentatie voor is. Ik zoek bij de heer Hessels naar die rationele argumentatie.

Mag ik zijn amendement zo lezen dat hij bedoelt dat voldoende transportcapaciteit moet worden aangehouden voor iedereen?

De heer Hessels (CDA):

Dat is zonder meer het einddoel.

Minister Wijn:

Ik zeg er in alle eerlijkheid bij dat het er zo niet staat, maar als het zo wordt uitgelegd, moeten wij dat hier ter wille van de wetsgeschiedenis vaststellen. Dan is het een verhaal dat te verdedigen valt.

De heer Crone (PvdA):

Een wetsuitleg die strijdig is met de tekst van de wet, is niet mogelijk. Ik ben graag bereid tot compromissen, maar dan moet de tekst van het amendement worden aangepast. Als wij ervan maken dat iedereen recht op transportcapaciteit heeft, is er geen discriminatie meer. Het was de bedoeling van de heer Hessels om te discrimineren ten gunste van Nederlandse afnemers. Ik onderschrijf het belang hiervan wel, maar ik zie geen juridische mogelijkheden om dit vast te leggen. Het is een beetje zoals op de markt: als De Bijenkorf producten in Polen koopt, moet het bedrijf er zelf voor zorgen dat er een vrachtwagen beschikbaar is. De ellende van marktwerking is dat je zelf de importcapaciteit moet garanderen.

De heer Hessels (CDA):

Ik denk dat wij nu een probleem aan het maken zijn. Het amendement houdt in dat er voor Nederlandse afnemers altijd transportcapaciteit voorhanden moet zijn. Dit staat absoluut niet in de weg dat dit ook voor buitenlandse afnemers geldt, maar als er een capaciteitsprobleem is, moeten degenen die aangesloten zijn op het Nederlandse gasnet, ervan verzekerd zijn dat het transport geregeld is.

De heer Crone (PvdA):

Het amendement is zojuist pas ingediend, dus wij hebben het nog niet kunnen bespreken. Het gaat mij zo langzamerhand juridisch ook een beetje boven de pet, dus het lijkt mij goed om aan de minister te vragen, schriftelijk aan te geven of dit juridisch wel mogelijk is. Volgens mij is de zaak voor kleinverbruikers al geregeld, het gaat om grootverbruikers. Ik denk dan: it's all in the game. Maar als dit niet zo is, wil ook ik hen helpen. Misschien kunnen wij dit toch het beste schriftelijk afhandelen.

Minister Wijn:

Ik begrijp wel wat u bedoelt. Wat er onder a tot en met d staat, is al eerder besproken, maar het amendement is gewijzigd en het heeft een ander nummer gekregen. Maar er is natuurlijk al leveringszekerheid, dat is gewoon een taak van GTS. En het is ook al een hoofdtaak van GTS om te investeren in voldoende transportcapaciteit. Op 2 oktober heb ik in een brief een nieuw reguleringsmodel voor de Gasunie aangekondigd, opdat zij meer financiële ruimte zal krijgen om gasleidingen aan te leggen, waardoor er meer transitocapaciteit voor investeerders zal ontstaan. Daarbij heb ik aangegeven dat wij de tarieven niet door DTe moeten laten reguleren, maar dat wij die vrij moeten laten. Dit betekent dat de Gasunie voldoende ruimte zal krijgen om voor eigen rekening te investeren. Een bijkomend effect zal zijn dat de transportcapaciteit prima op orde zal komen. Nogmaals, onder d staat al in het amendement van de heer Hessels dat er bij voorrang een exitpunt kan worden gecontracteerd, dus ik vraag me af welk signaal wij hiermee zouden geven, welk effect het zou hebben en in hoeverre wij hierdoor in Europa kwetsbaar zouden worden. Het woord "voldoende" sluit natuurlijk anderen niet uit, want er kan voldoende zijn voor iedereen. Daarom vroeg ik naar de uitleg die de heer Hessels aan zijn amendement geeft, omdat hij duidelijk aangeeft dat discriminatie niet de bedoeling is. Dan is het de vraag wat er met het amendement aan de wet wordt toegevoegd, maar als de Kamer zich comfortabel voelt bij een amendement met een beperkte toegevoegde waarde, dan wil ik daar niet tot het bittere eind over strijden.

De heer De Krom (VVD):

Als er voldoende capaciteit is, is er geen probleem en is de bepaling ook niet nodig. Het gaat juist om een situatie waarin er een capaciteitsprobleem is, want dan krijgen bepaalde afnemers toch voorrang, als ik de heer Hessels goed begrepen heb. De minister vraagt zich af of dit wel kan, maar ik denk dat ik het antwoord wel weet. Volgens mij kan het gewoon niet, omdat het in strijd zou zijn met de EU-regels. Ik kan nu al zeggen dat ik tegen het amendement zal stemmen zolang niet duidelijk is wat Brussel ervan vindt. Als dit amendement zonder wijziging wordt aangenomen, wil ik dat in Brussel toetsen. Het gaat in dit geval immers om implementatie van een Europese verordening. Als ik aan de overkant van dit complex kom, zal die vraag mij immers worden gesteld. De Kamer begrijpt dat ik dan niet met de mond vol tanden wil staan. Ik vraag mij af of ik hierop nog schriftelijk moet reageren. Op dit moment zou ik niet weten wat ik kan toevoegen aan datgene wat ik zojuist heb gezegd. Misschien kan de heer Hessels zijn gedachten laten gaan over de vraag of hij de tekst bij de letter e wil handhaven. Naar mijn idee hebben wij een en ander inhoudelijk voldoende bediscussieerd. Mocht het amendement door de Kamer worden aangenomen, dan verzoek ik de voorzitter om de stemming over het volledige wetsvoorstel aan te houden totdat ik mij nader over een en ander heb kunnen beraden en daarvoor eventueel naar Brussel ben geweest. Daarbij neem ik overigens datgene in acht wat de indiener van het amendement heeft opgemerkt over zijn intentie.

De heer Crone (PvdA):

Het lijkt mij wonderlijk om een amendement aan te nemen, terwijl de minister zegt dat hij niet zeker weet of het mogelijk is om de voorgestelde wijziging door te voeren. Graag wil ik meer duidelijkheid op het juridische vlak. Naar mijn idee kunnen wij voor kleinverbruikers iets regelen, onder andere via de transportcapaciteit. Het laatste wordt in Brussel in het algemeen ook aanvaard. Als wij een en ander oprekken en als uitgangspunt nemen dat Nederlands volk eerst komt, hecht ik eraan om vooraf te weten of dat mogelijk is. Anders kan ik niet voor het amendement stemmen.

Minister Wijn:

Ik ben het met de heer Crone eens en doe een voorstel. De heer Hessels gebruikt in de tekst bij de letter e twee keer het woord "afnemers". Als hij dat de tweede keer niet doet en dat woord vervangt door "kleinverbruikers", heeft een en ander in ieder geval geen Europese consequentie.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor om op een nader te bepalen moment over de moties, amendementen en de wetsvoorstellen te stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven